Zelfs een excellent artistiek plan is straks geen garantie op projectsubsidie
Door Wouter Hillaert, op Fri Dec 06 2019 23:00:00 GMT+0000Terwijl op straat al drie weken luide protesten weerklinken tegen de knip van 60% in de projectsubsidies, werkte één partij in alle stilte naarstig verder: de beoordelingscommissies die het resterende geld moeten helpen toewijzen. Met Sinterklaas maakten ze hun advies over aan cultuurminister Jambon. En dat verdict maakt de kaalslag plots heel concreet: zelfs 40% van de projecten met de hoogste score zal (opnieuw) geen steun krijgen.
Het is intussen oud nieuws: cultuurminister Jambon besliste op 8 november om vijf miljoen te besparen op de projectsubsidies van het Kunstendecreet. De voorziene steun van 8,4 miljoen in 2019 voor kunstenaarsbeurzen en artistieke projecten van kunstenaars en kleinere organisaties smelt zo weg tot 3,4 miljoen in 2020.
Ook na de ongeziene golf van opinies, publieksacties en protesten aan het Vlaams parlement houdt Jambon voet bij stuk: de hele besparingslijn blijft behouden. In de Commissie Cultuur van 28 november kondigde hij wel aan dat die 3,4 miljoen al volledig in de eerste subsidieronde van 2020 uitgekeerd zal worden.
Voor de tweede ronde van 2020, met indiendatum van 15 maart, kondigde de minister aan dat – als er bij de volgende begrotingscontrole (vóór Pasen) beleidsruimte te creëren zou vallen binnen cultuur – de projectsubsidies verder aangevuld kunnen worden. ‘Daar kan ik momenteel wel geen toezegging over doen, dat is een betrachting, een engagement dat ik wil nemen, maar zonder dat ik nu al in beton kan gieten over welk bedrag we dan spreken.’
De sfeer van beleidsmatige absurditeit hing ook al vóór deze besparingen rond de projectsubsidies, en wordt nu alleen maar pertinenter.
In de media, bij de coalitiepartners van N-VA en ook bij sommige spelers in de sector is die beslissing geïnterpreteerd als een ‘opening’, maar dat zegt vooral veel over de normalisering van deze – mogelijks slechts onwetende of onkundige, maar wellicht vooral kwaadwillige – aanslag op de projectsubsidies.
En dan hebben we het nog niet eens over de praktijk van honderden professionele kunstenaars en creatieve medewerkers die de facto wordt drooggelegd. Dat blijkt sowieso weinig indruk te maken op de regeringspartijen. Anders hadden ze deze beslissing intussen al wel gewoon teruggedraaid.
Waar ze als beleidsmakers wel van wakker zouden moeten liggen, is de ongelijke berechtiging en het onbehoorlijke bestuur waar hun besparing straks vermoedelijk op zal uitdraaien. Die sfeer van beleidsmatige absurditeit hing ook al vóór deze besparingen rond de projectsubsidies, en wordt nu alleen maar pertinenter.
60% positief beoordeeld
Dat leert het advies van de 18 beoordelingscommissies die zich intussen – ver van alle rumoer –gebogen hebben over de 307 projectaanvragen die op 15 september zijn ingediend voor de eerste projectenronde van 2020. Daarover moet de minister een finale beslissing nemen voor 15 januari.
Welgeteld 113 individuele kunstenaars en 194 (vaak kunstenaars-gedreven) organisaties vroegen voor hun komende projecten samen bijna 14 miljoen steun aan. Daarnaast zou er ook nog eens voor zo’n 3 miljoen aan kunstenaarsbeurzen zijn aangevraagd. Samen is dat vijf keer meer dan de 3,4 miljoen die nu nog in de pot zit. Zoals steeds werden die plannen door de bevoegde commissies afgewogen als ‘zeer goed’, ‘goed’, ‘voldoende’, ‘nipt onvoldoende’ of ‘volstrekt onvoldoende’. Sommige commissies hadden dat werk zelfs al afgerond voor de besparingen uit de lucht kwamen vallen.
Zelfs nu alle resterende projectmiddelen voor 2020 al in deze eerste ronde worden vrijgegeven, blijft de kans op subsidie bijzonder laag.
