Het Nieuwe Bauhaus? Een pleidooi voor een inclusief Europa
Door Rolando Vázquez, Hicham Khalidi , op Thu Jan 14 2021 18:00:00 GMT+0000De Europese Commissie lanceerde het plan van een 'New European Bauhaus' om kunstenaars en wetenschappers bij de Green Deal te betrekken. Rolando Vázquez en Hicham Khalidi hebben hun twijfels bij die naam. ‘Een Europa dat reageert op de klimaatcrisis is ook een Europa dat ongelijkheid en discriminatie aanpakt: we hebben een naam nodig die dat idee bekrachtigt.’
Bijna een eeuw lang lag de Louise-Catherine, een aak met een romp van gewapend beton, aangemeerd aan de kade van de Seine in hartje Parijs. Het vaartuig, oorspronkelijk Le Liège gedoopt, vervoerde aanvankelijk kolen van Rouen naar Parijs. In 1929 gaf het Leger des Heils met financiële ondersteuning van Winnaretta de Polignac – Amerikaanse erfgename van het Singer naaimachine-imperium – opdracht aan de modernistische architect Le Corbusier om het schip om te bouwen tot een drijvende daklozenopvang. Deze zou tot 1994 in gebruik blijven. Toen in 2018 door het stijgende waterpeil de oevers van de Seine overstroomden, kantelde het schip tegen de kade en zonk binnen enkele minuten.
Zoals Amitav Ghosh in zijn boek The Great Derangement (2016) beschrijft, zijn de effecten van klimaatverandering moeilijk te bevatten en nog moeilijker te fictionaliseren in kunst of literatuur. Desalniettemin vormt Le Corbusiers gekapseisde daklozenopvang een treffend beeld van de beperkingen en tegenstrijdigheden van het modernisme en zijn ambitie om een betere en mooiere wereld te scheppen. Die ambitie kan niet los gezien worden van de geschiedenis van het kolonialisme: de vormgeving van een betere wereld steunde op koloniale dominantie en extractionisme. Tegenwoordig groeit het besef dat moderniteit ten onder gaat aan de ecologische rampspoed en sociale ongelijkheid die het teweegbracht. Het gezonken schip van Le Corbusier is dan ook een tastbare metafoor voor de mislukking van het modernistische project ten aanzien van de ineenstorting van het klimaat.
Op 16 september 2020 lanceerde de Europese Commissie, onder leiding van voorzitter Ursula von der Leyen en vicevoorzitter Frans Timmermans, een historisch plan ter financiering van wetenschappelijke en artistieke inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan en Europa in staat te stellen het nettodoel van nul CO2-emissies in 2050 te behalen. De Commissie wil de Europese Green Deal tot leven brengen door ‘een collaboratieve ruimte voor ontwerp en creativiteit te verwezenlijken, waar architecten, kunstenaars, studenten, wetenschappers, technici en ontwerpers samenwerken […] om duurzaamheid en goede vormgeving samen te brengen’, zowel binnen als buiten de grenzen van Europa. Voortbordurend op het erfgoed en de taal van het modernisme wordt dit initiatief New European Bauhaus genoemd.
Het vernoemen van de nieuwe Europese culturele Green Deal naar het Bauhaus is niet alleen niet-inclusief en eurocentrisch; het gaat lijnrecht in tegen wat klimaatdenken zou moeten zijn.
Wij ondersteunen deze ambitieuze onderneming en de uitnodiging aan culturele spelers om met een interdisciplinaire visie op kunst, vormgeving, technologie en wetenschap bij te dragen aan een noodzakelijke systemische verandering. De titel vinden we echter ongelukkig gekozen: de vernoeming van zo’n belangrijk initiatief naar de Bauhaus-beweging geeft blijk van een gebrekkig historisch inzicht. Het Bauhaus, in 1919 opgericht door Walter Gropius in Weimar, transformeerde de conceptuele basis van kunst, ambachtelijkheid en industrieel ontwerp. De school toonde zich daarmee weliswaar revolutionair, maar was tegelijk zeer anti-egalitair. Vrouwen hadden tot de meeste ateliers geen toegang, en de school had weinig oog voor milieuvervuiling. Het Bauhaus raakte in de loop der tijden verbonden met een industrieel kapitalisme dat resulteerde in wereldwijd maatschappelijk en ecologisch onrecht, waarvan we de gevolgen blijvend ondervinden.
