We're here! We're queer! Waarom queergabber een zegen is voor hardcore

Door Dries Van de Velde , op Wed Aug 31 2022 22:00:00 GMT+0000

Waar hij ook kwam; hij bracht snoeiharde beats en een overdosis toxische mannelijkheid mee. Vandaag kent de gabber ook andere voornaamwoorden en is zijn subcultuur verveld tot een plek voor velen. Wat is er gebeurd? Dries Van de Velde licht de nieuwe hausse toe aan de hand van een intrigerende hardcorehistorie. 'Al wat bonkt, is welkom.'

Tijdens de Gentse Feesten kom ik al eens oude bekenden tegen. Op kousenvoeten in plaats van hippe Air Max’en, komt de archetypische kaalkop die we ‘gabber’ noemen op mijn schouder tikken, met de gekende ‘boenkeboenke’ in de oren en tribals op de borst, trainingsvest om het lijf en XTC in het bloed. Het is lang geleden, besef ik. Ik wil hem omhelzen en over de bol aaien. Waar heb je gezeten, copain? In de coronaperiode moest ik me maar zien te amuseren met het opduikelen van oude getrouwen, zoals YouTube-reeks Internetgekkies of flauwe afkooksels, waaronder de filmserie New Kids Turbo (2010) of Nitro (2011) of de recente Waalse fictiereeks Baraki (2021), maar nu is de working class carnavalsclown eindelijk terug in levenden lijve, of toch: dat denk ik. Helaas blijkt al snel dat deze sympathieke simpelaar, het symbool van marginaliteit en idiotie, niet meer het grappige, hyperactief dansende aapje van weleer is en vreemden knuffel ik liever niet. Wie is de gabber geworden?

Trek ik zijn oogleden uit elkaar, dan zie ik zijn ogen, twinkelend in alle kleuren van de LGBTQI+-regenboog. Is deze gabber queer?

Ik neem zijn gezicht vast en stel klinisch vast dat het verveld is. Het is de tweede keer al dat de gabber verandert. Deze versie lijkt op een ander, zwarter serpent uit dezelfde familie, de Berlin Technohead. Leg ik ze naast elkaar, dan observeer ik verschillende gelijkenissen: crop tops, gepinde halsbanden en fishnet kledingstukken. Een lachje breekt het masker van woekerende make-up eventjes in twee. Hij heeft opnieuw giftanden. Trek ik zijn oogleden uit elkaar, dan zie ik zijn ogen, twinkelend in alle kleuren van de LGBTQI+-regenboog. Is deze gabber queer? Ik besluit dat zijn voornaamwoorden gemuteerd moeten zijn onder het agressieve basgedreun van distorted kicks, in een zee van synthesizers met detuned geluidsgolven in zaagtandvorm. In de queergemeenschap heeft de gabber een nieuwe vitaliteit gevonden, de energie van een jong publiek. Een nieuwe soort dient zich aan: de queergabber. Versteld door deze metamorfose laat ik hen de nacht in lopen en hen nakijkend stel ik me de vraag: wat betekent het voor gabber als subcultuur om niet meer alleen het domein van de alfaman te zijn, maar ook voor queers?

No Women Allowed

Om de relevantie van die groeirichting te begrijpen, moeten we met een vogelperspectief kijken naar het ruwweg dertig jaar oude verhaal van hardcore of gabber (hier gebruik ik ze afwisselend) als genre en subcultuur. Jane Goodall-gewijs bewegen we ons in de gabberstam van de jaren ’90 en vinden in zijn kampen quasi enkel sporen van heteromannen. Om te beginnen draagt het genre hun naam; net zoals ‘man’ in het Engels zowel verwijst naar de mens als soort en naar de biologische man, verwijst het Jiddische ‘gabber’ naar het genre én diens mannelijke supporters. Artiesten van het eerste uur, zoals Rotterdam Terror Corps en Darkraver verzorgen (nog altijd) graag erotische shows met rondborstige vrouwen – van een masculien perspectief op entertainment gesproken. Er zijn in old school hardcore veel nummers die, impliciet of expliciet, de status van de sterke, stoere en daarom mannelijke gabber bevestigen. Zo heb je Sperminators ‘No Women Allowed’ of ‘Hustler for life’ van Marshall Masters, één van de vele pseudoniemen van Hardcore-godfather Marc Acardipane, waarin verfijnde raps klinken als ‘I got girls on my dick everyday’. Ook de cover van diss track ‘Amsterdam, waar lech dat dan?’ van het Rotterdamse Euromasters, gericht naar de gabberscene in Amsterdam, schetst een antropomorfe Euromast – de gekende uitkijktoren van Rotterdam – die met zijn penis de hoofdstad aan brokken zeikt. We kunnen veilig concluderen: they piss to assert dominance.

