Meerstemmigheid op leven en dood. Interview met Olivia U. Rutazibwa
Door Virginie Platteau, op Mon Aug 26 2024 22:00:00 GMT+0000Wetenschappelijke claims op universele waarheid gaan niet op, zegt Olivia U. Rutazibwa. Toch wil de Belgisch-Rwandese docent mensenrechten en politiek aan de London School of Economics and Political Science het begrip ‘neutraliteit’ niet overboord gooien. Liever herijkt ze het vanuit een dekoloniaal perspectief. Ze ziet het neutrale als een ethisch standpunt dat iets zegt over leven en dood. 'Welke levens zijn vervangbaar, en welke levens beschermen we koste wat het kost?'
Virginie Platteau: Gaat neutraliteit vooraf aan elk wetenschappelijk spreken? En is een neutrale positie überhaupt mogelijk vandaag?
Olivia Rutazibwa: ‘Op het niveau van politieke stellingname was neutraliteit altijd al onmogelijk. Ook weigeren om een stelling in te nemen, is een standpunt. Er gebeurt iets in de wereld en je wordt aangemaand je ertoe te verhouden. Ik zie neutraliteit eerder als een van de vele mogelijke methodes om de wereld te begrijpen. Een manier van iets bestuderen, een streven, een ideaal. Het probleem is dat we binnen de wetenschappen die neutraliteit verheven hebben tot de beste en bijna enige manier om aan legitieme kennisvergaring te doen. Via neutraliteit en objectiviteit hebben de wetenschappen zich onderscheiden van andere manieren om de wereld te bestuderen, bijvoorbeeld via kunsten, religie, tribale kennis enzovoort. Dat heeft politieke en sociale gevolgen. Deze vorm van neutraliteit staat onmiskenbaar ten dienste van bestaande machtsverhoudingen. Ze helpt – al dan niet doelbewust – de status quo in stand te houden.’
VP: Is dat omdat zelfs wetenschappers niet los kunnen komen van hun eigen context, omdat neutraliteit een soort metastandpunt is dat je niet kan innemen?
OR: ‘Het is heel hoogmoedig om er als wetenschapper van uit te gaan dat je los van alles en iedereen de werkelijkheid kan aanschouwen. Feministische en dekoloniale denkers hebben dat de ‘God’s eye view’ genoemd, een soort verheven, goddelijk perspectief. Het is interessant om na te denken over hoe, wanneer en waarom de verschillende disciplines in de sociale wetenschappen tot stand zijn gekomen. Vaak was dat in een negentiende-eeuwse context van staatsvorming, de opkomst van grootmachten en koloniale expansiedrang.’
VP: Een doorslaggevend argument in discussies is vaak: ‘Het is wetenschappelijk bewezen.’
OR: ‘Ik ben erg terughoudend tegenover claims op universele waarheid op basis van neutraliteit en objectiviteit. In wetenschappelijke debatten wordt neutraliteit vaak ingeroepen om het grote gelijk te bevestigen. In naam van de wetenschap is ook veel geweld gebruikt. De basis van het racistische gedachtegoed was bijvoorbeeld wetenschappelijk gestoffeerd. Die zogezegde wetenschappelijke objectivering was een vrijgeleide voor het afmaken van ongelooflijk veel mensen.
‘In mijn lessen toon ik de foto’s van de auteurs bij de teksten die de studenten moeten lezen. Het gaat erom rekenschap af te leggen: wiens werk beslissen we te bestuderen, en wiens werk knippen we er systematisch uit?’
De manier waarop Roland Barthes neutraliteit invult, staat haaks op ons meer alledaagse gebruik van het woord ‘neutraal’. Barthes ziet het neutrale onder andere als iets dat te maken heeft met een vouloir-vivre tegenover een vouloir-saisir, een levensdrang boven een drang om te bezitten. Als sociaal wetenschapper is het voor mij van veel grotere waarde om een wetenschappelijke ethiek en drijfveer te formuleren rond de vragen: wie of wat heeft recht op een waardig leven en wie of wat niet, en hoe worden die tegenstellingen gereproduceerd?
Feminisme en post- en dekoloniaal denken zijn de lenzen waardoor ik de wereld wil bestuderen. Die benaderingen gaan ervan uit dat iedereen vanuit een bepaalde positie kennis vergaart over de wereld. Door daar open en expliciet over te zijn, kan je een vorm van transparantie in je onderzoek leggen. Je kan zo ook heel snel begrijpen wie er allemaal niet mee aan tafel zit.’
VP: Hoe pas je die benadering toe in je lessen over dekolonisering?
