fwd: fwd: re: online communicatie in hedendaagse literatuur
Door Fien Meynendonckx, op Tue Feb 04 2020 23:00:00 GMT+0000Literatuur poogt een weergave van onze wereld te zijn, maar het internet is een grote onbekende in hedendaagse boeken. Dat vervreemdt nieuwe lezers. Gelukkig zijn er jonge schrijvers als Sally Rooney, de Ierse auteur die in haar romans Conversations with Friends en Normal People tijdloze literatuur vervlecht met de vluchtige communicatiestijl van vandaag.
Dankzij al de tijd die we achter onze smartphone en computer spenderen, lezen we vandaag meer dan ooit tevoren. Die collectieve schermverslaving heeft een verregaande invloed op onze manier van lezen. Niet alleen raakten we verslingerd aan behapbare stukjes tekst – ‘content’ zoals dat dan heet – maar ook romans lezen we vandaag anders. Als we fictie lezen, hebben we onze telefoons steeds binnen handbereik. Hierdoor lezen we met meer omwegen en moeten we onze weg naar het boek steeds weer terugvinden. Een referentie die we niet begrijpen zoeken we snel even op, een onbekende locatie verkennen we via Google Earth.
Naast de manier waarop het internet ons leesgedrag veranderde, haakte het zijn tentakels ook rond verschillende vertelvormen. We luisteren naar spannende podcasts vol cliffhangers, lezen in de Hooked-app romantische verhalen die uit sms’en bestaan of laten ons met een hippe fitnessapplicatie door zombies achtervolgen tijdens het joggen. Door internet gaan we vandaag anders om met verhalen. Ondanks die grote invloed vindt het web zijn weg toch maar moeilijk naar de hedendaagse roman.
Waarom lopen schrijvers er met een grote boog omheen?
Toevalstreffer
Enerzijds komt het door narratieve en thematische moeilijkheden die de communicatietechnologie veroorzaakt. Zo is de manier waarop we onze partners ontmoeten drastisch veranderd nu coup de foudres vaker via algoritmes dan via een gemeenschappelijke kennis ontstaan. Ook vergeten vrienden duiken niet langer toevallig op omdat hun komst al aangekondigd werd via Facebook. Zelfs de weg kwijtraken is dankzij onze smartphone niet meer van deze tijd. Blijkbaar moeten auteurs moderne communicatiemiddelen negeren om plaats voor toeval te creëren in literatuur.
Blijkbaar moeten auteurs moderne communicatiemiddelen negeren om plaats voor toeval te creëren in literatuur.
Anderzijds is de afwezigheid van internetgebruik in literatuur ook het gevolg van een perceptieprobleem. Van auteurs lijken we – of zij van zichzelf – twee dingen te verwachten: dat ze uitbeelden in welke realiteit we leven (zelfs als ze over een andere realiteit schrijven) én dat ze diepgang brengen door een zekere kritische afstand tot die realiteit te bewaren. Dat zorgt ervoor dat literatuur de neiging heeft om weg te blijven van alles wat oppervlakkig is, om voorbij de dagelijkse stroom van memes en tweets te kijken. Is literatuur niet net waar we heen vluchten als de oppervlakkigheid van de wereld ons teveel wordt?
Dagelijkse portie ironie
Enkele jaren geleden wilde David Foster Wallace weg van het idee dat oppervlakkigheid en literatuur elkaars grootste vijanden zijn. In 1993 publiceerde de Amerikaanse essayist en schrijver E Unibus Pluram: Television and U.S. Fiction, een essay over de invloed van televisie op Amerikaanse literatuur.
David Foster Wallace wilde weg van het idee dat oppervlakkigheid en literatuur elkaars grootste vijanden zijn.
Tv was eind jaren 1980 en begin jaren 1990 niet het creatieve wonderland van vandaag. Het was weinig divers, weinig kwalitatief en enkel een excuus om reclametijd te verkopen. Toch vallen delen van het essay gemakkelijk te verplaatsen naar onze huidige online wereld. Eén van de punten die D.F. Wallace bespreekt, is het ironische karakter van televisie. Als kijker weet je dat je kijkt naar iets dat weinig waarde heeft, maar omdat het om zichzelf lacht, geeft het je een excuus om te blijven kijken. Volgens Wallace was het aan schrijvers om lezers het excuus van ironie te ontnemen en op zoek te gaan naar oprechtheid – ook in de hedendaagse frivoliteiten.
Vertaald naar tijden van memes en emoji: staan onze huidige schrijvers misschien weigerachtig tegenover het beschrijven van het internet omdat ze dan vervallen in ironie? Omdat het moeilijk is om oprecht te blijven in een tijd waarin iedereen influencer is? Om iets wezenlijks te zeggen? Het is alleszins een misvatting dat oprechtheid en internetcommunicatie elkaar uitsluiten. Zelfs op Twitter en in de memes waarmee we reageren, is zuivere communicatie te vinden, zonder omwegen en zonder zelfspot. Er bestaan wel degelijk lange en diepgaande Twitterthreads waarin wildvreemden constructief op elkaars ervaringen reageren.
