My Six Week Crossfit Challenge

Door Louise Souvagie, op Fri Feb 21 2025 15:43:00 GMT+0000

In zes weken tijd een gloednieuw lichaam, met minder vet en meer spieren? Daar tekent schrijver en docent Louise Souvagie voor. In de lokale crossfitclub volgt ze een strikt trainings- en voedingsschema: na de deadlifts, lunges en het roeien volgt steevast het obligate proteïnepoeder – dat na verloop van tijd een pecuniair geurtje begint te krijgen.

Het is zomervakantie en ik heb tijd. Er komt een Instagramadvertentie van een lokale sportclub voorbij. Op het profiel van de club staan foto’s met vrouwen die op me lijken; dikke vrouwen. Dat bevalt me. Er staat: ‘We zijn op zoek naar zes vrouwen voor een full-body- transformatie gedurende zes weken.’ Ik klik op de link en boek een intakegesprek.

Een week later sta ik op de parking van een gigantische loods, ergens in de rand van Oostende. De poort van de loods staat open en een meisje doet er lunges met haar handen in bidhouding. Wanneer ik me kenbaar maak, word ik doorverwezen naar een kantoortje achterin, waar twee platinablonde vrouwen me opwachten. Ze ontvangen me warm en lief terwijl we samen een vragenlijst overlopen:

‘Wat is je doel? Wat wil je hier bereiken?’

‘Ik wil mezelf eraan herinneren dat ik kan opstaan en gewoon opnieuw beginnen.’

Mijn antwoord volstaat niet. Ik zie het aan hun gezichten. Dus ik vertel dat ik dit al eens eerder heb gedaan. Tien jaar geleden bracht ik een jaar in een obesitaskliniek door. Leuke tijd, 24 kilo verloren en dat ging best makkelijk; als iemand me vraagt om te lopen, doe ik het blijkbaar wel. Achteraf hopeloos hervallen, zoals vele anderen uit mijn leefgroep. Eerste jaar op kot, wat wil je?

‘Sindsdien nog gesport?’

'Nope. Mijn gewicht heeft wel nog wat geschommeld, maar dat kwam door liefdesverdriet.’

Vervolgens steek ik een mij vertrouwd pleidooi af over de belangen van een niet-zittende levensstijl. De vrouwen vinden het geweldig. Ze complimenteren me met de wijsheid waarmee ik over mijn ervaringen kan spreken. Ze zijn ook onder de indruk dat ik weet dat eiwitten en proteïnen hetzelfde zijn. Vervolgens moet ik op een erg brutale weegschaal gaan staan die me vertelt dat ik de fysieke leeftijd heb van een veertiger. Ik voeg toe aan mijn doelen: nooit meer geweldig doen voor een weging.

Bij mijn eerste training komt de coach aangewandeld met een hoop grote zwarte volumes. Het zijn bakken proteïnepoeder waar ik blijkbaar voor betaal. De komende zes weken schud ik iedere dag een ontbijtje op tafel, goed voor achttien gram eiwitten per portie. De training bestaat uit gewichtheffen in groep. Ik heb de lichtste gewichten uitgekozen, maar de onvoorziene intensiteit van de inspanning maakt dat ik tot drie keer toe bijna huil. De dagen erna voelen mijn spieren zo verzuurd dat ik haast niet kan stappen, de afwasmachine uitladen of op een toiletbril gaan zitten. Ik zeg tegen mijn vrienden: ‘Misschien haat ik mezelf niet genoeg om aan crossfit te doen.’ Iemand antwoordt: ‘Dat kan.’

De platinablonde vrouwen voegen me meteen toe aan een WhatsAppgroep.

Zij: ‘We zijn zo trots op jou!! Megagoed gedaan maandag. Hoe voel je je vandaag?’ [Emoji’s van gebalde biceps]

Ik: ‘Dank je. Om eerlijk te zijn heb ik absurd veel spierpijn, is dat normaal?’

