De vermaledijde canon
Door Marius Meremans, op Fri Oct 04 2019 22:00:00 GMT+0000Al enkele weken is de zogenaamde Canon van Vlaanderen een heet gespreksonderwerp, dat heel verschillende reacties uitlokt. Intussen is hij opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord. Vanwaar alle ophef daarover? Een dynamische canon is een middel tot gemeenschapsvorming dat de achtergrond en eigenheid van een volk en natie weergeeft via gedeelde geschiedenis en cultuur.
Het was met enige meewarigheid dat ik alle negatieve commentaren aanschouwde. Meewarig, maar niet verwonderd, want reacties uit een bepaald deel van de cultuursector volgen steeds hetzelfde stramien: van zodra er iets verschijnt vanuit centrumrechtse of Vlaamsgezinde hoek, wordt het meteen met de nodige kritiek overladen.
Denk aan de felle reacties op de canon van de literatuur van KANTL of de aanstelling van Mia Doornaert als voorzitter van Literatuur Vlaanderen (toen nog het Vlaams Fonds voor de Letteren). Zelfs het uithangen van een Vlaamse Leeuw op een festivalcamping is meteen zo verdacht dat je hem dient in te leveren. Telkens lijkt het alsof in de media Torquemada himself uit de doden oprijst.
Vele jonge mensen en nieuwkomers hebben nog weinig benul van de geschiedenis en de cultuur van de gemeenschap waartoe ze behoren.
Eerst krijg je de onmiddellijke reactie van een aantal ‘opiniemakers‘, waarop dan de usual suspects uit de cultuursector volgen. En dat is dan weer het signaal voor anderen, meestal parlementsleden uit de progressieve hoek, om zich als volgzame lemmingen in het debat te storten, waarbij de ene linkse politicus poogt de andere te overtroeven in afkeuring of verontwaardiging.
Kwatongen zouden kunnen beweren dat wie zich niet voluit mee in dit misprijzen gooit, voor de sector wellicht ook geen échte cultuurliefhebber kan heten. En dus zijn leven verder moet doorbrengen als banneling.
Geen maatschappij zonder wortels
Toch volstaat het even te kijken naar landen die we vaak beschouwen als ‘gidslanden’, en waar al een tijd een canon is ingevoerd. Zo is er sinds 2009 de Canon van Nederland met zijn vijftig ‘vensters‘: vijftig chronologische thema’s die samen een beeld geven van de Nederlandse geschiedenis. Zij reiken van historische grootheden als Erasmus en Rembrandt tot meer traumatische ervaringen als Indonesië (‘een kolonie vecht zich vrij’) en Srebrenica (‘de dilemma’s van vredeshandhaving’). Denemarken gaat nog verder. Daar bestaat niet alleen een canon voor literatuur, maar ook een voor film, beeldende kunst, podiumkunsten, design…
Is zo’n canon nodig? Waarom gingen deze landen over tot die beslissing? Aan de ene kant merk je dat vele jonge mensen en nieuwkomers nog weinig benul hebben van de geschiedenis en de cultuur van de gemeenschap waartoe ze behoren. Elk volk, elke natie heeft zijn ‘humus‘, zijn ‘grondlaag‘: de tradities en verworvenheden, maar ook de trauma’s die het met zich meedraagt. Een canon is net dat referentiekader, waarin zowel positieve elementen maar ook wat minder fraai is, wordt aangeduid.
Je kan geen maatschappij opbouwen zonder de wortel, zonder de gondlaag te erkennen.
Heel veel Vlamingen doorbladeren toeristische gidsen om de achtergrond te kennen van het land dat ze bezoeken én terecht. Duurzaam toerisme veronderstelt ook respect voor de eigenheid van de reisbestemming. Nu, diezelfde duurzaamheid moeten we ook toepassen op onze eigen gemeenschap. Je kan geen maatschappij opbouwen zonder de wortel, zonder de gondlaag te erkennen.
Maakt dat van Nederland en Denemarken dan vanzelf totalitaire staten, zoals ik bij collega-parlementslid Staf Pelckmans mocht lezen? Je kan erover discussiëren, maar beide lijken me stevige democratieën met de nodige dosis zelfreflectie en -kritiek. Niemand kan beweren dat deze naties die canon als instrument gebruiken om iedereen éénzelfde mening op te leggen. Of dat ze zouden getuigen van een superioriteitsgevoel.