Wat blijkt? Zelfs nu alle resterende projectmiddelen voor 2020 al in deze eerste ronde worden vrijgegeven, blijft de kans op subsidie voor projecten bijzonder laag. ‘Met het volledige bedrag dat uw regering nu beschikbaar stelt voor projectsubsidies in 2020, kunnen in deze eerste ronde maximaal 18% van de aanvragen gehonoreerd worden’, zo schrijven de commissievoorzitters in hun begeleidende brief aan Jambon.
Hun eigen conclusie is een understatement: ‘Op een dergelijke verstoring van het ecosysteem binnen de sector zijn de beoordelingsprocedures binnen het Kunstendecreet niet voorzien.’
Over dat slaagpercentage ging het ook al bij de desastreuze vorige projectsubsidieronde in de zomer van 2019: met 17% lag die toen historisch laag. In de eerste projectenronde van 2019 bedroeg die succesratio nog 37% (154 goedgekeurde dossiers op 417 ingediende), en tussen 2016 en 2018 schommelde dat cijfer per ronde tussen 21% en 44%. In 2006-2009 ging het volgens het Cijferboek van Kunstenpunt (p.373) zelfs nog om 51% à 54%.
De commissievoorzitters geven in hun brief de volgende verhoudingen mee voor positieve en negatieve beoordelingen voor de eerste ronde in 2020:
Geld te kort voor excellentie
Het kernprobleem blijkt meteen uit het vette cijfer: zelfs voor de 111 dossiers die als ‘zeer goed’ zijn beoordeeld, ontbreken voldoende middelen om ze allemaal te honoreren. Ze hebben 4,3 miljoen nodig, maar er is dus slechts 3,4 miljoen beschikbaar.
Daar moet je ook nog de middelen voor de kunstenaarsbeurzen van aftrekken, die niet in deze oefening zijn ingerekend. In 2019 was er 1,8 miljoen voor, of gemiddeld 625.000 euro per ronde (in 2019 waren er nog drie rondes, in 2020 zijn er slechts twee meer). Naar verluidt zou de administratie cultuur geadviseerd hebben om voor de komende ronde zelfs 800.000 euro te voorzien voor deze beurzen.
De komende ronde zal nog dramatischer worden dan de laatste ronde, toen maar twee op drie ‘zeer goede’ projecten geld kreeg.
Een simpele rekensom leert dan dat er nog amper 2,6 miljoen overblijft voor de ‘zeer goede’ projecten: amper 60% van het benodigde bedrag om excellentie te ondersteunen.
Dat is nog minder dan bij de dramatische laatste ronde, toen maar twee op drie (61 van 96) ‘zeer goede’ projecten geld kreeg. Iedereen was het er afgelopen zomer dan ook over eens dat de beschikbare middelen de eigenlijke procedure totaal hadden uitgehold. ‘We zijn vreselijk beginnen prutsen’, gaf een commissievoorzitter volmondig toe.
Het draaiboek werd toen niet gevolgd, verschillende commissies pasten verschillende principes toe, de superviserende Adviescommissie greep niet in. Daardoor viel het uiteindelijke verdict van Sven Gatz toen al onmogelijk nog objectief te motiveren. De Vlaamse Gemeenschap bleek haar eigen betrouwbaarheid als bestuurskundige overheid niet langer te kunnen garanderen.
De selectie van de selectie van de selectie
Dat scenario dreigt zich nu onherroepelijk te herhalen. Minister Jambon en kabinetschef Joachim Pohlman wacht de taak om objectief te motiveren waarom 40% excellentie geen steun krijgt, en 60% wel. Een ranking hebben de commissies dit keer immers niet meegestuurd, wellicht omdat de vastgelegde procedure daarvoor de vorige keer een moeras bleek. Het decreet verplicht hen daar ook niet toe. Hoe zal de minister dan zijn finale keuze maken?
In het beleidsplan Cultuur motiveerde Jambon zijn besparing op de projectsubsidies met dit bijna absurd klinkende argument: ‘Selectiever kiezen moet leiden tot een betere ondersteuning.’ Van elk ‘zeer goed’ project 40% van de gevraagde subsidie afschrapen om ze allemaal te honoreren, zal daar niet mee in lijn zijn. En ook een heel slecht idee, roept de sector al jaren. Tussen die 111 ‘zeer goede’ projecten kiezen op internationale uitstraling, zoals naar voren geschoven werd in de beleidsnota, wordt dan weer een nattevingerwerk zonder weerga.
