De voorwaarden van ambiguïteit
Door Orlando Verde, op Mon Dec 27 2021 09:57:00 GMT+0000Ambiguïteit is eigen aan de mens en essentieel voor de kunsten. In een recent essay breekt Pascal Gielen een lans voor ambiguïteit in een context waarin polarisering blijkt toe te nemen. Maar ambiguïteit kan ook worden misbruikt. Een dilemma.
In zijn essay ‘The Rising Empire of Ambiguity: On the Art of Getting Beyond Identity Politics’, dat deel uitmaakt van The Aesthetics of Ambiguity (2021), plaatst professor Pascal Gielen een breed begrepen idee van ambiguïteit tegenover overwegend problematische noties rond identiteit.
Ambiguïteit zou nuance aanbrengen bij opportunistische afbakeningen en simplificaties. Elke politieke vertaling van identiteit zou bijna onvermijdelijk essentialistisch worden maar de realiteit zou complexer zijn, ambiguer. Ambiguïteit vindt, rebels, een weg in een mijnenveld van polarisering. Er zou zelfs een correlatie zijn tussen het vermogen om om te gaan met ambiguïteit en open te staan voor anderen. ‘Someone who knows how to deal with ambiguous codes and information is significantly less likely to build up a racist set of values than someone who doesn’t.’ Hoe meer ambiguïteit, hoe minder racisme.
Paradoxaal genoeg zijn vele omvangrijke maatschappelijke problemen op dit moment het gevolg van hoe wij met ambiguïteit omgaan. Om te beginnen is ambiguïteit de hoeksteen van het globale succes van Alt-Right. In grote mate hebben de zogenaamde meme culture en aanverwante fenomenen het mogelijk gemaakt om een ideologie van pesterij te verspreiden op een manier die immuun is geweest voor kritiek. Een expliciet discours van haat kon niet worden ontmaskerd. Mainstream en sociale media werden (en worden!) in gelijke mate ingezet in de verspreiding ervan. Het leeuwendeel van onze intellectuelen ziet er geen graten in. Activisten, het enige echte tegenwicht, worden en masse gedemoniseerd. Het blijft tenslotte te vaak stil wanneer mensen schuilen achter een multi-inzetbare en alles verklarende ambiguïteit. Want het was maar om te lachen, weet je wel.
Het voordeel van de twijfel
Ambiguïteit is eigen aan de mens en daarom ook aan de kunst. Gielen herinnert ons dat wat ‘unambigous’ is (ondubbelzinnig, eenduidig) vaak bekritiseerd wordt als ‘not art’ of ‘prekerig’. In dat opzicht citeert hij Simone de Beauvoirs uitnodiging om onze ‘fundamentele’ ambiguïteit te omarmen.
Auteur H. L. Law merkt in Ambiguity and Film Criticism (2021) op dat we ambiguïteit op een intuïtieve manier beschouwen als een ‘feature of reality’. Zijn boek is een compendium van cases en een grondige bespreking van hoe filmcritici met ambiguïteit omgaan. Die – zo leren we – stimuleert de zoektocht naar antwoorden, de dialoog die de meeste werken ambiëren. Ambiguïteit zou ook essentieel zijn om enige vorm van realisme na te streven. Sterker nog: het wegwerken ervan zou de toeschouwer overbodig maken (want er zou geen nood meer zijn aan interpretatie). Maar omdat ieder van ons anders naar de realiteit kijkt, blijkt een meervoud aan betekenissen ook eigen aan hoe we iets begrijpen, niet alleen aan hoe we iets creëren. Het ontbreken van ambiguïteit – absolute controle over betekenis – lijkt niet alleen onwenselijk maar zelfs onhaalbaar. En als ambiguïteit onvermijdelijk is, rijst onvermijdelijk ook de vraag: how to do it right? Hoe vermijden we ook het misbruik van ambiguïteit?
Ambiguïteit is meer dan de mogelijkheid van meerdere betekenissen of connotaties: ze gaat ook over de spanning tussen die betekenissen en connotaties.
