Tentakels en waterlichamen

Door Zeynep Kubat, op Sun Feb 26 2023 23:00:00 GMT+0000

Water is een bron van leven, maar ook van dood. Naarmate onze aarde lijdt onder klimatologische schade, neemt het element meer leven weg dan dat het vitaliteit schenkt. Kunnen zeedieren en de vochtige processen in onze eigen lichamen ons iets leren over hoe we zorgzame relaties scheppen met andere mensen en met de natuur? Een aantal beeldend kunstenaars tonen aan van wel.

Binnen de wetenschap en de filosofie is er een groeiende aandacht voor de netwerkrelaties tussen verschillende levensvormen op aarde. Cultuurwetenschapper Stacy Alaimo beschreef ze als transcorporealiteit: de dingen die in en rond ons materieel lichaam bestaan, verbinden ons onlosmakelijk met onze omgeving en andere levensvormen die zich daarin bewegen. Een van onze gemene delers met andere wezens, stelt cultuurwetenschapper en hydrofeminist Astrida Neimanis, is het water dat in ons lichaam vloeit, dat we innemen en dat ons via allerhande uitgangen en poriën verlaat. Ons lichaam bestaat voor twee derde uit water, bij sommige diersoorten loopt het percentage op tot tachtig procent. Wat er gebeurt met die lichamen en de zeventig procent aardoppervlak die water is, gaat ons dus zeer sterk aan.

Tentaculair denken

Vandaag is er een vernieuwde appreciatie voor zeedieren en hoe zij de wereld ervaren. Zeker de beeldende kunsten getuigen van een almaar groeiende hybridisering van onze lichamelijke ervaringen met die van mosselen, oesters, kwallen, inktvissen of octopi. In verschillende kunstwerken worden zij ingezet als een metafoor voor een ecologische en meer-dan-menselijke ontologie. Ze staan voor een ‘tentaculair’ denken, dat de levenslijnen van verschillende organismen beschouwt als een netwerk van onderlinge relaties.

Tentaculair denken betekent in netwerken van zorg denken, waarin je alle levensvormen als gelijken benadert.

Dit tentaculaire denken vindt zijn inspiratie in ecofeministische theorieën, zoals die van wetenschapsfilosofe Donna Haraway. Zij lanceerde de verbeeldingsrijke term ‘Chthulhuceen’, die verwijst naar een specifieke spinnensoort in de Noord-Californische bossen. Haraway noemt de spinnenpoten, net zoals de voelende vingers van mensen, tentakels, naar het Latijnse tentaculum (voelers) en tentare (proberen, (aan)voelen). Tentaculair denken betekent dan in netwerken van zorg denken, waarin je alle levensvormen als gelijken benadert.

Melk en inkt

Tentaculaire vormen van zorg en liefde tussen levensvormen uiten zich soms in mothering, vormen van moederliefde, die overigens niet noodzakelijk biologisch hoeven te zijn. Zo vatte de beroemde kunstenares Louise Bourgeois (1911-2010) het leven van haar wevende en zorgende moeder in Maman (1999), de sculptuur van een reusachtige spin. Voor Bourgeois was de spin, zwanger van een zak met 32 marmeren eieren, net zoals haar moeder een ijzersterke figuur: fysiek sterk als tapijtweefster, mentaal sterk als diensthoofd, en slim als een spin. De hedendaagse Franse kunstenares Laure Prouvost maakte in 2021 een moedersculptuur die de vorm had van een reuzenoctopus met borsten en tentakels waaruit inktvisinkt druipt. In de zaal waar MOOTHERR (2021) geïnstalleerd stond, hoorde de bezoeker gezucht, gemompel en een stem die ‘mother!’ riep. Alsof de octopus, die ritmisch oplicht als het hart van een groter organisme, ons allen in leven houdt met de melk en de inkt die uit haar zachte glazen borsten stromen.