De puntjes aan de andere kant zwellen aan, maar trekken zich opnieuw terug. Ik wil hen niet kwetsen, dus ik help de conversatie verder:

‘Maar ik ben wel trots op mezelf.’

Zij: ‘Dat tweede!!! Daar gaan we mee voort. Zo blij voor jou!!’ [Hart-emoji’s en hun bankgegevens]

Door de druk van de chat, mijn toch wel aanzienlijke betaling, maar vooral dankzij een vriendin die zachtmoedig voorstelt om mee te gaan, beland ik opnieuw in de loods. De tweede training gaat beter. En de derde nóg beter. Zoals de coaches beloofden, heb ik na elke training steeds minder spierpijn. Leuk is het nooit, maar achteraf ben ik zo vervuld van het idee dat ik iets door en door goeds heb gedaan, dat ‘leuk’ niet langer een criterium is. Ik houd mijn strikte dieet nauwgezet aan en hoor mezelf dingen zeggen als: ‘Kijk, blijkbaar zit er in schuimwijn maar de helft van het aantal calorieën als bij gewone wijn.’ Achteraf voel ik me schuldig over dergelijke uitspraken. Het doet me denken aan een periode waarin ik de calorieën van een komkommer bijhield, om dan op het einde van de dag toch een volledig brood op te eten, 82 kcal per snee.

Wanneer ik tijdens een deadlift mijn tanden op elkaar klem, zegt mijn coach: ‘Vecht ertegen.’ Tegen wat, wil ik vragen. Tegen wie?

De crossfitclub is niet mijn eerste ritje op de rodeo van zelfoptimalisatie en ik wil mezelf dit keer niet verliezen. Dat is moeilijk wanneer je wekelijks op die brutale weegschaal moet gaan staan. Iedere gram vetverlies of spierwinst wordt vastgelegd en gevierd. De wegingen wekken wrange gevoelens in me op die de crossfitfantasie van een zorgeloze metamorfose in de weg staan. Aan de muur hangen prijzen die mijn medeleden op internationale crossfitdagen hebben behaald, met groepsnamen als ‘Barbell Batallion’ en ‘Rowing Pains’. Ik weet het wel: no pain, no gain. Maar de manier waarop lijden hier keer op keer geïnstrumentaliseerd wordt verontrust me. Wanneer ik tijdens een deadlift mijn tanden op elkaar klem, zegt mijn coach: ‘Vecht ertegen.’ Tegen wat, wil ik vragen. Tegen wie?

In week vier organiseert de club een borrelavond waar ik de kans krijg om de cocktailkledij van mijn medeleden te bestuderen: strakke jeans, een glanzende blouse, dat kleedje waar ze ein-de-lijk weer in passen. We verdelen een pak kikkererwtenwafels over ondiepe schaaltjes en de waterkan met Brita-filter gaat meermaals rond.

Een van de coaches gaat bij een scherm staan en steekt van wal: ‘Ons bedrijf is een betrouwbaar bedrijf want het is nog nooit van naam veranderd.’ Dat lijkt me nu precies iets wat een onbetrouwbaar bedrijf zou zeggen. Ze blijkt het niet over de club te hebben, maar over de proteïneproducent. Ik dacht dat het vanavond zou gaan over de mogelijke verlenging van mijn abonnement, maar na de bizarre opener krijgen we een nieuwe, nogal verwarrende vragenlijst voorgeschoteld:

‘Zou jij ook meer energie willen?

Word je niet geapprecieerd op je werk?

Wil je meer reizen?’