Law bestudeert hoe we ons in onze zoektocht naar betekenis verplaatsen in de positie van de kunstenaar, wat neerkomt op een reconstructie van het maakproces van een film: wat wilde de kunstenaar vertellen? Daar is geen zekerheid over. Spreken over ambiguïteit is spreken over twijfel. Maar ook over het voordeel van de twijfel, niet toevallig de ondertitel van het boek. Ambiguïteit kan volgens Law niet alleen zorgen voor een onoplosbare twijfel, het is zelfs de uitdaging van ambiguïteit om de mogelijkheid te weerstaan ‘to be refuted by knowledge [or] silenced with facts’. Ambiguïteit kan – wil zelfs – koppig overeind blijven staan ondanks artistieke statements, interviews, monografieën, hagiografieën en andere pogingen tot ‘disambiguation’.
'What the fuck? We don't agree with this'
Ambiguïteit is meer dan de mogelijkheid van meerdere betekenissen of connotaties: ze gaat ook over de spanning tussen die betekenissen en connotaties. Tussen ‘de krachten die een ambiguïteit tot een geheel maken’. Een kritische uiteenzetting van de elementen waaruit een ambiguïteit bestaat, zou geval per geval helpen te begrijpen waarom iets werkt of faalt.
Een online debat in het kader van BredaPhoto 2020 over een mislukt kunstwerk illustreert dit. Met Destroy My Face, een fotografische installatie in een skatebaan in Nederland, wilde fotograaf Erik Kessels kritisch kijken naar plastische chirurgie als deformatie. De vloer van het skatepark werd bedekt met portretten van vrouwen met mislukte cosmetische ingrepen. De skaters die erop reden zouden zorgen voor een versneld maar organisch proces van veroudering. In zijn hoofd klopte het plaatje volledig.
Kessels zat aan tafel naast onder andere Nanja van Rijsse, die getuigde over een bericht dat ze toen kreeg van een fellow skater: 'What the fuck? We don't agree with this'. Dat ongenoegen werd snel verspreid door de girl en queer skate scene. Volgens van Rijsse zou het project, de vernietiging van vrouwenportretten, ‘harmful’ kunnen zijn voor jongeren, meisjes in het bijzonder. Diezelfde week, vertelde van Rijsse, gaf ze een workshop aan jonge meisjes over skateboarding en empowerment. Oh ironie.
Ironie was ook de ‘intentie’ van Kessels, die de tegenslag naar eigen zeggen niet had verwacht. Het project was immers een jaar lang besproken geweest met het festival, de sponsors, journalisten en interviewers. Waar liep het mis: een skatebaan werd ingezet voor een kunstwerk, zonder inspraak van de gebruikers ervan. Zij moesten bovendien actief deelnemen aan de kunstinstallatie, of ze het project nu steunden of niet. Desondanks bleef Kessels misnoegd achter: hij had gerekend op een ‘safe space voor de kunstenaar’, voor zijn ironische intentie.
Kessels had gerekend op een ‘safe space voor de kunstenaar’, voor zijn ironische intentie.
Maar het gaat niet om de intenties. Van Rijsse maakt dat expliciet in dat frustrerende gesprek, maar Kessels heeft er geen oren naar. Het gaat om de concrete, reële impact voor de gebruikers van het kunstwerk. 'It felt like a slap in the face' voor een hele gemeenschap. 'Do you understand that slap in the face?' Maar Kessels minimaliseert: 'Yeah, ok, but there is of course also a difference between activism and something political and a work of art’. Een erg herkenbaar argument: ‘Artists and a work of art should also have a certain freedom and a certain safe space to work’. Kessels blijkt niet te begrijpen dat hij pleit voor de ‘freedom to slap you in the face’.
Wanneer een conflict ontstaat, heerst er helaas vaak de gemakzuchtige reflex om de schuld te leggen bij de onwetende, verontwaardigde massa. Alsof een auteur geen verantwoordelijkheid zou mogen dragen. Dat geldt ook voor humor of niet-doordachte boutades: er wordt automatisch verwezen naar de ‘lange tenen’ van mensen. En niet naar de mogelijkheid van een middelmatige grapjas, van een intellectueel die er niets meer van bakt, van een ongeïnspireerde kunstenaar, van luiheid of schuldig verzuim. Er is een tendens om de schuld te leggen bij het publiek wanneer een kunstwerk of een grap tot een conflict leidt. Dat automatisme is problematisch. Eens we zo ver zijn geraakt, is het al te laat. De vraag is echter welke de voorwaarden zijn van ambiguïteit.
