Geef mij maar een djoef op mijn bakkes
Door Evelyne Coussens, op Thu Jun 03 2021 15:00:00 GMT+0000Naar aanleiding van Multatuli's tweehonderdste verjaardag ontwikkelde Theater Malpertuis In Naam van de Waarheid, een project waarin uiteenlopende stemmen zich buigen over diens gedachtegoed én het hedendaagse waarheidsbegrip. Evelyne Coussens zag 'een beschaafde, intellectuele gedachtewisseling tussen beschaafde, intellectuele mensen'. Maar, zo vraagt ze zich af, is de waarheid niet meer gebaat bij de handeling – dus performativiteit – dan bij een verlichte praatbarak?
Toen Theater Malpertuis het concept voor de docureeks In Naam van de Waarheid ontwikkelde, had van covid-19 nog niemand gehoord. Aanleiding was, in 2020, de tweehonderdste verjaardag van de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker, alias Multatuli (1820-1887), in wie Malpertuis-voorman Piet Arfeuille een ‘waarheidszoeker’ avant-la-lettre zag, onder andere in de manier waarop hij zich al in zijn tijd kritisch uitliet over het Nederlandse kolonialisme. Arfeuille koppelde de historische figuur van Multatuli aan het huidige maatschappelijke klimaat van filterbubbels en fake news – Donald Trump was nog president. De insteek van de vijfdelige docureeks zou zijn: Is waarheid meervoudig? Wat zijn de actuele obstakels in de zoektocht naar waarheid? Is fake news gevaarlijk voor de democratie?
Tegen de tijd dat de eerste aflevering in première moest gaan, oktober 2020, zaten we midden in de tweede lockdown. Kijkend naar de gestreamde afleveringen van In Naam van de Waarheid bekroop mij tussen oktober en de laatste aflevering in april van dit jaar het ongemakkelijke gevoel dat die veranderde context er eigenlijk niet toe deed. Waar was de emotie die op dat moment op straat voor het grijpen lag, en belangrijker nog: waar was de politisering van het concept van In Naam van de Waarheid, nu de wereld er plots zo anders uitzag?
Veel volk op scène, allemaal strak geformatteerd in anderhalf uur, met een strenge logica en een duidelijk draaiboek. Een beetje meer joie de jeu had niet misstaan.
Om te beginnen: In Naam van de Waarheid is een complex project. Het heeft veel partners en dus veel mensen die aan het woord dienen te komen. Initiatiefnemer is het Tieltse Theater Malpertuis, een theater dat naast het maken van producties ook niet afkerig is van maatschappelijk debat en diepgravende reflectie – waarvoor hulde. Malpertuis verbindt zich geregeld met sociaal-artistieke organisaties die de vinger aan de pols hebben: Unie der Zorgelozen in Kortrijk, of in dit geval: de Gentse sociaal-artistieke organisatie Victoria Deluxe, die de jongeren van de ‘Toekomstacademie’ verbond aan In Naam van de Waarheid. Dan was bij het project ook nog het Vlaams-Nederlands huis deBuren betrokken, dat zijn schrijfresidenten van 2020 vroeg om zich over Multatuli en zijn gedachtegoed te buigen, en daar een bijdrage over te leveren. Optelsom: centraal in elke aflevering stonden twee ‘waarheidssprekers’, stemmen uit het literaire en culturele veld die zich in een ‘waarheidsrede’ tot het begrip waarheid zouden verhouden. Daarnaast/daartussenin waren te zien: een gefilmde bijdrage van de jongeren van Victoria Deluxe, een jonge dichter/schrijver van deBuren, een muzikant en theatermaker Peter De Graef, die elke aflevering inleidde. Moderator Selma Franssen praatte de stukjes aan elkaar.

Oef. Veel volk op scène, allemaal strak geformatteerd in anderhalf uur, met een strenge logica en een duidelijk draaiboek: De Graef - muziek - rede 1 - filmpje jongeren - rede 2 - muziek - jonge schrijver deBuren - debat - slotmuziek. Klassiek van opzet, en daar is op zich niets mis mee, maar het is ook wel een beetje krampachtig; laat ons zeggen dat een beetje theater, een beetje meer joie de jeu niet had misstaan. Voor een deel zijn het ontbreken van een live publiek en de afstand via het scherm verantwoordelijk voor de wat intellectuele stijfheid die in de afleveringen sloop, maar niet helemaal. Zelfs een gespreksconcept kan performatief zijn, in die zin dat je het gevoel hebt dat het zich hier en nu afspeelt en daardoor een grotere urgentie krijgt. Van een ervaren regisseur als Arfeuille zou je verwachten dat hij die performativiteit kan inbrengen.
