Het internet in een vitrine. Simon Denny’s Metaverse Landscapes
Door Marijn Bril, op Fri Jan 19 2024 10:00:00 GMT+0000Tussen juli en oktober 2023 organiseerde het Frans Masereel Centrum de expo Metaverse Landscapes. De solotentoonstelling van de Nieuw-Zeelandse kunstenaar Simon Denny bracht olieverfschilderijen en lithografische prints naar de bosrijke omgeving van Kasterlee: rasterwerken van geometrische vormen en lijnen die als plattegronden van metaverses – digitale werelden – dienstdoen. Vertrekkend van Denny’s technologiekritische werk duikt Marijn Bril in de geschiedenis van de metaverse: het epicentrum van het speculatieve hyperkapitalisme bouwt met zijn logica van eigendom en controle verder op een koloniaal vestigingsdiscours.
In de achttiende eeuw was een toneelspeler uit Beieren op zoek naar een manier om zijn toneelteksten te verspreiden. Johann Alois Senefelder (1771-1834) werd daarmee de uitvinder van de lithografie, een chemische methode waarbij zuur de onbedekte delen van een kalkstenen plaat aantast, waardoor een drukplaat ontstaat. Een paar eeuwen later is deze techniek onderdeel van het zich ontvouwende digitale landschap en wordt ze in geavanceerde labs ingezet voor het aanbrengen van geleidingen op microchips. De naam van een van de belangrijkste chipfabrikanten wereldwijd refereert niet voor niets aan de druktechniek: Advanced Semiconductors Materials Lithography (ASML). Op veertig kilometer afstand van die Veldhovense technologische grootmacht beoefenen kunstenaars in de grafische werkplaatsen van het Frans Masereel Centrum nog steeds het eeuwenoude ambacht.
Tussen juli en oktober 2023 stelde het Frans Masereel Centrum schilderijen en een serie van lithografieën tentoon van de Nieuw-Zeelandse kunstenaar Simon Denny (1982). Hij gebruikt UV-print over zijn olieverfschilderijen, wat diepte creëert in de geometrische vormen en lijnen. Daarnaast drukte Denny in het centrum 26 unieke lithografische prints voor de tentoonstelling. Ze bestaan uit een raster van variërende clusters van licht- en donkergrijze tegels en onbedrukte vlakken, met in het midden een met UV-print gearceerd felroze vlak. Eén print staat in een glazen lijst op een plint centraal in de ruimte. De andere prints liggen in rijen, in lange vitrines gemonteerd aan de muur. Vanwege het trage productieproces, de sobere esthetiek en de presentatie onder het glas lijken de prints op het eerste gezicht statische objecten. Een verloren ambacht in een tijd van vliegensvlugge technologische ontwikkelingen?
Van het marktplein naar het casino
Net zoals op microchips elektriciteit en signalen worden geleid langs geometrische vormen en lijnen, is de vormtaal van Denny’s litho’s utilitair. Als plattegronden van digitale werelden dienen ze als eigendomscertificaten voor stukjes ‘land’ op het internet, die door het raster georganiseerd en daardoor verhandelbaar worden. Die digitale werelden – metaverses – worden momenteel gebouwd door techgiganten, als een plek om online samen te komen en waar van alles te beleven valt. Je kunt er, net als in de ‘echte’ wereld, eigenaar zijn van een kavel. Dat eigenaarschap is er niet in de vorm van hekken rondom een perceel of naambordjes op een postbus, maar als een NFT op de blockchain. Deze ‘Non-Fungible Tokens’ zijn unieke digitale eigendomscertificaten van digitale of fysieke activa die geregistreerd zijn in een openbare database. Wie een NFT bij een van de metaverses aanschaft, kan daarmee het eigenaarschap van het virtuele land registreren en aantonen. Op de achterkant van Denny’s unieke prints vind je twee QR-codes. Eén linkt naar een NFT-eigendomscertificaat opgemaakt door Denny, dat zowel de eigenaar van de NFT als van de print traceert. De andere link brengt je naar de desbetreffende locatie in een metaverse.
De basisideeën van de metaverse zijn allesbehalve nieuw. Ten tijde van de opkomst van het internet werd er gedroomd over een digitale publieke ruimte die als een marktplein of forum zou fungeren waarbij mensen samen konden komen en in debat gaan. Zo bestond er in Amsterdam in de jaren 1990 het project ‘De digitale stad’, met het doel om burgers en politici dichter bij elkaar te brengen. De oprichters wilden het internet voor iedereen toegankelijk maken en gebruikten een ruimtelijke metafoor om de voor velen onbekende cyberspace te introduceren bij de eerste Nederlandse internetbezoekers. Na de eeuwwisseling werden met platforms als Habbo Hotel en Second Life virtuele werelden gecreëerd waarin mensen elkaar als avatars digitaal konden ontmoeten in een bar of op het strand. Maar de dromen over het internet als een vrije publieke ruimte zijn al lang uiteengespat. De menselijke interacties die online platforms faciliteren staan in dienst van het kapitaal. Algoritmes drijven sociale media aan en onze data worden verkocht aan de hoogste bieder. Een gratis like bestaat niet.
De dromen over het internet als een vrije publieke ruimte zijn al lang uiteengespat. De menselijke interacties die online platforms faciliteren staan in dienst van het kapitaal.