OR: ‘Ik maak er een punt van om de foto’s van de auteurs te tonen bij de teksten die de studenten moeten lezen. Of ik maan studenten aan op te zoeken wie ze lezen en die profielen kritisch te bekijken. Het gaat erom wetenschappers te demystificeren, maar vooral ook om rekenschap af te leggen: wiens werk beslissen we te bestuderen en wiens werk knippen we er systematisch uit? Had ik vroeger als student wekelijks enkel foto’s van witte mannen op leeftijd te zien gekregen, had ik misschien sneller de vraag gesteld: waar zijn de vrouwen, de auteurs van kleur? Het gaat dus om inclusiviteit, wat ook te maken heeft met kennisrechtvaardigheid.’
VP: Je doceert in het Verenigd Koninkrijk. Wordt neutraliteit daar anders geïnterpreteerd dan in België?
OR: ‘Toen ik elf jaar geleden naar Engeland verhuisde, dacht ik aanvankelijk dat er in de academische wereld een groot verschil was tussen de twee landen. In België moest ik telkens uitleggen dat een dekoloniale aanpak geen opinie maar een wetenschappelijke denkstroming was. Terwijl ik in het Verenigd Koninkrijk de indruk had dat dat perspectief met open armen werd ontvangen. Het duurde even voor ik doorhad dat die positieve reactie voortvloeide uit een neoliberaal marktdenken – wat zouden de studenten boeiend vinden? – en niet zozeer uit een grotere openheid voor radicale verandering.’
VP: Hoe bedoel je? Gaat het Verenigd Koninkrijk dan niet minder krampachtig om met culturele en religieuze uitingen aan universiteiten of in openbare functies dan België?
OR: ‘In België heb je een hoofddoekenverbod, in het Verenigd Koninkrijk maken de hoofddoek en de tulband deel uit van het politie-uniform. Daarover was ik eerst erg enthousiast, maar nu besef ik dat het eigenlijk geen verschil maakt. De vraag die we ons moeten stellen, is of wat toegelaten of verboden is, ons toelaat om de bestaande orde te veranderen. De socioloog Paul Gilroy legde me uit hoe die tulband als onderdeel van het politie-uniform het resultaat is van hoe de Sikh-gemeenschap in India werd ingezet om het koloniale systeem mee in stand te houden. Als we dan denken aan de huidige oproepen om de politiemacht en het gevangeniswezen af te schaffen, zijn die inclusieve cosmetische ingrepen in het politie-uniform helemaal geen teken van radicale omverwerping van de status quo.
In plaats van ons blind te staren op de verschijningsvormen, moeten we onze manier van samenleven toetsen aan vragen als: Kan iedereen deelnemen aan die samenleving? Wiens leven, welke levensvormen zijn vervangbaar, wegwerpbaar, en welke beschermen we koste wat het kost? Welke structuren reproduceren de verdeelsleutel van wie of wat een waardig leven verdient?
‘Zelfs CEO’s roepen tegenwoordig op tot dekolonisatie. De politieke radicaliteit is uit het begrip gehaald. Het wordt kapotgeneutraliseerd.’
Academische onderwijsinstellingen zijn in het Verenigd Koninkrijk zodanig neoliberaal, duur en vermarkt dat je ze kan zien als instituten die de status quo bevestigen. Je maakt mensen klaar voor de arbeidsmarkt, maar door het hoge inschrijvingsgeld hou je de toegang beperkt. In vergelijking met het Verenigd Koninkrijk zijn Belgische universiteiten bij wijze van spreken haast gratis. Wel is er naar mijn aanvoelen een grotere gehechtheid aan hiërarchie en tradities aan Belgische universiteiten.
Vandaag zien we hoe dekolonisatie overal is. Zelfs universiteitsmanagers en CEO’s van grote bedrijven roepen op tot dekolonisatie. De politieke radicaliteit is uit het begrip gehaald: diversiteit wordt platgeknuffeld tot het niets meer betekent, dekolonisatie wordt kapotgeneutraliseerd, opdat het kan worden ingezet om de bestaande orde te bestendigen. Maar er zijn altijd ook kleine scheurtjes, hier en daar worden machtsstructuren uitgedaagd.’
VP: ‘Kapotgeneutraliseerd’, in die zin dat het slaat op dekolonisatie als een interessant fenomeen zonder politieke impact?
