Kleiner, dieper, breder - Een interview met Peter Sellars

Door Wouter Hillaert, op Wed Sep 25 2013 12:09:38 GMT+0000

‘In de toekomst zullen heel wat kunstenaars zichzelf niet meer kunnen onderhouden met kunst alleen. En dat is fantastisch!’ De wereldvermaarde Amerikaanse theaterregisseur Peter Sellars zegt het met een groot optimisme. Alles wat de kunsten meer verbindt met andere bezigheden in deze wereld, vindt hij een stap in de goede richting. ‘Theater moet ophouden over zichzelf te gaan.’

Volgens Peter Sellars is de kunstenaar van de toekomst een kunstenaar als Sean Starowitz. ‘Van ’s morgens vroeg tot op de middag bakt Sean in een biologische bakkerij het beste brood van heel Kansas City. De rest van de dag creëert hij kunst. Zo lapt hij met een paar vrienden-kunstenaars kapotte meubels op uit afvalcontainers over de hele stad. Een stoel die een poot mist? Een beeldhouwer ontwerpt er een wonderlijke poot voor en die stoel wordt een uniek kunstwerk. Met die creaties opende deze groep kunstenaars vervolgens een meubelwinkel in de straat die white Kansas City scheidt van black Kansas City. Hun winkel aanvaardt geen dollars. Mensen moeten zelf iets anders in ruil bieden. Zo creëren Sean en co voor heel wat mensen zonder geld ook een economie zonder geld, terwijl zij toch unieke kunstmeubels in huis halen.’

58_Sellars.jpgSellars vindt dat heel opwindende gebaren, die tegelijk erg reëel zijn. ‘Eén keer per maand, telkens in een andere wijk, organiseert Sean ook een groot diner met voedsel geschonken door biologische boerderijen. Je koopt een toegangsticket, schuift mee aan tafel, en tijdens het diner komen vier kunstenaars hun werk presenteren. Bij het dessert kan iedereen dan stemmen welke kunstenaar de inkomsten van die avond krijgt. Kunst wordt hier dus niet gesteund met beurzen of subsidies, maar door heel direct vorm te geven aan een nieuwe gemeenschap die weet wie al die kunstenaars zijn.’ Wat van Sean Starowitz de kunstenaar van de toekomst maakt, is volgens Sellars dat hij leeft zonder angst, omdat hij heeft gekozen om zijn dagen niet te laten dicteren door geld. ‘Sean komt maar net rond, maar eet goed en doet elke dag boeiende dingen met boeiende mensen. Het gaat hem om de kwaliteit van zijn alledaagse beleving en zijn betrokkenheid met anderen, in een werkelijkheid die volkomen creatief en bevredigend voelt.’

BE GLOBAL, THINK SMALL

Ook zelf heeft Peter Sellars (1957) zijn artistieke werk, zij het op meer mondiale schaal, altijd breder gezien dan de prestigieuze operahuizen en schouwburgen waar hij zo graag geïnviteerd wordt. Meermaals actualiseerde hij de grote klassiekers naar de sociaal-politieke vraagstukken van het moment. In 1990 plaatste hij Don Giovanni (Mozart) in de schrale achterbuurten van The Bronx, in 1993 ging zijn versie van De Perzen (Aeschylos) over de Golfoorlog. Opera en theater zijn voor Sellars momenten van vereende reflectie, ook naast het podium. Toen hij in 2004 naar deSingel kwam met zijn Children of Heracles (Euripides), zette hij zeventien Antwerpse vluchtelingenkinderen mee op de bühne en liet hij de voorstelling voorafgaan door debatten over de Belgische asielproblematiek.

Of Sellars daarmee veel zoden aan de dijk zet, zal altijd een discussie blijven. Maar steeds zet hij zijn hoge symbolische kapitaal als curator en kunstenaar vurig in om andere stemmen hoorbaar te maken. Meer dan wie anders heeft hij samengewerkt met niet-westerse artiesten, zoals laatst de Malinese zangeres Rokia Traoré in zijn Desdemona op het Holland Festival. Sellars denkt én werkt in ongeziene verbindingen.

