Een aanraking op afstand
Door Jane Stuhlmacher, op Thu Mar 11 2021 20:00:00 GMT+0000Kunst wil raken. Maar waarom zo weinig aanraken? Net in tijden waarin lichamelijk contact tussen mensen een schaars goed geworden is, komt de vraag op waarom we in de kunsten zo graag op afstand blijven. Is er plek voor aanraking in het theater, voor contact met kunstenaar of artefact? Of kunnen we ook hier beter onze afstand bewaren?
Ik stuur je een knuffel; ik omarm je; een kus van mij voor jou. Vaak probeer ik afsluitend in berichtjes aan mijn vrienden, mijn familie te laten weten dat ik ze zou aanraken als ik dat kon. De meeste van hen zitten aan de andere kant van de Belgisch-Nederlandse grens, maar al zouden ze in dezelfde straat wonen als ik, ook dan zouden we nu met woorden moeten uitbeelden hoe we elkaar zouden liefhebben als de situatie anders was geweest. Met vrienden die dichter bij mij wonen, doen we vaak een soort danspasje als begroeting, een knuffelbeweging, maar in plaats van de ander vast te pakken, slaan we elk onze armen om onszelf heen.
Hoe is het mogelijk je aangeraakt te voelen zonder daadwerkelijk aangeraakt te worden?
Een tijd geleden deed ik een ander soort poging om een vriendin een aanraking te sturen. Ik bestelde Het Omhelzingspakket van theatermaakster Emke Idema. Negen dagen lang zou ze elke morgen in haar inbox een mailtje vinden met een kort audioverhaal. In die verhalen vertelt Idema haar over een aanraking, een herinnering aan een warme begroeting of aan een liefdevol afscheid. Voor mensen die zich alleen voelen, mensen die het verdienen om te weten dat iemand ze zou aanraken als ze dat konden.
Het pakket van Idema deed mij nadenken over aanraking. Over hoe belangrijk het is en over hoe – en of – het mogelijk is je aangeraakt te voelen zonder daadwerkelijk aangeraakt te worden. Ik moest denken aan een voorstelling die ik ooit op Oerol heb gezien. We liepen met ongeveer vijftien mensen naar de rand van het dorpje waar we ons verzameld hadden, gingen een tuin in en streken neer op een grasveldje vol met madeliefjes. De twee actrices transformeerden in een tweetal katten. Ze spraken niet, maar bewogen voorzichtig langs elkaar, ontdekten de ander langzaam en kwamen steeds wat dichterbij.
Naarmate we ouder worden, wordt de huid meer en meer vergeten
Op een bepaald moment begonnen ze ook het publiek te ontdekken. Langzaam kwam een van hen op handen en voeten op mij af. Ze streek haar hoofd zachtjes langs mijn schouder alsof ze me een kopje gaf, rustte even tegen mij aan en vervolgde even later haar weg, om bij het meisje dat naast me zat kort op de schoot te gaan liggen. Het was een fijne ervaring, een liefdevolle voorstelling waar ik met een warm gevoel van wegging en op terugkijk. Het gebeurt niet vaak dat kunst en aanraking naast elkaar bestaan, zoals daar in het gras op Terschelling en zoals in Het Omhelzingspakket van Idema.
Contangere: samen aanraken
Het afgelopen jaar is er een deel van de schaamte weggevallen die rond het uitspreken van een behoefte aan aanraking hangt. Ik gebruik het woord zelf niet graag, maar enorm is de hoeveelheid mensen die zich over ‘huidhonger’ hebben uitgesproken. Het is bekend dat iedereen behoefte heeft aan menselijk contact, maar dat het lichamelijke daar zo’n grote rol in speelde, is nu duidelijker dan ooit. Het woord ‘contact’ komt van het Latijnse woord contangere, wat ‘samen aanraken’ betekent. De kus die we elkaar gaven bij een begroeting, de hand die we gaven als bezegeling van een ontmoeting: het maken van een fysieke connectie is belangrijk om echt met iemand in contact te staan.
Kunst is niet om aangeraakt te worden, kunst is om naar te kijken of te luisteren – vaak vergezeld van een rood omlijnd bordje ‘Niet aanraken’.
