Vier afzonderlingen

Door Sam De Wilde, Johannes De Breuker, Mara Matthyssens, Sibo Kanobana, op Fri May 31 2019 22:00:00 GMT+0000

Voor de ene artiest is afzondering een noodzaak om aan de drukte te ontsnappen, voor de andere het noodlot dat hem of haar van de wereld scheidt. Deze vier creatieve bannelingen schipperen tussen beide uitersten.

Thomas Pynchon

De man met de zak

Stille waters hebben diepe gronden. Vooral in de letteren leeft de gedachte dat wie weinig zegt, wel veel te vertellen moet hebben. Het archetype van de teruggetrokken auteur is J.D. Salinger, maar in vergelijking met Thomas Pynchon is de schrijver van De vanger in het graan de Kim Kardashian van de Amerikaanse letteren.

Thomas Pynchon woont in New York, doet zijn boodschappen in buurtwinkels, heeft een actief sociaal leven en trad al twee keer aan in The Simpsons. Toch wordt de schrijver van The Crying of Lot 49 (1966), Gravity’s Rainbow (1973) en Inherent Vice (2009) regelmatig als een kluizenaar omschreven. De belangrijkste naoorlogse literator van Amerika praat nooit met journalisten en er bestaan nauwelijks foto’s van hem. Zelfs zijn getekende alter ego verscheen in het Springfield van Homer, Marge, Bart en Lisa met een papieren zak over het hoofd. Pynchon schuwt zo hardnekkig publiciteit dat het een vorm van publiciteit is geworden.

Pynchon schuwt zo hardnekkig publiciteit dat het een vorm van publiciteit is geworden.

In stille waters gaat men hoe dan ook graag vissen, maar zijn afzondering spreekt nog meer tot de verbeelding omdat ze specifiek de media betreft. Pynchon woont niet in een zelfgebouwde hut in de natuur (al deed dat gerucht lang de ronde) en keert zich niet af van de wereld, maar wél van de camera’s die de wereld op hem richt. Het is de mildste, maar in onze tijd wellicht ook radicaalste vorm van afzondering denkbaar. In een celebritycultuur eist Thomas Pynchon het recht op om onbekend te blijven.

Vooralsnog wekt het vooral nieuwsgierigheid en af en toe ook enige wrevel op. Maar de dag waarop we zijn mediatieke en online afwezigheid echt gaan wantrouwen, is ironisch genoeg de dag waarop de realiteit definitief Pynchon-territorium betreedt: een universum van complottheorieën waarin het internet dient als wereldwijd web om spartelende schrijvers, en anderen, in te vangen. Wie de schrijver googelt, beseft dat hij reeds met zijn poten aan de draden kleeft.

Om de woorden van een van ’s werelds meest bekeken mensen te parafraseren: Leave Pynchon alone!

Sam De Wilde


Waanzinnen

Oleg Mitasov

In een eenvoudig appartementsgebouw in Kharkov in Oekraïne woonde in de jaren tachtig ene Oleg Mitasov. Een man waarover weinig geweten is, maar die door zijn waanzinnige schrijfdrift een nieuwe betekenis gaf aan het woord ‘zinsverbijstering’ en uitgroeide tot een cultfiguur.

Het verhaal wil dat Mitasov op de dag van zijn promotie zijn doctoraatsthesis op de tram verloor. Het betekende het einde van zijn academische carrière en het begin van een zenuwinzinking die hij niet meer te boven zou komen. Mitasov trok zich terug in zijn appartement en begon maniakaal te schrijven. Tot dan toe ving hij zijn gedachten altijd in notitieboeken, maar die dag liepen de woorden over en schreef hij verder op de tafel zelf. Toen die volledig bedekt was, ging hij over op meubels, muren, ramen en plafond. De geverfde of gekraste blokletters, vaak zijn eigen naam, verspreiden zich verder van kamer tot kamer, laag over laag, tot elke vierkante centimeter van Mitasovs woning onder de woorden bedolven was, zelfs de binnenkant van zijn koelkast.

Het is in de aard van de afzondering dat de kunstvorm zich onderscheidt.

Zijn plek van afzondering werd zo een oord van creatie. Kunst noemen sommigen het, al is het twijfelachtig of het bedoeld was ooit te worden waargenomen. Wanneer de beschrijfbare oppervlakte van zijn woning uitgeput was, veranderde dat. De zinnen verspreidden zich als woekerende klimop door de gang van het appartementsgebouw. En daarna trok Mitasov de straat op, om onontcijferbare teksten achter te laten op de muren van de stad. Is het een poging om zijn isolement af te schudden en terug contact te zoeken met de buitenwereld? Mocht het al zo zijn, dan is dat maar deels gelukt. Behalve wat aandacht van de lokale bevolking en kunstenaars komt er geen toenadering.

