Waarom een boycot tegen Israël?

Door Pieter Van Bogaert, Herman Asselberghs, op Thu May 09 2019 22:00:00 GMT+0000

Met Eurovision dat volgende week neerstrijkt in Tel Aviv, laait het debat over een culturele boycot tegen Israël weer op. Mensenrechtenactivist Omar Barghouti, voorman van de Palestijnse burgerbeweging BDS, verdedigt de boycot: ‘Als je de meester steunt, kun je niet solidair zijn met de slaaf.’

Shakira, Lorde, Brian Eno, Daan en Helmut Lotti zijn voor. Nick Cave, Radiohead, Madonna en Bob Dylan zijn tegen. Naomi Klein onderschrijft, Noam Chomsky niet. Telecomgigant Orange, beveiligingsmultinational G4S en warenhuisketen HEMA hebben gevolg gegeven. Cosmeticafabrikant Ahava, machinebouwer Caterpillar en fruit- en groenten-exporteur Carmel Agrexco niet.

Boycot, Desinvesteren en Sancties (BDS) is een beweging die verdeelt. De BDS-campagne tegen Israëls blijvende bezettingspolitiek en veelvoudige overtredingen van het internationaal recht laat zich straks al 15 jaar inspireren door de historische academische, economische en culturele boycot tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Terwijl de vreedzame burgerbeweging zowel lokaal als mondiaal op een groeiend draagvlak kan rekenen, verheffen de tegenstemmen zich alsmaar luider en krachtiger.

Vorig jaar merkte The Guardian schamper op dat de hoeveelheid vijanden van de boycot het totaal aantal Palestijnen en Israëli’s ondertussen ver overtreft. In Israël, in de Palestijnse Gebieden, in de Arabische wereld, in de Verenigde Staten en in de Joodse diaspora groeit de polemiek al langer. Het gaat inmiddels om meer dan een heftige woordenwisseling. Meer dan de helft van de Amerikaanse staten hebben reeds een anti-BDS regulering die van alle bedrijven met overheidscontracten een anti-boycot standpunt vergt.

De Israëlische overheid beschouwt de boycot-beweging terecht als een ernstige strategische bedreiging.

Het Hooggerechtshof in Frankrijk bevestigde dat de boycot van een land strafbaar is omdat hij zou aanzetten tot haat en discriminatie. Op basis van de Franse anti-racisme wetgeving kunnen sindsdien BDS-activisten worden veroordeeld. De Britse regering liet in een beleidsnota aan lokale overheden en gesubsidieerde organisaties weten dat ze bij steun aan BDS hoge boetes riskeren. Volgens dezelfde overheidsverklaring zou het boycotten van Israëlische producten polarisatie in de Britse samenleving kunnen aanwakkeren en integratie tegenwerken.

Het scheppen van juridische raamwerken om gerichte, geweldloze acties tegen Israëls bezettingspolitiek te counteren en te bestraffen, bewijst in de eerste plaats de toenemende geloofwaardigheid en reëele daadkracht van BDS. Steeds meer academici, cultuurwerkers, zakenmensen, culturele organisaties, bedrijven, investeringsfondsen en vakbonden willen niet langer met Israëlische instituten geassocieerd worden. Steeds meer consumenten kiezen ervoor om geen Israëlische producten (met barcode prefix 729) te kopen.

De Israëlische overheid beschouwt de boycot-beweging terecht als een ernstige strategische bedreiging, van hetzelfde niveau als het nucleaire programma van Iran en de raketlanceringen vanuit Gaza en Libanon. Zij beseft dat deze recente fase van Palestijns verzet veel meer mobiliserend potentieel in zich draagt dan het gewapend verzet van Hamas, Hezbollah en andere radicale groeperingen. BDS heeft een symbolisch slagveld geopend waarop een oorlog over morele legitimiteit wordt gevoerd, met als sterkste wapens het internationaal recht en de wereldwijde publieke opinie.

Geen wonder dat Israël BDS officieel benoemt als een onwettig project en een Ministerie van Strategische Zaken inzet om de burgerbeweging met man en macht, in binnen- en buitenland, te bevechten. Het uitvaardigen van scherpe anti-boycot wetten, het aanleggen van zwarte lijsten van organisaties die deelnemen aan of sympathiseren met BDS, het weigeren van toegang tot het land (en dus ook tot de Westelijke Jordaanoever, want die is enkel bereikbaar via Israël) aan boycot-activisten zonder Israëlisch paspoort, het verbod op het verlaten van de Palestijnse Gebieden voor lokale BDS-activisten: het zijn slechts enkele concrete voorbeelden van de wettelijke machinerieën die de opmars van de boycot-campagne moeten tegengaan.

Van de eigenlijke economische impact van BDS ligt niemand echt wakker. Wat men vooral vreest, is dat BDS harten en hoofden zou kunnen winnen voorbij reeds bestaande kringen van tegenstanders van de Israëlische bezettingscultuur, -politiek en -economie.