Cover van Euromasters' Amsterdam waar lech dat dan?

Van trainings- naar clownspak

Met zo’n overdosis testosteron op en rond de tribaleske dansvloer is het niet verwonderlijk dat er weinig vrouwelijke DJ’s (of MC’s) in hardcore te vinden waren. In 1994, zowat drie jaar nadat gabber uit de startblokken schoot, zagen pioniers als DJ Dano en Paul Elstak dat de trend om meerdere redenen niet kon aanhouden. Enerzijds zette overmatig drugsgebruik gabbers aan om dj’s sneller en harder te laten draaien. Anderzijds zette die sonische evolutie mensen aan om méér drugs te nemen om de intensiteit van de muziek te kunnen volgen. Bovendien, zei Elstak in een interview met Simon Reynolds in het boek Energy Flash (2013), bleven ook de meisjes op de dansvloer weg. Hij probeerde het genre te resetten door mee aan de wieg te staan van het ‘vrouwelijker’ klinkende – lees ‘zachtere’ – happy hardcore. Commercieel een zet die hem geen windeieren heeft gelegd, maar het toegankelijker geluid maakt hem in de ogen van puristen een verrader. Met incidentele gezangen als ‘happy is for homo’s’ en wraaktracks als ‘Paul Elstak, we love you no more’ verloor chouchou Paul zijn kroon voor pek en veren. Hardcorenummers ‘moeten’ namelijk loeihard brullen en zijn daarom voor – kuch – echte venten.

De echte klappen kwamen niet van Elstaks vuist. Er waren de persaandacht voor drugs en (vermeend) fascisme en racisme, een arrestatie en twee schietincidenten.

Elstak had zijn reddende hand in een bijennest vol achterdochtige mannen gestoken, die bang waren hun angeltje kwijt te spelen en daarom impulsief tegenprikten. Achteraf bleek hij het verkeerde doelwit. De echte klappen, die Holly Dickers mooi documenteerde voor Google Arts & Culture, kwam niet van zijn vuist. Er was de negatieve persaandacht voor drugs en (vermeend) fascisme en racisme, de arrestatie van oppergabber Ilja Reiman in ’93 of de sluiting van gabbertempel Parkzicht in ’96 wegens twee schietincidenten.

Toch bleek op dat moment niet de maatschappelijke uitsluiting maar omarming, dankzij de happy hardcore, de doodsteek te zijn. Op de maatschappelijke bühne werd de gabber neergezet als een gezellige pispaal. Dankzij parody acts en nummers uit ‘96 en ‘97 kon je zo met hardcore carnaval inzetten, bijvoorbeeld Gabber Piets ‘Hakke en zage’ of het werk van Hakkûhbar of De Mosselman. Hardcore als clownsact was ook te boeken voor kinderfeestjes, waarvan het Hakke & zage for kids-evenement uit 1997 kan getuigen. De situatie leek hopeloos, met geen pil leek de gabber nog te transformeren in de outsider of macho van weleer. Zijn fragiele masculiniteit had een rechtdoorzee teelbaltrap gekregen. En dan moet ook de gabber, die nochtans niet vies is van een stevige kick en wat littekens, eventjes bekomen.

Gabber 2.0

Rond de eeuwwisseling had de grap lang genoeg geduurd. Als je vel niet te redden is, dan vervel je, dan moet je duisterder en stoerder, kortweg nog mannelijker voor de dag komen om spot te vermijden. Tijd voor een ‘nieuwe man’, zo luidt de oplossing van de new school hardcore rond 2001. De flashy trainingsvesten worden ingeruild voor zwarte bomber jackets en petjes, de nerveuze trampeldans wordt vervangen door een militaristisch aandoende basispas. Muzikaal horen we meer potsierlijke speeches van roepende fitnessbobo’s en industrial screeches. Het samenspel van barokke synths en rauwere en prominentere basdrums aan veel lage en mid-range frequenties duwt old school drum fills en percussie als overbodige franjes uit de songs. (Beluister ter vergelijking de onderstaande nummers van Nosferatu uit 1997 en 2001; de eerste een illustratie van het old school geluid, de tweede herkenbaar aan de serieuzere sound, de militaristische basispas, de gesamplede boze mannen en meer ruimte voor de industriële distorted kicks.) De new school hardcore is de muzikale antithese van happy hardcore. De gabbers zijn nu ernstige mensen, m’n beste.

Het haantjesgedrag van de gabber om de hardste telg uit het technonest te zijn, deed hem ziek rochelen in zijn bed.

