Radicale zorgvuldigheid

Door Bieke Purnelle, op Thu Jul 19 2018 22:00:00 GMT+0000

‘De plek waar zorg, kunsten en rituelen elkaar kruisen, is een spannend kruispunt, omdat het onontgonnen terrein is.’ Precies dat terrein verkent Barbara Raes intussen al enkele jaren, even delicaat als gedreven, om er nu als gastcurator op Theater Aan Zee ook een breder publiek in uit te nodigen. Kan weerloosheid de kunst redden?

Kwetsbaarheid mag dan hip en trending heten, in de kunsten is het een oeroud begrip. Dood, pijn, falen, verdriet en rouw – de meest in het oog springende symptomen van onze menselijke fragiliteit – zijn eeuwig vertrouwde thema’s, die niets aan actualiteit hebben ingeboet. Maar kan de kunstenaar zelf kwetsbaar zijn in het creëren? En hoe kan hij/zij zich verhouden tot de werkelijkheid van kwetsbaarheid, pijn en verlies in het echte leven?

Dat de kunsten sowieso een rol te spelen hebben bij individuele en collectieve rouw en verlies, daar is Barbara Raes, gastcurator van Theater Aan Zee 2018, stellig van overtuigd. ‘Feeling loss is part of love. That’s the deal. Ignoring loss is ignoring love.’ Met die woorden van Elisabeth Kübler-Ross in het achterhoofd zette ze in 2014 een pijnlijk punt achter een gepassioneerd leven in de kunstensector.

Barbara Raes creëert nieuwe mentale en fysieke ruimtes voor afscheidsrituelen.

Die kwetsbare periode van moeizaam afscheid inspireerde haar om op zoek te gaan naar de meest uitgesproken plek waar afscheid, rouw en rituelen elkaar ontmoeten. Ze volgde een opleiding in de uitvaartbegeleiding. Die zou de bron worden van ‘Beyond the Spoken’, Raes’ werkplaats voor niet-erkend verlies.

Nu, vier jaar later, zet ze weer een punt, ditmaal achter haar onderzoekstraject ‘Open Einde’, een interdisciplinaire samenwerking tussen KASK, School of Arts (architectonische vormgeving) en de Faculteit Mens en Welzijn (Sociale Wetenschappen) van de Hogeschool Gent. Samen met studenten, kunstenaars, ritueelbegeleiders, mensen uit de uitvaartsector en ontwerpers werkte Raes aan de creatie van nieuwe mentale en fysieke ruimtes voor afscheidsrituelen, waarin behoeften en wensen werden afgetast in zowel de zorg als de kunsten.

Wat bezielt iemand om na een loopbaan als kunsten-programmator een opleiding in de uitvaartbegeleiding te gaan volgen?

‘In 2014, na een lange en zware burn-out en een pijnlijke liefdesbreuk tussen Vooruit en mezelf als artistiek leider, heb ik een vol jaar gezocht naar een mogelijke toekomst voor mezelf, voor de wereld in verandering en voor mezelf in die veranderende wereld. Ik raakte gebiologeerd door de relatie tussen mijn eigen rouwproces en de nood aan nieuwe rituelen. In die zoektocht ontdekte ik dat alle redenen waarom de samenleving de voorbije decennia gederitualiseerd raakte (door individualisering, secularisering en een economisch systeem dat ons overmatig productief houdt), misschien ook exact de redenen waren waarom we vandaag opnieuw behoefte hebben aan rituelen.’

Waarom hebben we rituelen nodig?

‘Het ritme van de samenleving laat weinig tijd en ruimte om stil te staan bij kantelmomenten, laat staan ze te ritualiseren. Tegelijkertijd bevinden we ons in een tijd van economische en ideologische crisissen. Dat versterkt onze nood aan geborgenheid, aan een veilig kader voor onze grotere emoties. Ooit bood religie daar een beperkt format voor, maar die hebben we grotendeels afgeschud. Alleen wil dat natuurlijk niet zeggen dat ook begrippen als ‘schuld’, ‘troost’ of ‘vergiffenis’ zomaar verdwijnen.'

De mythe van de selfmade man schuift langzaam op naar een vorm van togetherness.

'Ook onze omgang met de dood is geëvolueerd, van de dood als “deel van het leven” naar de dood als “breuk met het leven”. Op korte tijd werd de uitvaartsector geprofessionaliseerd en gecommercialiseerd. Als reactie op die verzakelijking hebben mensen opnieuw meer behoefte aan gemeenschapsgevoel, aan samenzijn. De mythe van de “selfmade man” schuift langzaam op naar een vorm van “togetherness”. Wij zijn als mens niet en nooit helemaal onafhankelijk van de anderen.’