Laure Prouvost, Four For See Beauties, 202. HD video and installation, 15 min 14 sec. © Laure Prouvost

De inktvis is een weerkerend wezen in het werk van Prouvost. Het vocht dat levensbepalend is voor deze dieren, stelt ze in relatie met het vrouwenlichaam dat voeding en bescherming moet geven, als warm en nat lichaam in een kille werkelijkheid. In haar recente video-installatie Four For See Beauties (2022) verdiept ze die relatie door de verwelkoming en de verzorging van een menselijke baby te verbinden met het leven onder water. Het werk wordt getoond in een gloedvolle omgeving, altijd in een gedimde, roodkleurige ruimte, en verbeeldt de ervaring van de vroegste menselijke levensfasen. We zien naakte, zwetende vrouwenlichamen in een sauna, een zwangere buik, een baby, een borst die melk geeft, met daarop beelden van het onderzeese leven. Door de beelden van deze twee werelden over elkaar te plaatsen – de warme sauna en de koude zee – en de tentakels van een octopus over de lichamen heen te laten glijden, lijkt het vocht van die octopus zich te vermengen met de borstmelk die de baby voedt. De tentoonstellingszaal wordt verwarmd tot op de gemiddelde menselijke lichaamstemperatuur (ca. 37°C), zodat toeschouwers het gevoel krijgen dat ze in een natte, warme en veilige schoot zitten.

Het herdenken van onze lichamelijkheid als lekkende vorm helpt om onze plaats in de wereld anders te zien.

Het werk van Prouvost lijkt de artistieke weergave te zijn van wat Astrida Neimanis bedoelt met ‘waterlichamen’: als we de omlijning van het menselijk lichaam eerder beschouwen als een soort membraan dat doorlatend is voor allerlei vochten en sappen, net zoals de huid van octopi, kunnen we haar ervaren als iets flexibels of elastisch. Het herdenken van onze lichamelijkheid als lekkende vorm kan ons ook helpen om onze plaats in de wereld anders te zien. We moeten ruimte nemen en geven, vochten en kennis uitwisselen en elkaar van heel dichtbij leren kennen om ook goed voor elkaar te kunnen zorgen. Een gezond netwerk van verschillende levensvormen kan immers enkel bestaan als er sprake is van onderlinge gelijkheidsrelaties en zorgzaamheid.

Irrigatiesystemen

Neimanis en Haraway zijn niet de eerste denkers die niet-menselijke vormen van zintuiglijkheid als inspiratiebron voor meer zorg voor de natuur en intermenselijke relaties zien. Al in 1990 schreef etnobotanicus en sjamaan Terence McKenna in zijn essay ‘Virtual Reality and Electronic Highs or On Becoming Virtual Octopi’ dat de octopus het ‘totemistische beeld van de toekomst’ zou worden, ‘because the squids and octopi have perfected a form of communication that is both psychedelic and telepathic; a model for the human communications of the future.’ Ook al spreekt McKenna vanuit een meer technologisch oogpunt in een tijd van blind optimisme over het opkomende internet, zijn toekomstvoorspelling komt best wel overeen met waar Haraway op doelt: we moeten als mens communicatievormen buiten onze menselijke grenzen vinden om de plurale en gedeelde wereld te zien. Nieuwe kennis kunnen we niet creëren of delen door slechts binnen de eigen soort te communiceren. Neimanis ziet in het begrijpen van waterlichamen en in het omarmen van onze fluïditeiten een tool om zorgzame relaties te creëren tussen mensen op sociopolitiek niveau, maar ook tussen andere organismen met wie we de planeet delen. Als je de ervaring van een ander beter kan vatten, kan je ook met meer zorg en liefde reageren op onrecht. Je kan zelfs ingangen vinden in het kluwen van globale problemen: het waterige denken van Neimanis verbindt en beïnvloedt de ervaring van de meest diverse organismen en gemeenschappen. Die ervaring wordt natuurlijk gestuurd door factoren die de mens determineert, zoals klimaat, habitat of woonst, industrie, de globale neoliberale markt, en politieke en culturele keuzes. Als we die verantwoordelijkheid erkennen, zowel binnen als buiten onze eigen ‘soort’, leggen we de eerste steen om meer vredevolle of symbiotische relaties aan te gaan. Door ons denken open te stellen en komaf te maken met othering, kunnen we tegelijkertijd de vruchtbare grond voor dekolonisatie, feminisme en gelijke rechten duurzaam ‘irrigeren’.