Zijn vele wereldse ervaringen maken van de Amerikaan een ideale gesprekspartner voor de toekomst van de mondiale machtsverhoudingen. Naar welke wereldschaal evolueren we de komende tien jaar? ‘Vandaag komt globalisering erop neer dat we niet allemaal gelijk zouden zijn, maar wel allemaal hetzelfde’, begint Sellars. ‘Terwijl de waarheid is dat niemand van ons hetzelfde is, maar dat we wel allemaal gelijk zijn. Gelijkheid is gebaseerd op verschil. Geen enkel menselijk wezen is de kopie van een ander, en net daarom is iedereen nodig. Dat geldt ook voor culturen. Maar hoe erken je zowel het unieke karakter van al die culturen als het unieke karakter van elk mens binnen één cultuur? Wel, dat is het project van de kunsten. Voor mij is het gevecht tegen globalisering meer een cultureel dan een economisch gevecht.’

Waarom moet er tegen globalisering juist gevochten worden? En hoe?

Mensen worden behandeld alsof ze onderling vervangbaar zijn

‘De hele globalisering die we nu in praktijk zien, is een cultuur van “hetzelfde”. Ze bouwt op de ideologie dat iedereen hetzelfde wil én moet: consumeren en werken. “Voor eenieder die niet in onze Nike-fabriek in Cambodja wil werken, vinden we wel een ander, fine.” Menselijke bijzonderheid is niet langer van tel. Mensen worden behandeld alsof ze onderling vervangbaar zijn. Dáár moeten we tegen in het geweer komen. Zowel in onze eigen samenleving als aan de andere kant van de wereld gaat het erom ruimte te creëren voor verschil. En in te gaan tegen al die totaliserende ideologieën, ook in Afrika, die elke diversiteit aan banden willen leggen. Die ideologie zie je ook bij jezelf op het werk: men stelt ze voor als de enige mogelijke weg voor onze economische toekomst. Het omgekeerde is waar.’

Zie je die tendens tegen verschil in de toekomst toenemen of afnemen?

‘Heel cool vind ik de ontwikkelingen van het internet. Die sluiten de industriële revolutie finaal af, tenzij dan voor de Chinese slaven die onze iPhones vervaardigen. Het internet transformeert de economie van massaproductie en -distributie tot haar tegendeel: een hooggespecialiseerde productie en distributie. Dat is ongelofelijk! Denk aan community landbouw. Je tekent een contract met een boerderij en elke vrijdag krijg je verse groenten aan huis geleverd. Je hebt een rechtstreekse band met de producent! Je weet wie jouw groenten verbouwt, en dat dat gebeurt zonder pesticiden, zonder de aarde te vergiftigen. De mensen die ze hebben geoogst, zijn ook goed behandeld en betaald. Je bent dus in staat om je geld enkel te besteden aan steun voor die zaken waarin je gelooft. Je krijgt niet langer gewoon een product, je financiert een bepaalde levenswijze, een bepaalde set van ethische principes.’

En die eigen aansturing van een humane economie maakt het internet mogelijk?

‘Ja, je kan nu vanuit Brussel iets bestellen in een dorp in noordelijk India waar vrouwen stoffen beschilderen met een traditionele kleurstof van al vijfhonderd jaar oud. Vanuit Amsterdam kan je producten kopen van de revolutie in Chiapas. Dankzij het internet kan je zeggen: “Ik besteed mijn geld aan die mensen die volgens die waarden die of die duurzame praktijk uitvoeren.” Dat is nog pril, het zal nog een generatie duren, maar op termijn kunnen we actief consumeren dus ombuigen tot actief burgerschap. Stel je daar de kracht van voor, tegen de huidige macht van het supermarktmodel! We keren terug naar het ambachtelijke handwerk, terug naar een arbeid die geen aanfluiting is voor de arbeider zelf. Werken wordt weer creatief en menselijk, in plaats van gedachteloos repetitief. Arbeiders en boeren worden weer erkend als kunstenaars. En de middenklasse voedt zich niet langer als een vampier op de rug van de arbeidersklasse. Het begin van een nieuwe economie!’

