Turnhout
Door Karen Arijs, Annelies Nagels, Mieke Mermans, Astrid Wittebolle, Elke Grommen, op Mon Feb 28 2022 22:02:00 GMT+0000‘Zijn we de stad beu?’ In Turnhout voelen we ons door die vraag een beetje koud gepakt. Ze verraadt ook wie ‘we’ zijn volgens de redactie van rekto:verso. Wonen ‘we’ alleen maar in de Grote Stad? Of telt de kleinste Vlaamse centrumstad ook mee? Als dat zo is, dan is het antwoord vanuit Turnhout volmondig: ‘Neen, wij zijn de stad niet beu.’
Turnhout moet niet bescheiden zijn. Dat het de kleinste is van de dertien Vlaamse centrumsteden, is een vergissing van de geschiedenis; als enige arrondissementshoofdplaats van het land miste ze in 1977 de fusie. Als die wel was doorgevoerd, zou Turnhout vandaag geen 46.000 maar 90.000 inwoners tellen en de vijfde grootste Vlaamse stad zijn. Groter dan Mechelen.
Turnhout bedient als enige centrumstad in de Kempen een gebied van zo’n 250.000 inwoners. Die komen hier werken, winkelen of uitgaan. Ze gaan hier naar school, naar het ziekenhuis, naar het theater, het museum, het jeugdhuis, de academie of de film. Of ze verschijnen hier voor de rechter als ze stout zijn geweest. Bezoekers van heinde en ver komen zuurstof opdoen in de prachtige natuurgebieden die de stad omarmen. Het Vennengebied en de Liereman zullen hopelijk weldra de kern vormen van het Nationaal Park Taxandria.
Niet in ‘den bled’
De discussie over ‘stad’ en ‘periferie’ bulkt van het gezichtsbedrog. Wie naar een Belgische kaart kijkt, plaatst Turnhout aan de rand. Wie naar een Europese kaart kijkt, ziet dat de stad in het hart van de ‘Eurodelta Metropool’ ligt. Die strekt zich uit van Keulen in het oosten, Gent in het westen, Amsterdam in het noorden tot Brussel en Rijsel in het zuiden en telt 40 miljoen inwoners die vooral in kleine steden wonen. Enkel Brussel en Keulen halen meer dan 1 miljoen inwoners. Het gros van de bewoners van de Eurodelta woont in ‘small cities’ van 30.000 tot 150.000 inwoners en niet in de Grote Stad. Turnhout is dus meer de norm dan de uitzondering.
Brussel is even ver van Turnhout als omgekeerd.
Wie in Turnhout woont, woont niet in den bled. Zoals alle Vlaamse ‘small cities’ is de stad goed uitgerust en perfect bereikbaar. De files zijn hier korter en de woningen betaalbaarder. Wie hier woont, is niet afgesneden van de beschaving. Brussel is even ver van Turnhout als omgekeerd. En ze maken hier zelfs kaviaar.
De Warande
Toegegeven. Turnhout heeft zijn titel als centrumstad historisch gezien wel aan zijn perifere ligging te danken. In 1968 vatte minister van Nederlandse Cultuur Renaat Van Elslande (CVP) het plan op om overal in Vlaanderen culturele centra te bouwen. ‘Het is onbetwistbaar zo dat de inwoner uit de kleinste onzer gemeenten evenveel recht heeft op de cultuurgoederen als de inwoner uit de hoofdstad (…) Er moet over het ganse land een serie gebouwen bestaan waarin het mogelijk is alle denkbare kunstmanifestaties te laten plaatsvinden’, zei hij. Zijn opvolger, Frans Van Mechelen (uit Turnhout!) rolde het plan uit en in 1972 ging de Warande open.
Culturele centra hebben een hefboomfunctie gehad in het openbreken van gescleroseerde, verzuilde, gesloten gemeenschappen.
De culturele centra haalden niet alleen het mooiste en het beste uit ‘de hoofdstad’ naar de periferie, ze zorgden ook voor een diepe transformatie van de periferie zelf. Staf Lauwerysen (de opvolger van de eerste Warande-directeur Eric Antonis) merkt terecht op dat deze centra een hefboomfunctie hebben gehad in het openbreken van gescleroseerde, verzuilde, gesloten gemeenschappen. ‘Zo zou Turnhout zonder de Warande in de verste verte niet het Turnhout-van-vandaag zijn. De lokale samenleving is er daardoor ook democratischer en mondiger op geworden.’
