‘Laat mijn verhaal een vertelling zijn.’ Palestijns artistiek verzet
Door Brigitte Herremans, op Fri Mar 29 2024 09:57:00 GMT+0000In het licht van Israëls oorlogsmisdaden en de acute hongersnood in Gaza, koestert niemand illusies over het potentieel van kunst om een rechtvaardige wereld te scheppen. Toch kan kunst een redmiddel zijn ten tijde van nietsontziend geweld, stelt Brigitte Herremans in dit essay, gestoffeerd met citaten van Palestijnse schrijvers en met foto’s van Barbara Debeuckelaere, gemaakt in samenwerking met vrouwen en meisjes uit de Westelijke Jordaanoever. Artistieke praktijken kunnen de ontmenselijking en het vergeten tegengaan en de roep om rechtvaardigheid kracht bijzetten.
Kunst speelde altijd een essentiële rol in het Palestijnse verzet tegen Israëls pogingen tot symbolische en feitelijke uitwissing. Palestijnen protesteren, getuigen en documenteren op creatieve wijze via onder meer verhalen, muziek en video’s die circuleren op sociale media. Maar tot op heden kunnen Palestijnen hun verhalen niet ongehinderd vertellen. Palestijnse perspectieven worden gemarginaliseerd, ter discussie gesteld, of verdrongen door Israëlische. Het Europese schuldgevoel voor de Shoah en de zionistische mythe van de terugkeer naar het beloofde land, maakten multiperspectivisme op de ontstaansgeschiedenis van Israël veelal onmogelijk in het Globale Noorden. Israëls dominante narratief overstemde de realiteit van Palestijnse slachtoffers van de Nakba, de transformatie van historisch Palestina tot de staat Israël, opgericht op 78% van het grondgebied. ‘Wij waren de oorspronkelijke inwoners die eruit gegooid werden om plaats te maken voor een Joodse staat. Wij zijn in feite slachtoffers van de slachtoffers.’1 Israël ontkent het Palestijnse slachtofferschap. Het eist de totale overgave aan zijn gezichtspunt. Palestijnen moeten instemmen met Israëls overwinningen, zijn aanspraken op het land en de herschepping van de geschiedenis. ‘Ik besloot de dichter van Troje te worden omdat Troje zijn verhaal niet kon vertellen. Tot op heden hebben we ons verhaal niet verteld, ondanks al onze inspanningen.’2 Israël probeert systematisch zijn misdaden te verdoezelen door sporen uit te wissen, leugens te fabriceren, en stemmen te onderdrukken.
Die dynamiek van verdoezelen en belemmeren is ook vandaag een bepalende strategie van Israël. Net als bij de vier voorafgaande oorlogen (2008-2009, 2012, 2014 en 2021), verantwoordt de Israëlische regering bombardementen op ziekenhuizen met de claim dat Hamas ze gebruikt voor militaire operaties. Overtuigend bewijsmateriaal geeft ze niet, noch laat ze internationaal onderzoek toe. Ook ontkent de Israëlische overheid de intentionele aanvallen op burgers. ‘Het was niet hun bedoeling om kinderen te doden. Maar dat was wel hun bedoeling. Te veel kinderen liepen in de weg van onnauwkeurige een-ton bommen die duizend en een keer op de nachten van de kinderen werden gegooid.'3 ‘In Gaza zijn er geen onschuldige burgers’ is een veelgehoorde zin, alsof de aanwezigheid van Hamas in Gaza, of zelfs het uitspreken van steun aan zijn misdrijven, een rechtvaardiging vormt voor het doelbewust doden van burgers.
Israël bepaalt de framing van het conflict en vertekent zijn schendingen van het internationaal recht door zijn decennialange investering in Hasbara – propaganda.