Intussen gaat de oude economie wel gewoon weer door, alsof er in 2008 niets gebeurd is.

Binnenkort is het echt niet langer het grote internationale kunstencircuit dat ertoe doet

‘Is dat zo? Hoe duurzaam is een economie die elke twee jaar in elkaar raast, heel luid en pijnlijk voor heel wat mensen? Ze zal in elkaar blijven storten, terwijl die nieuwe economie haar stapsgewijs vervangt. Natuurlijk is er nu nog een extreme concentratie van rijkdom bij een handvol mensen, maar dat betekent dus dat de rest zich van onderuit moet organiseren voor iets anders. Cruciaal is terug klein gaan werken, in plaats van te blijven denken in die totaliserende termen van werelddominantie, waarmee ook een hele generatie kunstenaars is grootgebracht. Dat is zo verfrissend aan de nieuwe kunstenaarsgeneratie: zij heeft van die werelddominantie vooral de illusies leren kennen. Velen vinden hun plezier in erg lokaal werken, sterk geworteld in een lokale praktijk. Dat is toch adembenemend? Binnenkort is het echt niet langer het grote internationale kunstencircuit dat ertoe doet. Neem de filmindustrie. Er worden nog altijd meer en meer films traditioneel gedistribueerd, maar toch wordt online distributie de toekomst voor jonge filmmakers. Er zijn nu nog niet genoeg online platforms om ervoor te zorgen dat genoeg mensen weten dat jouw film bestaat, maar hun aantal zal groeien. We staan aan het begin. Je voelt dat er momenteel voor film een compleet nieuw distributiesysteem uitgevonden wordt.’

Zie je nog andere tendensen die de wereld over tien jaar helemaal anders zullen maken dan vandaag? Wat met de geopolitieke machtsverhoudingen, en de positie van Amerika en Europa daarin? Waarin moeten we ons wereldbeeld aanpassen?

‘Vertrouw in elk geval niet op de media. Zij hanteren nog steeds dezelfde hiërarchie tussen wat wel en niet van belang is. Precies daarom zijn ze in crisis en spelen ze geld kwijt. Ze herhalen steeds hetzelfde oude liedje: de VS versus China. Alsof schaal de enige vraag is. Dat is niet zo. Kijk naar hoeveel beroemde kunstenaars in de geschiedenis nauwelijks aandacht kregen toen ze aan het werk waren. Het ging nooit om schaal. Het gaat om een klein groepje mensen dat iets doet wat verbaast. In zeker opzicht zijn dingen die een grotere schaal hanteren, doorgaans saai. En wat het leven in de eenentwintigste eeuw zo boeiend maakt, is dat er geen onbelangrijke plekken meer zijn. Begin dit jaar was plots Mali de hotspot. Mali? Are you kidding?! Dat betekende nog niet dat er over Mali ook juist bericht werd, maar het nestelde zich tenminste even in mensen hun hoofd. Het gaat niet langer om China en Amerika.’

Geldt dat ook voor de kunstenwereld? Moet de kosmopolitische kunstenaar op zoek naar plekken buiten de huidige machtscentra?

