Wat gaan we met onze middelen doen, nu we ze nog hebben?
Door Wouter Hillaert, op Fri May 08 2020 03:00:00 GMT+0000We zitten vast. Voor kunstenaars en culturele instellingen is er nog lang geen ‘exit’ in zicht. Toch lijken we nog steeds te hopen op een snelle ‘back to normal’. Alsof het vóór corona dan zo normaal was? En alsof het na corona ooit weer normaal zal worden? Als we deze stille weken niet gebruiken om samen een knop om te draaien, zullen we binnen afzienbare tijd pas echt de klos zijn. Het moment is nu. Niet straks.
Hoe vaak is onze horizon intussen al verschoven? Een keer of zes? Lag hij ooit nog in het begin van de paasvakantie, dan ligt hij nu al rond 1 september – en in een duisterder deel van ons bewustzijn misschien al wel met nieuwjaar. Dat komt niet enkel door de vele onbekende factoren van het virus zelf, maar ook door ons eigen verlangen en dat van de regering om zo snel mogelijk weer ‘gewoon’ aan de slag te kunnen.
We zijn nu eenmaal geconditioneerd om te produceren. Ons hele systeem is erop gebouwd: op de continue aanmaak van dingen en diensten die pas waarde krijgen als ze door anderen verbruikt worden. Zelfs onze eigenwaarde is ervan gaan afhangen: mens worden we pas door ons menszijn dubbel te plooien om de hele machine aan de gang te houden. Marxisten noemen dat de exploitatie van werk, neoliberalen zelfverwerkelijking door prestatie. Steevast wordt onze waarde uitgedrukt in euro.
Ligt deze crisis niet veeleer aan de machine, in plaats van aan het zand erin?
Corona deed die machine mondiaal stokken, met massale menselijke en financiële verliezen als gevolg. Wiens schuld is dat? Heel veel energie gaat nu op aan vingerwijzen naar de beleidsmakers die toevallig aan de knoppen staan: slechte powerpoint, foute bestelling, onduidelijke regels, te laat ingrijpen, te vroeg ingrijpen... De verantwoordelijke politici wijzen op hun beurt weer naar het virus zelf: ‘dit had niemand kunnen voorzien.’
Maar is wat we vandaag ‘de coronacrisis’ noemen, niet vooral een systeemcrisis? Dat oppert onder meer de Duitse regisseur Matthias Langhoff in een lezenswaardige open brief aan Nicolas Royer, directeur van l’Espace des Arts in Chalon-sur-Saône. Ligt het niet toch vooral aan de machine, in plaats van aan het zand erin?
Langhoff schrijft: ‘Ik behoor niet tot degenen die geloven dat na de crisis een grandioze heropbouw met mondmaskers alles beter zal maken. Wel tot degenen die ervan overtuigd zijn dat alleen een radicale verandering in onze manier van leven ons op de lange termijn kan redden. Het kapitalisme in zijn liberale vorm heeft zijn tijd gehad. In deze context van dood moet de kunst de droom van een rechtvaardige wereld levend houden.’
Niet na, maar mét corona
Ja, zulke oproepen hebben we de jongste weken al vaker gehoord en gelezen. Ze klinken even waar als utopisch: ‘deze crisis is ook een kans!’ Maar waarom zou het deze keer wel kunnen lukken? En hoe moet dat dan concreet?
Vóór alles moeten we de volle omvang van deze crisis durven te bevatten. Eén: zelfs op middellange termijn lijkt ‘post-corona’ een naïeve illusie. Lees de analyse van Rachida Aziz en Christophe Callewaert: dit virus zal nog maanden en misschien zelfs jaren ons bestaan bepalen. Beter dan te hopen op een betere wereld na corona, ‘staan we voor de kolossale uitdaging om de corona-samenleving zelf uit te vinden’. Dat is een eerste knop die om moet: hoe mét het virus leven, in plaats van te zitten wachten op het einde ervan?
De winnaars van het huidige systeem zullen heel hard hun best doen om het verder te perfectioneren.
Twee: wij zijn zeker niet de enigen die in deze crisis een kans zien om iets te veranderen. Zelfs in deze onvoorspelbare tijden valt rustig te voorspellen dat ook de winnaars van het huidige systeem – zelfs al lijken zij nu minstens zo hard in paniek – heel hard hun best zullen doen om dat systeem niet alleen te herstellen, maar ook verder te perfectioneren en misschien zelfs te voleindigen. Dat wil zeggen: productie boven alles, wat het ook kost.