Wat de drijfveren van Mitasov waren of hoe zijn teksten geïnterpreteerd moeten worden, is niet duidelijk. Zijn het cryptische brieven aan een maatschappij waar hij niet langer deel van uitmaakt? Filosofische en postmoderne kanttekeningen van iemand die zijn grip op de werkelijkheid verliest? Of volstrekt onzinnige verbale diarree van een krankzinnige? Mitasov-adepten hechten in ieder geval groot belang aan zijn woorden. In hun adoratie is hij als geestesgestoorde een soort van orakel die dichter bij de waarheid staat, want verder van de maatschappij.

Dát Mitasov schrijfsels een rechtstreeks gevolg waren van zijn mentale problemen, is dan ook één van de zaken waar iedereen het over eens is. Hij leed aan schizofrenie en werd opgenomen in een psychiatrische instelling, waar hij onverstoord verder schreef. De aforismen waarmee hij zijn appartement, stad en later ook zijn ziekenhuiskamer sierden, gelden daardoor als een voorbeeld van outsiderkunst, ontstaan vanuit een obsessieve creatieve drang, ongepolijst en wars van conventies. Het is hyperexistentieel. Het isolement van Mitasov was een kwestie van onmacht.

Veel van wat gezegd wordt over outsiderkunst, gaat ook op voor de kunstenaar in het algemeen. Elke kunstenaar maakt werk vanuit een gevoelde noodzaak en ook een bepaalde psychische gevoeligheid is iets wat we bijna verwachten. De grenzen van de outsiderkunst zijn even vaag als die tussen wat normaal en afwijkend gezien wordt in algemene zin. Het is in de aard van de afzondering dat de kunstvorm zich onderscheidt. Wat iemand tot een maker van outsiderkunst maakt is diens plaats in de samenleving. Een kunstenaar kan de afzondering opzoeken, terwijl de outsider ertoe veroordeeld is. Het is hij die geen uitweg heeft.

Mara Matthyssens


Blaze Foley

Zwerven binnen de grenzen

Artiesten die afzondering omarmen, hebben vaak de woeligste levens. Luister maar naar Nick Drake, Elliott Smith én Blaze Foley. Stuk voor stuk maakten deze muzikanten bloedmooie songs waarin ze hun gefolterde ziel bottelden. Toch promoveerde vooral hun vroege dood – door overdosis, suïcide, moord – hen tot afzonderingskunstenaars par excellence. Teruggetrokken in de dood kwamen ze pas écht tot leven en werd hun mythe geboren.

Dat geldt zeker voor Blaze Foley, nom de plume van Michael David Fuller (1949-1989). Dertig jaar nadat de onbekende country-outlaw door de zoon van een kameraad in Texas werd doodgeschoten, kreeg hij dankzij Ethan Hawke onlangs zijn eigen film: Blaze (2018), een romantisch portret van een onbekende countrylegende die wordt verscheurd tussen zijn liefde voor het podium en zijn privéplekje in het bos. Hawke’s biografie bouwt hiermee verder op Sybil Rosens memoires Living in the Woods in a Tree en de vele songs waarin de breedgeschouderde bariton zijn breekbare kant toont, geheel volgens de wetten van country: met een akoestische gitaar, drie akkoorden en de waarheid.

Of zijn versie daarvan. Omdat Foley een troubadour was die in de jaren 1970 en ‘80 van front porches naar groezelige dive bars trok om er verhalen op te dissen en pakkende songs te spelen, was hij van nature een nogal onbetrouwbare verteller – een pluspunt als je iemands levensverhaal wil verfilmen. Toch lijkt het er steeds meer op dat Foley, net als z’n bekende vriend en collega Townes Van Zandt, iemand was die melancholische songs als ‘If I Could Only Fly’ en ‘Picture Cards Can’t Picture You’ niet enkel schreef, maar ook leefde. ‘Er zijn twee versies van Blaze’, zei Van Zandt na de dood van zijn drinkmaatje. ‘De wilde en de tedere. De meesten kregen maar één kant te zien, maar ik leerde ze beide kennen.’

Om die twee versies van de outlaw met elkaar te vervlechten, zoomt Blaze in op zijn passie voor alcohol én voor Sybil, zijn muze. De ene liefde erfde hij van zijn gewelddadige vader, de andere ontmoette hij in een kleine kunstenaarskolonie in Georgia. Nadat hun romance – waarover haar autobiografie gaat – daar tot bloei kwam in een krakkemikkige boshut, bekoelde ze twee jaar en tien Amerikaanse staten verder alweer door Foleys onstuimige relatie met z’n eerste liefde, de drank. Sindsdien snakte hij bij nuchtere momenten steeds weer naar zijn happy place in het bos.

In een industrie waarin authenticiteit een massaproduct is, toont een muzikale banneling als Foley de weg naar oprechtheid.

Het heeft iets bedwelmends om te zien en te horen hoe een ruige beer als Blaze aftakelt tot een eenzaam hoopje ellende die met zijn vaak beschonken publiek lief en leed deelt, om uiteindelijk straatarm te sterven door een kogel in het hart. Voor iemand die van een sober bestaan in ballingschap droomde, maar wiens carrière in het teken stond van het plezier van anderen, bestaat er eigenlijk geen tragischer einde.