Dat neemt niet weg dat we in onze communicatie steeds meer ironie nodig lijken te hebben om te kunnen omgaan met alle rotzooi die we dagelijks zien en lezen. Hoe reageer je anders op YouTube- en krantencommentaren? Op ‘perfect’ Instageluk en op twitterende politici?
Het frivole nu
Of ligt de terughoudendheid van schrijvers tegenover internet aan de vergankelijkheid van wat er passeert? David Foster Wallace beschrijft in E Unibus Pluram een literaire dinosaurus die zijn studenten vertelt dat fictie ‘tijdloos’ moet zijn. Het mag wel beschrijvingen geven om een verhaal in een bepaalde periode te situeren, zoals Jonathan Franzen vaak doet in zijn romans, maar het moet wegblijven van popcultuur en de frivolous now: referenties naar populaire dingen van voorbijgaande aard.
Wallace verzet zich in zijn essay tegen dat idee en geeft American Psycho van Brett Easton Ellis als tegenvoorbeeld. Die roman uit 1991 over een moordende en verkrachtende yuppie is volgens hem een opsomming van frivolous nows die niet alleen gebruikt worden voor datering en karakterisering, maar ook om onze obsessie met oppervlakkigheden te thematiseren. Ellis’ boek wordt vandaag beschouwd als een tijdloze klassieker.
Dat kan misschien niet even stellig beweerd worden over High Fidelity (1995), Nick Hornby’s portret van een neurotische muziekliefhebber die zijn (liefdes)leven ordent via best of-lijstjes. Omdat dit boek obsessief met popcultuur omgaat en volledig afhankelijk is van zulke vergankelijkheden, is Hornby’s maniakale popportret een kwarteeuw na zijn publicatie wél verjaard. De referenties blijven niet overeind, we begrijpen niet altijd hoe iemand gekarakteriseerd wordt door een favoriete film of lievelingsartiest – zeker niet als we de film of de artiest niet kennen. Zulke boeken kunnen uiteraard blijven bestaan, maar worden toch vooral uit nostalgie herlezen.
Digitale detox
Daartegenover staan auteurs die referenties krampachtig vermijden, zoals Hanya Yanagihara in Een klein leven. Haar deprimerende roman uit 2015 over vier vrienden in Manhattan ontwijkt elke vorm van namedropping, maar lijdt meteen ook onder die vaagheid. Allusies en referenties zijn immers nodig. Ze helpen bij het bouwen van een fictionele wereld die toch herkenbaar is. Het is toch niet omdat onze wereld verandert dat we die boeken niet meer zouden begrijpen? Al schrijven we geen brieven meer, een briefroman als Les Liaisons dangereuses (1782) lezen we nog wel.
Doordat veel schrijvers de veranderende realiteit negeren, merk je dat hun personages steeds vaker digitaal detoxen in een (nabij) verleden of in afzondering.
Doordat veel schrijvers die veranderende realiteit negeren, merk je dat hun personages steeds vaker digitaal detoxen in een (nabij) verleden of in afzondering. Een draagbare telefoon was twintig jaar geleden enkel voor de ‘happy few’, vandaag is net onbereikbaarheid weggelegd voor enkele gelukzakken die zich kunnen loskoppelen van de alledaagse on- en offline drukte.
Toch is het die laatste categorie of die eerste tijdzone die vandaag veelvuldig beschreven wordt. Schuim de boekenblogs maar af om te kijken hoeveel hedendaagse romans, geschreven door stedelingen, zich afspelen in een recent verleden of in afgelegen en verlaten gebieden: Chia-Chia Lins The Unpassing (2019), Caite Dolan Leach’ We Went to the Woods (2019) en Kristin Hannahs The Great Alone (2017) zijn maar enkele recente voorbeelden. Schijnbaar vergeten auteurs steeds weer dat zelfs de meest eenzelvige rancher of geïsoleerde visser een satellietantenne op zijn dak heeft staan.
Misschien uiten ze zo het verlangen van de moderne mens naar stilte, afzondering en simpeler tijden. Of misschien is het gewoon hun manier om te vermijden dat ze de taal en realiteit van het internet in hun plot en stijl moeten verwerken? Want het is niet gemakkelijk om internet en socialemediajargon weer te geven in mooie gestileerde zinnen.
Facebookfobie
Vanwaar die angst? Niet enkel lijken Google, Facebook en Twitter te vloeken met Kunst waardoor auteurs online communicatie lang gemeden hebben in hun boeken – tenzij als gimmick in een briefroman met instant text messages zoals ttfn (2006) van Lauren Myracle – maar werd het daarnaast ook gereserveerd voor dystopische toekomstromans: het internet als Grote Broer, de bedreiger van privacy, interactie, betrokkenheid, vrijheid en vrije wil. Volgens Gary Shteyngarts Super Sad True Love Story (2010) of Dave Eggers’ The Circle (2013) is het web geen leuke plek.
Het is niet logisch dat het zo lang duurt voordat ‘normale’ internetcommunicatie in literatuur aanvaard wordt.
Dat literatuur onze angsten over het internet in verhalen giet en ons waarschuwt voor de verschrikkingen die ons te wachten (kunnen) staan, is logisch, maar dat het zo lang duurt voor ‘normale’ internetcommunicatie ook in literatuur aanvaard wordt, niet.