Als een dorpscafé
De Warande fungeerde als neutrale ontmoetingsplek, een beetje zoals een dorpscafé dat nu nog kan zijn. Iedereen komt er over de vloer omdat er maar één café is. In een stad hebben jongeren en ouderen, gegoede burgers en arbeiders allen hun eigen salons, cafés en (parochie)zalen.
In Turnhout was er maar één plek waar zowel scherpe avant-garde als pretentieloze vrijetijdsbesteding aan bod kwamen. De boerenzonen uit de buurt kwamen met rode wangen naar de schaars geklede Braziliaanse danseressen kijken die eens per jaar de zaal uitverkochten, terwijl liefhebbers van hedendaagse dans hier Anne Teresa De Keersmaeker konden zien nog voor ze op podia van de Grote Stad schitterde. Experiment kon gedijen in de luwte.
Zonder de Warande zou Turnhout wellicht ook geen centrumstad geworden zijn. Vandaag komt het gros van de bezoekers van buiten de stad. Vaak zelfs uit Nederland. De centrumfunctie staat buiten kijf.
De Warande werd ook een broeikas voor heel wat talent dat furore maakt(e) op de (inter)nationale podia, het witte doek of als schrijver en beeldend kunstenaar. Een lijstje is altijd onvolledig en name dropping vaak pretentieus maar namen als die van Koen De Bouw, Stany Crets, Hans Op de Beeck, Jef Neve en Charlotte Van den Broeck klinken overal als een klok.
‘Warandemodel’
Organisch gegroeide initiatieven konden onder de vleugels van de Warande verder evolueren. Bekende voorbeelden daarvan zijn Theater Stap en Theater HETGEVOLG, die later hun eigen weg gingen. Andere initiatieven volgden: wereldfilmfestival MOOOV werd het grootste festival in zijn soort en opent binnenkort zijn eigen arthouse cinema in de stad. Stripgids is uitgegroeid tot dé Vlaamse striporganisatie die de Bronzen Adhemar tot in het mekka van de Belgische strip (het Belgische Stripcentrum in Brussel) brengt.
Vanaf eind jaren 1990 werden deze samenwerkingen een eerste keer geformaliseerd onder de noemer ‘Warandemodel’. Het idee om als een cultureel bedrijvencentrum te fungeren kreeg concreet gestalte. De Warande bood onderdak en nam administratieve en logistieke werklast uit handen. De organisaties konden zich concentreren op hun inhoud, gingen op zoek naar werkingsmiddelen en focusten daarvoor op de eigen ontwikkeling.
Vlaamse cultuurstad 2012
In 2012 was Turnhout Vlaamse Cultuurstad. Deze titel werd nadien nooit meer toegekend. Dat is jammer want het cultuurjaar was voor Turnhout een scharnierjaar. Niet alleen keerden heel wat Turnhoutse ‘sterren’ even terug naar de heimat. De Warande en de musea pakten uit met grote tentoonstellingen, ook in de publieke ruimte. De ‘Ultima Isla’ van Philip Aguirre y Otegui, die elke Ultima-laureaat mee naar huis krijgt, staat hier in volle glorie in de vijver van het kasteel. Op alle podia van de stad waren er optredens, tot in de iconische watertoren toe. Het openingsfeest met Jef Neve, die een prachtig vuurwerk op piano begeleidde, was onvergetelijk.
Er is een boeiende en een banale reden waarom het cultuurjaar 2012 zo succesvol was. Het was de eerste keer dat alle culturele spelers in Turnhout de kracht van hun netwerk ten volle lieten renderen. De stedelijke instellingen werkten samen met individuele kunstenaars of organisaties. Dat gaf de musea, de bibliotheek en de kunstacademies een nieuw elan.
Cruciaal was ook de uitbouw van een evenementen- en UiTloket die, naar het voorbeeld van het Warandemodel, organisatoren administratief ondersteunen en helpen bij ticketing en communicatie. De UiTpas verlaagt de drempel voor wie het niet breed heeft.
