Op het ritme van het paard
Door Evelyne Coussens, op Mon Feb 27 2023 22:00:00 GMT+0000Zorg, vertraging, verbondenheid. Steeds meer uitgeputte mensen snakken ernaar, niemand lijkt te weten hoe dat dan precies moet, dein Leben ändern. Of toch? Op een boogscheut van Brussel ligt de boerderij van Corentin Hannon, Eva Fillet en hun paarden. Choreografe Anne Teresa De Keersmaeker stuurde er een klas dansstudenten heen. Ook Evelyne Coussens ging op bezoek, om te ontdekken wat dansers én gewone stervelingen kunnen leren van de symbiose tussen mens, dier en land.
Onze eerste afspraak kan niet doorgaan. Corentin Hannon verontschuldigt zich, maar door het voorbije vriesweer en de bevroren grond heeft het werk vertraging opgelopen, er dient nu eerst dringend geploegd te worden. Op de dag van onze tweede afspraak regent het pijpenstelen en dat is prima, want nu is er geen werk – de grond ligt te drassig. Het werkritme van Cordeva, zoals Corentin en Eva hun bedrijfje hebben genoemd, is overgeleverd aan de elementen, zoveel is duidelijk. Onder een loden lucht komen ze me ophalen aan het station van Halle. Corentin woont hier al zijn hele leven. Terwijl we door half-verstedelijkt gebied van het station naar de boerderij rijden, vertelt Corentin hoe de glooiende groene velden uit zijn kindertijd gaandeweg werden vervangen door betonnen blokkendozen – de opslagloodsen van het steeds verder uitdijende warenhuis Colruyt. Hij vertelt het nuchter, zonder een spoor van nostalgie – het is wat het is. Halle is niet alleen de plek waar Corentin opgroeide, het is ook een ideale uitvalsbasis voor Cordeva. Vanuit die centrale ligging kunnen Corentin en Eva met hun paardentrailer overal naartoe.
Waarheen dan? Wat doen Eva, Corentin en hun Belgische trekpaarden precies? De website maakt er niet veel woorden aan vuil: ‘Eva, Corentin en hun paarden zijn uw partner voor land- en bosbouwwerken, cursussen en events.’ Cordeva wordt vooral ingeschakeld door bioboeren die de vervuilende tractoren willen weren of door bosbeheerders; paarden kunnen immers op plekken komen waar machines onmogelijk bij kunnen, legt Eva uit. Net als Corentin groeide zij op omringd door paarden. Toen ze twee was, verhuisde haar gezin van Antwerpen naar Wallonië. Haar vader was een kunstenaar, maar wilde zelfvoorzienend leven en gebruikte paardenkracht voor de bewerking van zijn gronden. Eva ontmoette Corentin als mededinger voor dezelfde opdracht. Hij bracht een jong paard mee, zij een ouder dier. De job bleek te groot voor één paard en de concurrenten besloten zich te verenigen – professioneel, later ook privé. Op de achterbank van de wagen knabbelt het resultaat van die verbintenis intussen tevreden op een koek. Dochter Elena van anderhalf gaat niet naar de crèche. Meestal gaat ze mee op het land werken, in een draagzak op de rug van haar vader. Tenzij hij met jonge paarden werkt, vertelt Corentin, want dat is te gevaarlijk. Cordeva leidt ook jonge paarden op voor het werk in de land- of bosbouw, en ook menners om met die paarden te werken.
Over de verbondenheid tussen henzelf en het land of de dieren hebben Eva en Corentin geen grote discoursen of theorieën – ze leven die gewoon.
We komen aan bij het land van de familie Hannon. Het is geen groene weide als een vlak biljartlaken, maar een amalgaam van aflopende velden, aangeplante heggen en bomen – er wordt hier goed gezorgd voor biodiversiteit en waterregulering. ‘Alle omheiningen hebben we vervangen door haagbeuken of natuurlijke begrenzers, we gebruiken ook geen meststoffen.’ De klimaatverandering is in Halle immanent, o ja. Ondanks de niet-aflatende regen vandaag staan de waterpoeltjes, rond deze tijd van het jaar normaal overvol, grotendeels leeg. De bladeren zijn abnormaal laat van de bomen gevallen door het warme weer. En de paarden hebben door de scherpe winterprik een dikke wintervacht gekregen, maar zweten zich nu – met opnieuw 10 graden op de thermometer – te pletter.