Ziedaar het resultaat van alle zogenaamde goodwill die Jambon betoond zou hebben door de geknipte projectmiddelen nu al volledig toe te wijzen aan de eerste subsidieronde van 2020: een bijna zekere politieke willekeur, vier op tien topprojecten die prompt aan de kant geschoven worden, en de helft van positief beoordeelde plannen die sowieso al niet moeten hopen op geld.
Plus een totale onzekerheid over de vraag of er verder in 2020 überhaupt nog projectmiddelen beschikbaar zullen zijn. Als kunstenaar of kleinere organisatie kan je je tegen 15 maart wel de moeite getroosten om opnieuw dagenlang een dossier bijeen te pennen, maar pas daarna zal bij de begrotingscontrole duidelijk worden of dat überhaupt zin had. Welkom in Vlaanderen, State of the Arts.
Bestuurlijke hocuspocus
De minister zou kunnen argumenteren dat de commissies dit keer wel opvallend veel projecten de beste score hebben toegekend. Werd bij de laatste ronde één op vier projecten beoordeeld als ‘zeer goed’, dan blijkt dat nu al één op drie. Niet verwonderlijk dat er geld te kort blijkt?
‘Goed’ en ’voldoende’ zijn simpelweg lege categorieën geworden.
Daar vallen meerdere argumenten tegenin te brengen. Ook bij die vorige ronde bedroeg het totaal aangevraagde bedrag van ‘zeer goede’ projecten met 4,3 miljoen al meer dan het bedrag dat vandaag overblijft voor alle projecten voor het hele jaar.
Ook is die neiging van commissies om steeds meer projecten in de bovenste schuif te leggen, het logische resultaat van het gebrek aan financiële zuurstof dat de beoordelingsprocedure voor projecten al jaren scheeftrekt. Wie niet ‘zeer goed’ scoort, krijgt de facto ‘onvoldoende’. ‘Goed’ en ’voldoende’ zijn simpelweg lege categorieën geworden.
Nog een bijkomende motivering geven de commissievoorzitters zelf in hun brief:
Samen met uw administratie hebben we gezocht naar mogelijke oplossingen om te komen tot een voorstel dat rekening houdt met zowel de budgetvermindering als met de decretale parameters en de dynamiek en kwaliteit van het landschap. We moeten helaas vaststellen dat we bij elke poging hiertoe stootten op schendingen van het principe van gelijke behandeling van dossiers, zowel binnen de huidige ronde als over verschillende aanvraagrondes heen.
Bovendien geloven wij dat, onder meer gezien de hoge professionaliteit en kwaliteit van de betrokken mensen, het voorliggende resultaat een juiste weerspiegeling is van de huidige noden in het veld en dat het subsidiëren van deze projecten en kunstenaars noodzakelijk is om een gezond, leefbaar en hoogwaardig kunstenlandschap te waarborgen.
De positief, en in het bijzonder de als “zeer goed”, beoordeelde projecten vormen de humuslaag van waaruit de rest van het veld (grote instellingen, structureel gesubsidieerde organisaties, internationale partners…) het voedsel haalt om te kunnen excelleren en wij vragen dan ook om deze zo maximaal mogelijk te honoreren.
Niet alleen de artistieke toekomst van Vlaanderen, maar ook gewoon de bestuursmatige geloofwaardigheid van de Vlaamse Gemeenschap zelf staat hier op het spel.
Jambon zou zich heel veel administratieve hocuspocus en risico op onbehoorlijk bestuur kunnen besparen door één simpele daad: zijn 60% besparing terugdraaien. Eigenlijk is er zelfs niet 8,4 miljoen, maar minstens 15 miljoen nodig om terug enige glans te geven aan de projectmatige ondersteuning die Vlaanderen volgens zijn Kunstendecreet zegt te voorzien voor zijn kunstenaars.
Niet alleen de artistieke toekomst van Vlaanderen, maar ook gewoon de bestuursmatige geloofwaardigheid van de Vlaamse Gemeenschap zelf staat hier op het spel. Benieuwd naar 15 januari…