Maar om samen te zijn heb je niet noodzakelijk een ritueel nodig, toch? Samen naar het voetbal of naar een concert gaan is ook een vorm van samenzijn.

‘Toch zie je een groeiende interesse in spiritualiteit en filosofie, in dingen als yoga en mindfulness. De hyperactieve twintigste-eeuwse mens die niet duurzaam omgaat met zichzelf en z’n omgeving, met burn-outs en allerlei psychische kwalen als symptomen, zoekt naar mogelijke nieuwe antwoorden. Daar is het ook voor mij begonnen: met uitvallen, en daarna op zoek gaan naar een manier om je leven duurzaam te herformatteren, in verbinding met je omgeving. En vervolgens die zoektocht zoveel mogelijk proberen te delen met anderen.’

Wat zocht je dan in die uitvaarten? Hoe valt de dood te rijmen met duurzaamheid en je leven herformatteren?

‘Een wezenlijk onderdeel in alle overgangsrituelen is hoop. Afscheidsrituelen rond de dood zijn daarom vrij uitzonderlijk. Het eindpunt is definitief. Bij dat eindpunt wilde ik beginnen. Ik wilde me verdiepen in het proces van afscheid nemen, een proces waar ik zelf middenin zat en dat me vertrouwd was. Het werd een geweldige leerschool. Elke dag was ik bezig met de dood, niet als eindpunt, maar als ode aan het leven, als oefening om het leven optimaal te leven. Tijdens mijn opleiding tot uitvaartbegeleider analyseerde ik zo’n tachtig uitvaarten. Met mijn ervaring in de podiumkunsten kwam ik erachter wat dramaturgisch nodig is voor een goed afscheid, en welke rol het ritueel en de ritueelbegeleider daarin te spelen hebben.’

(c) Sofie Van der Linden

Wat moeten we eigenlijk verstaan onder ‘ritueel’ in jouw werk?

‘Mensen komen bij mij aankloppen omdat ze nood hebben aan een manier om afscheid te nemen. Dat kan een triest afscheid zijn, zoals een relatiebreuk of een borstamputatie, maar net zo goed een kind dat tiener wordt. Wanneer ik zo’n vraag krijg, ga ik eerst in gesprek. Een “intakegesprek”, zo je wil. Een ritueel kan je niet alleen creëren, het kan enkel ontstaan in verbinding. Als je geen fouten wil maken, heb je altijd anderen nodig. Want net als iedereen heb ook ik blinde vlekken, onbewuste veronderstellingen over de anderen en hun verdriet of rouwproces. Vaak kloppen die gewoon niet met hoe mensen zelf hun werkelijkheid beleven. Een grote zorgvuldigheid bij het ontwerpen van het ritueel is dan ook cruciaal. Het ritueel is geen therapie, maar kan deel uitmaken van een therapeutisch proces. Het lost niet alles op, maar is onderdeel van een groter geheel.’

Je zegt dat je het niet alleen kan. Dus het is altijd een collectief gebeuren?

‘Wie een ritueel bestelt, kiest welke mensen hij of zij daarbij wil: mensen die om een of andere reden een cruciale rol spelen in het afscheid, als een tijdelijke gemeenschap. Al die deelnemers breng ik vóór het ritueel samen, om hen voor te bereiden. Ze krijgen dan een dragende rol toegewezen om hun dierbare door het kantelmoment te begeleiden. Het gaat niet over hen, maar als ze zelf geen ruimte hebben gevonden voor een bepaald verlies, kunnen ze onverwacht toch erg geraakt worden. Dan is het mijn taak om de aandacht en de energie bij het doel van het ritueel te houden, in plaats van die aandacht en energie te verliezen aan de emoties van anderen. Wat er gaat gebeuren, valt nooit te voorspellen. Ik kan er dus ook mezelf niet tegen beschermen.’

Waaraan moet zo’n ritueel beantwoorden?

Vaak luidt een afscheid een nieuwe fase in.