BDS internationaal in diskrediet brengen staat hoog op de agenda van vele Israëlische politici, beleidsmakers en veiligheidsmensen. Met behulp van denktanks, lobbygroepen en frontorganisaties wordt de (des)informatiestrijd in verschillende landen, in de VS voorop, alsmaar heviger gevoerd. In het ruime arsenaal van zwartmaken, kwaadspreken en op de man/vrouw spelen, fungeert de beschuldiging van antisemitisme doorgaans als beproefde methode. Critici van het volksnationalistisch bewind van het alsmaar (extreem-)rechtser wordende Israël krijgen snel een anti-Joods etiket opgeplakt.

Een recente raadgevende, juridisch niet-bindende herdefiniëring van antisemitisme (gelanceerd door de intergouvernementele organisatie International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), gepromoot door Israëlische politici en overhaast onderschreven door de VS en verschillende Europese staten) faciliteert meer dan ooit deze retorische strategie. De nieuwe begripsbepaling van ‘haat tegen Joden’ telt een lijst met hedendaagse voorbeelden die opvallend attenderen op de staat Israël, met inbegrip van ‘het hanteren van dubbele standaarden inzake gedragsverwachtingen en -eisen jegens Israël en andere democratische staten’ en ‘het ontzeggen van het recht op zelfbeschikking voor het Joodse volk’.

Pleitbezorgers voor deze bijgewerkte definitie zien BDS ontegensprekelijk onder het ‘nieuwe antisemitisme’ vallen: aloude Jodenhaat verpakt als politiek-ideologische kritiek op de staat Israël. Tegenstanders ontwaren vooral een zoveelste instrument om alle oppositie tegen het volhardende Israëlische regeringsbeleid van illegale nederzettingen, schendingen van de universele mensenrechten en inbreuken op het internationaal oorlogsrecht monddood te maken.

Het Israëlisch-Palestijnse conflict is een ingewikkeld kluwen. Een oplossing lijkt verder weg dan ooit. De afstompende uitzichtloosheid van de situatie en acute zorgen over rechts-populisme, neo-liberalisme en klimaatverandering (een Gordiaanse knoop op zich) drijven de kwestie in onze contreien naar de periferie van de publieke aandacht. Nochtans bestaat er een lange, rechte lijn tussen hier en daar. De Europese geschiedenis ligt mee aan de basis van de oprichting van de Israëlische staat en blijft dus betrokken partij in de oorsprong en de loop van het conflict.

Geen enkele boycot hoort gericht te zijn tegen een individu, een volk of een natie. Een boycot is gericht tegen een beleid en de instituten die dat beleid actief of stilzwijgend ondersteunen.

Maar eerder dan ons te blijven richten op die (wezenlijke) historische connectie, zouden we beroep kunnen doen op de prangende actuele dimensie van het trieste gebeuren. De verrechtsing van het politieke bestel, het aanwakkeren van een angstklimaat, het bespelen van latente en bestaande xenofobie, het cultiveren van een vijandsbeeld, het voeren van een veiligheidsdiscours, de uitbouw van een bewakings- en controlecultuur, de vanzelfsprekendheid van militaire ontplooiing, de manipulatie van mediakanalen en informatiestromen, het evidente primaat van het economische argument, de onachtzaamheid voor het land en de ecologische systemen (van anderen), de onverschilligheid voor onrecht en ongelijkheid, de triomfantelijke arrogantie van de zittende machthebber: het vergt weinig verbeelding om in het hedendaagse Israël een blauwdruk of voorbeeld te bespeuren voor de modelstaat waar menig Europees/Eurosceptisch regeringsleider of staatshoofd van blijkt te dromen.

De meest rabiate etnocratische politici in het politieke bestel winden er al lang geen doekjes meer om: in hun ogen en hun discours vormt Israël zonder meer een voorpost van de Europese beschaving, het eerste bastion tegen de barbarij van de Arabische wereld. Volgens die redenering heten aanhangers van BDS simpelweg ‘terroristen in maatpak’. De vraag dringt zich op in naam van welke Europeanen zij spreken?

Wanneer de gemoederen zo verhit zijn, kan het lijken alsof een oproep tot boycot alleen maar meer olie op het vuur kan gooien. Een kordate vraag vergt al snel een kordaat antwoord. Resoluut afwijzend, voorzichtig twijfelend of overmoedig instemmend: er vallen in deze zaak weinig comfortabele posities in te nemen. Niemand onderschrijft met plezier een maatregel die uiteindelijk zal ingrijpen op de levens van anderen.

Het kan helpen om de woorden van wijlen John Berger in herinnering te brengen. Niet lang na de oprichting van BDS schrijft hij onder de titel Why a Boycott? een kort stukje (in The Guardian van 15 december 2006). Daarin wijst hij op de woorden van Nelson Mandela, die de boycot als principe beslist afwees, maar als tactiek in welbepaalde omstandigheden noodzakelijk achtte. Berger voegt eraan toe: ‘Wanneer een boycot een principekwestie wordt, dreigen exclusie en racisme. Geen enkele boycot hoort gericht te zijn tegen een individu, een volk of een natie. Een boycot is gericht tegen een beleid en de instituten die dat beleid actief of stilzwijgend ondersteunen. Het doel is niet om af te wijzen, maar om verandering teweeg te brengen.’