De paarden! Daar zijn ze dan. De frêle Eva ploetert onverdroten door de modder met de drie kolossen van 850 kilo gezapig achter zich aan. Ze lijkt zich niet bewust van mijn ontzag – over de manier waarop zijzelf, de dieren en het land één lijken te zijn, onaangedaan door het regengordijn dat uit de hemel neervalt of de koude die opstijgt uit de moddergrond. Eva hoeft de paarden niet te roepen, ze volgen haar. Mens en dier in wederzijds vertrouwen, zij aan zij zwoegend door de zuigende aarde. Het is de romantische reflectie van een stadsmens, zo besef ik meteen. Over de verbondenheid tussen henzelf en het land of de dieren hebben Corentin en Eva geen grote discoursen of theorieën, zo zal ik die middag ontdekken – ze leven die gewoon. En zodoende brengen ze een aantal begrippen in de praktijk die in de kunstwereld op ieders lippen liggen: zorg, vertraging, verbondenheid.
Paardenlichaam begrijpen
Het is de reden dat Cordeva méér doet dan werken in de land- en bosbouw. Kunstenaars als Anne Teresa De Keersmaeker of Max Pairon vonden in Cordeva de geschikte partner voor hun artistieke projecten. In oktober 2022 trokken de paarden van Corentin en Eva de 22 meter lange eik die Pairon door Gent liet reizen voor Die Malle Jan, een project rond oude transporttechnieken in een globale wereld. En in de zomer van 2022 organiseerde De Keersmaeker in samenwerking met de School van Gaasbeek voor haar dansstudenten een summerclass ‘Hand Power, Horse Labour and Dance’, onder begeleiding van haarzelf en choreograaf Cassiel Gaube. Er werd een week lang in Gaasbeek gewerkt rond het paardenlichaam, het menselijk lichaam en de relatie tussen beide, vertelt Corentin, terwijl hij ons rondleidt op het domein. ‘In het begin keken de dansers vooral naar de paarden, probeerden ze hun lichaamstaal te analyseren. Hoe beweegt zo’n dier, wat vertelt een paardenlichaam over spierkracht en spierbeheersing, welke repetitieve figuren ontstaan door het werken met de ploeg? Goed observeren is het begin, want je moet een paardenlichaam leren begrijpen. Een paard praat niet, maar communiceert op andere manieren: met zijn oren, met zijn ademhaling, met zijn zweet… Een paard kan alles, doet alles voor je: liggen, zitten, zijn tong uitsteken, steigeren. Je moet alleen weten hoe je het moet vragen.’
‘Paarden tonen de dansers hoe ze in hun lichaam zitten, misschien wel hoe ze in het leven staan.’
De lichamen van de dansers werden dan weer op de proef gesteld door het werken met de ploeg of de zeis – een repetitieve, intense karwei die hen uitdaagde om tot de limiet te gaan. ‘Weinig mensen weten nog wat handenarbeid is of wat het betekent om achter een ploeg te lopen. Je stapt kilometers door de losse grond, en aan het eind van elke voor moet je de ploeg keren. Geloof me: dat doe je geen decennia lang – ook de paarden niet.’ Net zoals dansers hebben trekpaarden een intensieve maar korte carrière. Een trekpaard leeft 25, maximum 30 jaar. En het opleiden van een trekpaard neemt daarvan minstens enkele jaren in beslag. ‘De volkswijsheid zegt: tot zijn zevende jaar geef je een paard aan je vijand, tot zijn vijftiende gebruik je het zelf en daarna geef je het aan je kinderen’, lacht Corentin. Afhankelijk van het werk dat het dier heeft gedaan, gaat een doorsnee trekpaard op zijn vijftiende op pensioen. Al zijn er uitzonderingen, die het langer volhouden – de Anne Teresa De Keersmaekers onder de paarden, zeg maar.
Het wachten verleerd
Intussen is het tijd om aan de slag te gaan. Met Jean-Baptiste, een indrukwekkend grijs trekpaard dat Corentin desalniettemin ‘een jonge kadet’ noemt, gaan we naar de schuur voor een kuisbeurt van de hoeven – Corentin is opgeleid als hoefsmid. De kolos staat daarvoor in een travail; een verplaatsbare ijzeren omkadering die de hoefsmid in staat stelt veilig aan de hoeven te werken. Corentin waarschuwt ons: het is nog maar de tweede keer dat Jean-Baptiste in de travail staat, het zou er wat ruiger aan toe kunnen gaan. Dat blijkt. Bij de eerste pogingen om de achterbenen te tillen, maakt Jean-Baptiste duidelijk dat hij daar geen zin in heeft. Het dier schopt en briest, en beukt met zijn gewicht tegen de travail, die kraakt onder het geweld. Ik sta klaar om weg te rennen, beangstigd door zoveel dierlijke kracht. Maar Corentin en Eva blijven de rust zelve. Eva verplaatst zich naar de kop van het dier, spreekt het geruststellend toe. Corentin doet een nieuwe poging om de hoef aan de travail te binden – opnieuw wordt Jean-Baptiste wild. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. Er lijkt geen beginnen aan, maar de twee houden vol. Er valt geen onvertogen woord, er is geen spoor van zenuwachtigheid – noch tegenover elkaar, noch tegenover het paard. Hoe slagen ze er in godsnaam in om zo kalm te blijven? Ik denk aan de vele opgejaagde, gestresseerde, overprikkelde gezinnen, inclusief het mijne, en ik denk aan Elena – wat doet het met een kind om op te groeien bij ouders die op deze vanzelfsprekende manier omgaan met moeilijke of potentieel stresserende situaties? Voor Corentin is het simpel. ‘De kunst is om rustig te blijven. Door troebel water zie je niet, hein. Pas wanneer het water weer helder is, kan je beginnen te werken.’ Bij de tigste poging kalmeert Jean-Baptiste en kan Corentin met beitel en schaaf aan de slag.