Zullen cultuursubsidies de nakende clash for cash overleven, zeker als de sector nog maanden dicht moet blijven? De kans is niet onbestaande dat onze overheidsuitgaven stevig herschikt worden ‘om de put van corona te delven en de economie weer aan te zwengelen, er is geen alternatief’. Nog relevanter dan de hersenbreker ‘hoe gaan we weer open?’ is de zijnsvraag ‘wat prioritair met onze middelen doen, nu we ze nog hebben?’
De onderkant op slot
Drie: we are all in this together, niet enkel cultuur. Dat maakte niet alleen het virus al erg duidelijk, dat geldt ook voor het vervolg. Hoe komen we hier samen uit? Callewaert en Aziz voorzien een slag tussen health en wealth: ‘Van alle methodes om de pandemie onder controle te krijgen, bestaan er twee versies: één waarin de gezondheid (mentaal, sociaal en materiaal) vooropstaat, en één waarin vooral gelet wordt op de beurskoersen.’
Ben ik de enige die ‘naar de uitgang’ ook wat onheilspellend vindt klinken? Staan we eigenlijk voor de voor-uitgang of voor de achter-uitgang?
Die laatste versie kennen we. Van de bailout van de banken na de eurocrisis. Van de speculatie op voedsel. Van de blijvende miljardeninvesteringen van BNP en co in fossiele brandstoffen. Van onze Bel20-bedrijven waar ceo’s gemiddeld 50 keer meer verdienen dan hun doorsnee werknemer. Van de massale belastingontduiking naar verre eilandjes. Van multinationals die amper bijdragen aan de pot. Én van de mantra dat er nu eenmaal geen geld is voor meer zorg, welzijn, cultuur. Is dat ‘het normaal’ dat we terug willen?
Momenteel lijkt onze gezondheid nog altijd te primeren, maar toch benieuwd wat dat tijdens de exit zal geven. Leerkracht Carine Dedeygere noemt de heropening van de scholen vanaf 18 mei alvast ‘een levensgevaarlijk experiment’.
Het blijft trouwens een rare woordkeuze, die ‘exit’. Als Houdini moeten we ons uit bevrijden uit onze collectieve gevangenschap, maar ben ik de enige die ‘naar de uitgang’ ook wat onheilspellend vindt klinken? Terwijl iedereen al staat te drummen in de gang, moeten we ons misschien toch eerst afvragen wat er achter de deur schuilt. Staan we eigenlijk voor de voor-uitgang of voor de achter-uitgang? Of zijn er twee exits? En voor wie dan? Zijn wij het die bevrijd worden, of het systeem? Waar maken we precies deel van uit?
Het vraagt weinig fantasie om te vrezen dat een snelle exit mét corona deze samenleving nog meer zal opdelen in productieven en niet-productieven: de gezonden aan de machine, de zieken in isolement. Ook op het strand, in de fitness, op het festivalterrein zal er – als ze al weer open mogen – jammerlijk geselecteerd moeten worden: wie mag erin, voor wie is er geen plek meer? Reservatie, security en surveillance worden de sleuteldiensten van de anderhalvemetersamenleving, segregatie de spijtige bijwerking. De haves langs de voordeur, de have-nots langs de achterdeur? Dat lijkt me ook in de cultuursector een diepe overweging waard, als we straks in onze zalen de stoeltjes gaan herorganiseren.
Vooral de meest kwetsbaren zullen bij deze back to normal nog meer verliezen.
Het gaat hier niet enkel om alle mensen zonder papieren of zonder dak over wie sinds de sluiting van enkele opvangcentra nog weinig vernomen is. Wereldwijd dreigen 1,6 miljard mensen hun baan te verliezen, berekende de International Labour Organization. In Libanon zijn tijdens onlusten al hele banken in de fik gestoken. Ook in België zal vooral de onderkant van de arbeidsmarkt geraakt worden, voorspellen economen. In Gent stegen de aanvragen bij het OCMW nu al met 80%, vaak van mensen mét een job. In Brussel signaleren opbouwwerkers dat sommige wijken op ontploffen staan.