Israël bepaalt de framing van het conflict en vertekent zijn schendingen van het internationaal recht door zijn decennialange investering in Hasbara – propaganda. Doordat veel Westerse mediaconcerns het Israëlische geweld verbloemen, onderschrijft hun berichtgeving vaak het Israëlische perspectief. Journalisten van CNN laakten de pro-Israëlische berichtgeving van hun eigen nieuwszender als ‘journalistieke wanprakijken’. De druk van bovenaf resulteert in de kritiekloze rapportage van Israëlische claims en het verdringen van Palestijnse perspectieven. Het internationale culturele collectief Writers Against the War on Gaza hekelt de tendentieuze berichtgeving van The New York Times in de satirische publicatie The New York Crimes. Ze klagen aan dat de krant systematisch voorrang geeft aan Israëls visie en de genocide in de Gazastrook via onder meer taalgebruik maskeert. Ook sociale mediabedrijven zoals Meta doen aan shadow banning, het blokkeren van gebruikers vanwege onder meer ‘gevoelige inhoud’. ‘Wij onderwijzen het leven, mijnheer. Maar vandaag was mijn lichaam een gemediatiseerde massamoord die in soundbites en woordlimieten werd gepropt.’4
Israëls uitwissingsbeleid
Uitwissing (erasure) – het verzwijgen van misdaden, documentatie en narratieven – was al bij het begin van Israëls kolonisatie van historisch Palestina een belangrijke strategie. ‘Mijn algemene indruk is dat voor de meeste Israëli’s hun land onzichtbaar is. Er zijn brengt een zekere blindheid of onvermogen met zich mee om te zien wat het is en wat ermee gebeurde.’5 Die uitwissing gebeurde in diverse vormen en op verschillende momenten.
Ten eerste is er de fysieke uitwissing van de aanwezigheid van Palestijnen – hun dorpen, steden, infrastructuur en cultuur. Het bekendste historische voorbeeld is de Nakba, de massale ontheemding van Palestijnen en de vernieling van meer dan 400 dorpen bij de oprichting van de staat Israël in 1948. Tijdens de huidige wraakoorlog in Gaza vernielde of beschadigde het Israëlische leger minstens 35% van de totale infrastuctuur, viseerde het ziekenhuizen en scholen, bibliotheken en universiteiten en zelfs begraafplaatsen. De vernietiging van graven, een inbreuk op het internationaal humanitair recht, is symbolisch voor de uitwissing van het verleden van Gaza.
Ten tweede is er het epistemische geweld, gericht tegen Palestijnse kennis (vaak gepaard met fysiek geweld). In het verleden, maar ook vandaag, vernietigde Israël op grote schaal Palestijnse cultuur en Palestijns erfgoed. In de huidige oorlog verwoestte het leger bewust de zes universiteiten in Gaza. Ook het verspreiden van desinformatie, binnen en buiten het grondgebied, is een vorm van epistemisch geweld. Zo zijn beschuldigingen van antisemitisme voor Israël een manier om kritiek op Israël in de kiem te smoren. Die politisering van het antisemitisme en zelfs de Shoah, neemt steeds extremere vormen aan. Zo verklaarde premier Netanyahu dat de moefti van Jeruzalem, Amin al-Husseini, die Hitler in 1941 ontmoette, mee verantwoordelijk was voor de Endlösung.
Ten derde, en hieraan gekoppeld, is er de uitwissing van de Palestijnse identiteit en het recht op zelfbeschikking. Filosofe Rebecca Gould maakt in haar boek Erasing Palestine: Free Speech and Palestinian Freedom (2023) gewag van manieren waarop plaatsen, zaken en mensen herbenoemd worden. Een voorbeeld is Israëls illegale annexatie van Oost-Jeruzalem, en zijn pogingen om ‘verenigd Jeruzalem’ internationaal erkend te zien als ‘de eeuwige en ondeelbare hoofdstad’ van Israël. Het uit zich ook in het wijzigen van plaatsnamen, het consequent labelen van Palestijnen als Arabieren, en het systematisch benoemen van Palestijnse betogers als oproerkraaiers of zelfs terroristen.
Israëls vernuftige uitwissingsbeleid wordt versterkt door de stilzwijgende medeplichtigheid in politieke, maatschappelijke en academische kringen in het Westen.
