Krokodil, alg. Een struikeltocht door ons onderwijs

Door Nele Buyst, op Thu Jul 01 2021 12:00:00 GMT+0000

De Vlaamse regering herziet vanaf het schooljaar 2022-2023 het M-decreet, dat bepaalde dat kinderen met speciale zorgnoden zo veel mogelijk naar een gewone school moesten gaan. Voor hen is de weg vaak hobbeliger dan voor wie wel de vaardigheden bezit waar ons schoolsysteem een appel op doet. Kunnen we leren van andere systemen? Verslag van een zoektocht waarin het onderwijs voorlopig zonder antwoord blijft.

Je bent niet klein van gestalte, je bent mager. Sterk ook. Je veert elke ochtend goedgezind recht. Te vroeg, je bent een moeilijke slaper. Elke ochtend lees je National Geographic omdat dat je rust geeft, een aanvulling op te korte nachten. Je leert dat krokodillen een leven lang van tanden wisselen (één tand tot wel drie keer per jaar). Je leert dat er wellicht een volgende ijstijd aankomt. Je trekt naar boven wanneer één van je ouders beneden komt om het ontbijt klaar te maken. Op je kamer kleed je je aan. Als een stripfiguur draag je elke dag dezelfde kleren: te wijde broek, te grote hoodie. Van alle broeken in je kast is er maar één conform je skatelook. Je hebt weinig tijd om te ontbijten. Aankleden gaat traag. Schoenen aantrekken gaat traag. Je uurwerk loopt achter want is verbonden met je telefoon die stuk is. Tijd is de grote wijde oceaan en jij dobbert er middenin. Je geeft kussen bij het ontbijt, nog meer kussen bij het vertrek. Je rolt op je skateboard naar de halte en mist net niet de tram die je op tijd naar school brengt.

Is vaak vergeetachtig? Ja/ nee
Zit vaak te dromen? Ja/ nee
Zit vaak met iets te spelen? Ja/ nee
Heeft moeite om taken op te starten? Ja/ nee
Lost opdrachten vaak niet tot het einde op? Ja/ nee
Heeft vaak meer tijd nodig? Ja/ nee
Heeft moeite met prioriteiten stellen? Ja/ nee
Heeft moeite om spullen op orde te houden? Ja/ nee
Heeft moeite met automatiseren? Ja/ nee

_

Er zijn rapporten waar je moeiteloos hoog op scoort.

_

De symptomen staan gelijk aan de diagnose staat gelijk aan het oordeel staat gelijk aan de symptomen. Je maakt de taak niet af want je hebt geen besef van tijd. Je vult oefeningen maar half in want je leest de vraag niet want je droomt weg. Je begint niet aan je huiswerk want je denkt niet aan je huiswerk want je weet niet hoe. Trouwens, waar is je huiswerk? Je kreeg geen huiswerk. Je maakt spelfouten want je automatiseert niet. Je stoort de les en klasgenoten want je zit de hele tijd met iets te spelen want je bent onaandachtig. Je moet uit de les want je vergeet je spullen want je weet niet waar je je spullen hebt gelaten.

_

Het idee van symbiose is een verfrissende aanvulling op Darwins principe 'the survival of the fittest', waarbij de besten het zullen halen.

De Griekse geschiedschrijver Herodotos beschrijft hoe nijlkrokodillen zich bij het schoonhouden van hun gebit laten helpen door een vogel: de krokodilwachter of de Pluvianus aegyptius plukt etensresten en bloedzuigers uit hun tanden, wat de krokodil graag laat gebeuren omdat het zijn kans op ontstoken tandvlees vermindert. Het is een vroege melding van wat door biologen omschreven wordt als symbiose. Lynn Margulis, Amerikaans biologe, ontdekte als eerste dat korstmossen schimmels zijn die samenleven met een alg. De alg haalt met behulp van fotosynthese energie uit zonlicht en gebruikt die om suikeralcoholen te vormen, waarmee de schimmel zich voedt. Op zijn beurt zorgt de schimmel dat de alg water en mineralen kan opnemen. De schimmel biedt ook bescherming aan de alg, tegen een te felle zon bijvoorbeeld, of zodat die niet opgegeten wordt. Deze symbiose, argumenteert ze, waarbij twee organismen fysiek afhankelijk zijn van elkaar, is als je goed rondkijkt meer regel dan uitzondering. Het is een verfrissende aanvulling op Darwins evolutietheorie wiens principe ‘the survival of the fittest’, het individu centraal stelt, en in ons kapitalistisch systeem een retorisch handige one-size-fits-all is gebleken, moeiteloos overgenomen door andere disciplines die onze samenleving vormen. Economie? Industrie? Onderwijs? De besten zullen het halen.