Om maar te zeggen: vooral de meest kwetsbaren zullen bij deze back to normal nog meer verliezen. Noem dat cruciaal inzicht vier: onze hele samenleving staat op het spel.
Creativiteit de sleutel?
In de cultuursector beseffen we dat als geen ander. Dit seizoen is voorbij, de festivalzomer mogen we ook zo goed als vergeten en over het najaar blijft alles nog onduidelijk. En zelfs op het moment dat cultuurhuizen weer open zullen mogen, blijft het nog maar de vraag of dat financieel haalbaar en verantwoord is.
Neem een zaal van 200 zitjes als OPEK in Leuven. Daar kunnen er met inachtname van anderhalve meter afstand nog 49 van verkocht worden, zo berekende Stijn Devillé van Het nieuwstedelijk. Zelfs als de ticketprijs wordt opgetrokken van 16 euro naar 21 euro, hou je amper 1.000 euro over. ‘Dat volstaat net wel of niet om drie freelancers van te vergoeden, waaronder één technicus. En dan reken ik nog niet alle bijkomende kosten voor catering of transport mee. Alles met méér spelers dan solo’s of duetten kan je vergeten.’
Zeker, creativiteit redt de wereld. Maar welke wereld willen we ermee redden?
Bij veel kunstenaars staat het water nu al aan de lippen. Ondanks alle steunmaatregelen dreigt de exit voor sommigen vooral richting OCMW te gaan. Twee klassieke muzikanten die nu rondrijden met Deliveroo, circusartiesten die op het land werken, één kunstenaar die nu echt in de gevangenis zit omdat hij uit pure wanhoop drugs is beginnen te dealen: dat is hoe deze corona-samenleving erin hakt in de kunsten.
Creatief zijn, klonk het meermaals. Daaraan heeft het deze weken zeker niet ontbroken. Tientallen spontane initiatieven van artiesten, niet zelden kosteloos, hebben elkaar besmet over internet. Van raamposters en voorleesacties tot dagelijks een bakje troost of een komische kwinkslag: kunstenaars en cultuurorganisaties vonden na achtereenvolgende fasen van virale ontkenning, organisatorische daadkracht, financiële paniek, fijne slomo tegen fomo én hier en daar een existentiële dip, nu vooral hun veerkracht terug. Hoe groot de beperkingen ook zijn, produceren zullen ze ons niet afleren.
De lange lijst die Flanders DC van al die virtuele exploten publiceerde, torst als titel: ‘creativiteit redt de wereld’. Zijn we zeker? Het is natuurlijk waar wat Ramsey Nasr schreef: deze crisis bewijst meer dan ooit dat zorg, onderwijs en cultuur niet de overtollige ornamenten van een samenleving zijn, maar net de onmisbare fundamenten. ‘Ik ben eindelijk de zin gaan inzien van mijn beroep’, bekende ook een actrice aan de telefoon.
Het lucht ons op, bevestigt ons diepste gelijk: we zijn wel degelijk nuttig, zelfs cruciaal. We zijn niet niet-essentieel. Niet de kers op de taart, niet het vet van de soep. We zijn de taart én de soep. Eten voor de ziel. Voeding bij de vervreemding. De kern van het menszijn zelf. In vele varianten is dat diepste gelijk de afgelopen weken uitgezongen, opgetekend, neergeschreven, uitgespeeld. Gedaan met onze existentiële dip. Creativiteit is de sleutel. Alleen rest de vraag: welke wereld willen we ermee redden? Wiens wereld?
De kwestie presentatie
Laten we maar niet denken dat we op creativiteit het alleenrecht hebben. Ook ceo’s van bedrijven claimen ze vandaag als hun kernwaarde. ‘Creativiteit is een economisch vaccin’, schreef Daniëlle Vanwesenbeeck, general manager van Mastermail. ‘De échte ondernemer in mij, die toch wat was ingedommeld, werd weer springlevend.’
Creativiteit blijkt zo creatief mogelijk de abnormaliteit herscheppen tot normaliteit.