Er was maar één vlak waarop er bitter weinig diversiteit was: zonder uitzondering waren de sprekers hoger opgeleid en mondig en wellicht ook financiële middenklasse en ‘links-progressief’.
Maar laten we kijken naar wat er dan in die afleveringen werd verteld. De zoektocht naar de waarheid – of eerder, de manier waarop we met dat glibberige begrip dienen om te gaan – werd grosso modo toevertrouwd aan tien ‘waarheidssprekers’ (het werden er acht, de Amsterdamse aflevering werd uitgesteld) die vanuit hun expertise hun licht lieten schijnen over wat waarheid vandaag zou kunnen betekenen. Op het spreekgestoelte zag ik plaatsnemen: Joke J. Hermsen, Rashif El Kaoui, Gaea Schoeters, Aminata Demba, Thijs Lijster, Alicja Gescinska, Warda El-Kaddouri, Thomas Bellinck. De organisatoren hadden duidelijk hun best gedaan om tot een uitgebalanceerd panel te komen wat betreft culturele achtergrond, gender, beroep – en dat schrijf ik zonder ironie, met alleen maar waardering. Er was maar één vlak waarop er bitter weinig diversiteit was: zonder uitzondering waren de sprekers hoger opgeleid en mondig en ik zal er niet ver naast zitten als ik denk dat ze allemaal minstens financiële middenklasse waren en ‘links-progressief’ (hoe betwistbaar die term ook). Maar ik bedoel dus: sterke, veerkrachtige, globaal-denkende wereldburgers. Producten van de verlichting.
Dat Peter De Graef dan telkens opnieuw de aflevering mocht inleiden met Multatuli’s fabel van de Japanse steenhouwer, waarin hij spirituele verlichting boven intellectuele of intellectualistische waarheidsbevindingen stelt, zet tegenover die overmacht niet veel zoden aan de dijk. De sprekers die ik aanhoorde hingen, hoezeer ze ook vertrokken vanuit hun persoonlijke geschiedenis en specifieke beroepscontext (filosofische waarheid, de leugen van de acteur, …) vrijwel unaniem één blik op de waarheid aan: de postmoderne, waarin dé waarheid al decennia geleden werd ontmanteld tot de leugen van de dwaas. Of het nu via Hannah Arendt was, via Nietzsche, een joodse rabbijn, via persoonlijke ondervinding of een moment van zelftwijfel: dat dé waarheid niet bestaat, maar een product is van menselijke reflectie, daarover waren ze het grosso modo eens. Er kwam soms wat tegengas rond dat waarheidsrelativisme, van Gaea Schoeters bijvoorbeeld, maar wezenlijk vormde het problematiseren van het concept waarheid dé rode draad door de discours van de waarheidssprekers. Het is dan ook het dominante discours in welopgevoede kringen, in de kringen van cultureel geprivilegieerden, want geprivilegieerd waren zij en zijn wij allemaal, die het ons kunnen permitteren om elke waarheid in twijfel te trekken.
Wie nog steeds niet begrepen heeft waarom mensen op Trump stemmen, of waarom ze zich niet laten vaccineren, dient dringend af te dalen van zijn erudiete hoogten naar de meer woelige regionen van de onderbuik.
Wat een ‘verlichting’ dan om, tussen het bombardement aan bespiegelingen over de veelzijdigheid en ongrijpbaarheid van de waarheid, de filmpjes te zien waarin de jongeren van Victoria Deluxe hun kijk op de zaak gaven. Een welgekomen ander geluid was dat, waarin de waarheid niet langer een te deconstrueren fabeltje is, maar iets waarnaar hartstochtelijk wordt uitgekeken (‘Ik verlang heel erg naar de waarheid’) of gewoon heel reëel is (‘We kunnen de waarheid wél kennen’, ‘de waarheid is dat ze mij hier nog steeds niet willen’). Het ontmaskerde de kokette zelftwijfel van veel waarheidssprekers als de luxe van de geprivilegieerde medemens. Het hartstochtelijke geloof in het eigen kunnen, botsend op de harde en discriminerende realiteit van élke dag: dát is de waarheid.