Het vernoemen van de nieuwe Europese culturele Green Deal naar het Bauhaus is niet alleen niet-inclusief en eurocentrisch; het gaat lijnrecht in tegen wat klimaatdenken zou moeten zijn. Een initiatief dat een open en rechtvaardige samenleving wil stimuleren, moet toegewijd zijn aan het bevorderen van een brede, intersectionele gelijkheid met betrekking tot genderidentiteit, etniciteit en maatschappelijke klasse. Zo’n initiatief moet juist het eurocentrisme overstijgen dat actieve betrokkenheid binnen en tussen Europa’s pluriforme samenlevingen belemmert, en dat betekenisvolle interculturele betrekkingen met anderen buiten Europa ondermijnt. Zo moet ook het antropocentrisme wijken dat de aarde slechts als een hulpbron ziet die gebruikt en misbruikt kan worden, en waarop de dromen van het modernisme werden gebouwd.
Wat zegt een naam?
Een naam kan deuren openen of sluiten. Een naam sluit sommige geschiedenissen binnen en andere buiten. Naamgeving was en blijft een middel om de denkbeelden binnen een samenleving te controleren. Het is een epistemisch instrument dat gelijktijdig vertegenwoordigt en ontkracht, dat bepaalt wie macht heeft en erbij hoort terwijl anderen dat recht ontnomen wordt. Naamgeving is meer dan een oppervlakkige vorm van branding. Het is verwant aan het oprichten van monumenten, monolieten die tegenwoordig wereldwijd omver worden getrokken. Zij staan (en vallen) als symbolen van imperialisme, kolonialisme en structureel onrecht. Huidige sociale bewegingen bekritiseren de ongewijzigde aanwezigheid van monumenten in de publieke ruimte, in academische instituten en in musea. Zij gaan in tegen de representatie van de geschiedenis die de overwinnaar verheerlijkt, de geschiedenis van het patriarchaat en het imperialisme, van het kolonialisme en genocide.
De naamgeving van dit historische EU-initiatief is een politieke handeling die belangrijke politieke gevolgen heeft. ‘Het Nieuwe Europese Bauhaus’ verbindt zichzelf aan een problematische modernistische nalatenschap die, in het meest gunstige geval, slechts een selectief begrip van Europa biedt en voorbijgaat aan de almaar groter wordende klimaatcrisis. Het benadeelt de aanpak van sociaal-politieke ongelijkheid en milieuonrecht die de Europese Green Deal zich juist als doel stelt.
Het Nieuwe Bauhaus en de valkuilen van het modernisme
Bauhaus is het verhaal van een toenemende breuk tussen de aanvankelijk utopische idealen van spirituele en artistieke vrijheid enerzijds en een groeiend industrieel functionalisme, gestoeld op utilitair pragmatisme, anderzijds. Die kloof werd dieper toen in 1922 de school zich in twee kampen splitste, en werd bestendigd na de sluiting van de school door de nazi’s in 1933. Nadat hij was uitgeweken naar de Verenigde Staten, bracht Mies van der Rohe in Chicago het Bauhaus-utilitarisme tot bloei door de creatie van de Internationale Stijl. De kille, strakke lijnvoering voortgekomen uit het gebruik van ‘nieuwe materialen en rationele esthetiek’ werd een symbool van wat Tom Wolfe later ‘Utopia Limited’ zou noemen. Het resultaat, zoals verwoord door Christopher Turner, was ‘architectuur en vormgeving die, gekaapt door het grote bedrijfsleven, de taal van corporate macht werd.’
Bauhaus presenteerde zichzelf als een brenger van vooruitgang en levenskwaliteit. Maar die was wel verankerd in de onderwerping van andere manieren van leven.
