Mircea Cantor in STUK: niet vrij, wel hoopvol
Door Karla Vanraepenbusch, op Wed Mar 31 2021 14:00:00 GMT+0000Hoe vaak gebeurt het dat je na een tentoonstellingsbezoek volledig gedesoriënteerd terug op straat belandt? Bijna nooit, toch? Het overkwam me bij het verlaten van de solotentoonstelling van de Roemeense kunstenaar Mircea Cantor in STUK. Een zachte winterzon lichtte de Leuvense binnenstad op, maar ik merkte het amper op. In plaats daarvan echode een kinderstem in mijn hoofd: ‘Am I really free?’
Dat de tentoonstelling plaatsvindt in een black box, draagt bij tot het gevoel van desoriëntatie. De bezoekers wandelen binnen in een donkere ruimte, waarin werkelijk niets hen kan afleiden van de tentoongestelde werken. Er zijn geen verklarende teksten op de muren, noch buitenzichten die even adempauze bieden. We betreden een apart universum, los van het dagelijkse leven dat in de buitenwereld blijft voortrazen. Het is Mircea Cantor die bepaalt wat we in dat universum te zien krijgen.
In het titelwerk van de tentoonstelling, een film van amper een paar seconden lang, zien we een kleine jongen, de zoon van de kunstenaar. Ontspannen leunt hij achterover in het gras met de handen achter het hoofd. Hij lijkt het toonbeeld van onschuld, zo liggend tussen grassprieten en madeliefjes. ‘Am I really free?’ vraagt hij, terwijl hij in de lens van de camera kijkt, recht in onze ogen, recht in mijn ziel. Die vraag resoneert geweldig in deze periode van lockdown, avondklok en contact tracing.
Laten we ons niet misleiden door Cantors poëtische beeldtaal. Hier is een geëngageerde kunstenaar aan het werk.
Cantors antwoord is in eerste instantie negatief. Met zijn vingerafdrukken maakt hij in de ets Chaplet (2014) een ketting van prikkeldraad. Het is een verwijzing naar de praktijk van het verzamelen van digitale vingerafdrukken en de risico’s die dat kan inhouden. Er raken steeds meer voorbeelden bekend van politieke structuren die biometrische data misbruiken om de vrijheid van individuen in te perken. Hetzelfde motief keert terug in een andere ets, Rainbow (2014). Ditmaal heeft Cantor met zijn vingerafdrukken een regenboog van prikkeldraad gevormd. Daarmee wijst hij op de gevaren die de dataverzameldrift inhoudt in een wereld die de LGTBQ-gemeenschap nog steeds overwegend slechtgezind is.
Het thema van vrijheidsbeperking is ook aanwezig in de tekening President Donald Trump signing an Executive Action for a wall along the Mexico Border. Cantor focust niet op de grensmuur tussen Mexico en de VS, maar op het bepalende moment dat daaraan voorafgaat: hoe één man met één simpele pennenstreek zoveel mensen verhindert om zich vrij te bewegen. Het is zonder twijfel het meest expliciet politieke werk dat in deze tentoonstelling hangt. Tegelijkertijd doet het vermoeden dat we ons niet mogen laten misleiden door Cantors poëtische beeldtaal. Hier is een geëngageerde kunstenaar aan het werk, die via zijn oeuvre kritiek levert op de maatschappij.
Cantor daarentegen behandelt het vrijheidsthema op een onpersoonlijke, bijna abstracte, maar fijngevoelige en dromerige manier.