De voorwaarden van ambiguïteit
Humor werkt niet zomaar. Er zijn voorwaarden voor een grap: timing, tempo, opbouw, een compacte pointe, een zekere inschatting van je publiek, noem maar op. Waarom zouden er geen voorwaarden moeten zijn voor ambiguïteit? Wie weet, misschien zijn er zelfs omstandigheden die ervoor geen ruimte toelaten. Law exploreert in zijn boek deze ethische dimensie van ambiguïteit in film. Hij bespreekt onder andere films ‘refusing to take a side when the act of side-taking seems urgent’ en de vragen die dit oproept bij de kijker over de morele betekenis van dergelijke keuzes.
Is een gedeeld referentiekader een voorwaarde voor ambiguïteit? Zonder gedeelde referenties wordt elke vorm van communicatie moeilijk, of het nu een grap, een toneelstuk of een kunstwerk is. In een context waarin we nog altijd debatteren over hoe we ons culturele referentiekader op een inclusieve manier kunnen verrijken, lijkt het vanzelfsprekend dat ambiguïteit daar rekening mee moet houden, en zal anticiperen op mogelijke conflicten.
Kunst als esthetisch gebaar is veel te vaak een excuus voor onwetendheid en een gemakzuchtig antwoord op terechte kritiek.
Kennis over het onderwerp waarover men het eigen licht laat schijnen zou een duidelijke voorwaarde moeten zijn voor ambiguïteit. En dat gaat niet alleen over louter theoretische kennis over grote onderwerpen, maar ook over de mensen die op een of andere manier betrokken partij zijn. De mensen die een slap in the face krijgen, bijvoorbeeld. Kunst als esthetisch gebaar (en zeker geen moreel statement!) is veel te vaak een excuus voor onwetendheid en een gemakzuchtig antwoord op terechte kritiek. Alsof kunst geen ethische dimensie kende.
Een context waarin een dubbele moraal heerst, is geen vruchtbare grond voor ambiguïteit. Als sommige artiesten bij voorbaat verdacht zijn en anderen ondanks alles (bewezen racisme, koloniale sympathieën, seksisme, gratuite polemiek, noem maar op) worden vrijgesproken, als het auteurschap van sommige artiesten in vraag wordt gesteld terwijl dat van andere ondanks alles wordt verondersteld, is ambiguïteit voor de ene een schot in de roos en voor de andere een schot in eigen voet. In onze context heersen er dubbele standaarden, die vaststelling behoeft niet eens een debat. Het wegwerken van dubbele standaarden draagt bij tot een context waarin ambiguïteit kan gedijen.
‘If you have a critique for our resistance, you better have an established record of critique of our oppression.’
Is vertrouwen een voorwaarde voor ambiguïteit? Het voordeel van de twijfel vereist een zekere graad van vertrouwen. We hebben een fundamenteel vertrouwen in kunstenaars nodig om niet te voelen dat we opgelicht worden. Eerlijke betrokkenheid wekt vertrouwen: een speech van Jesse Williams tijdens de Black Entertainment Television Awards in 2020, in the heat van de Black Lives Matter-beweging en heftige kritiek op antiracistisch activisme, illustreert de nood aan betrokkenheid als voorwaarde voor geloofwaardigheid. Wanneer mensen verontwaardigd op straat komen en hun protest beantwoord wordt met meer brutaliteit, zijn er altijd enkelen die het beter weten en kritiek geven op het activisme van de betogers. Loopt het niet uit de hand? Jullie zijn te radicaal, luidt het, het begint stilaan contraproductief te worden.
