Het gaat niet om Mia Doornaert, wel om een systeem
Door Birsen Taspinar, op Sat Aug 04 2018 22:00:00 GMT+0000Mia Doornaert wordt voorgedragen als nieuwe voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Waarom over zo’n detail zoveel stennis is? Die voorgestelde benoeming volgt toch gewoon de vaste democratische regels van het spel tussen politiek en cultuursector? Is het voor die culturo’s dan nooit goed? Twee punten wil ik nog maken. Eén: dit is geen detail. Twee: dit gaat lang niet alleen over de cultuursector.
Of ik me had kunnen weerhouden aan dit debat? Ja, het is zomer en ik ben met mijn gezin op vakantie. Graag had ik deze discussie aan mij voorbij willen laten gaan. Maar iets knaagt.
De jongste jaren investeert het VFL als organisatie enorm in diversiteit. Het is nu vier jaar dat ik zetel in hun organisatie, als lid van de adviescommissie Letteren en Samenleving. Ook als auteur op hun auteurslijst kan ik alleen maar met lof spreken. Zij zijn voor mij een voorbeeld van hoe je positief kan evolueren en groeien, dankzij het toelaten en aanzwengelen van diversiteit.
Zo mochten zij de laatste jaren hun auteurslijst uitbreiden met diverse en nieuwere schrijftalenten en schrijfstijlen zoals slam poetry. Zij breiden hun commissies uit, schrijven inclusieve projectoproepen uit, ondersteunen projecten rond leesbevordering van kinderen en volwassenen uit kansengroepen.
Het VFL is een voorbeeld van hoe je positief kan evolueren en groeien, dankzij het toelaten en aanzwengelen van diversiteit.
Zo groot is mijn vertrouwen in deze organisatie, maar zo diep is mijn teleurstelling in de aanstelling van deze voorzitter. Het gaat voor mij niet over haar persoon, wel over de ideeën en de visie die deze journaliste/politica erop nahoudt.
Als psychologe en auteur ben ik elke dag bezig met het bouwen aan diversiteit. Zoals mezelf zijn er ook vele andere burgers die elke dag, keer op keer, hun vrije tijd en gezinsleven opofferen voor een betere samenleving in diversiteit. Daarom kan ik me niet verzoenen met welke poging dan ook om deze bouwstenen weer af te breken: van een krantenartikel of een beleidsbeslissing tot elke andere gebeurtenis die een stap achteruit kan betekenen in een positieve samenleving.
Islamofobie rijmt niet met democratie
De aanstelling van Mia Doornaert als voorzitter van het VFL is zo’n gebeurtenis waarvan ik wakker lig. Niet door wie zij is, maar door wat ze belichaamt. Het gaat mij zelfs niets alleen om die ideeën, maar vooral om de ongevoeligheid waarmee er steevast op gereageerd wordt. Zelfs de minste begrijpende lezer kan opmerken dat de columns van haar hand er de jongste jaren alleen maar extremer op geworden zijn. Ik geef slechts één voorbeeld, maar er zijn er zeker meer te vinden:
‘We moeten terdege beseffen dat het grootste deel van de moslimwereld nog altijd het concept niet kent van scheiding tussen religie en staat. En dat de boodschap van jihad tegen ‘de vijanden van de islam’ binnenkomt via tal van zenders, en met op zijn minst een deel van de huidige vluchtelingen uit het Midden-Oosten.’ (column De Standaard, maart 2016).
Dit zijn haatdragende en polariserende uitspraken. Ze scheren elke persoon uit het Midden-Oosten – gelovige én niet-gelovige mensen – over dezelfde kam. Opbouwende kritiek kan je deze stellingen dan ook moeilijk noemen: ze beschouwen de ander als onwetend en achterlijk. Het is racisme en meer specifiek islamofobie.
Wat betekent een democratie nog wanneer bepaalde ideeën die schadelijk en uitsluitend zijn voor bepaalde groepen, uitgedragen worden als een mainstream evidentie?
Bovendien is het concept van 'scheiding tussen kerk en staat' een christelijke bril. Als daarmee naar een andere religie wordt gekeken – een religie die een grote diversiteit kent – geeft dat een paternalistische en denigrerende blik. Op de koop neemt deze veralgemening nog maar eens vluchtelingen mee op als een bedreiging voor deze samenleving.
Mia Doornaert claimt dat haar stellingname democratisch is. ‘Kritiek op alle religieuze en filosofische overtuigingen behoort in een seculiere maatschappij tot de vrijheid van geweten en meningsuiting.’ (Het Laatste Nieuws, juli 2018).
Onze samenleving is een democratie, akkoord. Maar wat betekent een democratie nog wanneer bepaalde ideeën die schadelijk en uitsluitend zijn voor bepaalde groepen, uitgedragen worden als een mainstream evidentie? Uitsluitingsmechanismen horen niet in een democratie. Hoe is dit intellectueel te verantwoorden?
Gif in je eigen leidingwater
De aanstelling van Mia Doornaert bij het VFL overschrijdt een zoveelste grens, waar we ons niet niet-betrokken bij kunnen voelen. Als de taal waarmee een bepaalde groep wordt beschreven, systematisch gewelddadig en haatdragend is, dan spreken we over racisme. Dat een journaliste dit racisme publiek mag spreiden via columns in onze media, is op zich al problematisch. Maar wanneer die persoon vervolgens ook nog benoemd wordt tot voorzitter en spreekbuis van een organisatie, dan spreken we over een institutionalisering van deze ideeën binnen schijnbaar neutrale systeem van onzichtbare machtsstructuren, die besturen toch wel zijn.
