KIRAC heeft geen respect voor slechte kunst
Door Maria Groot, op Wed Nov 15 2017 23:00:00 GMT+0000Twee Nederlanders veroorzaken sinds 2016 ophef met onlinefilmpjes waarin ze snoeiharde kritiek geven op collega-kunstenaars. ‘Waarom vinden we dit zo slecht?’ Nu de kunstwereld hen begint te omarmen, bekijken zij hun eigen rol steeds kritischer.
Een tijdje geleden keek ik op Facebook naar een filmpje waarin het Nederlandse duo Keeping It Real Art Critics (KIRAC) het werk afkraakt van kunstenares Synnøve Persen. Hun analyse (‘een totaal gebrek aan verbeeldingskracht’) vond ik meteen raak, maar ik had het gevoel dat ze verder geen idee hadden wie de kunstenaar was.
Onder de video schreef ik daarom: ‘Ik vroeg me af of jullie je expres niet hebben geïnformeerd over het werk van deze kunstenaar?’ Was het een bewuste keuze om er met een onbevooroordeelde, frisse blik naar te kijken? Het leek mij eerder een gemiste kans. Meteen kwam er reactie van ene Wilfred. Hij noemde me een ‘ouwe taart’, vond mijn vraag ‘vals’, verweet mij 'hippie-demagogie' en vroeg of hij even mocht kotsen.
Ik kreeg het ineens heel warm achter mijn computer. Ik voer wel vaker felle discussies op sociale media, maar die zijn meestal geruststellend in hun voorspelbaarheid: ik weet zo'n beetje wanneer ik een reactie van mijn racistische buurman kan verwachten en hoe ik een feminist kwaad krijg. In kunstenaarskringen ging ik ervan uit op veilig terrein te zijn. Dit venijn kwam totaal onverwacht.
Kunst schoppen
Net zo vielen heel wat Nederlandse kunstliefhebbers van hun stoel toen er in maart 2016 vanuit het niks een meedogenloos filmpje opdook van Keeping It Real Art Critics (KIRAC), zoals kunstenaar Stefan Ruitenbeek en archeoloog Kate Sinha (tevens geliefden) zich noemen. In het filmpje bezoekt het koppel een expositie in kunstinstituut De Appel in Amsterdam.
‘Wat is je eerste indruk?’, vraagt Ruitenbeek aan zijn vriendin. ‘Ik word er een beetje onpasselijk van’, antwoordt Sinha. Aanvankelijk doet ze dat wat verlegen, maar al gauw raakt ze op dreef. Ze irriteert zich aan een sculptuur van metalen buizen waarop een goudkleurig blokje balanceert. ‘Je moet je voorstellen dat de kunstenares dat blokje daar zo heel netjes heeft neergelegd’, zegt Sinha met een theatrale buiging. ‘Maar waarom is dat vervelend?’, hoor je Ruitenbeek geamuseerd vragen. ‘Omdat je het er gewoon af wil schoppen!’, roept Sinha, terwijl ze haar been langs het kunstwerk zwaait.
Het koppel lapt een ongeschreven gedragsregel aan hun laars: dat je respect toont voor het werk van andere kunstenaars.
Dat de video zich snel verspreidde, kwam niet alleen omdat het fragment kritisch was, denk ik. Beeldende kunstkritiek is er genoeg, rekto:verso en ander kunstbladen staan er vol mee, al branden recensenten zelden een expositie volledig af. De échte provocatie was dat het koppel een ongeschreven gedragsregel aan hun laars lapte: dat je respect toont voor het werk van andere kunstenaars, óók als je het slecht vindt.
Verwarring en paniek
Dat KIRAC dat respect niet opbracht, ging zelfs VICE te ver – dat anders wel van enige controverse houdt. Een instituut als De Appel aanvallen werd door hun journalist met confetti toegejuicht, maar een individuele kunstenaar afzeiken zou ‘niet eerlijk’ zijn en ‘gemeen’.