Gelukkig duikt ze in het Young Adult-genre wel steeds vaker op, zoals in Emergency Contact (2018) van de Koreaans-Amerikaanse Mary H.K. Choi. Voor YA-lezers was er nooit een leven ‘voor het internet’ waardoor communiceren via Snapchat of Messenger heel alledaags is. Het is hun manier om gelijkgezinden te ontmoeten en diepgewortelde vriendschappen te ontwikkelen.
Nieuwe generatie
Sometimes while we talked I typed his name into Google and looked at photographs of him, to remind me what he looked like. I read everything about him on the internet and often emailed him quotes from his own interviews, even after he asked me to stop. He said he found it ‘super embarrassing’. I said: stop emailing me at 3:34 a.m. then (don’t actually). He replied: me email a 21 year old in the middle of the night? i don’t know what you’re talking about? i would never do that. (Conversations with Friends)
Intussen zet de generatie die met zulke YA-boeken opgroeide stilaan zelf de eerste stappen in haar literaire carrière. Zij begrijpen dat ze om de realiteit te beschrijven een manier moeten vinden om tijdloosheid te destilleren uit vergankelijke oppervlakkigheden. Daarvoor moeten ze nieuwe communicatiestijlen integreren. Gelukkig lenen romans er zich perfect voor om sms’en, e-mails en appjes weer te geven, zoals een moderne briefroman.
Het is dus geen verrassing dat auteurs die hier wél in slagen vergeleken worden met klassieke schrijvers als Jane Austen. Die eer bevalt Sally Rooney vaak, auteur van Conversations with Friends (2017) en Normal People (2018). De Ierse is een van de eerste die tijdloze literatuur schrijft waarin het tijdelijke op een natuurlijke manier geïntegreerd wordt. Haar romans zijn – zoals die van Austen – redelijk rechtlijnig en gebruiken hedendaagse communicatie (in Rooney’s geval e-mails en Facebook, in Austens geval verzegelde brieven) om weer te geven hoe personages met elkaar praten.
Mailende millennial?
Dat Rooney altijd het boegbeeld van de millennials wordt genoemd, is heel beperkend voor haar talent. Maar het klopt wel dat ze schrijft wat ze kent zonder ermee uit te pakken. Integendeel. Ze integreert het internet, en de mogelijkheden en moeilijkheden die het op communicatief vlak creëert, zo moeiteloos in haar werk dat het ons amper opvalt. Alsof de tekstballonnetjes met sms’en in films onze aandacht niet meer opeisen maar opgaan in het verhaal: het is de natuurlijke manier waarop haar personages met elkaar omgaan.
Begin 2019 zei Rooney zelfs nog in The Times dat haar personages minder tijd online spenderen dan ze dat zelf doet, maar dat Twitter – wat ze grappiger vindt dan tv – haar proza wel duidelijk heeft beïnvloed. Zoals de journalist juist opmerkt, lijkt het daardoor alsof haar boeken supermodern zijn terwijl ze net tijdloze thema’s behandelen zoals liefde, vriendschap en sociale status.
Aan een reporter van The New Yorker vertelde Rooney dat ze de e-mailstijl van haar personages wilde perfectioneren. Niet omdat ze het internet als onderwerp van haar romans wil opdringen, maar omdat het nu eenmaal de manier is waarop het hoofdpersonage Frances uit Conversations with Friends met haar vrienden communiceert. E-mails, sms’en en Facebook zijn gewoon een onbetwist deel van het dagelijkse leven van al haar personages.
After the funeral she spent evenings scrolling through Rob’s Facebook page. Lots of people from school had left comments on his wall, saying they missed him. What were these people doing, Marianne thought, writing on the Facebook wall of a dead person? What did these messages, these advertisements of loss, actually mean to anyone? What was the appropriate etiquette when they approached on the timeline: to ‘like’ them supportively? To scroll past in search of something better? (Normal People)
fwd: fwd:
Online communicatie evolueert sneller dan literatuur. Waar we gisteren onze eerste e-mail verzonden, sturen jongeren vandaag memes. Die evolutie vertaalt zich stilaan ook naar literatuur. De jonge auteurs die op dit moment aan een roman werken, kunnen niet anders dan hun vertrouwde idiomen weer te geven. Werken die hedendaagse communicatiemiddelen negeren, zijn niet per se irrelevant, maar het zal voor een oudere generatie auteurs wel steeds moeilijker worden om geloofwaardig actuele werken te schrijven – wanneer er meer en meer stemmen verschijnen die online communicatie ongedwongen en vanzelfsprekend doen samensmelten met het verhaal dat ze willen vertellen.
Hoe zich dat in de realiteit gaat uiten, zou redelijk snel duidelijk moeten worden, maar is op langere termijn moeilijk te voorzien. Tekst is tekst, een verhaal een verhaal, maar de vormen en conventies die we hanteren, worden ook aan een sneltempo oubollig. Literatuur kan dus niet lang meer het been stijf houden, wil ze ook jongere lezers als doelpubliek bekoren.