Daarnaast was het ook de eerste keer dat er met budgetten kon worden gewerkt die de vergelijking met die van de Grote Stad enigszins konden doorstaan. Geen onbelangrijk ‘detail’.
Bakstenen renderen
Na Turnhout 2012 werd er fors geïnvesteerd in de Turnhoutse culturele infrastructuur. De podiumzaal en de exporuimte van de Warande zijn pareltjes op Vlaams niveau. De vernieuwde Bibliotheek & Archief zijn prachtig en de Kunstencampus is het creatieve hart van het nieuwe stadsdeel Turnova. Dat verrees op de stadskanker die ooit de drukkerij Brepols was. Pal op de Grote Markt. De beschermde typistenzaal in nieuwe zakelijkheid-stijl is een must-see voor elke bezoeker van de stad.
Culturele infrastructuur rendeert: hoe meer culturele plekken in de stad, hoe meer dynamiek, hoe meer creativiteit.
In de voormalige tekenacademie wordt geëxperimenteerd met een Open Stadsatelier dat kunstenaars en creatieve ondernemers op termijn zelf in handen kunnen nemen. Er kwam ook een ondergrondse fuifzaal op de Warande-site.
Alle overheden investeerden in die culturele bakstenen: de stad, de provincie, Vlaanderen en Europa.
Culturele infrastructuur rendeert: hoe meer culturele plekken in de stad, hoe meer dynamiek, hoe meer creativiteit. Op voorwaarde dat ze zich niet in zichzelf opsluiten maar medebeheer toestaan. Allemaal een beetje dorpscafé blijven.
Afspraken maken
Vandaag is het kunstenlandschap in Turnhout uitgebreider en diverser dan ooit. Het stadsbestuur heeft convenantenovereenkomsten met de Warande en met elf kunstenorganisaties: AR-TUR, De Mannschaft, HETGEVOLG, Kaaiman, Kunst in Zicht, MOOOV, Organroxx, Omnes, STORMOPKOMST, Stripgids en Theater Stap. Ze richten zich op uiteenlopende disciplines: van architectuur, kunsteducatie, theater, muziek tot grafische kunsten en film. De vrijetijdsacademie Dinamo heeft een heel breed netwerk.
Het risico van een ecosysteem is dat het ook in elkaar kan storten door het wegvallen van één of meerdere spelers.
Iedereen die bij deze organisaties aan de slag is, kent elkaar. Er wordt gepraat, vergaderd, gespeeld en op café gegaan. In de online te raadplegen landschapstekening uit 2021 wordt gesproken over ‘een ecosysteem van organisaties die onderling samenwerken; een rijke humuslaag waarin het fijn groeien is’. Het risico van een ecosysteem is echter dat het ook in elkaar kan storten door het wegvallen van één of meerdere spelers. Dat zou dan ook meteen gevolgen hebben voor heel Vlaanderen. Een reeks Turnhoutse kunstenorganisaties bekleedt sleutelposities in het Vlaamse kunstenlandschap en hebben soms ook een internationale uitstraling. De werking van Theater Stap (‘Tytgat Chocolat’!), HETGEVOLG, Stripgids, Mooov, Kunst in Zicht, STORMOPKOMST is uniek voor Vlaanderen. Neem een van die organisaties weg en een hele niche of (deel)sector wordt getroffen.
The next step
Vandaag is de samenleving veranderd; ze is complexer geworden. Meer kleur, meer senioren, meer armoede, meer eenoudergezinnen. Dat noopt alle spelers in het veld tot reflectie.
De Warande moet naast haar rol als presentatie- en productieplek ook een regionale opdracht als provinciale instelling uitvoeren. Om haar impact te vergroten moet de Warande evolueren naar een geïntegreerd model van samenwerken. Het volstaat niet langer om diensten te verlenen aan partners, de banden moeten nauwer worden aangehaald. De autonome partners moeten de Warande helpen haar missie te realiseren. En omgekeerd. Zo wordt de Warande vooral een netwerkorganisatie. Dat is de kern van het ‘Warandemodel 2.0’.