Deze ‘nieuwe man’ was evenmin een succesrecept voor respectabiliteit, ondanks, misschien veeleer net door, de nieuwe sound en garderobe. Als onwetend kind uit de bureaucratische middenklasse gniffelde ik in de nillies ook mee om de look van de ‘hardcore marginaaltjes’ van de arbeidersklasse, waar het genre altijd al thuis was. De muziek, tot op heden in trek, blies zichzelf op tot kitscherige proporties, tot het hoofd onhandig tegen het plafond stootte. Groots werd grotesk. Het haantjesgedrag van de gabber om de hardste telg uit het technonest te zijn, deed hem ziek rochelen in zijn bed. En de verouderde genderstereotiepen? Die bleven ook bij de ‘nieuwe man’ intact.

Daarom is de prille opkomst van onder meer queer gabber en vrouwelijke dj’s een Aufhebung, een mogelijk medicijn om die verstikkende binariteit op te heffen. Jammer genoeg zien we dat sommige verouderde gendernormen nog steeds leven, denk maar aan de opmerkingen of verbaasde blikken die vrouwelijke dj’s krijgen als ze gabber draaien: is dat niet te stevig voor je?

Omdat queer personen zo op inclusiviteit focussen, is er binnen hun interpretatie van gabber plaats voor andere doelen dan het competitieve ‘om ter hardst’.

Het genuanceerde antwoord, de opgestoken middelvingers van Kilbourne, Astrid Gnosis en Brutalismus 3000, neigt naar ‘nee’. Die laatsten tonen aan hoe vrouwenstemmen perfect agressief kunnen klinken, terwijl ik me geen old of new school nummer voor de geest kan halen dat een felle vrouwenstem zou samplen, omdat er onbewust aangenomen wordt dat de twee niet samengaan. En omdat queer personen zo op inclusiviteit focussen, is er binnen hun interpretatie van gabber plaats voor andere doelen dan het competitieve ‘om ter hardst’. Die mentaliteit doet echt wel een frisse wind door het genre waaien. Zo kweelt de in Brussel woonachtige Mathilde Fernandez meezingbare gabberbeats vol als zangeres van Ascendent Vierge of draaien DJ’s ook licht versnelde jumpstyle of early hardstyle in hun sets. De andere helft van Ascendant Vierge, de Franse Paul Seul, richtte eerder mee het collectief/label/dj-viertal Casual Gabberz op. In tegenstelling tot wat die andere Paul in het Nederland van de 90’s meemaakte, leverde zijn keuze voor een lichtere sound hem allerminst een backlash op, alleen applaus. Inclusiviteit dus, zowel wat gender als stijl betreft. Al wat bonkt, is welkom.

Poster in café Funke, waar een feest van Nooit Meer Naar Huis (NMNH) doorging tijdens de Gentse Feesten.

Nooit Meer Naar Piemelparty’s

In België blijven we niet achterop. Naast Fernandez staan er verschillende andere vrouwen op, in de vorm van rave- en gabbercollectieven als het all-female Burenhinder, die andere vrouwen aanmoedigen en zelfs opleiden om zelf achter de draaitafels te gaan staan. Zo krijgen we al een ‘tweede golf’ dj’s, zoals het energieke damesduo Wørtaal. Al iets langer bestaat de expliciet queervriendelijke groep Nooit Meer Naar Huis uit Gent. Op de Gentse Feesten 2022 stelde ik op verschillende raves bewonderend vast hoe gendergelijk de affiches waren. De evenementbeschrijvingen van Stimular, Wørtaal en Nooit Meer Naar Huis op sociale media en hun boodschappen in dansruimtes herhaalden op de Gentse Feesten ettelijke keren dat er nultolerantie is tegenover grensoverschrijdend gedrag. Nooit Meer Naar Huis en Burenhinder organiseerden ook al een open bijeenkomst om samen met de community te zoeken naar het optimaliseren en organiseren van veilige plekken voor iedereen.

In Nederland blijven grote festival-organisaties hun piemelparty’s lustig verder geven, zonder oog voor de recente ontwikkelingen rondom hen.

Het contrast met mainstream hardcore in Nederland kan niet groter zijn. Met lede ogen moeten we constateren dat grote festivalorganisaties er hun piemelparty’s lustig verder geven, zonder oog voor de recente ontwikkelingen rondom hen. Dominator 2022, het grootste openluchtfestival in hardcore, boekte 106 dj’s, waarvan slechts zes zich als vrouwen identificeren. De strijd in de psyche van de gabber is dus nog lang niet gestreden. Nochtans is een progressieve agenda de enige manier om te worden wat hij altijd geweest is. Gabber, immers, is Jiddisch voor ‘vriend’.