Dat maakt hem ook tot een muzikale held die vandaag een nieuw publiek kan aanspreken. In een industrie waarin authenticiteit een massaproduct is, toont een muzikale banneling als Foley dat de tolweg naar oprechtheid wordt betaald met miserie en/of marginalisering. Deze poëtische visie spreekt nog steeds tot de verbeelding en inspireert artiesten als Justin Vernon (Bon Iver), Matthew Houck (Phosphorescent) en Daniel Norgren om buiten de lijntjes van pop en rock te kleuren. Zij slaagden er (tijdelijk) in om Blaze’s ideaal te verwezenlijken: een onvervalste outlaw te zijn binnen de wetten van commerciële muziek. Zónder voor hun muziek te moeten sterven.

Johannes De Breuker


Weg uit de witte wereld

Rachel Dolezal

In 2015 werd Rachel Dolezal wereldnieuws. De voorzitster van een lokale afdeling van de NAACP, één van de oudste Afro-Amerikaanse burgerrechtenorganisaties, bleek geen vrouw van kleur, maar wit. Dat Rachel Dolezal eerst en vooral een kunstenares is, is minder gekend. Toch wordt de kracht van haar oeuvre algemeen aangenomen, ondanks haar opmerkelijke vorm van zelfidentificatie. Dolezal is vandaag immers een paria, maatschappelijk veroordeeld voor haar transraciale identiteit, geïsoleerd van de witte mainstream die haar krankzinnig verklaart en uitgesloten van de Afro-Amerikaanse wereld die haar beschuldigt van onoprechtheid. In een wereld van zwart of wit is er geen plaats voor haar transracialisme.

Het internet gonst van speculaties over haar motieven. Heeft ze een persoonlijkheidsstoornis, is ze getraumatiseerd, is ze gek? In de Netflix-documentaire The Rachel Divide geeft ze zelf aan dat het organisch gegroeid is. Ze heeft zich altijd vreemd gevoeld bij white identity. In de overwegend witte omgeving van het noordwesten van de VS voelde ze onaangename blikken: ze is een alleenstaande witte moeder met gekleurde kinderen.

Dolezal deed een Master of Fine Arts (MFA) aan Howard University, de Afro-Amerikaanse elite-universiteit. Bij haar aanvraag had ze haar toenmalige oeuvre gevoegd: portretten uit de Afrikaanse diaspora. Op basis van haar werk ging de toelatingsdienst van de universiteit ervan uit dat Dolezal zwart was en boden ze haar een full scholarship aan. Toen zag ze er echter nog helemaal niet raciaal ambigu uit. Ze was een blond meisje uit Montana dat met een beurs summa cum laude een MFA zou behalen aan de beste Afro-Amerikaanse universiteit. Op zich was dat al historisch.

Ongeacht het witte ras dat Dolezal werd toegewezen bij geboorte, blijft ze hardnekkig door het leven gaan als vrouw van kleur.

Het werk van Dolezal drijft geen spot met raciale dynamieken, het is geen sarcastisch commentaar op een racistische wereld, het is geen reportage zoals Black Like Me (1961) van John Howard Griffin – een witte man die zich maquilleerde als Afro-Amerikaan en zes weken doorheen het raciaal gesegregeerde zuiden van de VS reisde. Haar werk getuigt van diepe oprechtheid en haar zelfbeeld verstoort grondig de raciale orde. Het houdt ons een spiegel voor, en ongeacht wat je over haar denkt, kan je niet ontkennen dat haar ongebruikelijke identificering ons confronteert met pertinente vragen. Bovendien klaagt haar werk alle vormen van onrecht aan: racisme, kindermishandeling, genderongelijkheid, homofobie, milieuvervuiling. Alle relevante maatschappelijke thema’s van deze vroege 21e eeuw passeren de revue.

In het grootste deel van haar werk zal je een element van isolatie terugvinden, omdat veel afbeeldingen zich concentreren op de aanwezigheid van slechts één enkelvoudige figuur. Haar werk straalt spanning, scheiding, verlatenheid, vervreemding of pijn uit. Wellicht de beste illustratie van haar isolement en veroordeling is Whitewashed, haar miniatuursculptuur van een kleine witgeschilderde elektrische stoel in de diepe zwarte schaduw van een zwarte nis.

Rachel Dolezal beweert dat ze zich nooit heeft thuis gevoeld in de witte wereld. Ongeacht het witte ras dat haar werd toegewezen bij geboorte, blijft ze hardnekkig door het leven gaan als vrouw van kleur. De prijs die ze daarvoor betaalt, is maatschappelijke veroordeling en bittere eenzaamheid. De opbrengst blijkt een niet aflatende creativiteit.

Het oeuvre van Rachel Dolezal vind je terug op www.racheldolezal.com.

Sibo Kanobana