In houd afstand, raak me aan van Paul Verhaeghe lees ik dat de huid ons meest onderschatte en meest vergeten zintuiglijk orgaan is. Verhaeghe beschrijft hoe de rol van aanraking met het ouder worden verandert. Voor baby’s is het van levensbelang om tegen de blote huid van de ouders gehouden te worden. De huid troost en kalmeert. Naarmate we ouder worden, wordt de huid meer en meer vergeten. Jonge kinderen raken elkaar nog aan tijdens het spelen; pubers zijn al kieskeuriger in hun aanraking, maar ontdekken wel de spanning van aanrakingen die affectief of seksueel geladen kunnen zijn.
Maar hoe ouder we worden, hoe meer afstand we van elkaar nemen. Aanraking lijkt ongemakkelijker te worden; de onschuld is verdwenen en er is smet voor in de plaats gekomen. We ontdekken niet meer op de tast, zoals kleine kinderen dat doen, uit angst voor viezigheid en verkeerde interpretatie, maar leren onszelf andere manieren aan om de omgeving en de ander in ons op te nemen. We kijken en we luisteren.
Afstandelijke kunst
Ook het kunstenveld is erg audiovisueel ingericht en stoelt voornamelijk op de zogenaamde afstandelijke zintuigen, ons gehoor en ons zicht. Als we in het theater zitten, een meter of twintig verwijderd van hen die ons willen laten voelen, ontvangen we vanaf een afstand. Ook in musea houden strepen op de grond, alarmsystemen en glazen platen ons zo ver mogelijk van de artefacten. Kunst is niet om aangeraakt te worden, kunst is om naar te kijken of om naar te luisteren – vaak vergezeld van een roodomlijnd bordje ‘NIET AANRAKEN’.
Misschien laten we een heel scala aan indrukken liggen door dat belangrijke orgaan, onze huid, niet mee te nemen in het ervaren van kunst.
En toch, als ik echt ergens door geraakt ben, zet zo’n auditieve of visuele ervaring zich om in iets tactiels; je rilt bij een bepaald beeld dat opgeroepen wordt, je voelt je voeten tintelen als de kunstenaar je over scherven laat lopen in zijn verhaal. Al zijn dit soort gevoelservaringen misschien wel het hoogste waar je als kunstenaar naar kunt streven, toch vertrekken kunstwerken niet vaak vanuit die ervaring.
Aanraking mist in de kunsten. Misschien laten we een heel scala aan indrukken liggen door dat belangrijke orgaan, onze huid, niet mee te nemen in het ervaren van kunst. Misschien ook niet. Misschien is kunst niet om aangeraakt te worden. Misschien hebben we daar onze geliefden voor en is de kunst iets verhevens, iets goddelijks, waar wij in letterlijke zin niet bij kunnen en ook niet bij hoeven te kunnen. In ieder geval was dat ooit kunst.
Natuurlijk komt bij aanraking ook een probleem kijken. Iets of iemand aanraken betekent namelijk ook aangeraakt worden.
Nu is kunst uiteraard een erg ruime term. De schilderkunst valt moeilijk te vergelijken met de podiumkunsten. Ik wil er ook niet voor pleiten dat we allemaal om de beurt met een vinger over de glimlach van de Mona Lisa gaan strijken om haar beter in ons op te kunnen nemen. Sommige werken zijn nu eenmaal bedoeld om enkel naar te kijken. Maar waarom proberen we zo vaak van een afstand iets te voelen, terwijl het juist een zo menselijk gevoel is om dichter bij iets te willen zijn? Als je iets ziet glinsteren, wil je het oppakken. Als je geliefde aan de andere kant van een kamer staat, wil je naar hem/haar/hun toe. Als je je ergens mee verbonden wilt voelen, is je eerste impuls om het aan te raken. Zo is de rechtervoet van het beeld van Petrus in de Sint-Pietersbasiliek te Rome helemaal versleten omdat iedereen hem even wilde aanraken. En op die manier is al menig relikwie versleten; er alleen even naast gaan staan blijkt niet genoeg, er moet fysiek contact gemaakt worden.
Pluto en Proserpina
Beeldhouwers zijn vaak van mening dat hun werk eigenlijk vastgepakt zou moeten kunnen worden, omdat het voor hen als makers een zo tactiele ervaring was. Je kunt moeilijk naar een beeld van Bernini kijken zonder je dat in te beelden. De vingers van Pluto in het bovenbeen van Proserpina getuigen van een lichamelijke gevoeligheid, van iemand die weet hoe indrukwekkend aanraking kan werken.
