‘Radicale zachtheid’ als strategie om hoopvol te blijven

Door Sixtine Bérard, op Wed Dec 21 2022 23:00:00 GMT+0000

Is er een uitweg uit het dominante systeem? Volgens Sixtine Bérard bevindt het alternatief zich recht voor onze neus. In vijf etappes breekt ze een lans voor radicale zachtheid. ‘Radicale zachtheid is een bril om naar de wereld te kijken, om utopische toekomstmogelijkheden te ontwaren in het nu.'

Op mijn rechterschouder pronkt een stilleven van Giorgio Morandi. Ik kwam voor het eerst in contact met zijn werk tijdens de eindreis van mijn middelbare school. We waren in Toscane gaan kamperen en uitgegaan in Firenze, we voelden ons steeds vermoeider en hoe langer de reis duurde, hoe meer spanning er in de lucht hing. Op de laatste dag gingen we naar een museum in Bologna, met een hele vleugel gewijd aan Morandi. De tedere stilte die toen viel en de bedachtzame blikken, dát was wat ik op mijn rechterschouder wilde tatoeëren: hoe je langzaamaan, in volle verwondering, de dingen weer zachter kunt zien. Vijf jaar later overvalt het me soms, nadat ik de krant heb gelezen, cynische columnisten en ontkennende, kwetsende politiekers heb aangehoord, nadat ik de moed voel zakken, kijk ik naar mijn rechterschouder en herinner ik me mijn pact: om radicale zachtheid als leidraad te behouden. Om de potentie van tederheid en engagement in de dingen te blijven zien.

Giorgio Morandi, Still Life (Natura Morta), 1946, Tate Modern

Puberale spanningen staan echter ver van de verregaande uitholling van zorgzaamheid die gepaard gaat met het neoliberalisme. Het is uitdagend om utopieën te ontwaren in een wereld waarin machthebbenden gretig strooien met boutades als ‘zo is het nu eenmaal’, waarin neoliberalisme naar voren wordt geschoven als – dixit Mark Fisher – ‘supremely realistic — as the only possible realism’. Neoliberalisme, besluit Fisher, ‘told us that utopia is impossible’. Ik merk dat mijn gespreksgenoten (en ikzelf) cynisme vaak cooler, scherper en gevatter vinden dan het formuleren van utopieën. Utopieën uitdrukken laat in spitante gesprekken al te vaak een naïeve nawee achter.

In Afrotopia maakt de filosoof Felwine Sarr komaf met de passieve naïviteit die met het concept ‘utopie’ wordt geassocieerd. Een utopie verbeelden, stelt Sarr, is geen ‘zacht wegdromen’. Het is het bedenken van ruimtes die in de werkelijkheid kunnen groeien, voortgebracht door gedachten en handelingen. Utopieën zijn bovendien geen nieuwe gewassen, schrijft hij. Veeleer vereist het scheppen van een utopie een bijzondere aandacht voor knollen en granen in het heden die dankzij voeding tot een utopische werkelijkheid kunnen groeien. Het is in volle verwondering, langzaamaan, een toekomst weer hoopvol zien.

In kennisproductie zijn ‘luisteren’ en lezen het equivalent van wat ‘recycleren’ is in de kledingindustrie.

Zoals Fisher het veelvuldig en scherp neerschreef, vertroebelt neoliberalisme echter het zicht op hoopvolle toekomsten. Of op een toekomst tout court. In een neoliberale samenleving zijn we bovendien allen een ‘auto exploiting labourer’ van ons eigen bedrijf, poneert de marxistische filosoof Byung-Chul Han. We moeten targets halen, onszelf graag zien om beter te kunnen werken, we moeten onszelf optimaliseren, we hebben schulden, we hebben het druk. Neoliberalisme kan ons derhalve zo moe maken dat we te weinig energie hebben om te zoeken naar alternatieven voor het neoliberalisme.

In mijn archief aan onderstreepte zinnen en memorabele gesprekken zocht ik naar concrete handvatten om – ondanks de vermoeidheid – kritisch, radicaal én hoopvol te blijven. Maar in mijn hoofd bleef het mistig – ondanks de vele gekoesterde gesprekken en hoopgevende boeken, ondanks de vele alternatieven die ergens, deels, gefragmenteerd of half herinnerd in mijn mentaal archief zaten.