Israëls vernuftige uitwissingsbeleid wordt versterkt door de stilzwijgende medeplichtigheid in politieke, maatschappelijke en academische kringen in het Westen. ‘Er zijn eerder nieuwe staten gebouwd op de ruïnes van oude. Het unieke aan deze situatie is Palestina’s centraliteit. Hierbij wordt een Westers dominant narratief bevoorrecht waarin Joodse vervreemding en verlossing worden benadrukt.’6 Een recent voorbeeld is de cancelcultuur in Duitse culturele middens. Die leidde tot de annulering van de prijsuitreiking door de organisatie LitProm voor de roman Een klein detail van Adania Shibli, gepland tijdens de Frankfurter Buchmesse in oktober 2023. De organisatie wilde immers vooral Israëlische stemmen laten weerklinken. ‘Ik had je graag het verhaal willen vertellen // van een nachtegaal die stierf / ik had jou het verhaal graag willen vertellen / als ze mijn lippen niet hadden doorgesneden.’7 In Oostenrijk werd de Palestijns-Franse schrijver Karim Kattan dan weer gevraagd om tijdens een conferentie de huidige politieke situatie onvermeld te laten. Het bevestigde Kattans vermoeden dat Palestijns denken, schrijven, leven, soms getolereerd worden, maar ‘nooit verwelkomd’. Palestijnse narratieven hebben slechts bestaansrecht als ze passen in strakke frames.
Historisch Palestina kromp, het werd getransformeerd en gemutileerd. ‘Door alle veranderingen geeft het landschap me, nadat ik er zo lang niet ben geweest, het gevoel dat ik een vreemdeling ben. Het bevestigt de complete afwezigheid van alles wat ooit Palestijns was: de namen van de steden en dorpen op de borden, de in het Hebreeuws geschreven reclameborden, de nieuwe gebouwen en zelfs de uitgestrekte velden, die links en rechts de horizon omzomen.’8 Israël schaarde zich tijdens het Oslo-vredesproces (1993) weliswaar achter het principe van ‘land voor vrede’, maar bleef en blijft zich niettemin tegen het Palestijnse recht op zelfbeschikking kanten. Via de nederzettingen, de bouw van de Muur en het fragmentatiebeleid, waarbij steden en dorpen van elkaar gescheiden worden, maakten opeenvolgende Israëlische regeringen een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook onmogelijk. ‘Er is geen licht /om me de grenzen van mijn staat / te helpen zien / mijn niet-bestaande staat.’9
Kunst tegen het vergeten
Alle pogingen tot uitwissing ten spijt: Palestina verdween niet. Het is nog steeds in wording. Het is zowel een idee als een realiteit die onverwoestbaar is. De Palestijnse artistieke productie is cruciaal voor dat verzet. Via kunst proberen Palestijnen Israëls officiële geschiedschrijving te hertekenen, onderbelichte en uitgegomde feiten zichtbaar te maken en verdraaiingen van de waarheid te ontmaskeren. ‘Het is niet moeilijk om de waarheid te vertroebelen met een simpel taalkundig trucje: begin je verhaal met “ten tweede”. Ja, dat is wat Rabin deed. Hij verzuimde te vertellen wat er “ten eerste” was gebeurd. Begin je verhaal met “ten tweede” en de wereld staat op zijn kop.’10 Zeker wanneer officiële bronnen schaars zijn of gemanipuleerd worden, is contra-documentatie via kunst en andere alternatieve kanalen, essentieel. Ngo’s en onderzoeksgroepen hebben een belangrijke rol te vervullen: ze leveren forensisch bewijsmateriaal aan, weerleggen Israëls waarheidsclaims en maken slachtoffers zichtbaar. ‘Ze probeerden ons onzichtbaar te maken: de kogels legden ons het zwijgen op, zonder vrees verdwenen ze in ons vlees.’11
Zeker wanneer officiële bronnen schaars zijn of gemanipuleerd worden, is contra-documentatie via kunst en andere alternatieve kanalen, essentieel.