Shervin/e Sheikh Rezaei, Anaesthetised, 2021. Tentoonstellingsbeeld Archive, images: vergetelheid / əˈblivēən, valerie_traan gallery. Foto: Ligia Poplawska.

Poreus denken kan een politiek wapen worden, een tool om onverdraagzaamheid tegen te gaan. De Zuid-Afrikaanse kunstenares Bianca Baldi observeerde in haar artistiek onderzoek het gedrag van de zeekat, een inktvissoort. Zij gaat op zoek naar manieren om het concept en de ervaring van racial passing te verbeelden, een sociologisch fenomeen waarbij een persoon doet alsof die bij een andere raciale groep hoort. De zeekat, de inktvissoort waaruit we de kleur sepia verkrijgen, kan in een aantal seconden van huidskleur en -patroon veranderen: om te jagen (versipellis) of te paren, als camouflage, of om het dagelijkse leven vorm te geven. In de video-installatie Play-White (2019) toont Baldi een montage van beelden van het dier in een aquarium. Je ziet het, vaak in close-ups, in verschillende transformatieve gedaantes. De poreuze huid van de zeekat valt samen met de porositeit van geracialiseerde menselijke gedaantes, die door de politieke keuzes van witte mensen gedwongen of aangezet worden om zich veranderlijk op te stellen.

Hoe worden we vloeibaar, schuimig of stomend? Hoe leren we de waterigheid van het menselijk lichaam en geheugen te omarmen?

Vanuit haar eigen ervaring als Zuid-Afrikaanse vrouw spreekt ze over Apartheid en hedendaagse vormen van uitsluiting, racialisering en geracialiseerd seksisme als processen die mensen aanzetten om bepaalde verschijningsvormen aan te nemen, of hen net tegenhouden om hun gewenste gedaantes aan te nemen. De titel Play-White refereert aan de roman Passing (1929) van Nella Larsen, een Afro-Amerikaanse schrijfster van de Harlem Renaissance. Het verhaal gaat over een jonge, ambitieuze vrouw in Harlem, die met een succesvolle witte man trouwt, voor wie ze haar Afro-Amerikaanse identiteit verbergt. De gelijkenissen tussen de Zuid-Afrikaanse familiegeschiedenis van Baldi en de ervaring die Larsen schetst in haar roman, verbindt de kunstenares met hedendaagse ervaringen van andere Zwarte (queer) personen. De zeekat heeft een vloeiend lichaam, dat reageert op externe factoren. Haar kleur stoot aan en af, camoufleert en verleidt. Het is een fysiek voorbeeld van hoe passing, dat in essentie al een vorm van opgelegd geweld is in een maatschappij die enkel de successen van de witte middenklasse faciliteert, noodzakelijk gemaakt wordt om jezelf te beschermen tegen onderdrukking.

Dromende kwallen

Water schenkt niet enkel leven, maar neemt het ook weg. De schade die water soms toebrengt bepaalt evenzeer hoe zeewezens communiceren met elkaar. Kwallen zijn een voorbeeld van diersoorten waarvan het gedrag zelf een communicatievorm wordt voor of over andere organismen. Zij doorlopen verschillende stadia in hun fysieke ontwikkeling, waarvan de polypfase (vast op de bodem) en de medusafase (de gekende gelatineuze massa met tentakels) de bekendste zijn. Deze evolutie heeft te maken met vruchtbaarheid, maturiteit, maar ook met voedsel. De afgelopen jaren stijgen meldingen van overdadige kwallenpopulaties in de wateren van de Middellandse Zee. Ze gedijen zeer goed in ongezonde wateren: waar weinig voedsel is voor andere diersoorten, komen ze het resterende plankton eten. Alleen zijn plaatsen in de zee met weinig voedsel nefast. De verzuring van het water en de bodem, en de vervuiling door afval, olie en andere gevaarlijke stoffen doen alle leven aan sneltempo uitsterven. Voor filmmakers die willen concurreren met Jean Painlevé, de legendarische Franse mariene documentairemaker die in de 20ste eeuw reeds de complexe levens van zeewezens in beeld bracht, wordt het steeds moeilijker om diersoorten in hun natuurlijke habitat terug te vinden.

