Waar blijft het collectieve standpunt van de cultuursector?

Door Nawel Kalbi, Sophie Bodiang, Agnes De Maeseneir, op Fri Jun 07 2024 09:00:00 GMT+0000

In de cultuursector wordt activisme overgelaten aan een beperkt aantal organisaties. En dat weegt. Te weinig cultuurorganisaties spreken zich uit. Ze hullen zich in 'neutraliteit', zelfs als het over Gaza gaat, schrijven de artistieke coördinatoren van participatief kunstenhuis Victoria Deluxe. Daarmee neemt de sector een moreel risico.

Het is een dinsdag in april en je leest op de Instagrampagina van een krant dat er de afgelopen 200 dagen minstens 34.151 Gazanen werden gedood, onder wie 14.500 kinderen. Je moet een inspanning doen om te vatten hoeveel dat is. Je probeert het oude trucje waarbij je de rijen leerlingen op de speelplaats van je middelbare school – sinds die tijd je maatinhoud voor 1000 mensen – maal 34 tracht te doen. Je doet je best maar het lukt maar half en waar ben je eigenlijk mee bezig? Het is zo ontzettend, huiveringwekkend, krankzinnig veel en ook al duurt het nu al maanden, je krijgt maar geen grip op de schaal van dit geweld. Het blijft je duizelen. Al die vermoorde mensen. Al die verdwenen geschiedenissen, natuur, cultuur. De collectieve onmacht. Jouw onmacht. De stilte. Het overspoelt je, je moet iets doen, je moet iets zeggen, nu, het liefst luid.

Er zijn plekken waar dat kan, dit is er zo eentje.

Foto: Victoria Deluxe

If you're not angry, you're not paying attention.’ Onze collega Stijn schreef het in sierlijke letters op een kartonnen bord en hing het op, in afwachting van een volgend protest. Jouw boosheid verraadt aandacht, zegt het.

Naast de muur, aan de grote tafel, zit Miep. Ze maakt en speelt hier voorstellingen. Vandaag draagt ze oorbellen in de vorm van watermeloenen. Als je het haar vraagt, zal ze je met veel zwier vertellen hoe ze in februari na een voorstelling het applaus in ontvangst nam, gehuld in een Palestijnse vlag. Hoe ze daarmee de laatste mensen die nog neerzaten mee kreeg in de staande ovatie.

Seba is er ook. Onlangs maakte ze hier een monoloog over haar kindertijd in Syrië en hoe die haar vormt als volwassen vrouw in België. Haar keffiyeh gaf ze een ereplaats in het decor. Waarom ze dat zo wilde? ‘Dat is toch basic human decency?’, antwoordt ze. ‘Je gebruikt alle mogelijkheden die je hebt om je uit te spreken en je solidariteit te tonen.’

Een tent op het kruispunt

Stijn, Miep en Seba kan je tegenkomen als je onze sociaal-artistieke werking Victoria Deluxe bezoekt. Sinds 2003 maken we gemeenschap en kunst, vanuit onze uitvalsbasis in Gent. Burgers en kunstenaars onderzoeken bij ons de samenleving waarvan ze deel uitmaken en kijken kritisch naar de impact van hoe die is ingericht.

Om dat in een artistieke praktijk te vertalen, hebben we onze tenten permanent opgezet op een kruispunt tussen zorg en verzet. Vanuit dat punt, midden in die knoop van urgenties, zoeken we, samen met de mensen die we er tegenkomen, verbeelding, verbinding en verandering. Heel vaak loopt die zoektocht via de weg van de kunsten. Maar als het nodig is, omdat het onrecht zo acuut is, laten we de metaforen links liggen en leveren we onversneden maatschappijkritiek.

Maatschappijkritische betrokkenheid is niet optioneel in een activistische artistieke praktijk. Het ligt eraan ten grondslag.

