Neutraliteit: een mes waaraan we onszelf snijden

Door Pascal Gielen, op Fri Apr 19 2024 06:26:00 GMT+0000

Cultuursocioloog Pascal Gielen verbaast zich erover dat zijn universiteit zich wel uitsprak over de Russische inval in Oekraïne maar vervolgens weigerde een standpunt in te nemen over de Israëlische invasie van Gaza. Hoe luider die westerse neutraliteitsmantra weerklinkt, hoe feller ze zich tegen ons keert, schrijft hij.

Het verschil in reactie op de invasie in Oekraïne en Gaza blijft verbazen. Terwijl de eerste algauw solidariteit op gang bracht, werkte de tweede als een splijtzwam in Vlaanderen. Ook in academische en culturele middens. Zo werden mijn studiereizen in oorlogvoerend Oekraïne haast als heldendaden onthaald. Maar mijn deelname aan een reflectiedag over Israël en Palestina van de PXL-MAD-hogeschool en rekto:verso zette een geheel andere toon.

Mijn optreden zou de ‘collectieve hysterie in de cultuursector’ academisch legitimeren. Sterker, het initiatief zou eraan voorbijgaan dat de militaire operaties van Israël ‘een perfect legitieme “casus belli” zijn om de gijzelaars te bevrijden en de herhaling van dat soort pogroms onmogelijk te maken’. De door verschillende cultuurhuizen en culturele organisaties hernomen Gaza Monologen (2010) zouden bovendien bijdragen tot het ‘ventileren van oud en donker antisemitisme’. Ik krijg wel vaker verwijten in mijn mailbox geslingerd, maar van een hooggeleerde collega had ik net iets meer nuance verwacht.

Toch is het net die nuance die me vandaag het meest verbaast. Laveren, konkelen en rond de pot draaien. Overwegen en schipperen, tegelijk koud en warm blazen. Na de aanval van Hamas op 7 oktober nam die ambivalentie de vorm aan van een diplomatieke mantra waarin het woord ‘neutraliteit’ gereciteerd wordt alsof er kwade geesten moeten worden bezworen.

Voor de nieuwe escalatie van het Israëlisch-Palestijnse conflict had de Universiteit Antwerpen zich pro Oekraïne opgesteld. Na 7 oktober bleek die houding plots misschien wel 'te weinig doordacht’. Volgens haar mission statement moet de universiteit zich immers van activistische groeperingen onderscheiden ‘door de veelheid aan invalshoeken eigen aan de wetenschappelijke methoden’ te koesteren.

Rector Herman Van Goethem zette die missie in om zijn weigering van een officieel standpunt over Gaza kracht bij te zetten. De daad werd even later bij het woord gevoegd toen enkele studenten op het matje werden geroepen omdat ze een manifestatie voor Palestina op de campus hadden georganiseerd. Volgens het universitair reglement is het namelijk niet toegestaan om lokalen te gebruiken voor ‘activiteiten van louter partijpolitieke aard of eenzijdige politieke propaganda’.

De Universiteit Antwerpen wil een ‘politiek neutrale en veilige ruimte voor dialoog en debat’ zijn, aldus de rector in een mail aan personeelsleden die nogal verontrust op de berisping reageerden. Studenten en staf voelen zich onveilig wanneer een universiteit partij kiest. Een neutrale houding zou dus een soort safe space garanderen.

Je zou de vraag kunnen stellen wie zich aan de universiteit wel en niet veilig mag voelen.

Nochtans had enkele maanden eerder Filip Dewinter in hetzelfde gebouw wel zijn boek Omvolking mogen presenteren. Die had wellicht netjes de regels voor lokaalreserveringen gevolgd. Ging het over een verschil tussen de letter en de geest van de wet? De rector vergoelijkte zijn hospitaliteit in een communiqué alvast met: ‘de vrijheid van meningsuiting is het fundament van de democratie.’ Het viel op dat er toen nog met geen woord over veiligheid werd gerept. Je zou de vraag kunnen stellen wie zich aan de universiteit wel en niet veilig mag voelen. Maar los daarvan valt te betwijfelen of je dat veilige gevoel überhaupt met neutraliteit kan afkopen. Als iedereen behoedzaam moet zwijgen, blijven kwade geesten heimelijk rondspoken.