Nan Goldin, 1st days in quarantine, Brooklyn NY, 2020 © Nan Goldin. Courtesy of the artist and Marian Goodman Gallery

Mijn ouders lazen ons vaak voor. Zo was mijn hoofd al snel bewolkt met verhalen. Maar wolken kunnen in mist omslaan. ‘Soms’, schreef Marieke Lucas Rijneveld in het gedicht 'Zeeland', ‘kan een teveel aan inzicht je beeld ook juist vertroebelen’. Bij het trefwoord alternatief sloeg mijn, intussen aangedikt, repertoire aan verhalen tilt. 22 jaar aan verzamelde bronnen ontplooiden zich als een troebel beeld.

In een poging tot verheldering ging ik wandelen. Ik haalde dwangmatig herinneringen op aan teksten van Mark Fisher en scrolde schichtig op Spotify, op zoek naar de beste soundtracks voor mijn wandeling. Bij ‘2021’ van A.G. Cook pauzeerde ik. Het nummer vangt aan met:

Everything you do, it’s been
done done done before
Everything you say, yeah you
said that yesterday.

In kennisproductie is ‘luisteren’, en daar reken ik lezen toe, het equivalent van wat ‘recycleren’ is in de kledingindustrie. Verhalen stapelen zich op als lappen stof; onze bibliotheken en de cyberspace bulken van de teksten die alternatieven zoeken op dominante systemen. Deze tekst vloeit voort uit een poging om te luisteren naar alternatieven die reeds werden verteld. Ik sprokkelde vijf premisses bijeen, die samen een overkoepelende invalshoek vormen om reeds bestaand verzet tegen neoliberalisme te ontleden. ‘Radicale zachtheid’ is een bril om naar de wereld te kijken, om zo utopische toekomstmogelijkheden te ontwaren in het ‘nu’.

Ik ben voor deze tekst niet eenzaam gaan flaneren: als ik wandel, wandel ik altijd met iets en iemand mee.

De vorm van de premisses appelleert – oppervlakkig – aan de opbouw van Wittgensteins Tractatus Logico Philosophicus. Ik aanbid dat werk, maar er is één punt waarover ik telkens struikel. In zijn inleiding stelt de filosoof dat hij geen aanspraak doet op Neuigkeit met het werk – hij maakt een bescheiden buiging, erkent dat nieuwe gedachten neerkomen op het opwarmen van koud water, en niet op het uitvinden van warm water. Maar die erkenning verbindt Wittgenstein met ‘en daarom zal ik geen bronnen citeren’. Veel moeite om de intrinsieke meerstemmigheid van elke tekst te expliciteren, doet de filosoof niet. En dat wringt. Dus ik warm zijn water op, en citeer wél. Citeren is immers, dixit cultuurwetenschapper Sara Ahmed, ‘[...] how we acknowledge our debt to those who came before […]’. Deze tekst is een wandeling doorheen de inzichten van ‘those who came before’. Ik ben voor deze tekst niet eenzaam gaan flaneren: als ik wandel, wandel ik altijd met iets en iemand mee. Al is het maar met Giorgio.

Premisse 1: Radicale zachtheid is een streven

1.1. Iets erkennen als een streven is een golvende – en geen stijgende – vorm van groei uitnodigen. Streven is een cyclische leergierigheid en geen commodificeerbare target.

1.2. Het is niet extreem om radicaal een zachte wereld na te streven.

1.2.1. Waarbij het adjectief ‘zacht’ wordt ingevuld als ‘zorgzaam voor de aarde en diens bewoners’, als ‘strevend naar een plek waarin gebotst kan worden zonder te breken’, als ‘knetterhard tegen discriminatie, macht- en ander misbruik’.

1.2.2. Waarbij het adjectief ‘radicaal’ wordt ingevuld als ‘het niet tolereren van intolerantie’, als ‘bevlogen weg blijven van cynisme’, als ‘compromisloos zorgzaamheid nastreven’.

1.2.3. Waarbij ‘radicaal’ van toepassing is op ‘zachtheid’, en ‘zachtheid’ van toepassing is op ‘radicaal’.

1.2.4. Radicale zachtheid is zodoende een aandacht voor de knollen en granen die – op golvende wijze – tot utopische realiteiten kunnen uitgroeien.

1.2.5. Collectief groeien op niet-lineaire wijze is een daad van radicaal zacht verzet.

Still uit Isadora’s Children, Damien Manivel. Courtesy of Locarno Film Festival.