Waarom een boycot? Die vraag legden wij in Ramallah voor aan Omar Barghouti, Palestijns mensenrechtenactivist en mede-oprichter van BDS.

Laat ons beginnen met het begin: hoe is BDS gestart en wat zijn de basisprincipes van de beweging?

‘De boycot begon met PACBI, de Palestijnse Academische en Culturele Boycot van Israël, gelanceerd in 2004. Een jaar later werd BDS – Boycot, Desinvesteren en Sancties – opgestart. Maar zelfs PACBI komt voort uit een lange traditie van geweldloos Palestijns verzet tegen de kolonisten, de apartheid, de bezetting en de etnische zuivering. Sinds de jaren 1920 hebben de Palestijnen boycots gebruikt om het Britse kolonialisme en vervolgens het zionistische kolonialisme tegen te werken. BDS is dus niets nieuws. Hoewel de beweging erg geïnspireerd is door de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsbeweging, de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en de anti-koloniale beweging in India, was het niet van Ghandi of Martin Luther King dat we de geweldloosheid leerden. We hebben het geleerd van onze eigen ervaringen met geweldloos verzet tegen de bezetting en apartheid.

Nieuw aan BDS is dat we intern verzet verbinden met externe solidariteit. Het volstaat niet om je op jezelf te verzetten, hoe strategisch en effectief je ook bent. Onze vijand is gigantisch. Het is niet alleen met het Israëlische bezettingsregime en de apartheid dat we worden geconfronteerd, maar ook met de ruggensteun van de Verenigde Staten en de Europese Unie, met name Duitsland en Groot-Brittannië. Het gaat om een vijand van wereldformaat die ons onderdrukt en onze rechten ontkent.

Voor het bestaan van BDS bestond de solidariteit met Palestijnse rechten in het algemeen uit betogingen, het schrijven van brieven aan redacteurs van kranten: milde maar grotendeels ondoeltreffende vormen van protest. Met BDS hebben we die formule gewijzigd: je moet eerst en vooral ophouden met medeplichtigheid aan de meester. Als je de meester steunt, kun je niet solidair zijn met de slaaf.

Ten tweede: BDS heeft nood aan een geweldloze aanpak. Dat is zowel een principe als een strategie. We willen volledige Palestijnse rechten onder internationaal recht. En zowel internationaal als lokaal willen we die rechten verkrijgen via een geweldloze aanpak.

Onze religie is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Ten derde: de belangrijkste principes van de beweging zijn sterk progressief en antiracistisch. Ze zijn gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vanaf het begin stelden we heel duidelijk dat deze beweging niet racistisch kan zijn en geen enkele vorm van discriminatie, vrouwenhaat, seksisme, anti-zwart racisme, anti-joods racisme of islamofobie kan tolereren.

BDS is expliciet seculier. De beweging is heel inclusief, maar ze is en blijft seculier. Ze heeft geen religieuze opvattingen omdat we geloven dat we als mensenrechtenbeweging geen religie moeten hebben. Onze religie is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Internationaal recht, dat is onze religie. Al het andere is persoonlijke mening.’

Wanneer breidde PACBI van een academische en culturele boycot uit naar BDS, dus met een economisch luik? En hoe ziet het basisprogramma van BDS eruit?

‘In 2004 sprak het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zich uit tegen de Israëlische muur. Volgens het Internationaal Hof is de muur illegaal, omdat die Palestijns gebied afsluit. Het Hof riep niet alleen de VS op om te stoppen met hulp aan Israël voor de bouw van de muur, maar beval Israël ook om de bouw van de muur meteen te staken.

Een jaar later was er nog niets gebeurd. De wereld was er niet in geslaagd het arrest van het Internationaal Hof van 9 juli 2004 te implementeren, of weigerde dat. Daarom lanceerden we BDS op 9 juli 2005, precies op de eerste verjaardag van het arrest. We willen de wereld vertellen dat waar regeringen falen, wij mensen — de burgermaatschappij, het maatschappelijk middenveld — moeten optreden.

Dat was ook het geval in Zuid-Afrika. Toen regeringen faalden en de apartheid bleven ondersteunen, waren het de mensen – de vakbonden, de kunstenaars, de academici, de kerken en studenten – die opstonden om de anti-apartheidsstrijd te ondersteunen. En uiteindelijk heeft dat het beleid veranderd.

Eén staat of twee staten: daarover nemen we als beweging geen standpunt in. Ieder van ons heeft daar zijn of haar mening over, maar BDS zelf niet.

BDS pleit voor drie basisrechten die essentieel zijn voor Palestijnse zelfbeschikking. Ten eerste: het beëindigen van de bezetting van 1967. Daaronder vallen Gaza, de Westelijke Jordaanoever, inclusief Jeruzalem, de bezette Syrische Golan-hoogvlakte en alle sinds 1967 bezette Arabische gebieden. Twee: beëindiging van het racistische systeem. Het is niet gewoon racisme, maar gelegaliseerd, geïnstitutionaliseerd en permanent racisme, dat voldoet aan de VN-definitie van apartheid. Drie: het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen, zoals bepaald in het internationale recht. Alle vluchtelingen hebben het recht om terug te keren, op repatriëring en compensatie, net zoals bij de vluchtelingengemeenschappen van Kosovo, Bosnië, Zuid-Soedan en de Joodse vluchtelingen na de Tweede Wereldoorlog.