Bauhaus propageerde zowel de industrialisatie van Europese vormgeving en luxe (via bedrijven als Vitra) als de democratisering van consumentisme (via conglomeraten als IKEA). Daarnaast stond het aan de basis van informatietechnologie en de beïnvloeding van de zintuiglijke waarneming die via big data leidde tot de huidige crisis rondom privacy en data-eigendom. De beweging presenteerde zichzelf als een brenger van vooruitgang, hoogwaardige vormgeving en kwaliteit van leven. Maar deze zogenoemde levenskwaliteit was verankerd in een onverschillig extractionisme en de onderwerping van andere manieren van leven.
Het modernisme onderschreef een eurocentrische modern-koloniale orde die niet alleen gekenmerkt werd door politieke en economische onderwerping, maar ook door controle over kennis en esthetiek. Eurocentrisme verheft zijn noties van schoonheid, genot en noodzakelijkheid tot universele waarden, en is daardoor onlosmakelijk verbonden met het uitbuiten, kleineren en uitwissen van andere betekenisvolle leef- en denkwijzen.
Een nieuw Europees Bauhaus blaast nieuw leven in de modernistische aanspraak op de juiste esthetiek en de maatstaf van ‘het goede leven’. De naam beperkt zich tot een eurocentrisch perspectief waarin een vernauwend begrip van Europa en het Europese denkgoed de norm is. Europa wordt gereduceerd tot een enkelvoudige en statische geografisch-historische entiteit, in plaats van een dynamisch web van gebeurtenissen, geschiedenissen, herinneringen, culturen, ideeën en verlangens van de mensen die dit gebied bevolken. Europa is een vloeiende meervoudigheid van ervaringen, stemmen en geschiedenissen, een expressie van verscheidenheid die niet tot een dominante monocultuur kan worden gereduceerd.
Zoals het eurocentrisme zich niet door grenzen laat belemmeren, zo beperkt ook de verwoestende impact van Europa’s ecologisch beleid zich niet tot het eigen continent.
De opkomst van het modernisme ging gelijk op met het verlies van culturele verscheidenheid en biodiversiteit. Het westerse beschavingsproject werd gesmeed uit eurocentrisme en antropocentrisme. En waar eurocentrisme de teloorgang van andere culturen en andere betekeniswerelden veroorzaakte, leidde antropocentrisme tot de uitbuiting van de aarde. De aarde werd ‘een Ander’ voor de mens, niet meer dan een depot van hulpbronnen die door de mens geclassificeerd, ontgonnen en geconsumeerd kunnen worden.
Zoals het eurocentrisme zich niet door grenzen laat belemmeren, zo beperkt ook de verwoestende impact van Europa’s ecologisch beleid zich niet tot het eigen continent. Het resultaat is het verlies van wat de aarde ons biedt, van soorten en culturen. Het is het verlies van de diversiteit aan aardse bestaansvormen. Niet alleen deze verschillende bestaansvormen worden bedreigd, hetzelfde gebeurt met onze toekomstige mogelijkheden tot samenleven. De meest gemarginaliseerde populaties ter wereld ervaren de meest schrijnende vorm van ‘defuturing’ – een term van Tony Fry – in het verlies van hun leefgebied, omgeving en autonome bestaansmogelijkheden. Velen van hen worden nu economische en klimatologische vluchtelingen.
Klimaatverandering vergroot globale ongelijkheden. Vervuiling en klimaatverwoesting intensiveren onrechtvaardigheid in gender, etniciteit, maatschappelijke klasse, milieu en economie. Regio’s met de laagste CO2-uitstoot dragen de zwaarste last. António Guterres, secretaris-Generaal van de VN, merkte in december 2020 aan de Universiteit van Columbia op: ‘Zoals altijd dragen de meest kwetsbaren de grootste gevolgen. Zij die het minst aan de oorzaak van het probleem hebben bijgedragen, lijden het meest. Zelfs in ontwikkelde landen zijn de gemarginaliseerden de eerste slachtoffers van rampen en de laatsten die ervan herstellen.’ De Covid-19 pandemie heeft deze breuklijnen op het gebied van economische ongelijkheid, racisme, seksisme en leeftijdsdiscriminatie, binnen en tussen samenlevingen, blootgelegd en vergroot.