Deze anti-activistische kritiek komt vaak neer op objectief bondgenootschap met de maatschappelijke kwalen die men zegt te willen bestrijden. Zijn er voorwaarden om kritiek te leveren op antiracisten? Williams heeft een duidelijk antwoord: ‘If you have a critique for our resistance, you better have an established record of critique of our oppression.’ Hij zegt niet dat je moet zwijgen. Hij zegt wél dat er eenvoudige voorwaarden zijn om te spreken.
Maar zelfs als je niet voldoet (of nog realistischer: niet wil voldoen) aan de voorwaarden voor je ambivalentie, vraagt niemand dat je zwijgt. Je kan wel onmogelijk verwachten dat er geen gevolgen zijn voor een verkeerde inschatting. Accountability is tenslotte ook een voorwaarde voor ambiguïteit.
Als je pijn in ruil krijgt voor wat je creëert, dan moet je die pijn aanvaarden.
Filmregisseur David Cronenberg antwoordde onlangs als volgt op een herkenbaar populistische vraag over een oude uitspraak (vrij vertaald: ‘U hebt eens gezegd dat een artiest geen maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt. In tijden van cancel culture, zou u dat nog aanhouden?’): ‘Wat we onder maatschappelijke verantwoordelijkheid begrijpen, veronderstelt vaak, in feite, een vorm van zelfcensuur. Die maatschappelijke verantwoordelijkheid duwt je naar artistieke zelfmoord, omdat het neerkomt op de mond snoeren aan je intuïtie. Anderzijds, ik heb ook gezegd dat je klaar moet zijn om het hoofd te bieden aan de gevolgen wanneer je iets creëert, en die gevolgen kunnen onvoorspelbaar zijn. Als je pijn in ruil krijgt voor wat je creëert, dan moet je die pijn aanvaarden. Dat is de gevaarlijke dimensie van de kunst.’ Accountability, dus.
Een sterke kritiek
Gielen ziet identitaire groepen die ‘zich verschansen’ in de loopgraven van een steeds meer gepolariseerde en gefragmenteerde context. De leden van deze groepen zouden elkaar vinden in gelijkenissen die vaak op een negatieve manier worden gedefinieerd, op basis van verschil met ‘anderen’. Paradoxaal genoeg schuilt daarin een vorm van ambiguïteit, want enkele van de groepen die gezien worden als ongezonde, geïsoleerde atomen, streven toch samen, ondanks identitaire verschillen, naar respect en gelijke behandeling. Voor iedereen, niet enkel voor wie tot de eigen groep behoort.
Ambiguïteit verdient verdediging. Deze tekst is een aanvulling, geen pleidooi voor het bestraffen van ambiguïteit. Ze moet wél beantwoord worden met een ijverige kritische inspanning. Een sterke kritiek is de ultieme voorwaarde voor een artistiek ecosysteem waarin ambiguïteit mag heersen. Die kritiek moet een mainstream gegeven zijn, en geen monopolie van gespecialiseerde tijdschriften – daarin schieten we momenteel tekort.
Een sterke kritiek is de ultieme voorwaarde voor een artistiek ecosysteem waarin ambiguïteit mag heersen.
Gielen zegt ook: ‘It would be worthwhile to investigate whether ambiguity might be actively deployed in politics […] a politics that teaches people to actively deal with ambiguity’. Mensen leren om met ambiguïteit om te gaan, zeker en vast! Vanuit vertrouwen en een kritische ingesteldheid. Maar ‘actively dealing with ambiguity’ betekent ook leren omgaan met de voorwaarden ervan. Dat ‘dealing with’ mag ook zo breed mogelijk zijn. Want het is niet enkel de ontvanger die verantwoordelijk is voor het correct overbrengen van een boodschap: de zender draagt ook een deel van de verantwoordelijkheid.
Laat ons samen werk maken van een ecosysteem waarin misbruik van ambiguïteit consequent wordt ontmaskerd en waarin intelligent gebruik van ambiguïteit ons mag verrassen, verleiden en confronteren met onze gebreken. Een ecosysteem waarin ambiguïteit werkt: liefst niet als panacee en zeker ook niet als schuilplaats voor polemisten, populisme en middelmatigheid.