Een vertrouwensrelatie moet zorgvuldig worden opgebouwd én bewaakt – één enkele brute behandeling van je paard kan ze ook makkelijk weer verstoren.
De uitspattingen van Jean-Baptiste brengen het gesprek op de verhouding tussen mens en dier. Respect, rust en vertrouwen vormen de basis van een succesvolle omgang met paarden. Die vaststelling is eerder pragmatisch dan romantisch. Voor Corentin zijn de paarden geen werktuigen, het zijn compagnons – maar het blijven paarden. ‘We zien onze paarden graag en we behandelen ze met respect. Anders kan je er niet dag in dag uit mee werken. Maar als Jean-Baptiste morgen dood is dan is hij dood. C’est la vie, quoi.’ Het doet niets af aan het belang van de vertrouwensrelatie. Die moet zorgvuldig worden opgebouwd én bewaakt – één enkele brute behandeling van je paard kan de relatie ook makkelijk weer verstoren. Ik leg de link met de onderlinge relatie tussen dansers, waarbinnen vertrouwen even cruciaal is, in sommige gevallen van levensbelang – denk aan circusartiesten. Tot mijn grote verrassing blijkt Corentin ook een korte carrière te hebben gehad in circus, hij trad korte tijd op als voltigeur. Maar het werken in de bosbouw is minstens even risicovol, benadrukt hij. Wie met een paard en duizenden kilo’s hout werkt op soms gladde boshellingen, moet erop kunnen rekenen dat zijn vierbenige metgezel precies doet wat hij vraagt, op het juiste moment – of hij kan zomaar een vinger kwijt zijn. ‘Je hebt elkaar nodig’, zegt Corentin. ‘En dus moet je elkaar vertrouwen. Dat is in het leven ook zo.’
Way of life
Tijdens de summerclass zagen Corentin en Eva hoe de dansers worstelden met het opbouwen van die vertrouwensband. Twee zaken vormden daarbij nogal eens een obstakel: focus en geduld. Wie aan het ploegen is moet voortdurend in verbinding staan met zijn paard, het via stem of cordeel (touw) laten voelen dat hij er is – in de dans zou men zeggen: hij moet present zijn. Dat was niet altijd het geval. ‘Af en toe waren de dansers bezig met zichzelf, met hun eigen gedachten – terwijl je tijdens het werk voortdurend afgestemd dient te zijn op elkaar.’ De paarden testten de dansers-menners graag op hun alertheid, en met wegdromende menners werd al snel, behoorlijk letterlijk, een loopje genomen. Een tweede observatie betrof het gebrek aan geduld. ‘We zijn het verleerd om te wachten’, zegt Corentin. ‘Een auto remt wanneer je op de rem trapt, een televisie schiet aan wanneer je op de afstandsbediening drukt. Op die processen zit geen vertraging, en als dat wel het geval is, ergeren we ons dood. Bij een paard zit er sowieso een vertraging op de commando’s. Paarden zullen doen wat je wilt, maar je moet hun de tijd geven om de commando’s te verwerken.’ Hij zag de dansers nerveus worden wanneer het paard niet meteen leek te luisteren. En wanneer menners nerveus zijn, worden paarden dat ook. Paarden zijn een spiegel, van het lichaam én van de ziel. ‘Ze tonen de dansers hoe ze in hun lichaam zitten, misschien wel hoe ze in het leven staan.’
Mijn passage bij Cordeva veegt in één klap de vooroordelen van tafel die ik onbewust koesterde over de boerenstiel.
