Voor ons, kleine garnalen, voelt de kunstensector stilaan als de Dode Zee
Door SOTA Group Gap, op Fri Oct 21 2022 07:00:00 GMT+0000Gedaan met Antwerpse projectinvesteringen voor jonge kunstenaars en andere lokale projecten? Het is slechts de druppel. We willen niet weten hoeveel voorziene steun voor ontwikkeling er in diezelfde week is weggestreept bij kunstorganisaties zelf, in hun geactualiseerd beleidsplan 2023-2027. En óns meerjarenplan dan?
Wat ons is geleerd
Ons is geleerd dat het beroep van kunstenaar een eerzaam beroep is. Rijk zul je er niet van worden, zeiden onze ouders. Wij knikten ja en amen, maar met hard werk, doorzettingsvermogen, frisse ideeën en een beetje geluk moesten we toch een heel eind komen. Dachten we. Moesten we toch wel iets kunnen opbouwen. Dachten we. Moest er toch wel iemand zijn die ons hier en daar wel wat zou willen toesteken. Een beetje repetitieruimte, een speelplek hier en daar en misschien zelfs, als je het heel lief vraagt, een beetje geld.
En zo zouden we stap voor stap, beetje bij beetje, naar iets toewerken wat je een carrière zou kunnen noemen. Nee, rijk zouden we niet worden. Maar overleven, dat moest toch mogelijk zijn in een land met zo’n breed kunstenveld dat je zelfs in het kleinste lintdorp nog over een CC struikelt.
Het Vlaamse kunstenveld is niet gebouwd op traditie, wel op experiment.
Ons is namelijk ook geleerd dat de professionele kunstwereld in Vlaanderen ‘fijnmazig’ is. Een uniek cultureel landschap ontstaan in de leemte tussen Europa’s grote wereldmachten. We weten dat dit voor sommigen onder ons even slikken zal zijn (we kijken naar u, meneer Jambon), maar het Vlaamse kunstenveld is niet gebouwd op traditie, wel op experiment. Wij hebben geen Shakespeare, Molière of Goethe, maar de Vlaamse Golf. Wij hebben geen Rembrandt of Vermeer, maar Magritte, Broodthaers en Panamarenko.
Dat experiment heeft altijd kunnen bestaan binnen een even fijnmazig netwerk van scholen, werkplaatsen, presentatieplekken en ja, ook altijd een veelzijdige pot subsidies – of liever: investeringsbudget. Niet genoeg voor iedereen, maar als je bezig blijft, je ding blijft doen, je zelf zichtbaar maakt en genoeg stakeholders aan je weet te binden, zul je op een gegeven moment wel worden opgepikt door het grote Vlaamse cultureel garnalennet. Dat was ons geleerd. Dachten we.
Wat we zien
Alleen zien we nu pas, nu we gediplomeerde kunstenaars zijn en het te laat is voor een carrièreswitch naar advocaat of bio-ingenieur, dat het helemaal niet zo fijnmazig is als ons al die tijd is voorgehouden. Dat er best wel grote gaten zijn, waar wij als kleine onvolgroeide garnaaltjes gemakkelijk door kunnen verdwijnen.
Steeds weer horen we dat de kansen voor het oprapen liggen: stagemogelijkheden, startersbeurzen, festivals voor jong werk, een hele lijst residentieplekken, workshops ondernemerschap, ontwikkelingstrajecten voor nieuw talent, kleinere investeringslijnen van steden en gemeenten… En wij doen mee. Echt waar. We kunnen u een hele waslijst aan aanvragen, voorstellen en dossiers voorleggen, geschreven in onbezoldigde nachtelijke uren, omdat we daadwerkelijk in die ideeën geloofden.
Ook bij heel wat kunstorganisaties is zopas flink beknibbeld op de ontwikkelings-ruimte.
Maar de werkelijkheid is dat het garnalennet financieel steeds meer wordt leeggezogen, dat net de bestaansreden van dat net – open kansen geven – steeds meer verschuift richting exclusieve selectie. Als kersvers cultuurschepen definieerde Nabilla Ait Daoud in 2019 de functie van lokale projectsubsidies nog als volgt: ‘kansen geven aan jonge, onontdekte talenten die wachten op een eerste kans, werken aan cultuurparticipatie en cultuureducatie, bijzondere aandacht schenken aan kinderen en jongeren’. En inderdaad, die schaarse middelen hielpen sommigen van ons daadwerkelijk om te groeien en te experimenteren. Maar nu is het in Antwerpen dus ineens gedaan met die eerste kans. Bel maar eens terug als je Rubens bent.