Premisse 2: Radicale zachtheid erkent het belang van collectiviteit, samenspel en belichaamde kennis inzake kennisproductie

2.1. Radicale zachtheid plaatst zich zodoende in een lange, intersectioneel-feministische traditie die kennis beschouwt als iets intersubjectiefs en belichaamd. Die traditie benadert kennis als iets wat voortvloeit uit interacties tussen mensen onderling, of tussen mensen en media. Ze benadrukt het belichaamde aspect van kennis: dat kennis zich ook via het lichaam kan opbouwen, en belichaamd kan worden doorgegeven (bell hooks, Sara Ahmed, Linda Alcoff, Donna Haraway, Rosi Braidotti, Diana Taylor, Adrienne Rich).

2.2. Om het kapitalisme en zijn ketting aan consequenties te ontwrichten (onder meer de uitholling van zorgzaamheid, fysieke en mentale uitbuiting, de consequente voorrang van winst, de voeding van neo-koloniale structuren, de ecologische verwoesting), moeten we de mesthopen die dat systeem voeden, bestrijden. Een van die mesthopen is de dominante, lineaire kennisproductie.

2.2.1. Dat het moeilijk is om ons alternatieven in te beelden voor verstikkende structuren, komt doordat het ons ontbreekt aan concepten, woorden, historiografieën om dat alternatief te duiden.

2.2.1.1 ‘Radicale zachtheid’ is dus ook een terminologische toevoeging die kan helpen om ons wel een zorgzame toekomst in te beelden.

2.3. Kennis beperkt zich niet tot wat exact te kwantificeren valt.

2.3.1. Kennisproductie beperkt zich niet tot de universiteit en geschreven of getypte teksten.

2.3.2. Kennis schuilt ook in wat theaterwetenschapper Diana Taylor ‘the repertoire’ noemt – ‘a nonarchival system of transfer’. Mijn moeder leerde mij bijvoorbeeld om mensen zacht aan te kijken. Die beweging, een blik, is een deel van het repertoire dat ze mij bijbracht.

2.3.3. Activisme kan zich bevinden in gedragingen die een utopische beloften koesteren. Wanneer je iemand helpt, naar iemand luistert, wanneer je gedragingen zich weren van neoliberale handelingsprotocollen, geef je de hoop door dat het alledaags leven meer zo(rgzaam) kan zijn.

2.3.4. Ook ad hoc straatbibliotheken, praatgrage activisten, bevlogen buitenschoolse docenten, podcastmakers en graffitikunstenaars helpen mee vormen van kennis te verdelen. Elk gesprek is een plek van kennisverspreiding.

2.4. Dominante vormen van kennisproductie laten dialogeren met andere vormen van kennisproductie, is een daad van radicaal zacht verzet.

Still uit Petite Maman, Céline Sciamma

Premisse 3: Radicale zachtheid is hoopvol

3.1. Hoop is geen ontkenning van datgene wat misloopt. Hoop is lumineus maar niet verblindend, ze belicht wat kan uitgroeien tot iets zorgzaams.

3.2. In navolging van denkers zoals Rebecca Solnit en Sara Ahmed zie ik hoop als een onontbeerlijke partner in het streven naar een zachtere wereld. ‘Hope’, stelt Sara Ahmed in Living a feminist life, ‘is not at the expense of struggle but animates a struggle’. Wanneer de heuvels van Brussel bevolkt worden door strompelende mensen met slogans en fanfares, articuleren ze al wandelend de hoop die ze koesteren voor verandering. Je bezet geen straat omdat je denkt dat er niets ontwricht kan worden. Misschien moeten we naast de woede ook de hoop erkennen die schuilt in manifestaties. ‘Hope’, stelt Solnit in Hope in the Dark (2004), ‘locates itself in the premises that we don’t know what will happen and that in the spaciousness of uncertainty is room to act’.

3.3. Ik erken dat hoop soms buiten bereik lijkt. Soms kan een lichaam even geen hoop verdragen. Soms neemt de woede de bovenhand. Niet iedereen heeft dezelfde plicht tot nuance.

3.3.1. Hopeloosheid valt niet aan een ander toe te kennen. Sarr haalt aan hoe westerse media de toekomst van een heel continent – Afrika – regelmatig hebben afgebeeld volgens parameters van ‘falen en gebrek’. En dat, stelt Sarr, is een uitoefening van symbolisch geweld. Verlies geen hoop in andermans plaats.

