De Bezige Bij viert 75 jaar: nestgeur met nostalgie
Door Anne Sluijs, op Wed Dec 11 2019 09:00:00 GMT+0000Vandaag viert uitgeverij De Bezige Bij in Amsterdam haar 75-jarige bestaan. Diverse jubileumpublicaties moeten ‘het verleden doen herleven en een vergezicht schetsen van een springlevende toekomst’, zo kondigde de najaarsbrochure aan. Een geschikt moment om de uitgeverij eens onder de loep te nemen. Welk beeld van De Bezige Bij geeft deze jubileumviering eigenlijk?
Het Dichtersbal in Amsterdam op 12 oktober vormde het startschot van de feestperiode van De Bezige Bij. Vandaag, op 12 december, zal die worden afgesloten wanneer alle auteurs van de uitgeverij zich verzamelen voor een groepsportret in de bibliotheek van het Rijksmuseum.
Vijfenzeventig jaar eerder, in 1944, werd op diezelfde datum (op illegale wijze) de oprichtingsakte van de uitgeverij vastgelegd. De keuze voor deze datum is slechts één van de talloze manieren waarop de jubileumfestiviteiten verwijzen naar de historie van de uitgeverij. Dat is weinig verrassend, want het huidige imago van De Bij is nog altijd sterk geworteld in het verleden.
Het huidige imago van De Bij is nog altijd sterk geworteld in het verleden.
Denk je aan De Bezige Bij, dan denk je aan Literatuur met een grote L. Die literaire status is voor een groot deel te danken aan de connectie van de uitgeverij met de toonaangevende stroming van de Vijftigers. Vanaf de jaren vijftig kwam De Bij bekend te staan als dé uitgeverij van deze kunstenaars, zoals Lucebert, Bert Schierbeek en Remco Campert, die vele literaire prijzen wonnen en snel gecanoniseerd werden.
Cruciaal waren daarnaast de Literaire Pockets waarmee De Bezige Bij in 1957 begon. Dat waren goedkope uitgaven van progressieve, contemporaine literatuur met een opvallende vormgeving, waarmee literatuur – waaronder die van de Vijftigers – voor een groter en jonger publiek toegankelijk werd gemaakt.
De Nederlandstalige en vertaalde auteurs die de uitgeverij in deze reeks en vanaf eind jaren 1950 in de reeks Literaire Reuzenpockets uitgaf, gingen bekend staan als dé vertegenwoordigers van de moderne literatuur. Denk aan Harry Mulisch, Gerard Reve, W.F. Hermans, Jan Cremer en Jan Wolkers. Het is de literatuur waarmee een generatie opgegroeid is.
Pionier in marketing
Niet alleen gaven dit soort speciale uitgaven de uitgeverij literair cachet, ze gaven ook blijk van vernieuwing en commercieel inzicht. Geert Lubberhuizen (bijgenaamd the busy bee), directeur-uitgever vanaf de oprichting tot 1981, zou de eerste Nederlandse uitgever zijn die actief marketing ging bedrijven voor literatuur. Dat was voor velen in de jaren zestig ondenkbaar als het ging om cultuurproducten.
Lubberhuizen organiseerde boekpresentaties, zette auteurs in de schijnwerpers, plaatste portretfoto’s op het achterplat van paperbacks. Hij haalde als een van de eersten het initiatief voor publiciteit naar de uitgeverij toe, terwijl dat voorheen bij de boekhandel, de pers of literaire jury’s lag.
Zo was De Bezige Bij verantwoordelijk voor twee grote hypes in de tweede helft van de twintigste eeuw. Het verschijnen van Ik Jan Cremer van Jan Cremer in 1964 leverde collectieve verontwaardiging op, ook aan het adres van De Bij, vanwege de seksuele en gewelddadige avonturen van de hoofdpersoon die niet moreel bevraagd werden in het boek. Was dit nu literatuur? Ondanks of dankzij de kritiek, werd het een bestseller: binnen twee jaar gingen er 200.000 exemplaren over de toonbank.
Met Het verdriet van België van Hugo Claus creëerde De Bij een ongeziene hype.