Shervin/e Sheikh Rezaei, Fragment of drawing pt.1, 2021. Tentoonstellingsbeeld Archive, images: vergetelheid / əˈblivēən, valerie_traan gallery. (c) Shervin/e Sheikh Rezaei.

Hedendaags kunstenares Shervin/e Sheikh Rezaei probeert in haar kunstwerken te vatten hoe een ruimte de polyfone weergave kan zijn van meerlagige identiteiten, culturen en ervaringen. Hoewel het skelet van haar werk gevormd wordt door strakke lijnen, kaders, nette cirkels en quasi-wetenschappelijke grafieken, vult ze die rigide ruimtelijkheid met de zachtheid van het menselijk geheugen en hetgeen Neimanis ‘waterlichamen’ zou noemen. Foto’s van de schuimende of glinsterende zee en van kwallen keren weer in haar collages, die rechtstreeks geïnspireerd zijn door de documentaires over het leven van onderwaterwezens van Painlevé. Errond schrijft ze over haar eigen lichamelijke ervaringen met pijn, haar metafysische vragen, haar dromen en herinneringen. Op poëtische wijze verbindt zij de verschillende staten die een lichaam kan ervaren in een bepaalde ruimte of plek. De plek die ze vaak kiest om haar eigen verhaal te integreren in haar werk is de zee. Hoe worden we vloeibaar, schuimig of stomend? Hoe leren we de waterigheid van het menselijk lichaam en geheugen te omarmen? In haar solotentoonstelling Archive, images: vergetelheid / əˈblivēən (19/3-30/4, 2022) bij valerie_traan gallery in Antwerpen, lagen grote transparante bakken met zeewier verspreid doorheen de ruimte. Elke bak was gevuld met een andere hoeveelheid water. Bepaalde installaties waren bedampt, anderen glashelder, en in weer andere was het zeewier al uitgedroogd en aan het verkleuren. Het waterniveau scheen te bepalen ‘hoe’ levend het zeewier nog was, welke fysieke toestand het organisme kon aannemen. Op dezelfde manier vraagt ze in een notitie op een collagetekening met een foto van een kwal die op het droge ligt, of het dier wel kan dromen. Deze toekenning van pneuma (levensdragende adem) of verbeelding is een poging om iets te begrijpen dat niet vanuit een menselijke logica kan ademen of dromen, maar dat op een andere manier doet. Als een persoon die pijn en chronische ziekte een plaats moet geven in haar eigen lichamelijke ervaring, kan een meer-dan-menselijke connectie inspiratie en soelaas bieden. Sheikh Rezaei kan zo haar eigen morfologie anders, of meer fluïde, benaderen.

De kwallen die wij zien aan onze overbevolkte en vervuil(en)de vakantieoorden zijn waarschuwingssatellieten.

Bij nog een andere tekening schrijft de kunstenares: ‘In Farsi they call a jellyfish an “arooseh darya”. It means “a bride of the sea”. I actually kind of liked it.’ Een vergelijkbare betekenis draagt ook het Turkse woord voor kwal, ‘denizanası’, wat ‘moeder van de zee’ betekent. Eigenlijk zijn de kwallen die wij zien aan onze overbevolkte en vervuil(en)de vakantieoorden een soort waarschuwingssatellieten. Hun aanwezigheid communiceert op indirecte wijze de pijn van en het gevaar voor andere organismen. Het is, waarschijnlijk buiten de kennis van de kwal om, een vorm van mothering op een grotere schaal dan je zou verwachten - wat net het belang onderstreept van theorieën zoals die van Neimanis, Alaimo of Haraway. Meer-dan-menselijke levens zijn in gevaar, maar als menselijke lichamen hun verantwoordelijkheid in deze existentiële klimatologische crisis opnemen, kan het tij misschien nog gekeerd worden. Zolang de kennis over en verbeelding van hybride levens groeit, kunnen we leren leven met de dreigende en mysterieuze diepten van onze eigen waterlichamen.