Onze surrealistische stilstand

Door Joline Vermeulen, op Fri Sep 06 2024 07:00:00 GMT+0000

De eeuwige jeugd wordt een haalbaar streven, en dat streven is geen schande meer. Ook auteur en dramaturg Joline Vermeulen zag geen gevaar in esthetische ingrepen, tot Het retrospectieve gesprek van de surrealistische schilder Rachel Baes haar een andere werkelijkheid liet zien.

De kamer is beklemmend klein, de muren zijn kaal. Haar silhouet tekent zich af tegen een hoek die buiten haar blik ligt. Ze heeft haar nek gekromd en kijkt zichzelf onverstoord aan. Over haar turquoise hoepelrok heeft ze een gepofte witte jurk getrokken. Zonder de keurige strik zou haar lange bruine haar voor haar ogen vallen. Ze houdt tussen de vingertoppen van haar beide handen geen spiegel, maar een replica van haar jeugdige gezicht.

Dit voelt zo uncanny. Het woord duikt op als een spook uit mijn geheugen. Zo’n tien jaar geleden had ik Fall on Your Knees (1996) van Ann-Marie MacDonald moeten lezen, en ik had de hele nacht liggen rillen. Het was wachten tot het college Engelse letterkunde van de volgende ochtend om te weten waarom. We zouden de roman fileren aan de hand van de freudiaanse theorie over ‘das Umheimliche’, Duits voor ‘the uncanny’: sommige ervaringen zijn verontrustend, maar komen je op een vreemde manier toch bekend voor. Nu ik voor Het retrospectieve gesprek (1950) van Rachel Baes (1912-1983) stond, voelde ik weer waar Freud het over had.

We wachten

Ik nader het einde van Histoire de ne pas rire, de expo in BOZAR die de honderdste verjaardag van het Belgische surrealisme viert. De laatste zalen zijn gewijd aan de ‘vrouwelijke benadering’ van de stroming. Op het eerste gezicht vind ik weinig gelijkenissen tussen Rachel Baes en Jane Gravevol, en misschien wil ik dat ook niet. Ik wil me in hen verdiepen om te zien wat zij echt, en als schilders, met elkaar delen: de esthetiek van het niet-erkende en ondergewaardeerde werk van vrouwen, met kantwerk als metafoor.

Ook als haar lichaam zal rijpen, is dit hoe ze zal blijven: geestelijk onvolgroeid en zonder eigen vermogen.

Baes en Graverol werden kunstenaars in een tijd waarin ook vrouwen in België meer rechten kregen. Vanaf 1948 konden ze – tenzij ze zich aan overspel of prostitutie waagden – hun stem uitbrengen bij de nationale verkiezingen. Juridisch kwam er meer gelijkheid, maar economisch gingen vrouwen er nauwelijks op vooruit. Of ze nu thuis of in dienst werkten, ze werden onderschat en te weinig of niet vergoed. Ze konden ook niet opklimmen: ze bleven typiste, stenografe of secretaresse. Aan de hand van kantwerk gaven Baes en Graverol de werkelijkheid van vrouwenarbeid weer, en die bleef voorlopig surrealistisch. De jurk van het meisje in Het retrospectieve gesprek is niet van kant. Zij ziet haar stilstand op een meer letterlijke manier tegemoet. Ook als haar lichaam zal rijpen, is dit hoe ze zal blijven: geestelijk onvolgroeid en zonder eigen vermogen.

Rachel Baes, Het retrospectieve gesprek, 1950

Vandaag lijkt de wereld van Baes in vele opzichten vervlogen. Oude uitdagingen hebben weliswaar nieuwe voortgebracht, zoals de loonkloof en de dubbele dagtaak, maar de economische stilstand van vrouwen is doorbroken. Ik moet dus verder kijken dan de (kunst)geschiedenis om mijn onbehagen bij Het retrospectieve gesprek te verklaren.

We bewaren

Twee weken na mijn bezoek aan BOZAR lig ik in bed met de Amerikaanse filosoof Susan Sontag (1933-2004). Vorige zomer, bijna twintig jaar na haar dood, las ik haar zopas uitgegeven essaybundel ‘Over vrouwen’ voor het eerst. Net als de Britse auteur Olivia Laing was ik in de ban geraakt van ‘Fascinerend Fascisme’ (1974), het essay dat Sontag aan Hitlers cineaste Leni Riefenstahl had gewijd. Verder was ik het meeste vergeten. Laing noemde Sontag ‘een feminist tegen haar zin’ en ik was vatbaar voor haar invloed. Ik had haar recensie bewaard tussen de eerste bladzijden van ‘De dubbele standaard van het ouder worden’, de tekst waarmee de Sontags bundel over vrouwen begon.

Sontag is niet bepaald vernieuwend in haar eerste essay over vrouwen. Toch krijgen haar woorden deze zomer voor mij een onheilspellende ondertoon.