Bijna 10 jaar later was De Bij opnieuw aanstichter van een ongeziene hype rond een roman: Het verdriet van België van Hugo Claus. Er verschenen voorpublicaties, interviews en recensies nog voor het boek verschenen was (het was toen ongebruikelijk dat een uitgeverij critici op voorhand exemplaren bezorgde). Boekhandels hingen vol posters, Claus gaf overal signeersessies. Het boek werd een groot commercieel succes.
Traditie als kracht
Intussen was dat niet meer vanzelfsprekend, in een tijd waarin het boekenvak in zwaar weer begon te raken. Boeken werden óf bestsellers, óf deden nauwelijks iets. De buit werd verdeeld over steeds minder verschillende titels. Terwijl vanaf de jaren zeventig meer en meer uitgevers hun zelfstandigheid moesten opgeven en fuseerden of opgingen in een concern om overeind te blijven, kwam dat moment voor De Bij pas in 1997.
De uitgeverij vond noodgedwongen onderdak bij De Weekbladpers (het huidige WPG uitgevers). De reden voor de slechte financiële situatie zou zijn dat de uitgeverij te lang geteerd had op het succes van de oude garde zonder naar nieuw binnen- en buitenlands schrijftalent te zoeken. Veelbelovende debutanten gingen liever naar ‘jongere’ uitgeverijen.
Toch wist de in 1999 aangetreden directeur Robbert Ammerlaan het bedrijf weer winstgevend te maken: door, naast het binnenhalen van grote buitenlandse auteurs, meer dan ooit de nadruk te leggen op de bekende namen van weleer. De directeur van de Weekbladpers zou hem immers gevraagd hebben om van De Bezige Bij weer de uitgeverij te maken die ze was toen zij zelf begonnen met literatuur lezen.
In een interview met NRC Handelsblad in 2002 zegt Ammerlaan (directeur tot 2012): ‘De geschiedenis en het karakter van de uitgeverij moesten weer worden teruggebracht. Daarom was het van groot belang om meer te doen met de backlist, de lijst oude titels die de uitgeverij in de jaren veertig, vijftig en zestig groot heeft gemaakt.'
De laatste jaren rommelde het in de uitgeverij.
Herdruk na herdruk van klassiekers volgde. Het succes leidde tot een toeloop van auteurs uit andere uitgeverijen, zoals van Meulenhoff waarmee het op dat moment juist minder ging. In een reportage rond de groepsfoto van de auteurs ter gelegenheid van het zestigste jubileum van de uitgeverij in 2004, constateert de verslaggever van het NOS-journaal: ‘In een tijd waarin schrijvers nogal eens van uitgever wisselen, zijn hier vooral tevréden auteurs.’
Om met de woorden van boekwetenschapper Lisa Kuitert te spreken, was er sprake van een prettige ‘nestgeur’: het imago, de andere auteurs en het personeel van de uitgeverij die maken dat een auteur zich er thuis voelt.
Veranderende tijden
Of dat nog steeds zo is, als de auteurs zich vandaag weer verzamelen in de bibliotheek van het Rijksmuseum om door topfotograaf Stephan Vanfleteren vastgelegd te worden? De laatste jaren rommelde het in de uitgeverij, beschreef Jet Steinz in De Volkskrant. Er was de Abou Jahjah-kwestie in 2016, waardoor sommige auteurs (Wieringa, Durlacher) tijdelijk ergens anders publiceerden, en er waren auteurs zoals Erik Lindner, Ivo Victoria en Elke Geurts die om verschillende redenen definitief vertrokken.
Maartje Wortel, Walter van den Berg en Charlotte Mutsaers stapten in 2015 allemaal over van De Bezige Bij naar het nieuwe, via crowdfunding opgerichte Das Mag: een uitgeverij die juist kleinschaligheid beloofde.
Ook heeft de literaire boekenmarkt het nog altijd moeilijk. Onlangs verklaarde de directie van WPG dat het concern voor het eerst in lange tijd weer winst maakt, zij het na afstoten van een groot deel van de ‘niet-renderende activiteiten’ zoals WPG België (voorheen De Bezige Bij Antwerpen, nu Standaarduitgeverij).