‘In elk geval liggen de creatieve plekken van de toekomst niet hier, maar in Zuid-Afrika of Zuid-Oost-Azië. Europa en Amerika zijn overgereguleerd en blokken met alle immigratie ook heel wat extra energie en ideeën af. In Afrika of Indonesië moeten de oplossingen per definitie creatiever zijn. Tegelijk vind je daar nog een sociale structuur die niet totaal vernield is door globaliserende krachten. Arbeid heeft er nog een culturele waarde. Veel van onze eigen structuren daarentegen functioneren niet meer. Neem de democratie zelf. Die liep de jongste twintig jaar zoveel averij op dat ze eigenlijk nergens nog echte democratie oplevert. Zoals Slavoj Žižek onlangs schreef: vroeger vroegen we van China om meer als ons te worden, nu proberen we zelf meer op China te lijken. Hoe zet je iedereen aan het werk zonder uitzicht op pensioen, zonder klagen, met een laag salaris, en voor steeds langere werkuren? Stap voor stap spelen mensen elke bevochten vakbondsverwezenlijking weer kwijt. Ook in Indiase dorpjes staan die sociale structuren onder druk, zeker. Maar ze bestaan er tenminste nog. En zo kan je nu in Cambodja niet alleen een Nike-fabriek neerpoten, maar ook iets creëren dat die sociale structuren wél erkent. Natuurlijk zijn er aan die structuren ook verstikkende aspecten, zoals een traditionele rol voor vrouwen. Maar samen geeft dat voor alerte mensen met een cultureel bewustzijn een opwindende waaier aan mogelijke engagementen. Mij boeit dat mateloos.’

Wat kan daarin dan de precieze rol van kunstenaars zijn, daar en hier?

‘Elk van ons heeft de mogelijkheid om de plekken waar we actief zijn, te helpen herdefiniëren. Zo kan het gebeuren dat ik ’s morgens in de bestuurskamer van een multinational kom en in de late namiddag in East L.A. met bendeleden praat. De meeste mensen moeten het met een veel beperktere sociale ruimte doen. De bendeleden hebben niet de bestuurskamer in hun leven, en de bestuursleden niet de bendeleden. Als kunstenaar heb ik daar wel toegang toe. Die sociale beweeglijkheid is wat ons typeert, en die kunnen we ook zelf creëren. Doe daar iets mee!’

Welke raad zou je dan geven aan afstuderende kunststudenten? Of aan cultuurinstellingen die klaar willen zijn voor het komende decennium?

De uitdaging is kunst te maken die deel uitmaakt van iets wat geen kunst is

‘Cultuurinstellingen moeten minder instelling worden, maar zonder de macht van hun kritische massa te verliezen. We moeten die kritische massa gewoon opnieuw verbeelden. Daarvoor zijn twee dingen nodig. Het eerste is een hele hoop kleine initiatieven. Die zijn cruciaal. Alleen wie op kleine schaal werkt, bewaart een zekere integriteit. Denk aan een beperkt theatergezelschap als The Wooster Group: daar krijg je een geconcentreerde ethiek van een groepje mensen, die tegenover elkaar een groot engagement opnemen. Dat is wat gelijkheid creëert: mensen die weten dat ze elkaar nodig hebben, en elkaar dus goed moeten behandelen. Hoe groter de organisatie, hoe sterker de neiging om voor bepaalde mensen geen zorg te dragen. Hoe meer geld, hoe instabieler je integriteit. Willen we de economie en de democratie van onderuit heruitvinden, dan zullen we dus een paar generaties lang op erg kleine schaal moeten werken, ook financieel. En het tweede wat daarvoor nodig is, zijn kunstenaars die ook een andere dagtaak hebben dan kunst creëren, om zo op meer manieren deel te gaan uitmaken van een gemeenschap. Hoe hun kunst functioneert, waar ze zich bewust van worden, met wie ze zich solidair voelen: de uitdaging is kunst te maken die deel uitmaakt van iets wat geen kunst is. Ben je kunstenaar én iets anders, dan ga je de waarde van kunst vanzelf dieper aanvoelen. Dat kan erg productief blijken. Artiesten zullen zich echt engageren.’