Lab Palestina

Een meerstemmig instituut leiden vraagt uiteraard om diplomatie, veelvuldig manoeuvreren en jongleren. Je kan nog enig begrip voor zulke circustoeren opbrengen. Een rector is nu eenmaal een persoon in functie. Maar het valt op dat ook onafhankelijke schrijvers, filmmakers en academici van veeleer progressieve snit – want soms uitgesproken pacifist en activist – plots zwijgen wanneer het over Gaza gaat. Een andere keer vertroebelt hun radicaal activisme in vaag geprevel over, alweer, ‘neutraliteit’. Waarom al dat geschipper?

Schuldgevoel? Zeker in Duitsland wordt iedere vingerwijzing naar Israël al snel als antisemitisch afgedaan. Dat slecht geweten zit diepgeworteld, ook in Vlaanderen. Vooral bij de progressieve nazaten van voormalige collaborateurs waart het spook van de Endlösung nog rond. Maar is dat echt de reden voor het wegkijken van Netanyahu’s massale lynchpartijen? Voor intellectueel Vlaanderen lijkt me dat toch een al te irrationele ‘wiedergutmachung’. Richt de bezwerende mantra zich hier dan niet op andere spoken?

Het valt op dat onafhankelijke schrijvers, filmmakers en academici van progressieve snit plots zwijgen wanneer het over Gaza gaat. Waarom dat geschipper?

Een andere veelgehoorde reden is van economische aard. Bedrijven, onderwijs- en cultuurinstellingen zien hun goede relaties met Israëlische partners liever niet verdampen en beroepen zich daarom op hun neutrale houding. Het optrekken van die neutraliteitsfaçade zou je vrijelijk naar Nancy Fraser als ‘progressief neoliberalisme’ kunnen labelen. Zo’n ideologie omarmt feminisme, culturele diversiteit en zelfs activisme, zolang ze maar niet de economische welvaart of de eigen carrière op de helling zetten. Activisme is bovendien erg ‘in’ en zelfs vrij winstgevend in de hedendaagse cultuurwereld. De creatieve Tweede-Wereldoorlogindustrie draait er al jaren op volle toeren. Wie daarentegen stelling neemt in de Palestijnse zaak, dreigt een deel van het publiek te bruuskeren en daarmee inkomsten te derven.

‘Lab Palestina’ is daarenboven een goudmijn voor lucratieve en wetenschappelijke avonturen in de oorlogs- en surveillancetechnologie, de AI-industrie incluis. Hier kan men nog eens met echte mensen experimenteren. Oorlog jaagt nu eenmaal innovatie aan. Dankzij de Palestijnse kwestie kunnen we alvast meer dan zeventig jaar van nieuwe technologieën profiteren, ingezet voor de oorlogsindustrie of niet. Menig academicus, bedrijfsleider of creatief ondernemer wikkelt zich daarvoor graag in de sluier der onwetendheid en bezweert zijn slecht geweten met een chant over neutraliteit. Noem het ‘opportunistisch zenboeddhisme’. Is deze vlucht uit de bittere werkelijkheid dan toch alweer de schuld van de allerbooste der geesten, die van het kapitalisme?

Westers exorcisme

Doorheen Frasers ‘progressief neoliberalisme’ doolt op zijn minst nog een ander spook. Naast gewetenskwesties en economische stimulansen spelen er misschien wel psychologische motieven. Taboes die ons blokkeren terwijl ze in Palestina nog mogen vigeren. In ‘neoliberalisme’ gaat immers een gewiekst spel met vrijheid schuil. Nog meer dan in het traditioneel liberalisme wordt de ‘nieuwe vrijheid’ competitief en individualistisch ingevuld. ‘Jezelf zijn’ is haast een morele opgave. Vrijheid moet je verdienen, en je moet daarvoor vooral jezelf vrijvechten.