De veronderstelling die daarin doorklinkt, is dat je elkaar als cultuurmakers moet steunen. Datzelfde sentiment voel je soms ook bij sociale organisaties. Zeker in tijden waarin een sector onder vuur ligt in de bredere maatschappij, wordt verwacht dat je binnen de sector solidair bent met elkaar. Zo heeft de Nederlandse cultuursector een aantal jaren van zware bezuinigingen achter de rug. Hoe scherper de kritiek klonk vanuit rechtse, populistische en conservatieve hoek, hoe meer cultuurmakers zich met elkaar verbonden gingen voelen.
KIRAC doorbreekt de samenhorigheid in de kunstwereld en opent de aanval van binnenuit.
KIRAC doorbreekt die samenhorigheid in de kunstwereld en opent de aanval ineens van binnenuit. Dat leidt soms tot verwarring en paniekreacties. De organisatie van de FRIEZE kunstbeurs in Londen schoot bijvoorbeeld in een kramp toen KIRAC de expositie van galeriehouder Mara McCarthy (dochter van kunstenaar Paul McCarthy) aanviel en haar tot tranen bracht. De security werd erbij gehaald en de Nederlandse critici werden zelfs buitengezet.
Neutrale linkse kunst
Als je die aflevering 'The tears of Mara McCarthy' bekijkt, vraag je je af wat KIRAC motiveert. Beleven ze hier een sadistisch plezier aan? Het speelt vast mee. Ruitenbeek kickt op de adrenaline die vrijkomt bij dit soort confrontaties, denk ik, terwijl Sinha eerder geniet van de intellectuele uitdaging om iemand verbaal in de hoek te drijven. Ze vullen elkaar daarin fantastisch aan en het levert spannende en soms ongemakkelijke momenten op. Maar na een tijdje verveelt zo'n provocerend duo, als dat het enige is dat ze te bieden hebben. Volgens een artikel in De Groene Amsterdammer is hun kunstkritiek dan ook bijna niet serieus te nemen door de populistische retoriek.
Toch zie ik dat niet zo, want hun kritiek staat inhoudelijk vaak als een huis. Zo krijgt galeriehouder Mara McCarthy, die zwarte schilderijen exposeert van Wally Hedrick die daarmee protesteerde tegen de Vietnamoorlog, de vraag voorgeschoteld of ze op Hillary Clinton gaat stemmen (ja) en hoe ze staat tegenover Clintons steun aan de oorlog in Irak. McCarthy komt niet veel verder dan dat het ‘gecompliceerd’ is. Dat is precies het punt dat KIRAC met deze aflevering maakt: de realiteit is vaak te complex en paradoxaal om een moreel standpunt in te nemen. Er is niks veiliger en vrijblijvender dan je te verschuilen achter een vaag anti-oorlog statement.
Er is niks vrijblijvender dan je te verschuilen achter een vaag anti-oorlog statement.
‘McCarthy kan alleen schilderijen ophangen die een oorlog aanklagen waarover geen controverse meer bestaat,’ spreekt de voice-over in het fimpje. Het is dan ook helemaal niet de bedoeling van dit soort ‘neutrale’ linkse kunst om echt over oorlog na te denken, klinkt het. ‘Het gaat over de behoefte om aan de juiste kant van de geschiedenis te staan.’
Inhoudelijk vond ik dit één van de sterkste afleveringen, totdat ik onlangs de naam van kunstenaar Wally Hedrick googelde en las dat hij zijn Vietnam-schilderijen in 2002 opnieuw zwart heeft overgeschilderd om te protesteren tegen de Irakoorlog. Bovendien was hij zelf een oorlogsveteraan (van de Koreaanse oorlog). Dat verandert natuurlijk niks aan de formele kant van het werk, maar bezorgt me toch het gevoel dat de kritiek van KIRAC niet helemaal terecht was, of in elk geval niet compleet. Omdat ik er toevallig achter ben gekomen, voel ik me nu als kijker een beetje beetgenomen. Wisten zij dit niet?