BE LOCAL, THINK BROAD

Niet enkel in het verre buitenland, ook in de lokale omgeving ziet Sellars heel wat uitdagingen voor kunstenaars. Zelf plant hij in zijn Los Angeles de oprichting van het ‘Boethius Initiative’, een nieuw platform binnen de universiteit waar hij lesgeeft. ‘Het moet een nieuwe publieke ruimte worden, voor een beter geïnformeerde openbare dialoog.’ Telkens wil Sellars rond één hot topic, zoals de ‘drug war’, drie tot vijf jaar lang een 360° blikveld uitbouwen, voorbij de tweedimensionale kijk van de media. ‘Zo hoop ik elk departement van de universiteit, van biochemie en economie tot Engelse literatuur, mee te betrekken om van de drugsproblematiek het hele plaatje in beeld te krijgen. Wat is verslaving in chemisch opzicht? Waarom is drugs de tweede grootste economie ter wereld? Waarom blijkt drugs in sommige culturen geen asociaal, maar net een heel sociaal fenomeen?’ Cruciaal aan Sellars’ plan is dat al deze academici de antwoorden niet op hun eentje bedenken, maar in gedeelde werkgroepen met zowel artiesten als activisten. Tegelijk wil het Boethius Initiative zich niet op de campus nestelen, maar op nieuwe satellietplekken in pakweg East en South Central L.A. ‘We gaan niet over de wijk praten, maar mét de wijk. Discussies over de toekomst van de drugsoorlog zullen plaatsvinden waar de effecten ervan het meest voelbaar zijn. Zo kunnen mensen direct komen getuigen, terwijl de instituten minder instituut worden en zich inbedden in een breder netwerk.’

Het doel van die samenwerking is een nieuwe taal en nieuwe beelden vinden, tegen de eenzijdige woordenschat die de bestaande situatie in stand houdt. ‘We spreken allemaal dezelfde “drug war”-taal, die in de VS door en door raciaal is, want gericht tegen niet-blanken. Zo worden Afrikanen voor dezelfde feiten zeventien keer vaker gearresteerd dan blanken. De drugsoorlog wordt volledig gestuurd door beelden van zwarten, terwijl blanken net zo veel drugs gebruiken.’ Door kunst, activisme en wetenschap te verbinden wil Sellars de werkelijkheid achter het discours terugclaimen. ‘Voor één keer zullen academici geen rapporten schrijven in een taal zonder impact. Voor één keer zullen kunstenaars echt weten waarover ze het hebben. En voor één keer zullen activisten dieper moeten denken dan “wat moeten we nog allemaal in orde brengen tegen onze actie van dinsdag?” Academici dragen kennis bij, artiesten menselijkheid en activisten daadkracht. Enkel door meerdere perspectieven te verenigen, herontdek je verrassende overeenkomsten voorbij ieders vaste ideologische standpunten. Dat is mijn project voor de komende tien jaar. Openingen creëren!’

Is veel kunst niet te gesloten om openingen te creëren?

‘Dat is een misvatting tegen de essentie van kunst. De kunsten zijn niet perifeer, ze zijn centraal. Kunst is een ruimte tussen alle andere velden, waar je iedereen kan samenroepen. Dat is wat ik probeerde met producties als The Children of Heracles en Doctor Atomic. Net omdat het om een avondje theater ging, kon ik nucleaire fysici en migratie-ambtenaren en illegalen overtuigen om mee te komen discussiëren. “Een kunstproject? Ok, we doen mee.” Theater creëert een “gedemilitariseerde zone”, een ruimte waar mensen samenkomen die anders nooit één ruimte delen. Niemand heeft het gevoel dat hij aangevallen kan worden. Iedereen weet: dit is een open ruimte waar iets plezierigs of interessants te zien zal zijn. In theater kunnen mensen weer mensen zijn, in plaats van de migratie-ambtenaar of de sans-papiers. Zo creëert theater een plek als nergens anders: controverse komt er niet kwetsend over en er wachten je nog verrassingen, terwijl zo’n migratiedienst totaal voorgeprogrammeerd is en zich elke dag pijnlijk herhaalt. Iedereen heeft nood aan zo’n plek waarvan de uitkomst steeds openblijft. Daar moeten we in geloven! Wij zijn geneigd kunst te zien als irrelevant en disfunctioneel, maar in pakweg Afrika is kunst het enige wat wél functioneert. Naast gsm’s, natuurlijk.’ (lacht)