Linosneden met een lasercutter
Ook de stedelijke cultuurinstellingen gaan steeds meer die weg op. Het Nationaal Museum van de Speelkaart ondergaat een metamorfose door samenwerking met Rock Paper Pencil, een in oorsprong Europees EFRO-project dat artiesten in de grafische sector (strips, speelkaarten, bordspellen, etc.) wil stimuleren tot ondernemerschap. Vandaag trekt het museum het begrip ‘speelkaart’ nog verder open en zet het het grafische DNA van de regio in om bruggen te slaan tussen verleden, heden en toekomst, tussen ambacht en kunst, tussen locals en bezoekers. Het Fablab 2300 van Rock Paper Pencil reikt ondernemers, spelontwikkelaars en striptekenaars tools aan om te experimenteren. De synergie tussen het innovatieve Fablab 2300 en de historische drukpersen wekt de interesse ver voorbij de grenzen van de regio. Ze maken linosneden met een lasercutter en drukken strips zowel op een risoprinter als op een oude drukpers.
De Bibliotheek & Archief zijn opnieuw gevestigd op de Warandesite en leggen meer dan ooit linken met tal van andere organisaties. De nieuwe infrastructuur van de academies schreeuwt om gedeeld te worden met anderen.
Een verhaal van centen
De bloei van het Turnhoutse cultuurlandschap wordt vooral mogelijk gemaakt door de stad en de provincie Antwerpen (de Warande is als een van de enige culturele instellingen in Vlaanderen onder provinciale vleugels gebleven).
Het blijft een uitdaging om middelen van hogere overheden naar de stad te halen, maar ook op dat vlak is er verbetering zichtbaar. Meer professionaliteit leidt tot betere dossiers en die worden ook vaker gehonoreerd.
Ook andere sectoren zien in dat kunst en cultuur een brede maatschappelijke rol kunnen vervullen.
Daarbij is het opvallend dat ook andere sectoren inzien dat kunst en cultuur een brede maatschappelijke rol kunnen vervullen. Rock Paper Pencil is in essentie een economisch project. Het Open Stadsatelier wordt ook met Europese middelen voor ‘circulaire economie’ gesteund. HETGEVOLG werkt nauw samen met de VDAB en organisaties waar armen het woord nemen. Stripgids bouwt een buurtstripbibliotheek in opdracht van een sociale huisvestingsmaatschappij.
Maatschappelijke taak
De kunstenorganisaties in Turnhout zijn zich steeds meer bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat is ook noodzakelijk willen ze relevant blijven in de veranderende omgeving. 36,5 procent van de Turnhoutenaars is van buitenlandse origine. Het gemiddelde in Vlaanderen is 24,2 procent. Ook de armoedecijfers zijn hoger dan gemiddeld in Vlaanderen. Het culturele aanbod is rijk en de tevredenheid groot – zo leert ons de Stadsmonitor – maar neemt iedereen deel? En moet het kleine kringetje van cultuurmakers niet dringend uitgebreid worden?
In het charter dat de kunstenorganisaties opstelden in navolging van de landschapstekening staat: ‘We zien het als een belangrijke taak om de kunsten deel te laten uitmaken van de hele samenleving. We zetten ons in om meer groepen deel te laten uitmaken van de kunstpraktijk’.
Het culturele aanbod is rijk en de tevredenheid groot, maar neemt iedereen deel?
Het voorbeeld van het Nationaal Museum van de Speelkaart is hier opnieuw illustratief. Het museum ligt in een oude, mistroostige fabriekswijk. Het publieke domein is bijna volledig ingenomen door autoverkeer, er is veel kansarmoede en hoge werkloosheid. Het museum haalt de buurt binnen en stimuleert de creativiteit. Het wordt zo een katalysator tussen het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Turnhout; een stad die ook spelenderwijs kan worden (her)opgebouwd. Een tattoo-expo in een museum? Die toont niet alleen het talent van tattoo-ontwerpers, maar vertelt ook de verhalen van al die mensen die vaak nog nooit een museum hebben bezocht maar wel hun eigen lijf als tentoonstellingsplek gebruiken.