_

Geeft niet voldoende aandacht aan details, maakt achteloze fouten.
Heeft vaak moeite om de aandacht bij het spel of de taak te houden.
Lijkt vaak niet te luisteren bij direct aanspreken.
Volgt aanwijzingen vaak niet op en slaagt er niet in taken af te maken.
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten.
Vermijdt vaak of heeft een afkeer van taken die langdurige geestelijke inspanning vereisen.
Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten.
Wordt vaak afgeleid door uitwendige prikkels.
Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden.

Het zijn de signalen die op ‘Zorgpad ADHD’, een website samengesteld door zorgprofessionals met de steun van de federale overheid, worden genoemd voor ADHD, type onoplettendheid, ook wel bekend als ADD. Het zou je schoolrapport kunnen zijn.

‘De symptomen van zwakke executieve functies zijn zo algemeen, dat het soms gezien wordt als onaangepast gedrag of het gevolg van een slechte opvoeding.’ De commentaar die ons via rapporten en toetsen bereikt, klinkt vaak als een verwijt.

‘Hoe bedoel je dat hij zijn spullen niet zelf kan meebrengen?’
‘Het is niet de bedoeling dat je al dat werk overneemt. Hij moet zelf zijn verantwoordelijkheid nemen. Als je het steeds in zijn plaats doet zal hij het nooit leren.’
‘We hebben begrip voor de problemen, het is zijn gedrag waar we op reageren.’

De schoolwebsite gebruikt een populaire quote van Albert Einstein om het pedagogisch project kenbaar te maken: ‘Everyone is a genius. But if you judge a fish on its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it’s stupid.’

Je bent een vis en wordt elke dag getest op klimvaardigheden.

_

Organismen zijn voor hun overleven niet enkel afhankelijk van de eigen vaardigheden en de geërfde eigenschappen van vorige generaties, maar kunnen ook horizontaal eigenschappen erven, en dus leren van hun omgeving.

Lynn Margulis toonde aan dat sommige belangrijke momenten in de evolutie het gevolg waren van de samenkomst en het samenblijven van organismen. Organismen zijn voor hun overleven niet enkel afhankelijk van de eigen vaardigheden en de ontwikkelde eigenschappen die ze erven van generaties boven hen, maar kunnen leren van hun omgeving, zich laten helpen door andere organismen voor vaardigheden of eigenschappen die ze zelf niet hebben. Horizontaal eigenschappen erven dus.

Auteur en bioloog Merlin Sheldrake bouwt daarop verder en somt in Verweven leven een reeks voorbeelden op van symbiotische relaties tussen schimmels en planten, schimmels en insecten, schimmels en mensen die het idee van het individueel fungerende organisme op de helling zetten. Als je erop let, is het nog moeilijk te zien waar het ene organisme eindigt en het andere begint.

Er zijn verschillende criteria op basis waarvan een organisme als individueel wordt beschouwd: anatomie en immuniteit zijn enkele van de voornaamste. Toby Spribille, expert korstmossen, is radicaal: ‘We kunnen niet op anatomische grondslag worden gedefinieerd, want we delen ons lichaam met microben en bestaan zelfs uit meer microbiële cellen dan die van ‘onszelf’. Immuunsystemen zijn even druk met het onderhouden van de betrekkingen met onze ‘eigen’ microben als met het afweren van indringers en lijken te zijn geëvolueerd om kolonisatie door microben mogelijk te maken in plaats van te voorkomen. Wat blijft er dus van ons over?’

_

Het hele schooljaar heb je met klasgenoten naar een schoolconcert toe gewerkt. Op de dag dat het zover is, worden we gebeld: je bent niet op het concert. Tijdens het weekend sprak je er zelf over. Je vader heeft die ochtend met jou nog in je agenda gekeken en het erover gehad. Net voor het concert begon, had je sportles met andere klasgenoten dan diegenen die deelnamen aan het concert, je maakte je klaar en vertrok net als zij naar huis.