Een goed ontwerp zal ons niet redden uit de klimaatcrisis. Wat we nodig hebben is een transformatie van onze ethiek en onze sociale betrokkenheid.
De Europese Green Deal moet de ecologische impact van Europa, zowel binnen als buiten haar grenzen, erkennen. Een begrip van moderniteit waarin ‘aardeloosheid’ niet wordt meegerekend is niet alleen incompleet en ontoereikend, maar ook medeplichtig aan het verlies van de aarde. Een eurocentrische en antropocentrische denkwijze is niet in staat echte en betekenisvolle oplossingen aan te dragen. We moeten dekoloniaal en intersectioneel bewust worden van de structurele ongelijkheden die voortkwamen uit het modernisme en de nalatenschap van ‘modern design’ die het bestaansrecht van oorspronkelijke bewoners, vrouwen, mensen van kleur, arbeiders, personen met beperkingen, en andere minderheidsgroeperingen heeft ingeperkt en blijft inperken, waaronder ook degenen die zich op het snijpunt van zulke categorisaties bevinden, zoals vrouwen van kleur.
Kansen bieden
Een goed ontwerp zal ons niet redden uit de klimaatcrisis. Wat we nodig hebben is een transformatie van onze ethiek en onze sociale betrokkenheid. Cultuur kan een speelveld voor zulke veranderingen zijn, maar alleen wanneer we durven erkennen wat er is misgegaan bij processen die winst boven sociaal welzijn hebben geplaatst. Elke herziening of verschuiving van de bouwstenen die de moderniteit nu nog stutten, zal rekening moeten houden met andere economische vormen en productiemethoden: vormen die de ontelbare culturen die zijn weggevaagd of blijvend gekleineerd worden in rekening nemen. Vanuit meerstemmigheid moeten we streven naar een forum waarin onze veelzijdige geschiedenissen en dromen naar waarde worden geschat en hun plek vinden.
We vragen om de culturele Europese Green Deal te heroriënteren in de richting van een transparant en meervoudig proces, in samenwerking en samenspraak.
Talloze gevechten worden al gevoerd om monumenten en namen die het kolonialisme vieren te bestrijden. Dit verzet is niet louter symbolisch, maar eist dat andere geschiedenissen gehoord worden. Onze kritiek op het inzetten van het Bauhaus voor een verondersteld breed Europees initiatief is gelieerd aan deze inspanningen om voorbij een beperkend, monocultureel begrip van Europa te raken, richting een versie van Europa die haar meervoudigheid erkent en koestert. Onze kritiek op het eurocentrisme is geen kritiek op Europa, maar een oproep om de diversiteit van het continent dat we bewonen te erkennen en te appreciëren. Dit vormt de basis voor de democratische deelname aan een ecologisch project waar ieder van ons bij gebaat is.
In het kader van Bauhaus-plan stelde Ursula von der Leyen voor om vijf projecten in vijf verschillende EU-landen op te starten. De opdracht voor deze initiatieven moet niet top-down gegeven worden, maar zou moeten voortkomen uit de participatieve en open beleidsvormen die we nastreven. We vragen om meer horizontale structuren van besluitvorming, zoals democratisch geleide samenkomsten, om de culturele Europese Green Deal te hernoemen en heroriënteren in de richting van een transparant en meervoudig proces, in samenwerking en samenspraak met degenen die waarschijnlijk de gevolgen het meest zullen dragen.
Laten we deze bredere discussie beginnen met een gesprek over de implicaties van de titel van het Nieuwe Bauhaus en een mogelijk alternatief zoeken dat recht doet aan de talloze stemmen en geschiedenissen die het Europa van vandaag vormen. Een Europa dat actief reageert op de klimaatcrisis is ook een Europa dat het probleem van sociale ongelijkheid en intersectionele vormen van discriminatie aanpakt: we hebben een naam nodig die dat idee bekrachtigt. Een naam die de natuurlijke uitkomst is van een proces van luisteren en deelnemen. Dit kan, zo geloven wij, een transformatieve beweging op gang brengen richting een duurzaam, meerstemmig en sociaal rechtvaardig Europa.