Een groot verschil is wel dat veel theater in Europa zich altijd geprofileerd heeft vanuit een tegendraads denken, tegen de centrale waarheden in. Kan die counter-strategie ook in de toekomst blijven werken, om zo’n open ruimte te creëren?

‘Nee, tegenstellend denken is een luxe uit een vorig tijdperk. Voor zo’n oppositiestrategie is het simpelweg te laat. Je organiseert er alleen maar je eigen eenzaamheid mee. Voor je het weet, ben je een relict. Vandaag komt het erop aan verbindingen te creëren met mensen die totaal anders denken. En zo zijn er nogal wat. De politiek is compleet gegijzeld door de norm van het geld. Er zijn alleen nog varianten van rechts: rechts, rechtser en extreemrechts. Onze hele woordenschat is die van rechts. Elementaire principes die altijd vanzelfsprekend waren voor politieke dialoog, zijn simpelweg verdwenen. Heel bizar allemaal. En toch moet je het met elkaar blijven doen. Hoe? Ik geloof in de kracht van gemeenschappelijke interesses. Heeft theater het over gezondheid of proper voedsel, dan zijn mensen meteen geïnteresseerd, zelfs al denken ze totaal anders over sociale kwesties. Iedereen is nu eenmaal menselijk en zelfgericht. Wat zit er in mijn water? Hoe vermijd ik kanker? Uiteindelijk worden ook dat politieke kwesties, maar aan de oppervlakte sluiten ze perfect aan bij die algemene cultuur van “what’s in it for me?” Daar kan je als kunstenaar nuttig gebruik van maken.’

Je pleit voor minder intellectualisme?

‘Theater moet dringend wakker schieten en ophouden over zichzelf te gaan. Altijd dat enge brechtiaanse idee van “nu gaan we eens politiek doen” … Eerst en vooral: alles op aarde is politiek! Maar tegelijk: dingen zijn ook méér dan politiek. Termen als “discours” zijn zo gedateerd. Met ons discours over discours spreken we bovendien maar een heel smal segment van de samenleving aan. En dus is het onze taak om, zowel verbaal als fysiek, een nieuwe woordenschat te bedenken, die toegankelijk is voor een brede waaier aan nieuwkomers, die verder reikt dan het hele klassensysteem. Een taal, kortom, die niet louter de bevoorrechten bevoorrecht. Dat is precies waaraan je een intellectueel herkent: hij vindt een heel eenvoudige taal voor heel complexe ideeën. Zijn taal is die van de concrete ervaring.’

Dat zou vragen om een meer transparante omgang met metaforen in theater.

‘Exact. Het gaat erom nieuwe energie te stoppen in de oudste verschijnselen ter wereld, zoals metaforen. Zij zijn bedacht in tijden van politieke onderdrukking, om over iets te spreken dat moeilijk bespreekbaar is. En, guess what, in die situatie zitten we nu weer: het extreemrechtse klimaat heeft zoveel onderwerpen taboe gemaakt. En dus moeten we manieren vinden om de ervaring luider te laten klinken dan de woorden. Net daarvoor zijn metaforen uitgevonden. Ze openen een ervaring voorbij het simpele woord. Ze activeren een beeld en veranderen zo de taal. Of neem rijm: via hun gelijke slotklank gaan twee woorden met een totaal andere betekenis onverwacht toch een verbinding aan. Dat is een heel oud verschijnsel, maar nu weer levensnoodzakelijk, omdat ons hele systeem erop uit is om mensen te segregeren, in groepen op te splitsen. De kracht van een eenvoudig rijm is als zeggen: “Onverwacht verbindt dit ons.” En betekent dat iets? Nee, maar gek genoeg blijkt het wel werkelijk, zoals rijm in een gedicht. Poëzie gaat over verrassing, over een onvoorziene connectie. Je moet er clever voor zijn, zin voor humor hebben en beschikken over veel metier. Dan creëert elk woordenspel lichtheid.’