De metaverse als de ultieme droom van onder andere Mark Zuckerberg vormt het epicentrum van het hyperkapitalisme op het internet. In plaats van een vrij toegankelijk marktplein, is deze omgeving een gigantisch winkelcentrum of casino dat bezoekers verleidt om al dan niet gokkend zoveel mogelijk geld uit te geven. Ook de metaverse bouwt voort op de ruimtelijke metafoor én de logica van vastgoed, waarbij populaire centrale locaties duurder zijn dan afgelegen plekken. Ontwikkelaars zijn momenteel dan ook in een race tegen de klok bezig met het bemachtigen van de waardevolle locaties in deze digitale werelden.
Een ander belangrijk voorbeeld in de geschiedenis van het internet is GeoCities, een platform opgezet in Californië dat in 1999 uitgroeide tot de derde meest populaire site van het internet. Het was een van de eerste platforms waar iedereen een eigen internetpagina kon maken en zo hobby’s en interesses met anderen kon delen. Deze pagina’s werden thematisch ingedeeld in een structuur van steden en buurten. Zo waren de homepagina’s over filmsterren te vinden in ‘Hollywood’ en hadden educatie en filosofie hun plek op de ‘Acropolis’. Die structuur was een manier om de eerste internetgebruikers vertrouwd te maken met digitale omgevingen, maar bouwde ook voort op het discours en de logica van het vestigingskolonialisme in Amerika dat begon aan het einde van de vijftiende eeuw. Door zijn gebruikers ‘homesteaders’ te noemen, suggereerde GeoCities dat de cyberspace een uitgestrekt onbewoond gebied was, klaar om bevolkt te worden, net als Amerika ten tijde van Columbus werd gezien als niemandsland.
Wie bezit het virtuele landschap?
In de tentoonstelling Metaverse Landscapes worden de koloniale machtsstructuren van de metaverse benadrukt door de presentatie van een paar koloniale printen en kaarten uit het Tropenmuseum Amsterdam. Zo worden lithografieën getoond van Indonesische landschappen voor 1892, waarop een slapende vulkaan en uitgestrekte rijstvelden zijn afgebeeld. De Europese kolonisten toonden landschappen in de vorm van kaarten of afbeeldingen als strategieën om er controle over te krijgen en ze als eigendom op te eisen. Denny’s prints in het Frans Masereel Centrum tonen echter geen weelderige natuur. Het zijn immers certificaten, die enkel verwijzen naar een wereld waar je als het ware in kunt stappen, in drie dimensies en in full-colour, maar die wereld zelf nooit tonen. De vormtaal heeft een belangrijke functie: door de drastische abstractie wijst Denny naar de absurditeit van het eigenaarschap van het land. Net als kolonisten van bovenaf artificiële lijnen trokken door het landschap om deze in en op te delen, zijn de litho’s zo sterk geabstraheerd dat de relatie met het virtuele landschap ver te zoeken lijkt. In het Frans Masereel Centrum moet je eerst door een wat donkere gang, en twee keer het hoekje om, voordat je aan het einde van de tentoonstelling in de begeleidende video een vluchtige blik kunt opvangen van hoe die virtuele wereld achter de abstracte eigendomslijnen eruitziet.
Net als kolonisten van bovenaf artificiële lijnen trokken door het landschap om deze in en op te delen, zijn de litho’s zo sterk geabstraheerd dat de relatie met het virtuele landschap ver te zoeken lijkt.
De 26 eigendomsaktes lijken een poging om het vluchtige van de virtuele omgevingen te materialiseren. Toch zit er meer achter. De tentoonstelling daagt het traditionele onderscheid uit tussen ambacht en nieuwe technologieën en laat ook zien dat de machtspatronen van vroeger ook vandaag nog steeds hun stempel drukken op de maatschappij. De essentie van het werk gaat verder dan de vaak besproken tweedeling virtualiteit versus materialiteit, of driedimensionale digitale omgeving versus het gedrukte platte beeld, aangezien Denny deze op een vernuftige manier met elkaar verweeft. Zijn werk onderstreept dat het bij de landschappen van de metaverse gaat om speculatie én controle. Waar de metaverse in feite een luchtkasteel is – de verschillende projecten leiden voorlopig vooral tot verlies – bieden de NFT’s een vorm van schijnzekerheid: vroeg genoeg instappen betekent het later voor het zeggen te hebben. De materialiteit van Denny’s prints geven een verraderlijk gevoel van houvast in een zich nog ontvouwende digitale wereld, waarbij het nog moet blijken of invloed hebben over een stukje van de metaverse daadwerkelijk iets oplevert.
De materialiteit van Denny’s prints geven een verraderlijk gevoel van houvast in een zich nog ontvouwende digitale wereld.
Het Nederlandse Silicon Valley voelt ver weg in de landelijke omgeving van Kasterlee, en Denny’s prints lijken eerder de nuchterheid van het Kempense landschap te vertegenwoordigen dan de snelle en speculatieve markt van het op- en verkopen van digitale assets. Het vluchtige hyperkapitalisme van digitale omgevingen – dat bestaat bij de gratie van geavanceerde processoren, datacentra en satellieten – staat in schril contrast met de eenvoud van de prints. Denny’s prints zijn een soort collector’s item geaffilieerd met virtueel grondbezit, die meer of minder waard worden naarmate de cryptomarkt en de waarde van de digitale grond schommelt. Mocht de metaverse in de soep lopen, zijn prints 5 tot en met 9 nog altijd terug te vinden in de archieflades van het Frans Masereel Centrum te midden van de Kempense bossen. Als fysieke artefacten zijn de prints dan slechts een herinnering aan speculaties over de toekomst.
Deze tekst kwam tot stand in het kader van Week van de kunstkritiek (22-29 september 2023), een samenwerking tussen Frans Masereel Centrum, Glean en rekto:verso.