Hoe snel het systeem zichzelf terugvindt, merk je aan de waaier van mondmaskers die nu in de etalage wordt gezet. Motiefje van Véronique Leysen? Het logo van je favoriete club? Of toch liever een katoenen luxemasker met dollarprint van Schaap Tailors, vervaardigd in een Roemeens naaiatelier? Coronafashion is nu al een begrip. En wij die dachten dat gezichtsbedekking niet bij onze cultuur hoorde. Onze cultuur is gewoon onze eigen waarde opdrijven door zo snel mogelijk uit te verkopen wat we in de machine hebben gestopt. Creativiteit blijkt zo creatief mogelijk de abnormaliteit herscheppen tot normaliteit.
Hoe gaan we daar als cultuursector mee om? Wat is de normaliteit die wij willen uitdragen, op dit historische kantelmoment waarin niet alleen ons eigen voortbestaan onder schot staat, maar ook de rest van de samenleving een minutieus gesplitste apartleving dreigt te worden? Aan welke uitgang gaan we staan? Wat is onze rol?
In de eerste plaats is dat natuurlijk een artistieke vraag die iedereen voor zichzelf moet beantwoorden, maar allemaal zullen we algauw op dezelfde stootsteen botsen: de kwestie ‘presentatie’. Hoe je maaksels bij de mensen krijgen? Welke relatie ga je aan met je publiek? Wie is dat publiek?
Onze zoektocht naar de juiste uitgang uit deze crisis zal verder moeten reiken dan nieuwe vormen in het bestaande kader.
Matthias Langhoff oppert alvast verschillende ideeën: van ciné-théâtre zoals Fellini’s Casanova, gedraaid in de Cinecittà-studio’s in Rome, tot de radiospelen waarmee Brecht bijna honderd jaar geleden zijn toehoorders thuis aan hun toestel deed participeren: hij liet de koordelen leeg, stuurde de tekst vooraf met de post op naar de abonnees van de zender, en vroeg de luisteraars om die stille delen tijdens de uitzending zelf op te zeggen. In onze lockdown geloven we dat de bevrijding in meer toekomstgerichte (sociale) media ligt, maar misschien verbergt er zich nog wel meer inspiratie in het verleden?
De creatieve oplossing die de English National Opera in London heeft bedacht, illustreert echter meteen de exclusiviteitsproblematiek die bij wel meer alternatieve presentatiewijzen de kop zal opsteken. ENO plant in september La Bohème en De Toverfluit als drive-in theater: ieder rijdt zijn wagen voor en kan beide grote shows dan volstrekt veilig aankijken van achter het stuur. Als je tenminste een auto hebt...
Breek door je kader
Onze zoektocht naar de juiste uitgang uit deze crisis zal verder moeten reiken dan nieuwe vormen in het bestaande kader. Waarom het kader zelf niet bevragen? Kleine gok: het zijn de organisaties die hun normale productiepraktijk (minstens voor even) omgooien, die zich straks het meest aangepast zullen tonen voor wat ons nog allemaal te wachten staat.
Sommige zijn al volop bezig, niet in het minst sociaal-artistieke organisaties. Globe Aroma en vzw Hobo hebben in de Beursschouwburg een hub opgezet waar daklozen maaltijden kunnen afhalen en hun gsm komen opladen. Ook kleinVerhaal in Oostende maakte zijn atelier vrij voor voedselbedelingen en opvang van dak- en thuislozen, helpt nu een ploeg bewoners via één-op-één-coaching een documentaire maken in een Oostendse wijk en wil diezelfde aanpak straks ook uitrollen in de Brugse gevangenis. Verder bedacht het met kunstenaars en andere Oostendse kunstenspelers een kwalitatief en gevarieerd aanbod voor de buitenruimte van veertien woonzorgcentra, een vergeten doelgroep in de kunsten.
‘Omdat de draad terug opnemen of asap terugkeren naar business as usual nog niet in het verschiet ligt, hebben we besloten om onze werking helemaal om te gooien’, aldus Hans Dewitte van kleinVerhaal. ‘Met dit hernieuwde werkvolume is er ook geen sprake van “tijdelijke werkloosheid” en hebben alle medewerkers en kunstenaars waarmee we initieel in zee gingen, nu de handen vol aan nieuwe maatschappelijke noden en trajecten.’
Langhoff ziet in deze crisis een opportuniteit om het idee van ‘theater voor iedereen’ heruit te vinden.