Ook bij heel wat kunstorganisaties is zopas flink beknibbeld op die ontwikkelingsruimte, toen zij tegen 15 oktober hun meerjarenplannen in balans moesten brengen met de verkregen subsidies bij de laatste structurele ronde. ‘Van die rekenoefening zijn vooral jullie het slachtoffer geworden’, zo kreeg een klas Antwerpse dramastudenten vorige vrijdag te horen op bezoek bij twee producerende gezelschappen in Gent. Zij zijn zeker niet de enige organisaties die hun gemiste middelen zo hebben doorgerekend.
Van Gen-Z vervellen we tot Gen-ZUT.
Hetzelfde zag je bij de toekenning van Vlaamse ontwikkelingsbeurzen half september. Heel wat individuele kunstenaars kregen toen te horen: goed plan hoor, maar er is geen geld voor. Het is precies dat opbod van afbouw van kansen voor garnalen als wij dat onze energie zo aanvreet. ‘Buiten budget’ wordt zo langzamerhand onze middle name. Van Gen-Z vervellen we tot Gen-ZUT. Wat zegt het over een samenleving als ze vooral haar nieuwe krachten geen enkel toekomstperspectief meer kan bieden?
Ziedaar het effect van de Dode Zee: voor de garnalen die niet direct na hun afstuderen worden opgepikt en professionele steun krijgen, stopt het vaak. Niet omdat ze niet meer meedoen. Niet omdat ze geen ideeën meer hebben. Maar omdat ze er simpelweg niet meer doorheen komen. Omdat je zichtbaar moet zijn om opgepikt te worden. Als je niet opgepikt en zichtbaar gemaakt wordt, verdwijn je.
Als je masterproef niet niet geselecteerd wordt voor Theater aan Zee, stopt het. Als je voorstel niet door een jury uit een open call wordt getrokken, stopt het. Als programmatoren niet reageren op je mails, stopt het. Als het na een veel te kort en onderbetaald repetitieproces niet goed genoeg was, stopt het. Als het op die ene speeldatum, die je na veel moeite bij een programmator hebt weten los te wrikken, niet goed genoeg was – wat kan, iedereen heeft wel eens een slechte dag – stopt het. Als je niet genoeg partners voor je subsidiedossier hebt verzameld, stopt het. Als je wel genoeg partners voor je dossier hebt verzameld, maar een voor jou volstrekt onzichtbare en onbereikbare commissie beslist dat je project nog niet goed genoeg is of er simpelweg niet voldoende budget voor is, stopt het. Als je als beginnend kunstenaar dit voorjaar voor het eerst projectsubsidie had willen aanvragen, maar die subsidie ineens voor drie jaar opgedoekt is, stopt het. Als je omwille van al dat stoppen de moed verliest om nog te proberen, stopt het. Er moet vuurwerk zijn, en als dat vuurwerk er niet is, stopt het.
Voor elke jonge kunstenaar die een kans grijpt of krijgt in een huis of traject, blijven er tegelijk twintig achter.
Er zijn genoeg artiesten, jong, oud, mid-career, die zo graag willen spelen dat ze ervan kunnen staan huilen in hun woonkamer. Maar om één of andere reden lukt het hen niet. De programmatoren geven geen antwoord, de festivals hebben hun programma al, de investeringen verdwijnen en de open calls blijken toch meer gesloten dan ze leken. Niemand kent je, niemand leert je kennen. Opeens besef je hoe deze wereld moet voelen voor veel andere mensen met minder privileges.
Voor elke jonge kunstenaar die een kans grijpt of krijgt in een huis of traject, blijven er tegelijk twintig achter. Doen kunstscholen soms die oefening? Om na te gaan waar hun alumni vijf jaar later uithangen? En hoe dat resultaat zich dan verhoudt tot pakweg tien jaar geleden? Het garnalennet scheurt, de garnalen glippen terug de diepe zee in.
Er is geen zalf. Er is geen hoop. Er is amper nog ruimte om te spartelen.
