Edito nr. 100
Door Redactie rekto:verso, op Fri Sep 01 2023 09:00:00 GMT+0000In haar honderdste nummer activeert rekto:verso een archief van twintig jaar kunstkritiek. De huidige redactie reageert op één pagina uit het edito van de allereerste rekto:verso in 2003, en biedt een handleiding om dit nummer te ontsluiten.
De afgelopen 20 jaar verschenen 99 nummers van het cultuurmagazine rekto:verso. Naar aanleiding van die jubilea reactiveert het honderdste nummer een archief van twee decennia cultuurkritiek. Het toont rekto:verso als een plek die niet enkel beschouwt, maar ook tot reactie aanzet. We herpubliceren geen integrale stukken en bieden geen representatieve selectie. We presenteren textes scriptibles: een verzameling van wat vandaag ge- en herschreven kan worden. Recto: een pagina uit het archief. Verso: een reactie op die pagina.
Die beperkende blik van de pagina zorgt op de rectozijde voor een eigenzinnige archiefselectie – een bijdrage was zelden één pagina kort. Een pagina is een eenheid die steek houdt in dichtbundels, op flyers of voor pamfletten, maar voor een magazine is ze veeleer atypisch. Een pagina amputeert: alinea’s moeten het doen zonder argumentatieve inbedding; uitgelichte citaten verliezen hun ankerpunt. Een auteursvermelding en titel ontbreken; dossiers en thema’s vernevelen. Het kopieerapparaat fungeert hier als venster op dat archief, maar dat apparaat vertekent en elimineert, eerder dan dat het getrouw reproduceert. Het huidige A4-formaat herkadreert vroegere formaten: het creëert marges waar die er niet waren, of zorgt elders voor brute uitsnedes. En als een verzameling kopieën vlakt ook de veelkleurige historiek – van het vroege zwart-wit, over de steunkleur, tot de recente vierkleurendruk – uit tot een sequentie grijstinten. Context gaat onherroepelijk verloren.
Maar er gebeurt ook veel, en veel opmerkelijks, wanneer je een pagina isoleert: ‘The space of an apparently static page is a scene of vectors and forces’ (Johanna Drucker). Grafische elementen – de positie van de titel, een letter met of zonder schreef – komen aan de oppervlakte. Paratekstuele elementen – van advertentie tot auteursbiografie, van illustratie tot colofon – krijgen plots aandacht. Disparate pagina’s verschijnen in elkaars buurt en suggereren nieuwe passages. Context gaat daarom niet alleen verloren, hij wordt ook toegevoegd: Cervantes’ en Pierre Menards identieke hoofdstukken van Don Quichot zijn twee radicaal verschillende teksten – en die laatstgenoemde is meer ambigu, en daarom misschien wel rijker. De betekenis verschuift wanneer zinnen en alinea’s nieuwe verbanden moeten zoeken. Een woord, zin, beeld of paragraaf springt plots in het oog en zet aan tot andere associaties en reflecties. Naar wat verwees ‘kritiek’ in 2005? En ‘fascinatie’ in 2011? De pagina biedt op die manier weerwerk tegen de structurerende elementen waarvan de cultuurkritiek zich gewoontegetrouw (en idealiter?) bedient: de volzin, het vertoog, het themanummer.
De gekopieerde pagina dient als fond voor een reactie op de versozijde. Het archief als palimpsest. Tabula rasa, maar evengoed: annotatie, markering, illustratie, doorhaling, herschikking. Een status quaestionis of toekomstblik; een (auto)correctie of aanvulling in de marge; een collage of citaat. Een bijgewerkt colofon, een nieuwe voetnoot, een fotografische reactie bij een beeldloze tekst of, omgekeerd, ekfrasis. Die reacties zijn beeldend en/of tekstueel. Want ook hiertoe nodigt een pagina uit: andersoortige bijdrages, van andere auteurs – naast (oud-)redacteurs en essayisten ook vormgevers, beeldend kunstenaars, fotografen en illustratoren, en dichters, juristen en kopiisten. Deze pagina’s tonen plaatsen waar en momenten wanneer een lezer ook auteur wordt (en dus, in feite: redacteur), en in beeldende, grafische of geschreven dialoog gaat met een andere auteur. De originele waarde van de rectozijde is daarbij van ondergeschikt belang aan het creatieve potentieel dat die pagina biedt door zich artistiek, literair of cultuurkritisch op de versozijde te laten toe-eigenen: de betekenis van een tekst schuilt in het (her)gebruik ervan. Recyclage, bricolage, de waarde van het tweedehandse. Aan de orde van het vertoog valt niet te ontkomen, wist Michel Foucault – maar misschien schuilt net in herhaling de verandering: ‘Le nouveau n’est pas dans ce qui est dit, mais dans l’événement de son retour’.
Een archief ordent: het boekstaaft de namen die als ‘auteur’ mogen doorgaan (maar vergeet de vrienden, collega’s of gezinsleden die achter elke tekst schuilgaan), verrijkt teksten door ze te groeperen rond thema’s (maar onderdrukt zo andere verbanden – die tussen het Dekoloniseer- en Over werk-nummer, bijvoorbeeld), dateert (maar herleidt zo uitspraken tot een uiting van een specifiek historisch moment – alsof rekta:versa louter een vooraankondiging was van #MeToo) en kleeft hen een genre op (waardoor lezers ‘literaire’ en ‘kritische’ bijdrages vooral als respectievelijk literair en kritisch zullen lezen). De helderheid, structuur en betekenis die een archief schept, zijn slechts schijnbaar vanzelfsprekend. Het kon nooit de bedoeling zijn om de recente cultuur- en cultuurkritische geschiedenis te plastificeren. Dit nummer is van een andere orde. Het biedt een versnipperd beeld op het rekto:verso-archief, als resultaat van selectie- en toe-eigeningsstrategieën die de (machts)dynamieken die eigen zijn aan een archief tegenwerken – ook aan het archief van een tijdschrift dat zich op de borst klopt zulke dynamieken ter discussie te stellen. Een nummer dat, mutatis mutandis, zelf meteen deel wordt van dat archief, en ongeduldig wacht tot iemand het stof wegblaast dat er ogenblikkelijk op neerdwarrelt. Het kopieert, reageert, verweert en appelleert, in één adem. Het jubileert.

Tom Rummens & Karel Vanhaesebrouck, 'Het zoveelste cultuurtijdschrift van Vlaanderen', nr. 1, 2003, p. 2.
Bekijk deze recto en verso, en andere archiefstukken en reacties uit het honderdste nummer ook hier.