In dat beeld zie ik echter ook meteen het probleem dat bij aanraking komt kijken. Iets of iemand aanraken betekent namelijk ook aangeraakt worden. Pluto houdt Proserpina in zijn greep; ze kan niet weg en lijkt dat duidelijk wel te willen. Aangezien er nog dagelijks te vaak, te veel mensen ongewenst worden aangeraakt, ligt het onderwerp gevoelig.
Aanraking is nu en in de komende jaren misschien wel ongepaster dan ooit tevoren.
Wat naïef vatte ik laatst het idee op om een voorstelling te maken waarbij ik heel dicht bij het publiek kom, iemands hand vasthoud en misschien zelfs iemand omhels. Ik werd me er echter al snel van bewust dat zo’n voorstelling niet makkelijk te realiseren is. Dat ik nooit helemaal zeker weet of diegene wiens hand ik vastpak, zich daar wel helemaal comfortabel bij voelt, of het durft te zeggen wanneer hij of zij dat niet meer voelt. Moeten we daarom het zekere voor het onzekere nemen en op afstand blijven?
Er zijn wel degelijk al veel kunstenaars geweest bij wie het zintuiglijke centraal stond. Zintuiglijk theater, maar ook tentoonstellingen waarin tast, geur en smaak een rol spelen. Een voorbeeld van zintuiglijk theater waar de tast centraal stond, was Het Sprookjesbordeel van schrijver en theatermaker Peter Verhelst in 2003. Het bestond uit een half uur lang een-op-eentheater, waarbij de toeschouwer geblinddoekt was en de acteur een verhaal vertelde in woord, maar ook in aanraking.
Misschien moeten we op zoek naar manieren om aan te raken zonder dat iemand daadwerkelijk aangeraakt hoeft te worden.
In de jaren 2000 waren er wel meer zintuiglijke theaterprojecten. Het format was nieuw en het prikkelde. En al zijn er ook nu nog uitzonderingen – zoals het ‘theater der zinnen’ van Laika, waarin naast zien en horen ook plek is voor voelen, ruiken en proeven –, toch heeft de trend zich niet helemaal doorgezet. We blijken momenteel in een tijd te leven waarin het extra ingewikkeld is om zintuiglijk theater te laten heropleven. Aanraking is nu en in de komende jaren misschien wel ongepaster dan ooit tevoren.
Misschien kan zoiets als Het Sprookjesbordeel wel helemaal niet meer bestaan na #MeToo, laat staan sinds we alles zijn gaan ontsmetten voordat we het aanraken. Nabijheid draagt de connotatie van wantrouwen en angst. De woorden lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Dat wat niet is
Misschien moeten we dus op zoek naar manieren om aan te raken zonder dat iemand daadwerkelijk aangeraakt hoeft te worden. Er bestaan kunstvormen die via andere zintuigen toch een tactiele ervaring proberen te bewerkstelligen. Zo bestaat er ASMR (Autonomous Sensory Meridian Response), een gevoelssensatie die opgewekt kan worden door bijvoorbeeld een fluisterende stem of een zacht kraken van bepaalde materialen.
Misschien is het kunst om dat wat niet is of dat wat niet kan, toch te laten bestaan.
Het is wetenschappelijk bewezen dat bepaalde geluiden bepaalde gevoelsreacties kunnen opwekken. Op Spotify of YouTube staan intussen zelfs miljoenen filmpjes en geluidsfragmenten die een tintelend gevoel zouden veroorzaken. Dat kan gaan van een stem die je al fluisterend precies uitlegt waar en hoe er een hand over je lichaam glijdt tot een fragment waarin je niks anders hoort dan moeilijk te plaatsen gekraak en een zacht onbestemd borrelen van een onbekende substantie. De een kan er uren van genieten, terwijl de ander te gevoelig is om er lang naar te luisteren. Een orgasme voor de hersenen, wordt het wel eens genoemd. En dat zonder dat huid-op-huid-contact nodig is.
Ik wil Het Omhelzingspakket van Emke Idema niet met een orgasme voor de hersenen vergelijken, maar ook zij beschrijft een fijne, zachte stem nauwkeurig haar herinnering aan een moment van aanraking. Ze komt dichtbij terwijl ze nergens te bekennen is. Ze probeert je met woorden, met beelden, iets te laten voelen of te laten zien wat er niet is. Net zoals een goede roman dat poogt, net zoals een goed schilderij, of een goed muziekstuk, of een goede voorstelling.
Misschien is dat wel kunst. Misschien is het kunst om dat wat niet is of dat wat niet kan, toch te laten bestaan. Misschien is dat waarom de kunsten nu belangrijker zijn dan ooit.