_

Het ‘handicapmodel’ helpt te onthouden dat het kind een zwakheid heeft die niet minder echt is omdat het minder duidelijk zichtbaar is.

‘Alle ouders ervaren van tijd tot tijd frustratie en uitputting. De lichamelijke eisen van het ouderschap en de emotionele druk die het vervullen van andermans behoeften met zich meebrengt, zijn een permanente bron van stress. Een andere stressvolle kant is de angst, onzekerheid en zorg. (…)'

Voor ouders van kinderen met een ontwikkelingsachterstand of met handicaps zijn de zorgen echter nog groter. De druk op hen wordt verhoogd doordat hun kinderen uit de pas lopen, vergeleken met hun leeftijdsgenoten en de eisen van hun omgeving. Zullen ze ooit hun plek vinden? Zullen ze ooit leren hun zwaktes zodanig te compenseren dat ze kunnen omgaan met de eisen van het leven? Zullen ze liefhebbende en accepterende partners vinden? Zullen ze kunnen werken en in staat zijn zichzelf te onderhouden?

Russell Barkley, een internationaal expert op het gebied van ADHD, raadt ouders van kinderen met ADHD aan hun kinderen te zien als kinderen met een handicap. Aangezien de zwakheden van je kind onzichtbaar zijn, gaan we er niet altijd zo welwillend mee om als wanneer ze een fysieke handicap zouden hebben. Het ‘handicapmodel’ helpt te onthouden dat het kind een zwakheid heeft die niet minder echt is omdat het minder duidelijk zichtbaar is. Op dezelfde manier kan het helpen om je taak als ouder van een jong kind met zwakke executieve functies op te vatten als een bron van chronische stress.

_

Wanneer je thuiskomt nadat je niet op het concert bent verschenen, worden we boos. We zeggen dat je van school zal moeten veranderen. Dat we niet alles voor je kunnen doen. Dat we je elke dag moeten verdedigen en niet meer weten hoe we dat kunnen. Dat we het niet volhouden. Dat je ook aan anderen moet denken.

Die nacht word ik wakker en merk ik dat ik je in mijn dromen nog steeds verwijten maak. Ik lig wakker en pieker, geraak ervan overtuigd dat ik geen goed kind op de wereld heb gebracht.

_

Als we enkel woorden zouden hebben die strak afgebakende individuen aanduiden, dan zouden we al te makkelijk denken dat alleen die bestaan.

Het woord dat wordt gebruikt om een samenstelling aan te duiden van verschillende organismen die zich als eenheid gedragen is ‘holobiont’. Het schaart zich in het rijtje van woorden als ‘symbiose’ en ‘ecologie’: termen die worden gebruikt om de relatie tussen individuele organismen aan te duiden. ‘Als we enkel woorden zouden hebben die strak afgebakende, autonome individuen zouden aanduiden, dan zouden we al te makkelijk denken dat alleen die bestaan.’ ‘De holobiont is geen utopisch concept. Samenwerking is altijd een mengeling van wedijver en medewerking. Een gezin kan als een gezin functioneren, een jazzformatie op tournee kan een fantastisch concert geven, en toch kunnen ze allebei geladen zijn met spanning.’ (uit: Verweven leven)

_

‘Als iemand niet kan lopen, geven we hem protheses. Op dezelfde manier hebben kinderen met zwakke executieve functies volwassenen nodig die hun omgeving en taken aanpassen. Dit proces van ondersteuning noemt Russell Barkley het bouwen van een “prothetische omgeving”. Al deze kortetermijnstrategieën zijn ontworpen om de druk op het executieve systeem te verlichten. Dit gebeurt door de aard van de taak aan te passen en/ of door steun en aanvullingen voor executieve functies te geven. Hierdoor kan het kind in het dagelijkse leven succesvoller zijn. Deze strategieën worden weliswaar ‘kortetermijnstrategieën’ genoemd, maar het is belangrijk om te beseffen dat veel kinderen geen weken of maanden, maar jaren hulp nodig hebben voor ze uiteindelijk zelfstandig leren omgaan met taken en eisen.’ (uit: Vergeten, kwijt en afgeleid)

_

Ik neem me voor je prothese te zijn: je liefdevol te herinneren aan alles wat je nodig hebt om de dag door te komen.