Waarheid situeert zich niet alleen in het brein, maar meer dan ooit in het emotionele centrum. Wie nog steeds niet begrepen heeft waarom mensen op Trump stemmen, of waarom ze zich niet laten vaccineren, dient dringend af te dalen van zijn erudiete hoogten naar de meer woelige regionen van de onderbuik. De enige waarheidsspreker die daar ook maar enigszins geraakte, was theatermaker Thomas Bellinck: zijn hele verhaal draaide om zijn woede rond het schandalige grensbeleid van Europa, iets waarrond hij geen enkele ironische nuance koesterde, maar slechts een oprechte verontwaardiging. Eindelijk voelde ik iets wat ik deze hele reeks lang graag had willen voelen: een bewogenheid. Een djoef op mijn bakkes.
Performativiteit gaat over daar-zijn, over je lichaam voelen, over aanwezig zijn, mee-denken. Over ruimte laten voor handeling, en dat was in dit doodgescripte concept nu eenmaal moeilijk.
Het gevoel van in een verlichte praatbarak te zitten, werd nog verdubbeld door de knettergekke omstandigheden waarin we ons op dat moment bevonden. Er was intussen niet alleen een pandemie, maar ook een nooit eerder gezien net aan overheidsregels over ons neergedaald, en een in deze jonge natie nooit eerder geziene vorm van propaganda, waardoor we eigenlijk de voorbeelden uit Rusland en China niet meer nodig hadden als het gaat over mediamanipulatie – dat zeg niet ik, dat zegden onlangs twee universitair onderzoekers op de voorpagina van De Standaard. Inzake de verhouding tussen staat en burger liepen er toen al en lopen er nog steeds dingen scheef die Multatuli zeer zouden geïnteresseerd hebben, me dunkt, maar toch leek het alsof we ons nog in 2019 bevonden.
Niet dat het in de debatten tussen de waarheidssprekers niet ging over corona, o jawel, of over de politiek – voortdurend. Maar er werd zo weinig gepolitiseerd – er werd geen enkele concrete consequentie, geen enkele daad of handeling aan al dat praten verbonden. Dat gebrek aan politisering – het politiek maken van wat er op de scène gebeurt, niet te verwarren met het representeren van politieke ideeën op het podium – is, opnieuw, een performatief probleem. Een vormprobleem. Performativiteit gaat over daar-zijn, over je lichaam voelen, over aanwezig zijn, mee-denken – niet alleen met je hoofd, maar met je hele lijf. Over ruimte laten voor handeling, en dat was in dit doodgescripte concept nu eenmaal moeilijk.
Ook In Naam van de Waarheid blijft me bij als een beschaafde, intellectuele gedachtewisseling tussen beschaafde, intellectuele mensen, met alle diversiteitscriteria netjes aangevinkt en alle partners blij met hun deel van de koek.
Bijgevolg was er nu eens niemand die opstond uit zijn mooie zeteltje en tegen Selma Franssen zei: ‘Jongens, wat zitten wij hier te lullen, komaan, we steken het kot in brand.’ Neen hoor: het debat was perfect getimed, dan volgde nog een riedeltje muziek, een vleugje poëzie van een jonge schrijver, en we konden weer naar huis – waar we natuurlijk al waren. En de hele tijd was er helemaal niets gebeurd.
Je voelt het misschien: ik ben kwaad, en emotioneel. Het zijn er de tijden voor. En ik reken op de kap van In Naam van de Waarheid wellicht af met alle brave, goed georganiseerde, kunstige projectjes van de voorbije periode, projectjes van het gezond verstand, van de verantwoordelijke burger. Ook In Naam van de Waarheid blijft me bij als een beschaafde, intellectuele gedachtewisseling tussen beschaafde, intellectuele mensen, met alle diversiteitscriteria netjes aangevinkt en alle partners blij met hun deel van de koek. Alleen is het onderwerp nu eens bij uitstek géén onderwerp dat lekker postmodernistisch dient overdacht te worden, maar waarvoor we gewoon massaal moeten op straat komen. Dát is de waarheid.