OR: ‘Het doet me denken aan wat we verstonden onder multiculturaliteit in de jaren 1990: couscousavonden, of de diavoorstellingen van die avontuurlijke oom die net terugkwam van een goed doel ergens in het Zuiden. Voor zij die in hun dagelijks leven geen diversiteit tegenkwamen, waren zulke initiatieven misschien wel eye-openers. Maar op structureel niveau vormden ze een excuus om het niet over racisme te hoeven hebben en er vooral niets aan te hoeven doen. Diversiteit mag bestaan en zelfs omarmd worden, zolang het de bestaande orde en machtsverhoudingen niet verstoort. Als het dat wel doet, komt er een backlash. Die zien we vandaag in de hernieuwde opkomst van extreemrechts, de obsessie met zogenaamd cultuurmarxisme en het woke-spook.’
VP: Kan neutraliteit ook een vrije ruimte zijn, een common ground waar toenadering mogelijk is?
OR: ‘Bedoel je in de zin van: de gulden middenweg zoeken, enerzijds/anderzijds, de twee kanten van het verhaal zien? Vaak is dat discours helemaal niet zo neutraal. Dat geldt ook voor zogenaamde neutrale landen. Denk maar aan het ontstaan van België als bufferzone en wat er uiteindelijk tijdens de wereldoorlogen gebeurde, of Zwitserland als legerloos land dat tijdens de Tweede Wereldoorlog toch een specifieke rol speelde, bijvoorbeeld bij het beheren van door nazi’s in beslag genomen Joods kapitaal of geroofde kunst. In de praktijk is er geen ruimte voor echte neutraliteit. Ik zie Barthes’ begrip van het neutrale daarom eerder als een persoonlijk ethos, een ethiek van elkaar tegenkomen. Maar niet als een politiek van water bij de wijn doen.’
VP: Kan je een voorbeeld geven?
OR: ‘Ik denk aan de genocide die momenteel aan de gang is in Palestina. Sinds de aanval van Hamas op 7 oktober en het Israëlische geweld dat erop volgde, is lesgeven heel moeilijk in het Verenigd Koninkrijk. Neutraliteit wordt ingeroepen om te controleren hoe docenten met de materie omgaan – in het leslokaal en op sociale media. Het recht op protest wordt nauwlettend ingeperkt via Prevent, het meldpunt voor vermoedens van radicalisering, en via de antiterreur- en antisemitismewetgeving. Collega’s en studenten worden gearresteerd, tijdelijk geschorst door hun eigen universiteit, of belaagd op sociale media.
‘In de praktijk is er geen ruimte voor echte neutraliteit.’
Aangezien het in mijn colleges gaat om een dekoloniale benadering van mensenrechten en politiek, komt Palestina al jaren in mijn vakken aan bod. Mijn studenten komen van overal ter wereld en hebben verschillende socio-economische achtergronden. De afgelopen maanden was ik me er nog meer van bewust dat mijn lessen Palestijnse en Israëlische jongeren samen in één ruimte brengen, alsook studenten die zijn opgegroeid met zionistische, racistische, conservatieve en extreemrechtse ideeën.’
VP: Je kan niet met elke groep apart rekening houden?
OR: ‘Ik geef les aan iedereen. Dat standpunt is mijn professionele en persoonlijke ethiek. Het vergt een collectief engagement van respect en luisterbereidheid. Het doel is niet om het conflict te beslechten, of om het uiteindelijk allemaal met elkaar eens te zijn, maar om perspectieven, ervaringen en analyses uit te wisselen in volle waardigheid, ook wanneer we het fundamenteel oneens zijn met elkaar.
‘De beide kanten van het verhaal willen belichten: het is onder andere dat discours dat het conflict in Palestina al zo lang mee in stand houdt.’
Als docent moet ik ook op een systematische manier uitleggen hoe sociale processen met elkaar verbonden zijn. Zeker vanuit dekoloniaal gedachtegoed is het onmogelijk om ten aanzien van apartheid, genocide en bezetting vast te houden aan het soort neutraliteit dat ‘de beide kanten van het verhaal’ wil belichten. Het is onder andere dat discours dat het conflict in Palestina al zo lang mee in stand houdt.
In plaats daarvan probeer ik studenten instrumenten aan te reiken om na te denken over wat er nodig is om hieruit te geraken. Alternatieven vragen om een manier van denken die boven die polarisatie staat, zonder de bestaande breuklijnen te ontkennen. Denk bijvoorbeeld aan al die keren dat mensen zeggen: “Maar ik zie geen kleur”, om aan te geven dat ze geen racisten zijn. De niet-racist ontkent het probleem liever dan er iets aan te doen. De antiracist verwerpt het idee van rassenverschil ook, maar doet niet alsof het verschil in zogenaamde rassen niet mee bepaalt wie de tocht over de Middellandse Zee overleeft en wie niet.