In de week voor het concert zitten we bij de psychiater om nieuwe medicatie te bespreken. Wanneer hij vraagt hoe het schooljaar is gelopen, antwoord jij net als elke dag wanneer je thuiskomt ‘wel goed’. Wanneer hij het ons vraagt, antwoorden wij ‘pittig’. We leggen uit dat de begeleiding heel intens gebeurt, dat al jouw huiswerk ook ons huiswerk is, dat de resultaten maar net voldoende zijn ondanks enorme inspanningen. Dat het een continue bron van stress is, een job bovenop onze job. Ik spreek uit dat we tijdens vakantieperiodes vier gelukkiger mensen zijn. Jij knikt, je vader ook. De psychiater vindt het een straffe uitspraak, omdat de verhouding tien maanden tegenover twee is, geen goede balans. Voor ons is het glashelder: als we de ontzettend negatieve lading van schoolwerk en verplichtingen kunnen halen, van alles wat moeilijk gaat, kunnen we samen ontspannen, zijn we een gelukkig gezin, heb ik niet de indruk dat een van mijn kinderen een handicap heeft.

_

De dag na het concert maak ik me opnieuw boos. Ik haal je me voor de geest op reis, thuis, in familieverband: hoe je als eerste bovenop de rots zit, hoe je het veld vol vliegenzwammen opmerkt, hoe je het dochtertje van vrienden aan het lachen maakt, hoe je neefje en nichtje vechten om naast jou te zitten, hoe je eraan denkt telkens de groetjes te doen wanneer ik met iemand afspreek, hoe muzikaal je bent en hoe lief voor je grootouders, hoe je eraan denkt te vragen hoe mijn dag ging.

Wat geeft me het gevoel dat ik geen goed kind op de wereld zou hebben gebracht?

_

Ik neem me voor je prothese te zijn: je liefdevol te herinneren aan alles wat je nodig hebt om de dag door te komen: je boterhammendoos, je schoolmateriaal, je regenjas, je skateboard, je helm. Ik zie ons gezin als één functionerend organisme, beeld me in dat we ons naar de zon richten, aan fotosynthese doen en de suiker bij elkaar halen om je te voeden. We zullen je agenda en je uurwerk zijn. We zullen je nota’s perforeren en in de juiste mappen ordenen, we zullen je schema’s maken, je woordjes opvragen, nog eens opvragen, en nog eens en nog eens ons hoofd breken over je vraagstukken.

Een mooie metafoor. Lekker dramatisch ook. De korstmos zie ik tegenwoordig overal in alles wat samenwerking voorstelt, een goed geplaatste tegenzet voor onze competitiegerichte samenleving.

_

Het denkspoor ‘ADD als handicap’ helpt op persoonlijk niveau in te zien dat de dagelijkse ondersteuning die we bieden nodig is: ‘je zou je kind in een rolstoel ook vooruit duwen’, en houdt ook op politiek niveau stand:

‘Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap omschrijft een handicap als: elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren.’

ADHD is één van de stoornissen die wordt uitgesloten van een persoonsvolgend budget.

Toch leidt het niet tot recht op extra hulp, zo stelt het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap: ‘ADHD is één van de stoornissen die wordt uitgesloten van een PVB (persoonsvolgend budget, op maat van de zorg en ondersteuning van personen met een handicap, red.). ADHD behoort namelijk tot de psychische stoornissen, zoals vermeld in DSM-5. Dat betekent dat personen met uitsluitend ADHD of andere psychische stoornissen niet in aanmerking komen voor een PVB.’

Evenmin tot meer tijd om voor een kind te zorgen: het reguliere ouderschapsverlof moet je gebruiken voor je kind twaalf is, hoewel net het secundaire onderwijs deze kinderen voor immense uitdagingen stelt. Op het tijdskrediet voor zorgen voor een kind jonger dan 21 jaar met een handicap heb je geen recht: om het tijdskrediet met dit motief te kunnen rechtvaardigen moet je kind volgens de RVA-website ‘of een fysieke of mentale ongeschiktheid vertonen van ten minste 66%.’