‘Mensen in rouw of diepe crisis hebben tools nodig die ze herkennen en die hen zo houvast bieden. Denk aan het begroeten van de kist en alle andere vertrouwde riten en symbolen in kerkelijke uitvaarten. Niet elk afscheid is echter even onherroepelijk als de dood. Vaak luidt een afscheid een nieuwe fase in. Hoewel het in mijn werk om nieuw ontworpen rituelen gaat, is het belangrijk om de herkenbare universele structuur van overgangsrituelen te respecteren: een liggende S die je doorheen de drie verschillende stadia van afscheid leidt.'

'De eerste fase is de separatiefase, ook wel depersonalisering, decompositie of destructurering genoemd. Het is een fase van ontreddering. De tweede fase is de liminale of transitiefase, een overgangsfase. De derde fase is die van de herstructurering of recompositie, waarbij de persoon een nieuwe plaats vindt binnen de gemeenschap. De overgang is onomkeerbaar en ingrijpend. Het is de taak van de ritueelbegeleider om ervoor te zorgen dat al die fasen goed doorlopen worden. Het is een universeel en oeroud patroon, waarin elke fase belang heeft.’

Dat klinkt als een erg arbeidsintensief gebeuren.

‘Tijd is inderdaad een cruciale factor: voor een goed afscheidsritueel heb je een lege agenda nodig. Je moet de tijd nemen, tijd maken in tijden waarin niemand tijd heeft. Onze tijd voor rouw is erg schaars geworden, net als onze ruimte om te zorgen voor elkaar. Wie een geliefde verliest, wordt geacht snel weer aan het werk te gaan. Zelfs in de psychiatrie wordt langer dan zes maanden rouwen soms te snel als “abnormaal” beschouwd, als een depressie die je moet medicaliseren.'

'Daarom voelt mijn praktijk soms als een kleine daad van verzet tegen het ritme van vandaag. Afscheid en afscheidsrituelen spiegelen onze beleving van tijd. Een goed ritueel biedt een veilig kader voor emoties, waarbinnen enkel het hier en nu van tel is. Na een ritueel zie je mensen dan ook vaak “ontwaken”, alsof ze zich even moeten heroriënteren in tijd en ruimte, zoals na een intense theater- of kunstbeleving. Een ritueel kan ons helpen ontsnappen aan de tijd en de realiteit.’

Critici zouden kunnen opperen dat het een luxe is om zoveel tijd en middelen te spenderen aan de rouw en het verdriet van één individu.

‘Ik begrijp dat bezwaar, maar ben het er niet mee eens. De vraag is niet wie er genoeg geld heeft om een ritueel te betalen, wel wat een ritueel kan betekenen voor ons emotioneel welzijn en wat het ons waard is. Alles begint bij het kleine. Mij confronteert structureel activisme vooral met mijn onmacht. De vaststelling dat ik onvoldoende invloed heb om verandering teweeg te brengen, blust me uit. Mijn radicaliteit ligt in zorgvuldigheid zoeken in het kleine. Ook alle kleine initiatieven die raken aan de werkelijkheid, zijn uitingen van verzet: als tektonische platen glijden ze over elkaar en doen ze dingen verschuiven.'

Het beleven van een ritueel met anderen biedt een antwoord op het privatiseren van verdriet en rouw.

'Wat ik doe met de creatie van nieuwe rituelen, is naar grotere sociale cohesie zoeken in een overmatig geïndividualiseerde samenleving. Dat lijkt een paradox: een ritueel op maat voor één enkel individu, is dat niet net het bewijs van individualistisch denken? Tegelijk biedt het beleven van een ritueel met anderen een antwoord op het privatiseren van verdriet en rouw. Je vraagt en je krijgt ondersteuning van de gemeenschap, hoe tijdelijk of fluïde die ook is.’

Zijn het enkel individuen die nood hebben aan rituelen?

‘Nee, dit voorjaar kreeg ik bijvoorbeeld de vraag van een kunstenaar, Leonardo Delogu, om een ritueel te bedenken voor een Italiaans dorp, Norcia, dat net een aardbeving had doorstaan. Het dorp is deels verwoest, maar het leven gaat er verder, zij het in een gewond landschap. Die paradox heeft een enorme impact op de inwoners. Een groot collectief ritueel voor een heel dorp zag ik echter niet voor me. Toen ik door het dorp wandelde naar de enige plek waar nog koffie te krijgen was, zag ik een oude man op een bank zitten. Ik ging naast hem zitten en hij begon te praten. Na een tijdje ging het praten over in wenen.'