En niet alleen de dansers. Van de paarden en van de menners valt hier in Halle veel te leren, door kunstenaars, cultuurwerkers of tout court iedereen die op zoek is naar aarding, vertraging, connectie. Mijn passage bij Cordeva veegt bovendien in één klap de vooroordelen van tafel die ik onbewust koesterde over de boerenstiel. Vooroordelen die ‘de kunstwereld’ (in haar bubbel, hoog zwevend boven de grond) strikt scheiden van de laag-bij-de-grondse, fysieke wereld van aarde en zweet. Vooroordelen die van hoofd en lijf, intellectuele en fysieke arbeid twee onverenigbare werelden maken. Wat een misvatting, schudt Corentin het hoofd. ‘Ik ken landbouwers die nog nooit naar de zee zijn geweest maar dol zijn op hedendaagse dans.’ Zelf heeft hij nog niet zo lang geleden Forêt gezien, de dansvoorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker in het Louvre. ‘s Avonds vertrokken, in één ruk naar Parijs gereden, om vier uur in de ochtend terug thuis. Om vijf uur dertig moesten de paarden in de trailer worden geladen. ‘Pittig dagje’, glimlacht de boer.
Zelf ziet Corentin vooral overeenkomsten in de passie die de stiel vereist. ‘Dansers werken dag en nacht, boeren ook. In de veulentjestijd staan we elke nacht om de drie uur op om naar de paarden te gaan kijken. Ook dansers gaan tot het uiterste voor hun passie. Dat heb ik tijdens de workshop genoeg gezien: ze zetten door, ze blijven proberen. Hun job is eigenlijk een way of life. En net zoals de boeren verdienen ze er niet al te veel mee.’ Dat laatste is niet gelogen. Corentin, Eva en Elena wonen nog steeds in het oude huisje van Corentins grootvader. Op vakantie gaan ze zelden, of het moet met de woonwagen zijn, en dan gaan de paarden mee. Ze hebben geen enkele lening lopen bij de bank, niet omdat er kapitaal is, maar vanuit de bewuste keuze om de dingen traag en grondig te doen. De consequentie is dat ze ze zich nog steeds wassen in het bad waarin Corentins grootvader zich waste. Luxe of comfort interesseren hen niet, groei nog minder. ‘Ten koste waarvan wil je groeien? Je verdient misschien wat meer, maar intussen kan je kind nauwelijks nog schone lucht inademen.’ Toch zijn Corentin en Eva geen luddieten. Ze zoeken niet naar een verloren-tijd-van-toen, maar naar een essentie. ‘De tafel waaraan we zitten is nog van mijn overgrootvader. Die heeft hij zelf gemaakt uit een boom die hier uit de buurt komt – wellicht is die tafel nu kostbaar antiek. De leren tuigen die we gebruiken voor de paarden? Daarin hebben generaties paarden gelopen. De ziel van alle mensen en dieren die er voor ons in hebben gewerkt schuilt erin. Waarom zouden we die materialen vervangen door kunststoffen uit China? Of neem onze Sitor: hij is geboren op acht kilometer hier vandaan, hij werkt hier, hij zal hier sterven. Als we hem hier begraven, wordt zijn lichaam compost – en zo is de cirkel rond.’
Terwijl de kunstensector jachtig verderboldert als de eerste de beste neoliberale onderneming, krijgt de ‘aarding’ waar zoveel mensen naar verlangen hier op een volstrekt natuurlijke manier vorm.
Het zijn geen inzichten uit een cursus mindfulness of een workshop duurzaam ondernemen, eerder het resultaat van aandachtig kijken, goed voelen en zelfstandig beslissen. Ik neem afscheid van Eva en van de paarden, de terugkeer naar mijn eigen way of life wenkt. In de auto op weg naar het station praten we nog even verder. Ik druk uit hoezeer ik onder de indruk ben van wat ik heb gezien, en hoe scherp ik de kloof ervaar tussen waar iedereen over spreekt in de kunstensector en wat ik vandaag heb gezien. Terwijl de kunstensector jachtig verderboldert als de eerste de beste neoliberale onderneming – voortgedreven door groei, productiedwang en concurrentie –, krijgt de ‘aarding’ waar zoveel mensen naar verlangen hier op een volstrekt natuurlijke manier vorm. Wat is hun geheim? Corentin haalt de schouders op. Er is geen geheim. ‘Ik heb nog nooit een boek gelezen, maar ik heb alles geleerd van het kijken naar het land, en naar de generaties voor mij. Weet je, nog maar honderd jaar geleden verplaatste de mens zich tegen een zeer bescheiden snelheid. Nu draait de wereld oneindig veel vlugger, maar zit iedereen thuis met een burn-out.’ Het is geen vingerwijzing. Hij stelt het enkel maar vast, met een zekere verwondering. ‘Ploegen met een paard duurt tien keer zo lang als ploegen met een tractor. Maar dat is nu eenmaal de tijd die die arbeid vraagt. Natuurlijk hebben ook wij verplichtingen die we moeten nakomen, maar we hebben geen werkgever of bank die in onze nek hijgt. In wezen zijn we gewoon vrij.’