Tijd die we wel dagelijks vrijmaken om samen huiswerk te maken, te studeren, je boekentas te maken, nog maar eens een nieuwe therapie een kans te geven, het sensibiliseren van leerkrachten, het zoeken naar hulpmiddelen, het beantwoorden van vragenlijsten, hetzelfde verhaal te herhalen aan weer een nieuwe hulpverlener…

_

Ik probeer leerkrachten te overtuigen dat jouw ‘niet willen’ een ‘niet kunnen’ is, vraag hen welke hulp ze kunnen bieden.

‘Kinderen met een zwakke taakinitiatie of –activering kunnen worden gezien als “lui”, “passief”, “ongemotiveerd” of “afhankelijk”. Als deze woorden worden gebruikt bij de beschrijving van je kind, moet je wellicht je kennis over hem delen met de school of andere volwassenen die bij je gezin betrokken zijn.’ (uit: Vergeten, kwijt en afgeleid)

Ik pomp me moed in om een nieuwe afspraak te maken met je directeur, leerkracht, zorgleerkracht om tot een beter wederzijds begrip te komen. Ik probeer leerkrachten te overtuigen dat jouw ‘niet willen’ een ‘niet kunnen’ is, vraag hen welke hulp ze kunnen bieden, vraag hen vergeetachtigheid, verstrooidheid, spelfouten, ‘prutsen’ door de vingers te zien. Vraag hen je te bemoedigen, je aan te spreken op wat wel lukt, ook de groei in het proces te zien en te benoemen.

_

Twee jaar geleden kregen we na een traject bij een logopedist, enkele gesprekken en observatiemomenten bij de psychiater, een IQ-test en psychometrische vragenlijsten een diagnose:

‘Uit het intelligentieonderzoek weerhouden we dat hij een jongen is met hooggemiddelde cognitieve capaciteiten. Hij scoort sterk op verbaal begrip, visueel-ruimtelijk inzicht en fluid redeneren. Zijn werkgeheugen en verwerkingssnelheid zijn relatieve zwaktes. (…) Uit het kinder- en jeugdpsychiatrisch onderzoek kunnen we bij hem een ADD-diagnose weerhouden.’

Wordt vermeld onderaan het psychiatrische onderzoeksverslag: ‘Schooluitval, demotivatie en een lager zelfbeeld zijn risicofactoren indien geen rekening gehouden wordt met de onderliggende stoornis.’

De weg naar de diagnose kostte tijd, geld, vroeg best wat opzoekwerk en (sterk talige) kennis.

En dat is nog maar een greep uit de risico’s die worden gepresenteerd in de vele literatuur over het onderwerp. Zorgpad ADHD schetst de hele window of opportunity: van ‘commentaar leerkrachten over gedrag en concentratie’ over ‘langer structuur van ouders nodig’, tot ‘risicovol gedrag’, ‘middelengebruik’ en ‘faalangst’…

_

Volgens de gangbare opvattingen zijn wij, je ouders, hoogopgeleid, welgesteld, we kennen de taal, de weg, we hebben een groot netwerk, er is die IQ-test en een diagnose. Geen sleutel op de deur naar de juiste zorg, zo blijkt.

Het doel van de diagnose was al die tijd: kennen en begrijpen, de gepaste ondersteuning kunnen bieden, redelijke aanpassingen van de school kunnen vragen, extra hulp in de klas, een zo haalbaar mogelijk schools traject afleggen, met oog voor je talenten, ondersteuning voor je moeilijkheden, zo goed mogelijk functioneren, je goed voelen.

_

De weg naar de diagnose kostte tijd, geld, vroeg best wat opzoekwerk en (sterk talige) kennis. Ik vind online geen gegevens over de prevalentie van AD(H)D bij bevolkingsgroepen met een migratieachtergrond in Vlaanderen. Op een Nederlandse website lees ik dat autochtone kinderen vaker ADHD-achtige klachten (27,3%) hebben dan kinderen met een migratieachtergrond (14,7%), zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs (respectievelijk 29,7% versus 20,3%). Met deze informatie en onze ervaring kan ik alleen maar vermoeden dat kinderen met een migratieachtergrond en ADHD-kenmerken niet gediagnosticeerd worden, en heel snel doorverwezen naar onderwijsvormen die niet overeenstemmen met hun cognitieve capaciteiten.