Een duidelijk standpunt innemen voelt voor ons dus niet nieuw of bijzonder; het is vanzelfsprekend. Laten we het, naar het voorbeeld van Seba, onze basic institutional decency noemen. Die alertheid voor (on)rechtvaardigheid en (on)gelijkheid zit verankerd in onze missie en visie. Je zou kunnen zeggen dat we ze geïnstitutionaliseerd hebben. Iedereen die ons huis mee maakt, van vrijwilliger over participant tot kunstenaar en publiek, weet dat en begrijpt waarom. Als je geloofwaardig wil zijn op dat kruispunt waarover we het daarnet hadden, kan je onmogelijk neutraal zijn. Op die plek staat immers veel op het spel: je kan daar niet gewoon gaan staan in de hoop er kunst of schoonheid te vinden en vervolgens weigeren je stem of platform te gebruiken om een standpunt in te nemen over wat je er ziet en voelt gebeuren. Maatschappijkritische betrokkenheid is niet optioneel in een activistische artistieke praktijk. Ze ligt eraan ten grondslag.

We zorgen er dus voor dat Stijn, Miep, Seba (en jij, als je dat zou willen) bij ons niet geheimzinnig hoeven te doen over hun solidariteit met Palestina. Op onze website publiceren we een statement waarin we uitleggen dat we de illegale bezetting van Palestijns gebied door Israël, het apartheidsregime van de Israëlische staat en de genocide in Gaza veroordelen. We onderschrijven de Palestijnse oproep voor Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS) al vele jaren. We mobiliseren mee voor protestacties. We zetten, voor zover onze draagkracht het toelaat, onze schouders onder solidariteitsacties voor Gaza.

Het compliment

Als we onze blik richten op het bredere culturele veld waarvan we deel uitmaken, valt het ons op dat wat voor ons een evidentie is, op andere plekken bijna een taboe is. Hoe komt het dat die kloof zo groot is?

Onlangs feliciteerde iemand uit de kunstensector ons met ons ‘gewaagde engagement voor Gaza’. Gevraagd naar wat die persoon daar precies mee bedoelde, vertelde die dat we ‘onze activistische rol goed spelen’ en dat de sector ons daar dankbaar voor is, zeker dat deel van de sector ‘waarin de belangen te groot zijn om een risico te nemen op dat vlak’.

Dat zogenaamde compliment suggereert dat het voor onze organisatie makkelijker is om ons uit te spreken dan voor andere organisaties. En dat is in zekere zin ook zo: we hebben het voordeel dat de sociaal-artistieke klei waaruit we zijn opgetrokken ingebakken zit in ons DNA. Ons huis is ooit opgericht om mechanismen van macht en uitsluiting via de kunsten zichtbaar te maken en structurele ongelijkheid aan de kaak te stellen door veelal ongehoorde stemmen en verhalen een platform te geven. We voelen ons dus al lang thuis en erkend in die niet-neutrale ruimte. Alleen lijkt dat niet de reden te zijn die aan het compliment ten grondslag ligt: het zou voor ons vooral makkelijker zijn omdat onze belangen – en dus de risico’s – niet zo groot zijn. En als het over belangen gaat in onze sector, dan gaat het over geld.

We hoorden het al vaker: de mogelijke economische gevolgen van ons activisme zijn veel kleiner dan wanneer bijvoorbeeld een grote kunstinstelling scherpe politieke standpunten zou innemen of op de barricades zou gaan staan tegen onrecht. Er leeft angst om politici tegen de borst te stuiten en subsidies te verliezen. Er is nervositeit om ‘te polariseren’ en daardoor publiek en dus inkomsten kwijt te spelen. Er is bovendien momenteel de bezorgdheid om gebrandmerkt te worden als antisemitisch en door die stempel voorstellingen niet meer verkocht te krijgen aan bondgenoten van Israël.

Hoewel dat binnen een economische logica waarschijnlijk allemaal steek houdt, levert het een vreemde cirkelredenering op. Die komt hierop neer: zonder (veel) geld kunnen we niet maken, als we niet kunnen maken, dan zijn we de stem kwijt waarmee we ons kunnen uitspreken, dus moeten we opletten hoe we die stem gebruiken, omdat we anders misschien geen geld meer krijgen om te maken.