Dit is precies hoe structureel racisme werkt, hoe de inclusie van bepaalde groepen wordt bemoeilijkt!
Deze beslissing maakt van een individu met uitgesproken eigen ideeën nu een vertegenwoordiger van de macht. Helaas is dit bij N-VA een terugkerende strategie, niet alleen in cultuur.
Dit is precies hoe structureel racisme werkt, hoe de inclusie van bepaalde groepen wordt bemoeilijkt! Dit is hoe uitsluitingsmechanismen kunnen binnensluipen in een organisatie! Wanneer bepaalde ideeën een zetel, een officiële stem of een pagina in een krant krijgen, worden ze genormaliseerd op invloedrijke plekken. Gek genoeg maakt dat structureel racisme vaak net subtieler en onzichtbaarder, waardoor het nog makkelijker te ontkennen en te minimaliseren valt.
De impact daarvan op mensen wordt vaak onderschat. De beroemde psychologe Brené Brown stelt dat iedere keer dat er iemand vernederd wordt, omwille van wie of wat hij/zij is, iemands ziel uit elkaar gerukt wordt. Vergelijk het met gif in je eigen leidingwater gieten: dat schaadt op de lange termijn iedereen. Het polariseert. Het creëert kampen. Het verspreidt haat en geweld. De samenleving wordt er ongezonder van.
Als psychologe zie ik het aantal slachtoffers van racisme en islamafobie onrustwekkend stijgen in mijn praktijk, met de bijhorende psychische klachten. Systematisch bloot staan aan haat en geweld, ook al gebeurt dat subtiel, is traumatisch. Zeker de pijn en de stress die moslims elke dag ervaren als gevolg van islamofobie, wordt zo geminimaliseerd dat veel mensen daar bijna geen idee meer van hebben. Het maakt soms niet uit wat je hebt gestudeerd of van welke klasse je bent, hoe beroemd je bent: op het einde van de dag blijf je die moslim waar iedereen bang van zou moeten zijn.
Door racisme en meer specifiek islamofobie te institutionaliseren, snijden we in ons eigen vlees als samenleving.
Volgens wetenschappelijk onderzoek is dat zo schadelijk dat het mensen psychisch kan doen breken. Het resultaat is segregatie: je wordt systematisch uitgesloten uit bepaalde delen van de samenleving, met isolement en vervreemding tot gevolg. Jammer dat we dat we dat anno 2018 nog steeds met hand en tand moeten uitleggen: wat racisme inhoudt en dat islamofobie hieronder valt. Collega ‘s Bleri Lleshi (Knack) en Anya Topolski (De Morgen) doen dit in een recent schrijven uitgebreid, waarvoor mijn dank.
Een brug van taal
Mia Doornaert voordragen bij het VFL – en dus ook haar ideeën – is geen detail. Door racisme en meer specifiek islamofobie te institutionaliseren, snijden we in ons eigen vlees als samenleving. Een samenleving die verder wil ontwikkelen, beheerst haar verleden, heden en toekomst. Ze leert van haar eigen fouten uit het verleden.
Het collectieve verhaal waarin we ons momenteel zouden moeten inschrijven, is een Europa met een diversiteit aan religies en culturen, met respect aan individualiteit en verschil. Dit Europa zal enkel evolueren als we voorbij raken aan gevoelige en oncomfortabele debatten als dat over racisme en islamofobie. Als we in een gelijkwaardig debat constructieve kritiek kunnen geven aan elkaar.
Taal omarmt, slaat bruggen, neemt je op in je hart en sluit mensen in de cirkel, in plaats van hen erbuiten te zetten.
Elke moslim, maar ook elke religie en ideologie, wordt pas gezond bij voldoende zelfkritiek. Maar laten we hier geen ideologisch-religieus debat van maken – dat is de valkuil. Het is en blijft een sociaal debat. Het is een debat over macht en onmacht en hoe taal daarin kan misbruikt worden.
De schoonheid van taal is dat ze mensen een ervaring biedt van verbondenheid en ‘belonging’, van liefde, vreugde en dankbaarheid. Als de taal enkel de machtshebbers dient, als taal slechts sociale uitsluitingsmechanismen herhaalt en versterkt, waardoor groepen verder uit elkaar gedreven worden, waar zijn we dan mee bezig? Taal omarmt, slaat bruggen, neemt je op in je hart en sluit mensen in de cirkel, in plaats van hen erbuiten te zetten. Taal geeft een hand, zoekt naar oplossingen, bekritiseert enkel als het constructief is.
Als verbindende taalrijke organisatie verdient het VFL een soortgelijke voorzitter. De keuze van deze voorzitter strookt niet met het beleid dat er van het VFL geëist wordt: te kiezen voor diversiteit.
Net in die keuze kunnen machtsfiguren zoals ministers een verschil maken. Hun positieve invloed kan een wereld van verschil betekenen in het leven van een persoon die elke dag met discriminatie te maken heeft. Waarom wordt van die macht niet meer gebruik gemaakt? Waarom spreken wij er onze machthebbers in deze en andere kwestie niet allemaal op aan?
Volgens cultuurminister Sven Gatz reageren een aantal auteurs krampachtig op de aanstelling van de voorzitter van het VFL. Ik raad hem en vele gelijkgezinden aan om Brené Brown te lezen. De normalisering van racistische ideeën is geen detail, maar een gevaar dat ons allen aangaat.