_

Wanneer ik voor werk word uitgenodigd naar Amsterdam, logeer ik bij een stel afgestudeerden van Cambridge. De man vertelt hoe hij de eerste is in zijn familie, de hele stamboom, die ooit aan de universiteit heeft gestudeerd. Hij is erg erkentelijk tegenover een leerkracht die hem heeft aanbevolen het publieke onderwijs waar hij eerst zat te verlaten, en die hem ook concreet hielp de nodige beurs aan te vragen. De privéschool waar hij daarop kon studeren, had als belangrijkste regel dat een klas niet meer dan 8 leerlingen mocht tellen, een totaal nieuwe ervaring. Cambridge, waar hij opnieuw met behulp van een beurs terecht kon, werkt nog individueler: de aanpak bestond uit een een-op-een conversatie met de docenten, de besten in hun vak. ‘It changed my head.’ Hij uit zich expliciet tegen het bestaan van zo’n elitaire scholen, maar is tegelijk erg dankbaar voor de ervaring.

Er is in Vlaanderen een erkende school die zich richt tot leerlingen met leerstoornissen. De school heeft eigen leermethoden ontwikkeld en werkt met kleine klasjes. Uniek in zijn soort, niet gesubsidieerd, en voor ons aan de andere kant van het land.

Zowel de allerknapste koppen als de moeilijkste leerders gedijen - vanzelfsprekend - bij uniek onderwijs, in kleine groepen, op maat. Dan zal het vast wel voor iedereen beter zijn? Dit onderwijs is voor bijna niemand toegankelijk.

_

De voorwaarde voor een symbiotisch organisme om te overleven, is dat elk van de organismen de nodige stoffen uit de omgeving kan halen.

In de progressieve, gevoelige kringen waarin ik me begeef, hebben de meeste mensen zowel het begrip, de verontwaardiging, als het juiste jargon voor leer- en ontwikkelingsstoornissen: scholen houden geen rekening met neurodiversiteit, systemen zijn niet aangepast.

Erover spreken gaat vlotter dan werkelijk als prothese te fungeren.

De voorwaarde voor een symbiotisch organisme om te overleven, is dat elk van de organismen de nodige stoffen uit de omgeving kan halen. Ik google me te pletter, spreek erover met de psychiater, bezoek een psycholoog, volg een workshop, lees boeken, leg mijn vragen bij de school.

Ondanks de diagnose, ondanks de aanpassingen in onze verwachtingen, de hulp die we thuis bieden, de informatie die we aan de school bezorgen… zijn je resultaten niet geweldig, is de commentaar van leerkrachten op je rapporten dezelfde als die op je rapporten van vorig jaar, en het jaar daarvoor, zie ik je motivatie zakken, zie ik je zelfbeeld vaak gekwetst worden, weten wij soms niet hoe we de zorg kunnen blijven combineren met de andere uitdagingen die ons worden gevraagd. Het is moeilijk om je als een zorgzame symbiose te gedragen in een wereld die nog steeds op de survival of the fittest is geënt.

Het voelt als een eenzame strijd, ondanks het feit dat ADHD voorkomt bij naar schatting 5% van de kinderen.

We botsen op onbegrip. De term ADD is gekend maar niet de heel concrete gevolgen. Leerkrachten staan ook nog voor 20+ andere leerlingen die allemaal aandacht verdienen en erg uiteenlopende behoeften hebben. De zorgleerkracht heeft alle 100+ leerlingen van het eerste jaar onder haar hoede.

Hulp neemt de vorm aan van tips in zelfhulpboeken, een labyrint aan therapieën, workshops, praatgroepen, hulpverleners, medicatie. We krijgen hulp van betrokken grootouders, maar behalve dat worden we eigenlijk telkens opnieuw op onszelf aangewezen. Het voelt als een eenzame strijd, ondanks het feit dat ADHD voorkomt bij naar schatting 5% van de kinderen. En dan mogen we dankbaar zijn dat we de taal, de tijd, de middelen hebben om hem te kunnen leveren. Dit is groter dan ons.

Wat we nodig hebben is tijd en middelen. Kleinere klassen, geïnformeerde leerkrachten, minder administratie, meer zorg, aangepaste lesmethodes, onderwijs op maat, iemand die je huiswerk mee begeleidt. Protheses binnen en buiten het gezin. Meer voedingsstoffen, mineralen, zon, om de metafoor levensvatbaar te houden.