Zwaar theater is out?

‘Een van de meest leerzame momenten als maker had ik vijftien jaar geleden in Bangladesh. Ik zag er een lokale voorstelling over aids die ik heel goedkoop vond. Achteraf zei ik dat ook: “Aids is een zwaar thema. Is wat jullie ervan maken, niet wat oppervlakkig?” De man van het gezelschap keek me aan en zei: “Peter, ons publiek weet al dat het leven moeilijk is. De vraag is: hoe vertel je hen iets anders?” En juist, daar gaat het ook vandaag om. We hebben heel wat moeilijke thema’s aan te snijden, maar moeilijk doen kan niet de eerste stap zijn. Complexiteit mag geen fetisj worden. Theater draait erom dat je je in moeilijke gebieden waagt met dat beetje plezier en dat beetje vrijheid dat politieke debatten nooit hebben.’

‘Keep it simple’ is wel wat rechts heeft doen zegevieren over links …

‘Ja, links blijft alles maar complex maken, terwijl rechts blijft zeggen: “Alles is heel simpel.” Maar alles wat er misloopt in de wereld, is ook heel simpel. Je moet niet lang doorgestudeerd hebben om te snappen wat er scheef zit. Het gaat om heel elementair menselijke zaken: dingen die je van je moeder leerde, dingen die in de Bijbel en in de Koran staan. Breng de aarde geen schade toe. Doe je vijanden niet aan wat je zelf niet aangedaan wil worden. Altijd gaat het om de kern van ons mens-zijn: de ruimte die je anderen laat. Maar onze huidige wereld is er een die uitgetekend wordt door advocaten. Deze wereld zegt: “Jij bent niet gekwalificeerd om over dit onderwerp mee te praten. Jij hebt de geheime nota’s van het Pentagon niet doorgenomen. Nee, dit is te specifiek voor jou.” Wat theater doet, is die wereld weer tastbaar maken, door niet de hoge woordenschat, maar de concrete ervaring voorop te stellen. Theater toont wat het betekent als we besparen op voeding voor kinderen en senioren. Geen eten hebben: concreter kan het moeilijk zijn. Dat is geen abstracte ideologie, maar concrete lijfelijke kennis. Theater maakt het lichaam evenwaardig aan de geest, toont de intellectuele kracht van fysieke ervaringen. Te vaak negeren we dat lichamelijke intellect.’

Uiteindelijk kijk je de toekomst wel opvallend optimistisch tegemoet?

‘Weet je, massa’s geld en energie gaan één richting uit, en niet de andere. Hoe zorg je ervoor dat dat weer in balans raakt? Niet door af te breken wat er fout loopt, maar door in te zetten op een continu heen-en-weer-gesprek. Door een open ruimte te creëren waarvan het eindpunt niet al op voorhand vastligt. Er valt ook niets te voorspellen. Wanneer om het even welke groep het einde vreest, maakt die ofwel heel interessante keuzes, of heel destructieve. Men blijft aan zijn oude gewoonte kleven – en het hele schip zinkt – of men ziet in dat men dat schip beter verlaat en overstapt in kleine bootjes. Wat de kunsten betreft, vertrouw ik liever op die laatste optie dan me al te veel zorgen te maken om de eerste.’

Wouter Hillaert is freelance cultuurjournalist en podiumredacteur van rekto:verso.