Maar ook literatuur is in dat opzicht van onschatbare waarde. Fictie maakt afwezigheden zichtbaar, belicht en verbeeldt wat niet officieel geregistreerd is. Het is een manier om de stilte te doorbreken. Hoe meer hun rechten werden ontnomen, hoe belangrijker taal werd voor Palestijnen. ‘Voor wie deel uitmaakt van een gemeenschap van vluchtelingen, is leven via woorden geen metafoor.’12 Taal en verhalen zijn geen overbodige luxe voor wie het recht werd ontzegd om rechten en herinneringen te hebben. Schrijvers kunnen de rechteloosheid niet ongedaan maken, maar ze kunnen wel ervaringen en narratieven van de vergetelheid redden. Ook hebben ze een belangrijk aandeel in het voeden van politiek engagement. Een bekend voorbeeld is de verzetsliteratuur waar Palestijns schrijver Ghassan Kanafani de grondlegger van was. Vanwege zijn politieke betrokkenheid bij Popular Front for the Liberation of Palestine en zijn steun voor het gewapende verzet, werd Kanafani in 1972 gedood door de Israëlische Mosad. Zijn roman Mannen in de zon (1963) is een striemende kritiek op de Arabische buurlanden die de Palestijnen aan hun lot overlaten. Ook vond hij dat de Palestijnen meer voor zichzelf moesten opkomen en hun stem verheffen. Uiteraard zijn er ook heel wat Palestijnse schrijvers die geëngageerde kunst als een keurslijf zien. Sommige schrijvers, zoals Adania Shibli, verkiezen onrecht eerder indirect te behandelen en onderdrukking weer te geven via stilte. Zelfs Mahmoed Darwish, die wordt beschouwd als de Palestijnse nationale dichter, gaf aan dat hij wilde ontsnappen aan de druk van de verwachtingen die hij als Palestijns schrijver ervoer en zich eerder aan individuele, of metafysische zaken wilde wijden in zijn werk. ‘De oorlog houdt me bezig. Maar ik schaam me erover te schrijven. Ik gesel mijn metaforen en bid voor ze.’13
Ontheemding, bezetting, ballingschap, discriminatie, gevangenschap en oorlogsmisdaden tekenen Palestijnse kunst.
Vast staat dat kunstenaars de erkenning van versluierde of vergeten Palestijnse ervaringen mogelijk maken en via taal het verloren of getransformeerde land kunnen evoceren. Ontheemding, bezetting, ballingschap, discriminatie, gevangenschap en oorlogsmisdaden tekenen Palestijnse kunst. ‘Om poëzie te schrijven die niet politiek is / moet ik luisteren naar de vogels en om de vogels te kunnen horen / moeten de oorlogsvliegtuigen stil zijn.'14 Er is dan ook geen ontsnappen aan de continue dreiging van geweld. In de huidige oorlog in Gaza viseert het Israëlische leger kunstenaars bewust. ‘Als ik sterf, laat mijn verhaal hoop brengen, laat het een vertelling zijn.’15 In december 2023 doodden militairen Refaat Alareer. Zijn poëzie herinnert aan zijn tragische lot en viert zijn leven. Ze herinnert ons ook aan de hel die Gaza is. ‘In Gaza, / is ademen een taak, / lachen is plastische chirurgie uitvoeren / op je eigen gezicht, / en ’s ochtends opstaan, / proberen nog een dag te overleven, / het is terugkeren uit de dood.’16
1 Edward Said, Power, Politics and Culture, 2002, eigen vertaling.
2 Mahmoud Darwish, Palestine as Metaphor, 2019.
3 Fady Joudah, […], 2024.
4 Rafeef Ziadeh, We Teach Life, Sir, 2011.
5 Edward Said, From Oslo and Iraq to the Road Map, 2007.
6 Edward Said, Permission to Narrate, 1994.
7 Samih al-Qasim, Slit Lips, opgenomen in Victims of a Map: A Bilingual Anthology of Arabic Poetry, 2005.
8 Adania Shibli. Een klein detail, 2023.
9 Mosab Abu Toha, Things You May Find Hidden in My Ear. Poems from Gaza, 2022.
10 Mourid Baghouti, Weerzien met Ramallah.
11 Zeina Azzam, geciteerd in Gaza Unsilenced, 2015.
12 Tamim al-Barghouti, geciteerd in Placeless People: Writings, Rights, and Refugees, 2018.
13 Asmaa Azaiza, Geloof me niet als ik vertel over de oorlog, 2019.
14 Marwan Makhoul, Een nieuw Gaza, 2002.
15 Refaat Alareer, If I Must Die, 2019.
16 Mosab Abu Toha, 2022.
OM ( أُمّ , moeder) is een fotoreeks van Barbara Debeuckelaere in samenwerking met de vrouwen en meisjes van acht families in Tel Rumeida, Hebron, een van de meest explosieve plekken op de Westelijke Jordaanoever. Met kleine analoge toestellen hebben bijna 50 vrouwen in september vorig jaar, vlak voor het geweld losbrak in Gaza, beelden genomen van hun omgeving en huizen. Het boek, uitgegeven door The Eriskay Connection (NL), wordt gepresenteerd in Gent (17.04, viernulvier), Antwerpen (18.04, FOMU) en Luik (25.04, BIP). Meer info op www.barbaradebeuckelaere.com.
This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.