In dat opzicht heeft BDS geen politiek programma. Eén staat of twee staten: daarover nemen we als beweging geen standpunt in. Ieder van ons heeft daar zijn of haar mening over, maar BDS zelf niet. Wat de oplossing ook is, voor ons moet die de mensenrechten van iedereen en het internationale recht respecteren.’

Hoe moeten we de beweging en haar werking verstaan?

‘BDS is vandaag een wereldwijde gedecentraliseerde beweging. Met “beweging” bedoelen we veel vakbonden, verenigingen en individuen die BDS steunen en helpen met het BDS-programma om Palestijnse vrijheid, gerechtigheid en gelijkheid te bereiken. Deze losse en gedecentraliseerde beweging wordt geleid door het Palestijnse BDS National Comittee (BNC). BNC is de absoluut grootste coalitie in de Palestijnse samenleving. Ze omvat vakbonden, vrouwenorganisaties, leraren, academici, boeren, liefdadigheidsorganisaties, activistische groeperingen, kunstenaarscollectieven en politieke partijen. Omdat we volledig vrij en autonoom willen zijn, en dus niet afhankelijk van grote financiers, promoten we vrijwilligerswerk. Zo worden we nooit een NGO die gecontroleerd kan worden.

De BNC functioneert niet als een politieke partij. We bepalen de regels en de algemene strategie, maar we respecteren de context en gevoeligheid van elke internationale partner. Neem bijvoorbeeld Jewish Voice for Peace (JVP), een van onze belangrijkste en meest strategische partners in de VS en de snelst groeiende Joodse actiegroep ter wereld. Hun BDS-werk is gevarieerd. Ze voeren heel wat campagnes in de kunst en de academische wereld en richten zich ook op het Joodse establishment in de VS, dat veelal zionistisch, pro-Israëlisch en rechts is. Alleen Jewish Voice for Peace weet hoe je dat aanpakt. Ze voeren hun eigen campagnes lokaal in coördinatie met het BNC, zoals al onze partners doen. Zolang er geen onenigheid bestaat met onze zogenaamde rode lijnen en principes – vooral de ethische principes – respecteren en ondersteunen we hun ruimte.

Ons doelwit is medeplichtigheid, niet identiteit.

Heel soms grijpen we in. Stel dat een groep in België een campagne start tegen een winkel die eigendom is van een joodse Belgische burger die Israël steunt, dan zouden we daar onmiddellijk tegen zijn. Het ontbreekt zo’n actie aan contextgevoeligheid. Ze overschrijdt onze rode lijnen. De meningen van een individu volstaan niet om hem of haar verantwoordelijk te houden. We beoordelen mensen niet op hun mening. Zelfs als we hun meningen haten. Ons doelwit is medeplichtigheid, niet identiteit.’

BDS bestaat nu bijna 15 jaar. We gaan ervan uit dat de beweging veranderingen heeft doorgemaakt, alleen al omdat ze heel wat zichtbaarder is geworden?

‘BDS is een grassroots-beweging, en erg gevoelig voor politieke en economische veranderingen. Aan dogmatiek doen we niet. Het is een zeer wendbare beweging met zeer flexibele regels over hoe campagne te voeren. Maar we houden ook rekening met hoe de andere partij tegen ons vecht. Sinds 2013-14 begon Israël BDS officieel te beschouwen als een strategische bedreiging van de hoogste orde. Met de opkomst in 2015 van de meest extreemrechtse regering in de Israëlische geschiedenis, wordt BDS aangepakt als een strategische dreiging van de eerste orde.

Sinds enkele jaren voert Israel een strategie van intensieve en erg dure propaganda, juridische oorlogvoering, anti-BDS-wetten en BDS-spionage. Twee van de drie afdelingen van de Israëlische geheime dienst — de Mossad en de Shabak — werken samen met het Ministerie van Strategische Zaken en Informatie om BDS te bestrijden. We moeten dus met deze bedreigingen rekening houden terwijl we evolueren. Bijvoorbeeld: als Israël in de VS een anti-BDS-wet wil doorduwen, hameren we op het tegenargument van de vrije meningsuiting. In de VS wordt het steunen van de boycot beschouwd als een recht op vrije meningsuiting. Dit recht wordt beschermd door de Amerikaanse grondwet. Dus door Israël met dit argument te counteren, winnen we in de VS veel steun uit de progressieve mainstream.

Geen wonder dat BDS de voorbije twee of drie jaar veel meer mainstream is geworden. Vooral in de culturele wereld in de VS en in het Verenigd Koninkrijk. BDS wordt er beschouwd als onderdeel van het wereldwijde antiracistische en antifascistische verzet. BDS is zichtbaar in The Guardian, in The New York Times, in The Washington Post. Alle top muziekmedia – Hollywood Reporter, NME, Pitchfork – hebben het over PACBI. Het wordt een aanvaarde kwestie in het debat binnen de muziekscene.’