‘Smaken verschillen’
Het ontbreekt Ruitenbeek en Sinha beslist niet aan kunsthistorische kennis, hun afleveringen zijn vaak doorspekt met relevante referenties. Vooral Sinha houdt haarscherpe monologen over het ‘modernistische trauma’ waarmee kunstenaars rondlopen en over curatoren die de hedendaagse maatschappij romantiseren door er ‘dramatisch antropologisch’ over te doen.
Toch lijkt het soms alsof ze zich niet zo grondig informeren over de specifieke kunstenaar die ze bespreken. Dat is wellicht doelbewust, omdat ze het werk vooral formeel willen beoordelen op de artistieke merites en daarin schuilt ook de kracht van KIRAC. Toch denk ik dat ze daardoor soms kansen laten liggen. Zeker omdat de kunstenaars die ze afkraken, zelf nooit aan het woord komen om de kritiek eventueel te weerleggen.
Niemand durft nog te oordelen, te zeggen wat goed en slecht is.
Dat begrijp ik niet zo goed, want volgens mij is het net de missie van KIRAC om discussies uit te lokken in en over de kunstwereld. Die discussies vinden volgens hen onvoldoende plaats, vanwege dat a-priori respect voor elkaar en de krampachtige voorzichtigheid die daarvan het gevolg is. Niemand durft nog te oordelen, te zeggen wat goed en slecht is. Terwijl er natuurlijk genoeg middelmatige en zwakke culturele spelers zijn. Volgens KIRAC worden die in de praktijk dan ook helemaal niet gerespecteerd (zoals we graag geloven), maar vooral genegeerd.
Ik ben vast niet de enige cultuurliefhebber die zich daarbij aangesproken voelt. Soms verschuil ik me ook liever achter een of andere relativerende opmerking, een soort intellectueel klinkende variant van de volkswijsheid ‘smaken verschillen’, dan de moeite te doen om een kunstwerk écht te analyseren of een standpunt in te nemen waarmee je uit de gratie valt van de maker (soms een vriend of opdrachtgever).
KIRAC durft de afschuw of verontwaardiging die ze voelen serieus te nemen.
Als je het zo bekijkt, zijn Ruitenbeek en Sinha moedige pioniers. KIRAC doet de ‘dirty job’ door de confrontatie met middelmatige exposities en hypocriete galeriehouders consequent wél aan te gaan. In plaats van voorbij te lopen, staan zij stil, en stellen zich de vraag: ‘Waarom vinden we dit zo slecht?’ Zij durven de afschuw of verontwaardiging die ze voelen gewoon serieus te nemen.
De platte pannenkoek van engagement
Vooral geëngageerde kunst moet het ontgelden bij KIRAC. Volgens hen ‘corrumpeert links engagement de kunsten’. In een brief die Ruitenbeek op 16 oktober op Facebook postte (nav het vertrek van de directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam), verwoordden ze hun kritiek als volgt: ‘Idealen horen bij het leven, en als zodanig kan kunst over idealen gaan. Maar zodra men kunst aan idealen onderwerpt, zoals per definitie het geval is bij geëngageerde kunst, legt men kunst de grootst mogelijke handicap op: zij mag namelijk niet meer gaan over de wereld zoals die is, maar moet gaan over de wereld zoals die zou moeten zijn, terwijl ondertussen onduidelijk is of zij ooit zo kan zijn, en of zij dan ook daadwerkelijk beter is.’ Het ideaal zelf maakt de wereld volgens KIRAC niet beter, maar ligt er als een platte pannenkoek bovenop.
Volgens KIRAC ‘corrumpeert links engagement de kunsten’.