De plannen van Mooov om een arthouse cinema te openen in de voormalige gebouwen van het ACW (beweging.net) openen ook perspectieven om slimme allianties aan te gaan die een hele stadswijk zuurstof kunnen geven.
Stadstoeren
Wat in 2012 lukte (de krachten bundelen om een prachtig festival aan de bevolking te schenken), moet voortaan elke twee jaar lukken. In het bestuursakkoord 2019-2024 liet de Turnhoutse meerderheid (N-VA, Vooruit, Groen en CD&V) de organisatie van een tweejaarlijks stadsfestival opnemen. De bedoeling is om tijdens de zomervakantie producties van lokale kunstenorganisaties te tonen. Het stadsfestival fungeert zo als staalkaart van het culturele Turnhoutse leven. Het is een grote stap sinds de ‘cultuurspreiding’ van 1968 toen vooral het beste van ‘het centrum’ naar ‘de periferie’ moest worden gebracht. Vandaag stoffeert Turnhout een heel festival met eigen creaties. Vele ervan gaan op tournee in Vlaanderen.
Turnhout is een buitenbeentje. De gemiste fusie, de sterke rol van de provincie, de strategische ligging in het hart van de Eurodelta Metropool.
In de zomer van 2021 vond de eerste voorzichtige (corona)editie van stadsfestival Stadstoeren plaats. De idee was: maak een toertje in je eigen stad, ontdek wat je nog niet kent, ontmoet mensen met wie je niet snel een praatje maakt. Ook hier werd de ‘periferie’ opgezocht. Geen grote optredens op de Grote Markt, maar kleinschalige evenementen in drie verschillende wijken waar anders weinig cultureels te beleven valt. Laat die aanpak symbool staan voor de filosofie van het hele cultuurbeleid van de stad. Het doet denken aan de ambitie van Frans Van Mechelen die van elke woning in Vlaanderen ‘een cultureel centrum’ wilde maken.
Conclusie
Turnhout is een ‘small city’, en de stad is nog lang niet ‘af’. Alle troeven én problemen van de Grote Stad vind je hier in andere dimensies terug. Het Turnhout van 1968 is niet te vergelijken met dat van vandaag. De hele wereld strijkt hier neer en dat confronteert ons met onze eigen beslotenheid. De Turnhoutse cultuursector heeft de ambitie om mee te weven aan een stedelijk netwerk dat warmte kan bieden aan iedereen. Daarvoor zijn krachtige allianties nodig; in de sector zelf, maar vooral daarbuiten. Met onderwijs, welzijn, economie, jeugd, natuur en erfgoed. En met de politieke overheden.
De tijd dat je uit Turnhout alleen maar kon vertrekken ligt definitief achter ons. We zijn niet langer ‘het ultieme eiland’.
Turnhout is een buitenbeentje. De gemiste fusie, de sterke rol van de provincie, de strategische ligging in het hart van de Eurodelta Metropool. De beperkte en versnipperde middelen hebben in Turnhout niet geleid tot bitse concurrentie maar tot samenhorigheid. Door de krachten te bundelen kunnen de karige budgetten optimaal worden gebruikt. Cruciaal daarbij is de kwaliteit en de toegankelijkheid van de infrastructuur en het professionalisme van de administratie. Turnhout kan verder bouwen op de ervaringen van het Warandemodel en Turnhout 2012 en inzetten op het creëren van een netwerk van organisaties. Van Warandemodel naar Turnhout-model. Met vier levensnoodzakelijke elementen: een netwerk bouwen, samenwerking stimuleren, verantwoordelijkheid opnemen in de stad en… fatsoenlijke budgetten. Want eerlijk is eerlijk: het verschil tussen de Grote Stad en de periferie wordt vooral uitgedrukt in centen.
Coda
Wie op het perron van het station van Turnhout staat, zal zien dat alleen de vertrekuren zijn geafficheerd. Maar laat er geen misverstand over bestaan: de tijd dat je uit Turnhout alleen maar kon vertrekken ligt definitief achter ons. We zijn niet langer ‘het ultieme eiland’. Tijd om de oude spoorlijn naar Nederland te heropenen. Dan ligt het perifere (?) Turnhout opnieuw in het hart van de Nederlanden.