Het belang van het creëren en aanhouden van een momentum werd historisch aangetoond door de Anti-Apartheid Movement (AAM), de Britse organisatie die in het midden stond van de internationale beweging tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidssyteem en die, zoals je natuurlijk weet, oorspronkelijk gekend was als de Boycott Movement. Zou je kunnen zeggen dat BDS zijn momentum, zijn omslagpunt nadert?

‘Wel, mensen hebben een zeer rooskleurig, selectief geheugen over Zuid-Afrika. Ze denken dat iedereen de anti-apartheidsbeweging steunde. Maar dat deden ze niet. Pas in de late jaren 1980 deden ze dat. Maar in de jaren 1950, 1960, 1970 steunde bijna niemand de anti-apartheidsstrijd. Enkel de meest progressieve sociale organisaties steunden het ANC. De mainstream deed niet mee. Het kostte ongeveer dertig jaar om daar te geraken.

De Israëlische lobby in de mainstream media is niet langer onontkombaar, omdat we sociale media hebben. Die geven ons veel meer armslag.

Wij gaan veel sneller. Omdat onze vijand veel centraler staat in de wereldpolitiek. De Zuid-Afrikaanse politiek stond niet in het middelpunt. Israël wel. Als Netanyahu niest, doen CNN en The Guardian er meteen verslag van. Alles gaat zo snel met Twitter en Facebook. De Israëlische lobby in de mainstream media is niet langer onontkombaar, omdat we sociale media hebben. Die geven ons veel meer armslag. De tweets van BDS zijn behoorlijk populair.’

Hoe succesvol is BDS in termen van concrete resultaten?

‘Definieer “resultaten”: zijn dat mijlpalen of bereikte successen? Ze oplijsten zou me de hele dag kosten. Onze website bdsmovement.net geeft een overzicht van de belangrijkste verwezenlijkingen. Laat me alleen de meest recente noemen. In de afgelopen paar maanden hebben we onder andere Lana Del Rey, Lorde en Shakira hun optreden in Israël laten annuleren. En nog belangrijker: zelfs Natalie Portman — een Israëlische Amerikaanse, een superster in Hollywood en een zionist — annuleerde haar bezoek aan Israël uit protest tegen het optreden van Israël in Gaza. Ze zou er een ereprijs van twee miljoen dollar in ontvangst gaan nemen. Dat heet referentiepunten. Dat vertelt hoe de zaak aan vaart wint, hoe er zich een dynamiek ontplooit. Natuurlijk krijgen ze nog steeds Justin Bieber enzovoort, maar dat gaat alleen om geld. Israël lokt artiesten door meer te betalen dan wie ook. Die concerten worden gesubsidieerd door de overheid, maar dan nog lukt het hen niet altijd.

Naast de culturele sector zijn er ook grote pensioenfondsen die zich teruggetrokken hebben uit Israëlische en internationale bedrijven die betrokken zijn bij schendingen van het internationaal recht. Bijvoorbeeld: het Noorse pensioenfonds, het grootste ter wereld, investeert niet meer in een aantal bedrijven die betrokken zijn bij nederzettingen. Hetzelfde geldt voor de United Methodist Church, de rijkste protestantse kerk in de VS. Sommige bedrijven werden op die manier gedwongen om hun investeringen in Israël te stoppen. Het telecombedrijf Orange trok zich bijvoorbeeld terug na het verlies van contracten en om een groot contract in Egypte te kunnen binnenhalen.’

Hoe hanteert BDS deze boycotstrategieën op niveau van de consument? De boycot van Zuid-Afrikaanse producten vormde een cruciaal en wijdverbreid symbolisch onderdeel van de internationale strijd tegen de apartheid, toch?

‘Vijf decennia van bezetting hebben de Palestijnse economie volledig afhankelijk gemaakt van Israël. En de bezetting en kolonisatie gaan nog steeds door. Die afhankelijkheid betekent dat je nooit een volledige boycot van Israëlische goederen in de bezette gebieden kunt verwezenlijken. Dat is onmogelijk. Dus hebben we dat nooit als doel voorop gesteld. Wanneer je, zoals Palestijnse consumenten die vaak enkel Israëlische producten kunnen kopen, geen keus hebt, is er geen morele verplichting. Maar dat is heel anders in België, in India of in Venezuela. In de meeste landen heb je wel een keuze. Je bent niet verplicht om Israëlische goederen te kopen, zoals avocados van Carmel, sinaasappelen van Jaffa, huidverzorgingsproducten van Ahava of bruistoestellen van Sodastream. Je kan beslissen om die merken te boycotten. Je hoeft geen computer of printer van Hewlett-Packard aan te schaffen of een rugzak van Caterpillar.