'Ik heb zijn hand vastgenomen. Hij liet me niet meer los. Dat was het enige ritueel dat ik daar en dan kon bieden. “A needed touch”, zei hij. We weten dat mensen na een grote shock traumatherapie nodig hebben, maar dat soort zorgverlening vind je niet in een piepklein Italiaans dorp. Tegenover het grote van een verwoest dorp in shock staat het kleine dat je kan betekenen. Ook voor dat kleine moet je aandacht hebben en tijd nemen.’

Waarom hebben we daar kunstenaars voor nodig?

‘Ik doe beroep op kunst als een verbeelder van transformatie, kunst als iets wat je overkomt. Kunst kan verdriet, pijn en lijden spiegelen. Dat kan ontregelend, maar ook helend zijn. De kunsten bieden ons een beter begrip van het mens-zijn, een kader voor grotere emoties. Daarin lijkt kunst op de zorg- en rituelensector: beide gaan het oncomfortabele niet uit de weg, maar gaan er net op door. Allebei zijn ze bereid tot ongezelligheid.’

Maar als je rituelen creëert met kunstenaars, riskeer je kunst dan niet utilitair te maken?

Veel kunstenaars zien het ontwerpen van rituelen als een nieuwe en boeiende manier van presenteren.

‘Dat gevaar bestaat, ja. Als kunst te zeer wordt ingezet voor één doel, als een eenzijdige opdracht, dan verliest ze haar essentie. Daarom moet die creatie vanuit een wederzijdse interesse gebeuren, vanuit de authentieke wil van een kunstenaar om iets te maken voor een bepaalde context. Veel kunstenaars zien het ontwerpen van rituelen als een nieuwe en boeiende manier van presenteren. Hun kunstwerk krijgt een toegevoegde waarde door de context waarin kunst, zorg en rituelen elkaar ontmoeten. De zorg gebruikt de kunst niet als middel en vice versa.’

Welke vorm kan zo’n kunstig ritueel aannemen?

‘In principe elke denkbare en ondenkbare vorm. Samen met beeldend kunstenaar Joris Van Oosterwijk maakte ik bijvoorbeeld een ritueel voor een vrouw die op haar werk zwaar psychisch mishandeld was. Joris liet haar languit in een dikke laag verf liggen, met haar werkuniform aan. Na die afdruk kon ze alle verf laten wegstromen in de douche en het uniform definitief weggooien, terwijl de kunstenaar de afdruk bewerkte tot een schilderij. En voor een vrouw die een dubbele borstamputatie moest ondergaan, bedacht ik een ritueel om afscheid te nemen van haar vertrouwde lichaam. Een kunstenaar schreef voor haar een tekst die door een andere kunstenaar op een lint werd geborduurd, dat schuin over haar lichaam werd gedrapeerd. Het lint kreeg verschillende functies en betekenissen: verband, miss-sjerp, kunstwerk aan de muur…’

Velen zullen zich afvragen of het bedenken en uitvoeren van zulke rituelen wel kunst is.

‘Wat ik doe is geen kunst, maar kunstzinnig. Het is geen therapie, maar heeft een therapeutisch effect. Het is geen theater, maar wel theatraal. Het gaat er niet om in welke galerij of in welk theater of cultuurcentrum je werk wordt vertoond, maar om wat je kan betekenen met wat je maakt. Ik wil aantonen dat rituelen een invloed hebben op ons emotioneel welzijn. De toetssteen is niet het publiek of de recensent, maar de participant. Het ritueel is het doel op zich. Vanuit die unieke zone wil ik nadenken over wat kunst kan betekenen voor mensen. Dat vraagt om een andere taal, andere processen. Binnen de kunstensector kan je terugvallen op een hele structuur met eigen methodes en begrippen, maar in mijn praktijk kan dat niet. Dat is een interessante denkoefening.’

(c) Sofie Van der Linden

Je hebt er weldra drie jaar onderzoek opzitten. Wat nu?

‘Zelf open ik dit najaar mijn fysieke praktijkruimte voor kunst, zorg en rituelen in Lillo, weg van de stad. Daar wil ik graag de manier waarop ik werk verbinden met hoe ik leef. En dat dan weer genereus delen met andere kunstenaars, zielenzoekers, verbeelders. Ik moet dus mijn moeizaam herdachte leven van de voorbije drie jaar opnieuw herdenken, en nog een keer “vervellen”. Dat vraagt om vertraging. In Lillo is er bijvoorbeeld geen bakker. Wanneer er een kunstenaar in residentie komt, zullen we dus eerst samen een brood moeten bakken.’ (lacht)

Maar eerst is er nog Theater Aan Zee. Hoe breng je al die vrij intieme en persoonlijke rituelen naar zo’n brede publiekscontext?