Wel erkennen beleidsmakers in een divers Nederland of Denemarken dat het collectief zoeken naar en uitdiepen van een gezamenlijke identiteit – met al haar culturele en geschiedkundige facetten – essentieel zijn om tot een echte gemeenschap te komen.
De ‘Gouden Eeuw‘ behoort tot dat collectieve geheugen en kenmerkt de Nederlandse geschiedenis als mercantiele zeevarende natie. Dat dit gepaard ging met het onnoemelijke leed van de slavenhandel, heeft eveneens zijn plaats en dient dus ook te behoren tot die Nederlandse canon. Dat doet het trouwens ook: venster 23 is ‘slavernij’ (‘Mensenhandel en gedwongen arbeid in de Nieuwe Wereld’).
Uiteraard is de beoogde Canon van Vlaanderen dynamisch. Over een eeuw zal Vlaanderen er weer anders uitzien.
Alleen lijkt me de eigenlijke drijfveer achter het schrappen van de term ‘Gouden Eeuw’ in de titel van een expo niet de connotatie met die slavenhandel. Het is het éénzijdig opleggen van een bepaalde stroming van een kleine groep die gewoonweg geen gezamenlijke identiteit wil in Nederland.
Vaag gebruikte termen als ‘wereldburger‘ of ‘meerlagige identiteit‘ houden dan eigenlijk in dat je zelf wel de voordelen van de natie overneemt, maar je tegelijk wil distantieren van de anderen.
Het voortdurend aanvallen of misprijzend afwijzen van gemeenschappelijke uitingen van een cultuur die een volk of natie kenmerken, drijft die burger net naar die stromingen die daarin over de schreef gaan en een gemeenschappelijke identiteit definiëren op basis van etnie of religie.
Dit is wat wij delen
Ondertussen heeft Vlaanderen trouwens al een canon voor de literatuur, zoals eerder gesteld. Niet opgesteld door de overheid of de regering, maar door de eerbiedwaardige Koninklijke Academie van de Nederlandse Taal en Letteren (KANTL). Het geeft 51 essentiële werken weer uit de Nederlandstalige literatuur.
Uiteraard is deze canon, net als de beoogde Canon van Vlaanderen, dynamisch. Over een eeuw zal Vlaanderen er weer anders uitzien. Net als dat nu zo is vergeleken met 1919. Met andere kunstenaars en nieuwe cultuuruitingen. Zo is de ‘national dish‘ in het UK niet langer de steak and kidney pie maar chicken Tikka Masala, geflankeerd door klassiekers als Yorkshire pudding, banger and mash. Dat is uiteraard spontaan gegroeid, en gelukkig maar, want voor die arme Britten was het culinaire genot anders wat aan de lage kant.
De Canon van Vlaanderen richt zich tot iedereen, ongeacht huidskleur of afkomst.
Eenzelfde beweging zal ook in andere landen gebeuren waar op termijn nieuwe tradities of nieuwe gerechten ‘gemeenschappelijk erfgoed’ zullen worden, naast al wat eerder historisch als kenmerkend wordt beschouwd. Elke natie, elk volk kan pas een gemeenschap vormen als het ook expliciteert wat hen tot een gemeenschap heeft gemaakt, wat hen bindt en waarom ze samen in diversiteit tot die gemeenschap behoren. En dat doe je door de gezamenlijke basis: feesten die je samen viert, historische figuren en momenten die iedereen kent, kunstenaars van vroeger en nu…
De Canon van Vlaanderen richt zich tot iedereen, ongeacht huidskleur of afkomst. En inderdaad, Vlaanderen kleurt anders dan pakweg 60 jaar geleden. Maar zij maken ook deel uit van de gemeenschap die dit referentiekader introduceert. Dat betekent dat op termijn een volgende Canon sowieso elementen zal bevatten die deze evolutie weerspiegelt, dat is ook logisch.
‘Dit is wat wij delen’ was het motto van de Lage Landen als gastland van de Frankfurter Buchmesse. Laat ons dat meteen dan toepassen op ons Vlaanderen. Een eik krijgt pas nieuwe bladeren zolang hij over sterke wortels beschikt.