Het ideaal waar je voor studeerde, het ideaal van het grote, fijnmazige experimentele kunstenveld, lijkt met de dag meer op één groot zwart gat. Een open, etterende wonde. Maar waarmee moeten wij die wonde dan proberen te genezen? Er is geen zalf. Er is geen hoop. Er is amper nog ruimte om te spartelen.
En in Antwerpen is die ruimte er nu dus zelfs helemaal niet meer. Terwijl de zitpenningen voor Antwerpse districts- en gemeenteraadsleden vorige maand opnieuw geïndexeerd werden van 213 euro in 2020 naar nu 240 euro per zitting, geldt dat duurder leven blijkbaar niet voor jeugd- en cultuurorganisaties. Terwijl bij diezelfde noodzakelijke begrotingswijziging 1 miljoen euro méér is vrijgemaakt voor nieuw kantoormeubilair bij de Antwerpse politie, worden bij jonge starters de poten van onder de stoel gezaagd, voor ochot 720.000 euro. En óns meerjarenplan dan?
Wat we voelen
Wat rest is pijn. Angst ook. En woede. Er wordt geploeterd en gezwommen, gesmeekt en geprotesteerd. Geschreeuwd om aandacht die toch niet komt. We zijn er ons van bewust dat sommige mensen en groepen in onze samenleving dat gevoel al veel langer kennen.
Heeft het überhaupt wel zin om te hopen op dialoog, als je gesprekspartner je gewoon keihard loopt te ghosten?
Hoe gaan we om met die pijn? Of concreter: hoe gaan we aan die pijn voorbij? Al de hele week wordt er aan het Antwerpse stadhuis geroepen om dialoog, maar Nabilla is nog niet uit haar torenkamer gekomen. Heeft ons nog niet eens recht in de ogen durven te kijken om te zeggen dat het er toch niet van gaat komen. Dat we beter naar huis kunnen gaan.
Heeft het überhaupt wel zin om te hopen op dialoog, als je gesprekspartner je gewoon keihard loopt te ghosten? Moeten we niet naar andere oplossingen zoeken? Niet langer schreeuwen om een antwoord dat toch niet komt?
Zouden we niet van het podium, dat door de studenten van For Future nu zo zorgvuldig voor het stadhuis is ingericht, een nieuwe vaste speelplek kunnen maken voor de komende drie jaar? Een plek waar al die makers, die de komende drie jaar geen projectinvestering kunnen ontvangen, gratis en voor niks kunnen komen werken, spelen en experimenteren?
Laat ons spelen. Laat ons drie jaar lang voor de neus van Nabilla en het hele Schoon Verdiep blijven spelen.
Misschien hebben de organisaties die wel nog gesteund worden door de stad, nog wat materiaal liggen waarmee we deze plek wat gerieflijker kunnen inrichten? Tribunes, stoelen, lampen, balletvloeren, doeken, boxen: alles is welkom. De Zomer van Antwerpen, Arenberg, Toneelhuis, Extra City, hetpaleis, heeft iemand van jullie toevallig nog ergens een grote tent liggen? Iets om ons te beschermen tegen de regen en de wind. Iets waaronder we dicht tegen elkaar kunnen kruipen. En we kunnen voelen dat we leven, ademhalen. Kunnen voelen dat we er, ondanks alle angst en vernedering, nog steeds zijn. Nog steeds mógen zijn.
En laat ons dan, vanuit dat gevoel, vanuit die energie, beginnen met spelen. Laat ons spelen. Laat ons drie jaar lang voor de neus van Nabilla en het hele Schoon Verdiep blijven spelen. Zodat ze ons wel moeten zien. Zodat ze ons de volgende keer niet nog eens kunnen vergeten.
Denk je er graag over mee? Wees nu maandag 24 oktober om 18u welkom aan het Antwerpse stadhuis. Terwijl binnen de gemeenteraad doorgaat, praten we buiten in kleine dialoogkringen door over elk ons eigen meerjarenplan, om daarna aan te sluiten bij For Future. Voortaan doen we met The Gap elke maand zulke Antwerpse peer group-meetings in Monty. Of kom op dinsdag 25 oktober naar de Open Meeting van SOTA in Monty: hoe spreken met één stem? Laat ons minstens naar elkaar luisteren.