‘Een theaterfestival vorm mogen geven rond het thema afscheid, in de stad waar ik geboren ben en in het jaar waarin ik mijn driejarig onderzoek afrond, is niet minder dan een geschenk. Tegelijk is het niet mijn bedoeling, noch mijn taak, om aan de eigenheid van het festival te morrelen. TAZ wordt gemaakt door veel verschillende hoofden en harten. Ik heb me geconcentreerd op een kernprogramma dat mijn werk kan vertalen naar een breder publiek en dat focust op afscheid, zorg en nieuwe rituelen. Die aspecten zitten vervat in een aantal bestaande producties, zoals Conversations at the end of the world van Kris Verdonck, maar ze meanderen ook als een inspirerende rode draad door het programma.'

De helende kracht van kunst zal door het hele festival voelbaar aanwezig zijn.

'Daarnaast heb ik ingezet op een aantal kunstenaars die nieuwe rituelen willen creëren. De meest bijzondere is Zon dag kind: elke dag zal een kind de zon opzingen vanop een boot op zee. Het zijn kinderen met een recente verlieservaring, waarmee ik vooraf en achteraf een intensief traject zal afleggen. Theater zal in hun leven binnensluipen tussen slapen en ontwaken. En zo zal de helende kracht van kunst door het hele festival voelbaar aanwezig zijn. Ook maken we het mogelijk dat de “gasten” van het palliatief dagcentrum TOPAZ een dag naar zee kunnen komen. Dat vraagt best wat organisatie, want ze hebben permanente medische zorg nodig. We gaan met hen in gesprek en werken met en voor hen een aantal kleine artistieke ingrepen uit. Is dat theater? Nee. Is dat kunst? Voor mij wel. Is dat nodig? Ja, heel erg. En wat nodig is kan je faciliteren.’

En dan is er nog de rechtszaak tegen de dood van Eva Knibbe en Bart van de Woestijne.

‘Zij klagen de dood aan, waarvoor ze zich beroepen op artikel II-62 van de Europese Grondwet. Het wordt een echte rechtszaak, in een echte rechtbank, met een onderzoeksrechter, een openbaar ministerie, advocaten voor en tegen de dood. Er zijn persoonlijke getuigenissen en deskundigen. Alleen al de zoektocht naar de juiste mensen voor dit project en de gesprekken die je dan voert, zijn bijzonder waardevol onderzoeksmateriaal.'

Hoop vraagt niet om bloemenkransen en speeches, maar om radicale zorgvuldigheid.

'En zo beïnvloedt mijn taak voor TAZ mijn onderzoek en mijn eigen praktijk en vice versa. Alles is met elkaar verbonden. Je hoopt gewoon dat je eigen permanente denkoefening ook andere mensen kan inspireren of uitdagen. Iemand zei me ooit: Barbara maakt paleizen voorbij de woorden. Daar komt de naam “Beyond the Spoken” vandaan. Als een ritueel “gewerkt" heeft, dan is iedereen diep vanbinnen getransformeerd. Daar zijn geen bloemenkransen voor nodig, maar beelden, verbeelding, verbondenheid en zorgvuldigheid. Dat geldt ook voor een kunstenfestival.’

Zeven dagen na ons gesprek, op 22 maart, zie ik op het journaal hoe de koning een bloemenkrans neerlegt om de slachtoffers van de terreuraanslag in Brussel te herdenken. Een gedenkplaat en een kunstwerk worden plechtig onthuld. Het blijft een minuut lang stil. Niemand wordt geraakt, niemand raakt elkaar aan. Wie aanwezig is kan enkel toekijken, maar blijft alleen met zijn of haar verdriet.

Diezelfde avond stuurt een vriendin me een amateurfilmpje van het dansritueel dat choreografe Lisbeth Gruwez en derwisj Osman Catik bedachten voor 'We Have The Choice', de herdenking van dezelfde aanslagen door BOZAR. De danseres en de derwisj spiegelen elkaar in een eenvoudige, ritmisch draaiende dans en nodigen de toeschouwers uit om zich aan te sluiten en zich al dansend met elkaar te verbinden. Het ritueel is van een bedrieglijke eenvoud, maar ontroert door de fragiliteit en de bijna tastbare hoop en verbinding die ervan uitgaan. Hoop vraagt niet om bloemenkransen en speeches, maar om radicale zorgvuldigheid.