Daarmee stoten we misschien wel op de grootste paradox van de neoliberale ideologie: individualisme, en meer bepaald expressief individualisme, is een collectief afgedwongen opgave. Je moet creatief en authentiek zijn. Dat geldt zeker voor kunstenaars, maar ook voor academici en ondernemers. Tegelijk wordt die verplichting tot zelfexpressie in een competitief keurslijf gedwongen. Excellentie wordt homogeen, want marktconform gemeten.

Neoliberalisme drijft ons daarmee in een schizofrene toestand. We moeten onze eigen persoonlijkheid ontwikkelen, maar wel graag allemaal tezamen. Ons authentieke zelf ontwikkelen, maar wel op het ritme van het algoritme. Uiteindelijk blijkt dat hoog aangeschreven individualisme niet meer dan een geavanceerd collectivisme. Een beetje zoals de nieuwe kleren van de keizer: onder de meest authentieke kledingstijl schuilt een naakt lichaam van collectief gewaardeerde merken. Kortom, individualisme als kuddegeest dat weliswaar de afhankelijkheid van die kudde moet onderdrukken. De competitieve individualist moet zijn sociaal wezen voortdurend uit zijn eigen lijf drijven.

Neoliberalisme drijft ons in een schizofrene toestand. We moeten onze authentieke zelf ontwikkelen, maar dan wel op het ritme van het algoritme.

Zo’n exorcisme maakt eenzaam en mentaal ziek. Het hoeft niet te verwonderen dat westerse samenlevingen steunen op een leger van psychiaters en therapeuten. De Zelfmaatschappij is immers een hysterische samenleving. Hysterie ontstaat onder andere wanneer je het gevoel krijgt dat je vervangbaar bent en dus toch niet zo uniek als gedacht blijkt te zijn. Uniek moeten zijn is de hel in een hypercompetitieve samenleving waar er altijd iemand klaarstaat om je eigen unieke zelf van de troon te stoten. Het leidt tot angst, wantrouwen en xenofobie. In de waan van de hysterische ratrace laten sociaal darwinisme en theorieën over competitieve genen zich immers gemakkelijk terug mengen met haast eugenetische opvattingen over witte suprematie. Ook dat verklaart wellicht ons verschil in houding tegenover Oekraïne en Palestina.

Fobie voor collectivisme

Wat gebeurt er dan wanneer de leden van zo’n getormenteerde soloslimsamenleving geconfronteerd worden met mensen die wel nog bezitten wat hen werd afgenomen? Hoe wrang moet het voelen om gemeenzaamheid bij een ander aan te treffen, bij religies en samenlevingen waarin collectiviteit wel nog mag tellen? Heeft onze angst om de eigen individualiteit te verliezen zich niet gekeerd in een fobie voor alles wat naar collectivisme ruikt, waaronder islamofobie?

Zou het schipperen en schermen met neutraliteit dan geen symptoom van onze eigen vertwijfeling kunnen zijn? Van onze weerzin en afgunst ook van zij die wel nog een gemeen gemoed mogen delen? Neutraliteit als een mes waaraan we onszelf snijden. Toegegeven, ik begeef me hier nogal speculatief in de duistere krochten van het sociaal onderbewuste. Maar heeft collectivisme in onze Ik-maatschappij geen abjecte gedaante aangenomen; iets gemeens waarop we wantrouwig, zelfs vijandig en agressief reageren omdat we het voortdurend in onszelf moeten negeren?

In Palestina heerst nog een sterke collectieve geest. Hoe meer Israël bombardeert en hoe luider de neutraliteitsmantra bij ons klinkt, des te feller dat gemeen ons zal najagen – van buitenaf en in onszelf. Gemeen in de dubbele betekenis van het woord: onbreekbaar solidair en verraderlijk nijdig.

Meer lezen over culturele en maatschappelijke neutraliteit? Het juninummer van rekto:verso staat in het teken van ‘het neutrale’. Vind het vanaf 1 juni in een van de verdeelpunten of online, of abonneer je via deze link.

This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.