We geloven niet in lange lijsten. We geloven niet in de opsomming van alle bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische schending van mensenrechten, om de eenvoudige reden dat zulke lijsten eindeloos zijn. Ze zijn niet strategisch. BDS is niet alleen principieel, maar wil ook op een intelligente manier de vooropgezette doelen halen. En niet enkel het eigen gelijk. Net daarom hebben we het over het principe van contextgevoeligheid. Partners in België – momenteel hebben we er een aantal, ze zijn kleiner en niet zo mainstream als in het VK of in de VS – beslissen zelf wat het beste is om te boycotten en wat niet.

PACBI en BDS richten zich op instellingen, niet op individuen. Niet omdat ze Israëlisch zijn, maar omdat ze medeplichtig zijn.

Laten we een voorbeeld nemen. Israël stuurt een dansgezelschap van dansers met een beperking naar België voor een voorstelling. Het evenement wordt gesteund door de overheid. Pure promotie, pure propaganda. Een duidelijke schending van de BDS-richtlijnen. Gaan we onze pijlen op dit optreden richten of niet? Er is geen zwart-wit antwoord. Onze partners in België zullen het ons zelf moeten vertellen. Het heeft weinig zin om de voorstelling aan te vallen. We zullen er meer mee verliezen dan winnen. Alhoewel het volkomen legitiem is om het evenement te boycotten, is het strategisch noch logisch noch wenselijk. Er zijn betere doelwitten. We nemen voortdurend dergelijke beslissingen, telkens in overleg met onze partners.’

Het maken van dergelijke beslissingen wordt er niet simpeler op in het kunstenveld, op het culturele en academische terrein?

‘Niet echt. PACBI en BDS richten zich op instellingen, niet op individuen. De eerste regel is: we roepen op tot een boycot van alle Israëlische instellingen, ook van culturele en academische instellingen. Niet omdat ze Israëlisch zijn, maar omdat ze medeplichtig zijn. Er is geen enkel Israëlisch dansgezelschap, muziekbedrijf of orkest dat niet medeplichtig is. Ze zijn allemaal in verschillende mate medeplichtig.

Universiteiten zijn in grotere mate medeplichtig dan sommige dansgezelschappen. Maar het dansgezelschap maakt ook deel uit van de Israëlische propaganda. We houden Israëli’s niet enkel verantwoordelijk voor het ontvangen van overheidsgeld. Laten we een voorbeeld nemen. Een Israëlische filmmaker wil een film maken. Hij of zij heeft als belastingbetaler recht op overheidsfinanciering. Dus hij of zij doet een aanvraag en krijgt subsidies. Zolang er geen politieke banden zijn en er geen voorwaarden verbonden zijn aan de financiering, is artistieke vrijheid gegarandeerd. Hier is geen probleem. Financiering is dus geen afdoende voorwaarde voor een boycot.

We maken onderscheid tussen geld voor productie en geld voor promotie. Promotie is boycotbaar.

We richten ons nooit op een individu, tenzij hij of zij niet langer een individu is maar optreedt als een culturele ambassadeur van Israël. Wat bedoelen we daarmee? Dat iemand wordt gerekruteerd, gemobiliseerd en gefinancierd om rond te reizen en zijn of haar werk te tonen, met steun van de overheid. We maken onderscheid tussen geld voor productie en geld voor promotie. Promotie is boycotbaar. Omdat ze per definitie propagandawaarde oplevert voor Israël.

Een kunstwerk van een Israëlische kunstenaar dat zeer kritisch is voor de bezetting en dat tentoongesteld wordt op de beste Brusselse cultuurplek, vormt geen probleem. Maar als het kunstwerk of de kunstenaar wordt gesponsord door de Israëlische ambassade in Brussel, dan is het propaganda. De inhoud van het kunstwerk interesseert ons niet. Het kan heel radicaal, feministisch, LBGTQ of zelfs pro-Palestijns zijn. Het wordt een doelwit vanwege de propagandawaarde die het Israël oplevert. We hanteren dus heel duidelijke regels, toch?

Er is nog een uitzondering, wat wij een boycot met gezond verstand noemen, die voorbij de PACBI-richtlijnen gaat. Neem een Israëlische zangeres die komt optreden in Brussel. Ze steunt openlijk de Israëlische oorlog en de moord op Palestijnse kinderen in Gaza. Doen we een oproep om haar te boycotten of niet? Volgens de BDS-richtlijnen kunnen we dat niet. Zij is een individu en ze wordt niet gesponsord of gesteund door Israël. Maar activisten kunnen haar wel boycotten. Stel dat ze een Amerikaanse of een Afrikaanse zangeres zou zijn geweest die racistische uitlatingen deed, dan zou ze ook geboycot worden. Als een Amerikaanse zangeres in Brussel uitlatingen zou doen als "zwarten zijn dommer dan witten”, heb je BDS niet nodig om dat optreden te boycotten. Het is gezond verstand. Israëliërs bekleden geen uitzonderingspositie, ze moeten net als iedereen behandeld worden. Niet beter of slechter. Als ze racistisch zijn, kun je ze boycotten omdat ze racistisch zijn en jij antiracistisch bent. Niet vanwege BDS-richtlijnen.’