3.4. Openlijk hopen en wijzen op de ‘spaciousness of uncertainty’ waaruit ‘room to act’ vloeit – zoals Rebecca Solnit het verwoordde – is een daad van radicaal zacht verzet.

Ministère des rêves, a participative installation by RAW Académie fellow Frida Robles Ponce, May 2017

Premisse 4: Radicale zachtheid houdt luisteren in

4.1. Luisteren is een daad van vertraging. Alternatieven voor kapitalisme schuiven een ander ritme voor: om zorgzaam te zijn, zal de toekomst trager moeten.

4.1.1. Zo schuift de quiet quitting-beweging een werkethiek naar voren die niet wordt gedefinieerd door snelheid, maar wel door matiging.

4.1.2. Vrienden die in de horeca werken vertellen me dat luisteren erbij hoort. Ze maken tussen het afdrogen en inschenken door ruimte om te horen wat een klant vertelt.

4.1.2.1. En uiteraard is dit utopisch. Velen hebben te weinig tijd om te luisteren, omdat er te veel van hen wordt verwacht.

4.1.2.1.1. Hoe meer de processen vertragen, hoe meer er geluisterd kan worden. Ook die belofte schuilt in bewegingen als quiet quitting.

4.2. Luisteren en anderen de tijd geven om te luisteren, is een daad van radicaal zacht verzet.

Still uit Would you please, Ada Güvenir. https://vimeo.com/459290882.

Premisse 5: Radicale zachtheid is feestelijk

5.1. Radicale zachtheid is speuren naar confetti in beton, is zelfspot die niet zelfvernietigend is.

5.2. Radicale zachtheid is dus ook met confetti strooien en zelfs in bureaucratische situaties mopjes durven maken.

5.2.1. Ze bedient zich van humor om schadelijke structuren en gewoontes te defamiliariseren.

5.3. Radicale zachtheid laat plek voor het roekeloze, het rafelige van het dier ‘mens’ dat zo vaak niet weet waarheen te gaan.

5.4. Radicale zachtheid weert ascetisme af. Het is een daad van radicaal zacht verzet om vaak genoeg, zonder schuldgevoel, vieze pizza te eten in een vadsige zetel voor een twijfelachtige romcom. De mens moet zichzelf niet onophoudelijk optimaliseren.

De meeste mensen plegen elke dag daden van radicaal zacht verzet.

‘Radicale zachtheid’ is een strategie om hoopvol te blijven. Bovenstaande invalshoeken kunnen de speurtocht naar – en voortzetting van – verzetjes vergemakkelijken. De meeste mensen plegen elke dag daden van radicaal zacht verzet. Dus ja, er zijn alternatieven. En die zijn al verteld. Maar we moeten ze erkennen en radicaliseren – om langzaamaan, in volle verwondering, de toekomst weer zachter te zien.

Everything you do, it’s been
done done done before
Everything you say, yeah you
said that yesterday

kunnen we dus ook upbeat zingen.


Met dank aan Dagmar, Emma, Ishka, Jente, Joséphine, Jutta, Kaat, Kato, Kenneth, Lena, Maya, Nel, Paula, Remi, Samuël, Ward, Eva, Bram, Christel, Yousra, Ilse, Sarah, Jeroen, Alexander, Aynur, Mara, Gilles, Ipek – om, elk op jullie eigen manier, een concrete bijdrage te hebben geleverd aan bovenstaande gedachten. Speciale dank aan Marie-Noël / maman om voor en na- te lezen.

Dank aan Felwine Sarr, Sara Ahmed, Diana Taylor, Rebecca Solnit, Linda Alcoff, Elizabeth Potter, Sruti Bala, Maaike Bleeker, Minna Salami, bell hooks, Gloria Wekker, Donna Haraway, Rosi Braidotti, Mark Fisher, Adrienne Rich en Byung-Chul Han. Dank aan Giorgio Morandi, Céline Sciamma, Damien Manivel, Ada Güvenir, Nan Goldin, Frida Robles – om me te voorzien van radicaal zachte beelden. Dank aan A.G. Cook (Alexander Guy Cook) en dank aan Seppe Feijen die me ooit ‘2021’ heeft doorgestuurd.