Zo richt kleinVerhaal zich nu ook op de 150 kleine handelaars op de Torhoutsesteenweg, zowel oude als nieuwe Belgen. ‘Zij staan er door deze crisis erg fragiel voor en kunnen alle steun gebruiken voor hun relance. Samen met hen en met een grafisch kunstenaar ontwikkelen we een kaart die de uniciteit en het rijke aanbod van deze straat zichtbaar maakt.’ Zo hopen Dewitte en co via de kunsten én de lokale economie te ondersteunen, én het sociaal weefsel tussen de handelaars te versterken en te activeren.
Hij raadt het ook andere organisaties aan. ‘Wat we niet meer kunnen, weten we intussen. Ga na wat je wel kan doen. Ook als je geen sociaal-artistieke missie hebt, lijken er mij nog mogelijkheden genoeg. Wat met je gebouw? Hoe de publieke ruimte herontdekken en claimen? Ons terugtrekken en zitten wachten heeft weinig zin. Integendeel: voor je het weet beslist de politiek om je middelen terug te schroeven omdat er niets mee gebeurt.’
Ook Langhoff pleit voor experimenten waarbij theater gebruikt wordt voor sociaal of wetenschappelijk onderzoek, of voor activisme. Hij ziet in deze crisis een opportuniteit om het idee van ‘theater voor iedereen’ heruit te vinden en herinnert zich bijvoorbeeld de vrachtwagen die het Franse gezelschap Service Public ooit ombouwde tot een rijdend theater naar zelfs de meest afgelegen dorpen. Nogmaals: wie willen we bedienen?
Werven liggen er genoeg
Bovenal moeten we samen beseffen dat het erom zal spannen. Waar nood aan is, is een gedeelde richting onder al die acties. Een verbond voor ‘gezond’. Gesprekken over waar we staan en waar we heen willen. Een gedeelde lezing van dit moment en hoe we het als verbeeldenaars mee naar de gewenste kant kunnen kantelen. Een gezamenlijk plan voor de sector, liefst met andere sectoren. Hoe maken we van deze belangwekkende kering gebruik voor ze zich weer tegen ons keert, misschien zelfs meer dan ooit tevoren? Welke cultuurhuizen nemen het initiatief voor pakweg een Staten-Generaal van onze Samenleving?
Waarom niet één grote culturele campagne voor ‘the people’s bailout’?
Nee, we hoeven niet allemaal activisten te worden. Maar laat ons minstens proberen om niet passief te blijven rond wat we zelf mee in de hand hebben. Missen we echt de grote biënnales en hun verwevenheid met het grote geld? Waarom kampt onze sector met zoveel burn-outs? Vinden we het echt normaal dat muzikanten op het podium minder verdienen dan de laagst betaalde werknemer? En waarom vinden we het eigenlijk zo belangrijk om de machine snel terug aan de praat te krijgen?
Vaak hebben we verzucht om even onder het moordende productieritme te kunnen uitkomen. Welaan, ziehier. We hebben nog een paar maanden. Als er ooit een droom was om in de kunsten te experimenteren met een basisinkomen voor de rest van de samenleving, dan is het nu het moment. Als er echt zoiets kan bestaan als het begin van een participatieve democratie, dan hoeven we er niet op te wachten. Ook fair practice is niet langer een horizon, maar intussen een urgente noodzaak.
Werven liggen er dus genoeg. Momenteel hebben we ze ook nog zelf in de hand. We beschikken over symbolisch kapitaal, best veel gebouwen met grote vitrines en façades, een immens publieksbereik, stapels verbeelding, nog altijd wat subsidiegeld. Waarvoor gaan we dat allemaal gebruiken? Waarom niet één grote culturele campagne voor ‘the people’s bailout’? Ook mogelijke medestanders zijn er vandaag in overtal. Ze zijn allemaal te vinden aan dezelfde uitgang.
Kunst moet altijd de basispremissen van de heersende cultuur in vraag stellen.
Laten we onze tijd terugclaimen en zelf een punt zetten: tot dan gaan we niet terug open als vanouds, maar gaan we samen na waarvóór we weer willen opengaan. Joseph Beuys zei het ooit zo: ‘Kunst moet altijd de basispremissen van de heersende cultuur in vraag stellen. Dat is de functie van alle kunst. Terwijl de samenleving dat juist probeert te onderdrukken.’ Dat zullen we gauw genoeg merken. We kunnen er maar beter goed op voorbereid zijn. We’re all in this together. Het moment is niet straks. Het moment is nu.