Het tegenargument luidt vaak dat de culturele boycot geen mogelijkheid meer biedt voor uitwisseling tussen Israëlische en Palestijnse kunstenaars en academici. Zelfs niet als ze zich openlijk kritisch uitlaten over de bezetting en hun standpunten willen delen via publieke dialoog en creatieve samenwerkingsverbanden.

‘Er is geen culturele uitwisseling tussen Israël en Palestina omdat er geen Palestina is. Je bedoelt tussen Israël en zijn onderworpenen? Onder de bezetting? Onder zijn apartheidsregime? Waarom zou er uitwisseling zijn? Israel bezet en koloniseert ons. Wij zeggen: maak daar komaf mee. En dán zal er uitwisseling zijn.

We hebben een regel over normalisatie. Hier wordt normalisatie niet begrepen zoals in het Westen. Daar is het een aardig woord. Wanneer landen een oorlog beëindigen, normaliseren ze de relaties. Het is een positieve term. In de Arabische cultuur is normalisatie echter een negatieve term. Normaliseren betekent hier dat je iets dat inherent abnormaal is, kunstmatig en op het eerste zicht normaal laat lijken.

Israëliërs die samenwerken met Palestijnen om een eind te maken aan apartheid, bezetting en etnische zuivering, zijn onze partners.

Een meester-slaaf relatie is inherent abnormaal. Als je een meester en een slavin ziet kussen, is dat niet normaal. Dat is dwang. Dat is geen liefde. Er kan geen liefde bestaan tussen een meester en een slavin. Nadat de slavin weer vrij is, zal ze misschien verliefd worden op de meester. Of misschien niet. Maar dan kan ze het zelf beslissen. Zolang er geen einde komt aan onderdrukking, kan er geen co-existentie bestaan, tenzij onethische co-existentie.

We maken een onderscheid tussen onethische co-existentie en wat we co-resistentie noemen. Met co-resistentie bedoelen we dat de enige normale relatie die er kan zijn tussen de meestergemeenschap en de slavengemeenschap, diegene is waarbij de meestergemeenschap bereid is om in samenwerking met de slavengemeenschap de slavernij te beëindigen. Dus, Israëliërs die samenwerken met Palestijnen om een eind te maken aan apartheid, bezetting en etnische zuivering, zijn onze partners. We werken met hen samen voor co-resistentie. We co-existeren in een dynamiek van co-resistentie.

BDS stelt aan een relatie tussen Israëli’s en Palestijnen twee voorwaarden om normaal te kunnen zijn. wat daarom nog niet betekent “normaliseren”. De eerste voorwaarde is dat de Israëli’s alle Palestijnse rechten volgens het internationale recht respecten, wat niet onoverkomelijk is. De tweede voorwaarde is dat de relatie zelf er één van co-resistentie moet zijn. Wat bedoelen we daarmee? Als Ilan Pappé, de beroemde Israëlische historicus, anti-zionist en BDS-ondersteuner, een Palestijnse historicus voorstelt om een gezamenlijk boek over de geschiedenis van de vrouwen in Somalië te schrijven — een onderwerp dat totaal niet gerelateerd is aan Palestina — dan zouden we daar tegen zijn. Misschien zouden we er geen campagne tegen voeren. Strategisch zouden we de andere kant op kijken. Ook al schendt het project wel onze richtlijnen, omdat er geen sprake blijkt van co-resistentie.

Wanneer die twee academici over vrouwen in Somalië praten, lijkt het alsof Israëli’s en Palestijnen gelijk zijn. Maar dat is niet zo. De Israëlische gemeenschap maakt deel uit van diegenen die koloniseren en de Palestijnse gemeenschap maakt deel uit van diegenen die worden gekoloniseerd en onderdrukt. Wat met dit plaatje mis is, is namelijk dat het een zeer vals, onethisch en verkeerd beeld in stand houdt van het zogenaamd kunnen samenleven ondanks de onderdrukking. We kunnen niet samenleven in deze situatie. We moeten eerst de onderdrukking beëindigen om met elkaar te kunnen leven. Maar als Ilan Pappé en diezelfde historicus een boek zouden schrijven over de geschiedenis van de muur of over hoe je je ertegen kan verzetten, dan is het prima.’

Sommige sceptici en tegenstanders van BDS vereenzelvigen de beweging met een al dan niet omfloerst pleidooi voor de éénstaatoplossing of de binationale staat als uitweg uit het Israëlisch-Palestijnse conflict.

‘Ons uiteindelijke doel is het beëindigen van de bezetting, het einde van de apartheid en het recht van vluchtelingen om terug te keren. We nemen verder geen positie in, om verschillende redenen. Ten eerste is dat een heel pragmatische opstelling omdat we een enorm brede coalitie zijn, de grootste coalitie in de Palestijnse samenleving. Enkel over deze drie doelstellingen zijn we het eens. Elke andere kwestie is omstreden en erg betwistbaar. Om die brede coalitie te kunnen behouden, moet je vasthouden aan de kleinste gemene deler.

BDS geeft de Palestijnen de trots dat er eindelijk iets werkt, wat in het verleden nooit het geval is geweest.