Het zijn de vroege jaren 1970 en Sontag schrijft het liefst over de dood en vergankelijkheid. Maar wanneer de tweede feministische golf New York City, de stad waar ze woont en werkt, op haar grondvesten doet daveren, blijkt ook zij niet aan de westerse vrouwenbeweging te kunnen ontkomen. In 1972 publiceert ze ‘De dubbele standaard van het ouder worden’, en dat lijkt ze uit plichtsbesef te doen. Met name in dit essay vindt Laing Sontag onzeker en gedateerd, ‘alsof ze uit Warhols Factory was teruggekeerd naar de benepenheid van de jaren vijftig.’ Twee jaar eerder waren Sexual Politics van Kate Millett en The Female Eunuch van Germaine Greer al verschenen, en naast feministische cultboeken als deze verbleekte Sontags tekst. Ze beweerde dat vrouwen routinematig logen over hun leeftijd en dat ze, ondanks de druk om er jeugdig te blijven uitzien, de waarheid moesten spreken. Vrouwen hadden een keuze.

Ik geef Laing nog altijd gelijk. Sontag is niet bepaald vernieuwend in haar eerste essay over vrouwen, en dat was ze ook niet in haar tijd. Toch krijgen haar woorden deze zomer voor mij een onheilspellende ondertoon. ‘Idealiter is het gezicht van de vrouw een masker’, schrijft ze, ‘onveranderlijk en ongeschonden’,en komt daarmee akelig dicht bij haar geliefde thema’s – vergankelijkheid, de dood en de ontkenning ervan. De zinnen roepen Het retrospectieve gesprek weer bij me op. Door de ogen van Sontag krijgt Baes’ schilderij plots een andere, ook voor mij meer dreigende dimensie: het meisje moet haar jonge gezicht zien te bewaren.

We vergeten

Vroeg of laat vertonen vrouwen toch tekenen van ouder worden, schreef Sontag nog, dus hun strijd had weinig zin. Nu liggen de kaarten anders. De drang naar houdbaarheid is even hardnekkig als toen, maar we kunnen die ook waarmaken. Vooral vrouwen vinden hun heil steeds vaker in botox, en blijven er zo jonger uitzien dan ze zijn. Daar hebben ze alle recht toe. We spreken er intussen, en gelukkig, zonder schaamte over, maar die aandacht verzwijgt ook iets. Daar maakt, naast de media, ook de medische wereld zich schuldig aan.

Er moet een kleine maand verstreken zijn sinds ik in BOZAR was, want ik duizel, ik heb krampen en ik voel me melancholisch. Ik wil het liefste binnen blijven, maar ik word ergens verwacht. Ik heb het lang aanvaard: als biologische vrouw menstrueer ik nu eenmaal. Maar na jaren van zware PMS en weinig hulp heb ik vanavond mijn plannen afgezegd en start ik mijn research naar mezelf. Dagenlang verdiep ik me in mijn lichaam, of dat probeer ik tenminste. Ik kom vooral te weten dat er weinig te weten is. Het woord ‘hormoonhuishouding’ klinkt niet alleen als een kwestie die we tussen vier muren en ver uit het zicht moeten houden, het is het ook.

Kennis over onze cyclus schiet nog altijd tekort, waardoor ook ander onderzoek onze hormonen vergeet.

Kennis over de vrouwelijke cyclus schiet nog altijd tekort, waardoor ook breder medisch onderzoek onze hormonen vergeet. Ze zouden ruis op de data betekenen, maar ze bepalen wel onze maanden en onze levens. Vrouwelijke lichamen verschillen tot op celniveau van mannelijke lichamen. Toch blijft de man de norm in medisch onderzoek, zoals journaliste en activiste Caroline Criado Perez in Onzichtbare vrouwen (2019) heeft aangetoond. Vrouwen worden daardoor vaak verkeerd begrepen, krijgen de verkeerde diagnose, worden verkeerd behandeld of krijgen een verkeerde dosis toegediend. Als uitzondering op de regel blijken vrouwen wel zeer geschikt voor onderzoek naar rimpelcorrecties, goed voor zo’n negentig procent van de deelnemers. Mijn onbehaaglijke gevoel groeide.

Rachel Baes wilde ook mij iets vertellen, als individu en als vrouw in deze tijd. Terwijl de wereld mijn esthetische wensen invult die ze zelf voor mij creëert, is ze met mijn eigenlijke welzijn weinig bezig. Mijn gezicht kan ik jong houden en mijn lichaam wordt als iets statisch behandeld, maar ik ben ongesteld en dat word ik sinds lang al elke maand. Vrouwspecifieke zorg komt te langzaam op gang, en te midden van vooruitgangswaan voelt die traagheid als stilstand. Ik herkende me in Het retrospectieve gesprek en dat verontrustte me. Baes hoefde om surrealist te zijn geen willekeurige beelden met elkaar te verbinden. Het volstond om de jonge vrouw van haar lichaam los te koppelen en haar zo van zichzelf te doen vervreemden. Ik ben benieuwd hoe mannen naar haar kijken.