Dan begint een soort carrousel van leden, of coaches, of allebei — het is onduidelijk hoe de hiërarchie van de club op dit punt in elkaar zit. Ze stellen zich voor aan de hand van hun leeftijd, hoofdberoep, aantal jaren lidmaatschap, startgewicht, huidig gewicht, hoeveel ze bijverdienden de eerste keer dat ze het proteïnepoeder hadden aanbevolen (een commissie van gemiddeld 35 euro, ‘een luxeontbijtje’) en hoeveel het hun ondertussen maandelijks oplevert naast hun hoofdberoep (gemiddeld 4000 euro). Nee, ze zijn geen échte verkopers. De ‘coaches’ delen kortingen uit om proteïneproducten mee te kopen op een website die enkel toegankelijk is voor leden. In ruil voor het aan de man brengen van de producten krijgen de coaches op hun beurt een maandelijkse commissie.

De meeste beginnende sporters hier hebben een negatief oorsprongsverhaal. Een pijnlijke scheiding, een plotseling ontslag, mantelzorg.

Er doemt een beeld in me op van de religieus aandoende speeches in de serie On Becoming a God in Central Florida (2019). Het verhaal begint met een weduwe die door een zogenaamde ‘pyramid scheme’ de schulden van haar overleden echtgenoot erft. Gaandeweg infiltreert ze in de hoogste regionen van een sekteachtige organisatie die meer belooft dan dat ze waarmaakt. Een piramidesysteem houdt in dat deelnemers/leden/verkopers (of in het geval van de crossfitclub: coaches) zelf nieuwe ‘beleggers’ moeten aanbrengen. Die brengen dan geld binnen dat deels wordt gebruikt om de eerste deelnemers te vergoeden in de vorm van een commissie. Alle beleggers samen vormen zo een piramide. Hoe hoger je in de piramide staat, hoe groter de kans is dat je veel geld verdient.

Dat systeem is illegaal.

De crossfitters in croptops en leggings lijken weliswaar niet op de charismatische mannen in pak zoals ik ze in de Netflix-serie leerde spotten, maar wanneer ik thuiskom en ‘pyramid scheme’ plus de naam van het proteïnepoeder google, stuit ik op rechtszaken en dwangsommen. Ik ontwikkel bewondering voor de proteïneproducenten. Dat hebben ze goed gezien. Ze weten precies wie ze moeten targeten. De meeste beginnende sporters hier hebben een negatief oorsprongsverhaal. Een pijnlijke scheiding, een plotseling ontslag, mantelzorg. Wanhoop regeert en ze hebben het gevoel vast te zitten. Dat is voor velen de kern van het gevecht dat ze hier leveren: niet het gevecht tegen de kilo’s, maar tegen het gevoel onsuccesvol te zijn. En in de logica van de club zijn die twee met elkaar verweven. Dikker zijn = je laten gaan = falen. Slanker worden = fitter worden = winnen. Dat verklaart ook waarom de gevechtsmetafoor niet werkt voor mij. Niet dat ik mezelf als succesvol beschouw, maar ik heb wel min of meer vrede gevonden met mijn hoedanigheid. Het verklaart waarom ik het gevoel had dat er tijdens mijn intakegesprek iets niet klopte; op de vraag naar wat mijn doel was, zei ik immers niet vastberaden: ‘Tien kilo afvallen!’ Ik wilde met andere woorden blijkbaar niet radicaal veranderen, écht transformeren, iets met een rups en haar cocon.

In de crossfitclub wordt het lichaam een investering en de weegschaal, de spiegel en de groepsapp zijn de graadmeter van je succes. Zoals in een piramidesysteem worden deelnemers medeverantwoordelijk voor het draaiende houden van de machine – door anderen erbij te betrekken, door producten te kopen, door zichzelf voortdurend te meten en te presenteren als bewijs dat ‘het werkt’.

Ik heb het zachtjes aangebracht. Of ik niet kon deelnemen aan de trainingen zonder de verplichting om producten bij te kopen. Mijn lidgeld vervijfvoudigde meteen. Beleefd heb ik mijn blokje jengagewijs uit de toren getrokken. Als je eenmaal doorhebt hoe het spel werkt, zie je vooral hoe wankel het is.

Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Studium Generale Gent, in het kader van de lezingenreeks ‘BODIES’.