‘Het neutrale kan een nuttig concept zijn om los te weken van de drang om absolute, concrete antwoorden voor iedereen te formuleren.’
In mijn lessen verwijs ik graag naar Ariella Azoulay, die in haar boek Potential History (2019) terugkeert naar het moment voordat er koloniaal geweld in Palestina plaatsvond en toen andere mogelijkheden om samen te leven duidelijker voorhanden waren: het moment voordat Joden en Palestijnen twee verschillende volkeren werden. Het gaat er niet zozeer om of dat moment echt heeft bestaan. Azoulay nodigt ons veeleer uit ruimte te maken voor de verbeelding die ons terugvoert naar de mogelijkheid van dat moment. Die ruimte ontkent echter niet de manier waarop de waarde van levens vandaag wordt afgemeten, noch de zeer ongelijke machtsverdeling waarbinnen dat oordeel wordt geveld.’
VP: Komt het erop neer die imaginaire ruimte ‘leeg’ te houden? Opdat het verbeelden van een oplossing, van een ontmoeting, daar vorm kan krijgen?
OR: ‘Je houdt die ruimte eigenlijk niet leeg, want je neemt wel degelijk een duidelijk standpunt in. Het is niet leeg om, op het moment dat de degens gekruist zijn, te zeggen: “Laten we ons inbeelden dat we één volk waren”. Maar je mag die ruimte in de praktijk niet willen invullen voor iedereen. Het is belangrijk goed te kijken wie aan de tekentafel zit en wie een microfoon heeft. In hoeverre ben je zelf betrokken? De drang naar gelijk hebben wordt vaak verward met een politiek standpunt innemen. In die zin kan het neutrale een nuttig concept zijn om los te weken van de drang om absolute, concrete antwoorden voor iedereen te formuleren, die dan als een soort one size fits all opnieuw als universeel worden opgelegd. Ik denk dat die overheersingsdrift in het westerse denken nauw verweven is met hoe kennis, of wat als kennis geldt, wordt overgedragen.’
VP: Je wil die ruimte niet invullen voor iedereen, maar evenmin wil je zwijgen om de lieve vrede te bewaren. Vanuit een verlangen om vaste categorieën op te schorten of te omzeilen?
OR: ‘Ik denk dat het voortkomt uit een terughoudendheid tegenover de idee dat je een discussie voor eens en voor altijd moet beslechten. Die terughoudende aanpak kent een open einde. Maar we mogen die aanpak niet verwarren met hyperrelativisme, een soort everything goes-mentaliteit waarbij iedereen gelijk kan hebben. Er is wel degelijk een ijkpunt om naar terug te grijpen: hoe verhoudt wat we doen zich tot leven en dood? Wiens leven en dood? En hoe zit het met de waardigheid en integriteit van dat leven?
‘Neutraliteit wordt vaak gebruikt om de gemoederen te bedaren, om weerstand te vermijden. Het neutrale in de zin van Barthes doet precies het tegenovergestelde.’
Het gaat eerder om het loskomen van een enkelvoudige waarheid, om open te staan voor het idee dat je misschien vanuit een andere kosmologie tot vergelijkbare waarden kunt komen. In dekoloniaal denken wordt dat ‘pluriversalisme’ genoemd: een wereld waarin veel werelden passen. Dat geldt als ethisch standpunt, maar het is ook de realiteit. Er zijn heel veel werelden in dezelfde realiteit. We hebben er alles aan gedaan om dat te vergeten, er één uit te lichten en die uit te roepen tot universeel en superieur.
Neutraliteit wordt vaak gebruikt om de gemoederen te bedaren, om weerstand te vermijden. Ik denk dat het neutrale in de zin van Barthes precies het tegenovergestelde doet. Het maakt de zaken er zeker niet gemakkelijker op. Het gaat om vouloir-vivre tegenover vouloir-saisir. In die lijn wil ik het neutrale verbinden aan een ethiek rond leven. Dan zie je dat veel eigenlijk absoluut onaanvaardbaar is. De vluchtelingencrisis, bijvoorbeeld. Daar is vouloir-saisir, het bestendigen van de macht via grenzen en een uiterst ongelijk paspoorten- en visasysteem, veel belangrijker dan vouloir-vivre.
Als we ons al beroepen op het neutrale, dan als een ethiek, een methode die niet gewoon de gulden middenweg opzoekt maar meerstemmigheid net mogelijk maakt. Het mag geen doel zijn om de kerk veilig in het midden te houden. Het moet iets zeggen over leven en dood.’