Als mensenrechtenbeweging is het niet aan ons om de toekomst van het Palestijnse volk te bepalen. Het is aan de democratisch gekozen leiders, die we niet hebben. Het Palestijnse volk moet het recht hebben om voor zichzelf te beslissen. BDS richt zich op BDS. Effectieve strategische campagnes dragen bij aan die drie genoemde Palestijnse basisrechten. Dat is het. Dat zal de bestaande onevenwichtige machtsverhouding rechttrekken: die tussen een kernmacht gesteund door de EU en de VS, en een onderdrukt gekoloniseerd volk dat helemaal niet zo machtig is – integendeel: extreem zwak.

Omdat BDS hoe langer hoe succesvoller blijkt, zijn veel Palestijnen bereid om te accepteren dat wij een geweldloze seculiere, inclusieve en democratische mensenrechtenbeweging zijn. Ze zien hoe Israël in paniek raakt en hoe de overheid en haar hele administratie compleet gek worden. En hoe ze elk jaar tientallen miljoenen dollars spenderen om deze kleine mensenrechtenbeweging te bestrijden. BDS geeft de Palestijnen de trots dat er eindelijk iets werkt, wat in het verleden nooit het geval is geweest.’

Om te besluiten moeten we ook de hardste aantijging aan het adres van BDS aankaarten, die van…

‘... antisemitisme? Natuurlijk. Geen interview zou compleet zijn zonder dat punt. Dus waar beginnen we? Omdat BDS verankerd is in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, hebben we een nota over antiracisme die principieel fungeert als onze belangrijkste referentie. Die nota zegt expliciet dat we gekant zijn tegen alle vormen van rassendiscriminatie, maar ook tegen de discriminatie van vrouwen, de LGBT-gemeenschap, zwarten, moslims, joden, noem maar op.

Omwille van deze principes, en ook vanwege de Joodse aanwezigheid in de beweging, moet Israël heel wat moeite doen om op de BDS-beweging het label antisemitisme te plakken. In de VS neemt de Joodse steun voor de BDS-beweging enorm toe. Vooral onder Joodse millennials. Voor Israël is dat angstaanjagend. Terecht: zij vormen de volgende generatie Joden in de VS, dat voor deze strijd toch het belangrijkste land op aarde is.

Je kunt nu voor de eerste keer in de geschiedenis pro-Israël én antisemitisch zijn en daar geen enkele tegenspraak in ontwaren.

De International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) heeft de definitie van antisemitisme uitgebreid tot het benoemen van Israël als apartheidsstaat, het oproepen tot een boycot van Israël of de stelling dat de oprichting van Israël een racistische onderneming was. Hoe kunnen die uitspraken ooit antisemitisch zijn? Oppositie tegen een staat is toch niet antisemitisch? Meer dan veertig Joodse groepen van over heel de wereld hebben in een publieke verklaring laten weten dat ze zich volledig tegen die herdefiniëring kanten. Ten eerste omdat ze de Palestijnse strijd voor rechten demoniseert. Strijden tegen Israëls onderdrukking is niet antisemitisch. Ten tweede ondermijnt ze de echte strijd tegen het echte antisemitisme. Volgens IHRA zou je kunnen vechten tegen antisemitisme en tegelijk een antisemiet genoemd worden. Omdat je Israël beledigt. En aan de andere kant zou je met de antisemieten in bed kunnen liggen en niet antisemitisch worden genoemd.

Kijk naar Orban, de Hongaarse premier: een zeer uitgesproken antisemiet, maar wel de beste vriend van Israël in Europa. Ook Trump, de beste vriend van Israël in de wereld, is een complete antisemiet, omringd door rechtse antisemieten – maar dat blijkt prima. Je kunt nu voor de eerste keer in de geschiedenis pro-Israël én antisemitisch zijn en daar geen enkele tegenspraak in ontwaren. In feite zijn de meeste rechtse partijen in Europa – in België, Nederland, in Oostenrijk, AfD in Duitsland, FN in Frankrijk – verenigd in hun steun voor Israël, en Israël houdt van hen. Ze komen elk jaar op bedevaart naar Tel Aviv. Wie is precies antisemitisch? Degenen die antisemitische groepen in Europa ondersteunen? Of de mensenrechtengroep die tegen alle vormen van racisme vecht?

Aantijgingen van antisemitisme tegen critici van de staat Israël houden geen steek, maar het intimideert nog steeds veel mensen in heel Europa vanwege de geschiedenis van de Holocaust. En vanwege de schuldgevoelens over de Holocaust en over wat elk Europees land deed tegen zijn Joodse gemeenschappen. Waarom zouden we Israël blijven steunen in zijn extreem racistische, soms fascistische beleid tegen Palestijnen, enkel om onze schuldgevoelens over de Holocaust te verlichten? Daarmee rekening houdend moeten we net racisme en alle vormen van genocide bestrijden: dat is hoe we ons berouw kunnen tonen voor de Holocaust.'


Lees hier ook de open oproep van Ilse Roosens, curator van Mu.ZEE in Oostende, aan alle culturele operatoren in Vlaanderen: 'Ga alle samenwerkingen met het Israëlische regime uit de weg zolang het een onrechtvaardig beleid voert'.