Jan Goossens wees een paar maanden geleden al op de ‘uiterst problematische interne contradicties’ die dit soort argumentaties kunnen opleveren. Want hoe rijm je een artistiek programma met producties die de status quo rond intersectionaliteit en dekolonisatie problematiseren, met het onvermogen (of de onwil?) om als organisatie adequaat te reageren op een genocide?

Moreel risico

Het gebrek aan stellingname botst ook met een andere dynamiek. Culturele organisaties benaderen organisaties als de onze omdat ze op zoek zijn naar modellen voor participatie die hen kunnen helpen om hun engagement te verbreden en te verdiepen. Ze willen artistiek, maatschappelijk en demografisch relevant blijven en beseffen dat ze daarvoor ook een plek op het kruispunt nodig hebben, of op zijn minst toegang tot een daar al opgezette tent.

Het vraagt een grote inspanning om iets van dat authentieke engagement dat bloeit op een kruispunt in de marge te verpotten naar de artistieke praktijken van het centrum.

Die politiserende beweging valt alleen maar toe te juichen. Traag maar zeker verschuift iets in de sector in de richting van meer doorwrocht sociaal engagement. We proberen om constructief en genereus aan die tendens bij te dragen door samenwerkingen aan te gaan. Maar de strategieën die wij en verwante organisaties en kunstenaars gebruiken zijn tijds-, arbeids- en aandachtsintensief. We merken dat ze zich vaak moeizaam laten combineren met de gangbare resultaatgerichte productielogica. Het vraagt een grote inspanning om iets van dat authentieke engagement dat bloeit op een kruispunt in de marge te verpotten naar de artistieke praktijken van het centrum. Gelukkig zijn er veel mensen in de kunstensector die oprecht bereid zijn die inspanningen te leveren. In die zin stemt wat er achter de schermen beweegt ons hoopvol.

Het wringt daarom des te meer dat instellingen er niet in slagen om uit de nevelen van de neutraliteit te treden, zelfs niet als het onrecht zo flagrant, onderzocht en bewezen is als bij de genocide in Gaza. De aard van de aangehaalde argumenten stelt ons teleur. Het morele risico dat de hele sector loopt doordat zoveel organisaties ervoor blijven kiezen geen standpunt in te nemen, is veel groter dan alle economische risico’s samen. Artists4Palestine, een groep kunstenaars en cultuurwerkers die zich organiseren in solidariteit met Palestina, vatte dat morele risico scherp samen:

‘Als de culturele instellingen weigeren een standpunt in te nemen tegenover een genocide, dan weten we nu al wat hun houding zal zijn als straks in Vlaanderen een extreemrechtse regering aan de macht komt, en de naleving eist van haar retoriek en beleid in ruil voor financiering.’

Het is een dinsdag in april en na meer dan 200 dagen toekijken bij een genocide is het de hoogste tijd voor een collectief standpunt vanuit de sector. Eigenhandig een staakt-het-vuren in Gaza afdwingen zal niet lukken, maar dat maakt het niet minder noodzakelijk. We hébben impact op het beleid en op de publieke opinie als we samen onze stem gebruiken. Zo’n collectief gebaar zou ook helpen om de kloof te dichten tussen het engagement dat bij veel cultuurhuizen al leeft – in hun artistieke praktijk en bij de mensen die er werken – en de neutrale façade waarachter dat engagement in vele gevallen verstopt zit.

Nemen we geen collectief standpunt in, dan vrezen we dat de cultuursector op termijn niet alleen zijn eigen morele en maatschappelijke slagkracht neutraliseert, maar ook zijn artistieke vrijheid op het spel zet. Samen met Seba, Miep, Stijn en vele anderen moeten we dat risico recht in de ogen kijken, en ernaar handelen. Met alle basic human decency die we in ons hebben.

Op 15 mei neemt Victoria Deluxe deel aan een panelgesprek georganiseerd door Towards Apartheid Free Zones in KVS. De uitnodiging voor dit sectormoment vind je hier.