In hun kritiek op geëngageerde kunst staat KIRAC trouwens niet alleen. Steeds meer mensen stellen zich vragen bij de politieke kunst die nu overal aanwezig is. De Britse kunstcriticus Tiffany Jenkins waarschuwt in een interview in het Nederlandse Trouw zelfs dat de kunsten hun eigen voortbestaan in gevaar brengen als ze het politieke pad op gaan:
‘Zodra de kunsten worden ingezet om iets te doen wat niet uniek is aan de kunsten, worden ze vervangbaar’, zei de critica. ‘In de kunstwereld klinkt weinig verzet als beleidsmakers musea schetsen als centra voor sociale cohesie en diversiteit, of een motor voor gemeenschapszin, of wanneer ze de gunstige invloed van kunst op de gezondheid of criminaliteit prijzen. Het geeft hun een doel en autoriteit. Maar het is een curieuze trend, want dat zijn allemaal dingen waarvoor politici zich niet eerder hadden gericht tot de sector van kunst en cultuur.’
De vraag is bovendien hoe lang het duurt. Zodra er bezuinigd moet worden, leggen de musea het af tegen de ziekenhuizen. ‘Probleem is dat je dan al te laat bent om nog te zeggen dat kunst eigenlijk bijdraagt aan schoonheid en waarheid’, aldus Jenkins. ‘Immers, dát argument hebben we allang niet meer gehoord.’
Voorbij de provinciale irritatie
Met KIRAC klinkt dat argument weer een beetje luider. Kunstenaars moeten vooral maken waar ze zelf zin in hebben, vinden zij, en zich niet voor één of ander ideologisch karretje laten spannen. Het afgelopen anderhalf jaar won hun pleidooi aan belangstelling. Terwijl ze startten als vrij onbekende randfiguren uit de Amsterdamse kunstscène, worden ze nu steeds vaker uitgenodigd, is het niet door de Rotary Club dan wel door verveelde kunstkopers die hen een vermakelijk duo vinden.
Tijdens hun laatste project kregen ze toegang tot een wereld die hen een paar jaar geleden nog compleet onbekend was: de internationale kunsthandel. Ruitenbeek werkte aan een documentaire over de befaamde, controversiële kunsthandelaar Stefan Simchowitz uit Los Angeles. Op een gegeven moment treedt Ruitenbeek in de documentaire zelfs op als ‘proxy’, een soort tussenhandelaar die een kunstwerk koopt van een galerie die geen werk meer aan Simchowitz wil verkopen. Zo verschuift langzamerhand zijn eigen positie van de marge naar het centrum van de kunstwereld.
Daarmee belandt het duo in een paradoxale situatie en daar zijn Ruitenbeek en Sinha zich volledig van bewust. ‘Je moet niet doen alsof je nog een randfiguur bent, als je eigenlijk establishment bent geworden’, zei Sinha op het digitale tv-kanaal Café Weltschmerz. De Nederlanders proberen dan ook niet krampachtig de impuls in stand te houden van waaruit ze oorspronkelijk begonnen met hun filmpjes, een impuls die Sinha inmiddels als ‘provinciale irritatie’ afdoet. ‘Je moet je blijven verhouden tot de omgeving waar je toe behoort.’ Je kunt alleen integer blijven als je erkent wat je klimaat is en als je je afvraagt hoe dat je beïnvloedt en misschien verandert.
Zo gaat hun eigen rol in de kunstwereld steeds meer deel uitmaken van hun kritiek. Toen ik het koppel in juni ontmoette in Amsterdam waren ze daarover volop aan het nadenken. ‘Op een bepaalde manier is de kunstkritiek heel vrijblijvend’, zei Ruitenbeek toen. Je kunt een kunstwerk met de grond gelijk maken, maar veel consequenties heeft dat niet. De kunstkritiek is een soort veilige arena.
Tegenover de kunstkritiek plaatste hij de kunsthandel. En hij vroeg zich hardop af wat er zou gebeuren als ze de kunst die ze bekritiseren zelf gaan verkopen, of de prijzen mee gaan bepalen. Wat gebeurt er als je je democratische vrijheden als criticus verbindt met de harde belangen van de markt?
Ik hoop dat het niet bij een denkoefening blijft, want ik wil meer van deze kunstcritici horen.