Dat engagement heeft Mircea Cantor gemeenschappelijk met die andere bekende kunstenaar die is opgegroeid in een communistische dictatuur, Ai Weiwei. Beiden attenderen het publiek met hun kunst op de manieren waarop politieke structuren de vrijheid van individuen beteugelen. En allebei laten ze zich beïnvloeden door Marcel Duchamp. Van hem leerden ze dat verbeelding belangrijker is dan vorm, en dat die vorm verschillende gedaanten kan aannemen: foto’s, video’s en sculpturen. Toch verschilt hun beeldtaal onderling. Vergelijk bijvoorbeeld om het even welke foto in deze tentoonstelling met Illumination, de iconische selfie die Ai Weiwei nam tijdens zijn arrestatie in 2009 door de Chinese politie. Hij is zeer aanwezig in zijn werk, en zet als een echte beeldenstormer de aanval tegen het politieke systeem frontaal in. Cantor daarentegen behandelt het vrijheidsthema op een onpersoonlijke, bijna abstracte, maar fijngevoelige en dromerige manier. De tederheid waarmee de hand van de Roemeen in de film Funia (2015) de houtsnede streelt die als een touw omheen een oude kerk kronkelt, is ondenkbaar in het werk van de Chinese kunstenaar. Terwijl Ai Weiwei wantoestanden aanklaagt, biedt Mircea Cantor hoop.
Cantor gelooft immers fundamenteel in het vermogen van de mens om zich te verzetten. Meerdere van de werken die in STUK worden tentoongesteld, bewijzen dat het verzet niet eens groots hoeft te zijn om doel te treffen. In de film Tracking Happiness (2009) zien we een vijftal vrouwen in een cirkel lopen, waarbij ze ieder de sporen uitvegen van de vrouw die voor hen loopt. Een eenvoudige actie, het bezemvegen, volstaat om het voortdurende registreren en traceren uit te wissen. We moeten het alleen volhouden, suggereert Cantor met het motief van de cirkel, het repetitieve ritme van de handeling en de loop waarin de film speelt.
Een kleine stap volstaat om een alternatieve beweging te creëren.
Hetzelfde idee is ook aanwezig in Shortcuts (2004), drie zwart-witfoto’s waarop telkens een stadslandschap met olifantenpaden is afgebeeld. Dat zijn niet-officiële paden die wandelaars en fietsers onbedoeld creëren om een stuk van de officiële route af te snijden. Ze tonen dat individuen niet de gebaande paden hoeven te volgen, maar dat ze hun eigen weg kunnen zoeken. Als voldoende mensen dat doen, dan worden die stappen een beweging, een nieuw pad om te volgen. Verzet tegen de controledrang van overheden lijkt op die manier niet onhaalbaar. Een kleine stap volstaat om een alternatieve beweging te creëren.
In het beste geval hoef je de officiële paden niet eens te verlaten, omdat de mogelijkheid tot verzet ingebouwd zit in de politieke structuur. In de film Adjective to your presence (2018) lopen manifestanten door Tokio met doorzichtige protestborden. Die refereren enerzijds aan de transparantie van de democratie, die de vrijheid van het individu garandeert. Anderzijds richten ze de aandacht op de manifestant en diens keuze om voor iets op te komen. In een democratie is elk individu in principe vrij om zich te verzetten tegen de politieke structuur.
De betekenis van Cantors werk moet gezocht worden tussen het persoonlijke en het abstracte, tussen de werkelijkheid en het metafysische in.
De repetitieve ritmes die Cantors beeldtaal overheersen, werken hypnotiserend. Ze resulteren in een voortdurende spanning tussen gevoelens van betrokkenheid en desoriëntatie, alsof de betekenis van zijn werk gezocht moet worden tussen het persoonlijke en het abstracte, tussen de werkelijkheid en het metafysische in. Daar ligt de kracht van deze tentoonstelling. Het is waar dat ze nazindert in deze bevreemdende tijden waarin een pandemie overheden in de hele wereld aanzet tot een strikte regulatie van vrijheden. Maar Cantors kunst was daarvoor al relevant, en zal dat ook daarna nog blijven. Vrijheid, en de zoektocht daarnaar, is nu eenmaal een thema dat aan de essentie van ons menszijn raakt. De geschiedenis zit vol voorbeelden van onvrije mensen op zoek naar meer vrijheid. En weinig kunstenaars klinken hoopvoller dan Cantor. Neen, ik ben misschien niet werkelijk vrij, maar vrijheid ligt wel binnen mijn bereik.