De Bij wist in 2018 voor het eerst in jaren winst te maken dankzij het commerciële succes van Tommy Wieringa, maar vooral ook dankzij bestsellerauteurs (Stephen Fry, Yuval Noah Harari) van de imprints Cargo en Thomas Rap, die zich op een breder leespubliek richten.
Weet de uitgeverij voor mij als jonge lezer nog wel relevant te blijven?
Terugblikkend op het roemruchte verleden van De Bij tekent zich het beeld af van een uitgeverij die een groot deel van haar succes aan haar literaire historie ontleent, maar daardoor ook niet loskomt van vervlogen tijden.
Nu is er niets mis met het in leven houden van klassiekers; het is zelfs prijzenswaardig dat De Bij titels koestert in plaats van enkel op het nieuwste te focussen. Maar toch: de tijden veranderen en een auteur kiest niet meer vanzelfsprekend voor de uitgeverij met de rijkste historie. Bovendien staat er een nieuwe auteursgeneratie op – jonger, diverser en vooral vrouwelijker – voor wie veel van de Grote Namen van De Bij passé zijn. Weet de uitgeverij voor hen, én voor mij als jonge lezer, nog wel relevant te blijven?
Populair met poëzie
De jubileumpublicaties die de afgelopen twee maanden verschenen, lijken op het eerste gezicht meer van hetzelfde te zijn, sterk geworteld in het verleden. Bij nadere bestudering klinkt echter toch een voorzichtig nieuw geluid.
Allereerst is er de poëzieplaat Dichters op vinyl: een driedubbelelpee waarop ruim twee uur aan gedichten te beluisteren is van een groot aantal dichters uit de stal van De Bezige Bij, van vroeger en nu. Aan de ene kant: hoe old school wil je het hebben, met een langspeelplaat? Aan de andere kant beleeft dit medium al een paar jaar een opleving, zoals alles met het etiket vintage. Een stoffig medium dat eigenlijk nog steeds cool is: is dat de metafoor voor de staat van De Bezige Bij?
Met de keuze voor poëzie zet De Bij opnieuw haar literaire imago voorop.
Ook de keuze voor een speciale poëzie-uitgave bevat zo’n dubbele associatie. Met de keuze voor precies dit genre, dat doorgaans meer symbolische dan financiële winst oplevert, zet De Bij opnieuw haar literaire imago voorop. Tegelijkertijd – zoals literatuurwetenschapper Kila van der Starre betoogt in haar onderzoek naar poëzie buiten het boek – wordt poëzie in de openbare ruimte steeds populairder en bereikt het een steeds groter publiek, zoals op festivalpodia. Het uitbrengen van een poëzieplaat om te beluisteren, in plaats van een dichtbundel om te lezen, sluit mooi op die trend aan.
Eén van de boegbeelden van publiek dichterschap kan dan ook niet ontbreken op deze plaat: Ramsey Nasr, voormalig stadsdichter van Antwerpen (2005) en Dichter des Vaderlands van Nederland (2009-2013). Aangezien Nasr ook gevraagd is voor een andere jubileumpublicatie, namelijk een nieuwe Rijmprent in navolging van de eerste uitgave van De Bij (het verzetsgedicht ‘De achttien doden’ (1943) van Jan Campert), komt hij in de jubileumcampagne duidelijk naar voren.
Hoewel je niet direct van een nieuw geluid kunt spreken (Nasr debuteerde in 2000 bij imprint Thomas Rap), is hij zeker een toonaangevende stem van het afgelopen decennium die bij De Bij groot geworden is.
Tijd voor een nieuwe generatie
Dan is er ook nog proza. Op 12 november verschenen tegelijkertijd vier ‘klassiekers’ in gebonden uitgaven, voor elke kwarteeuw één: W.F. Hermans’ Het behouden huis (1952) en Harry Mulisch’ De elementen (1988) – allebei goede bekenden uit de Reuzenpocketreeks – en verder Alessandro Baricco’s Zijde (1996) als vertegenwoordiger van de vertaalde fictie-tak, én een nieuwe novelle voor de komende kwarteeuw.
Wie is de gelukkige? Hoewel De Bij genoeg keus heeft tussen de prijswinnende namen in het fonds van de afgelopen jaren (Tommy Wieringa, Stefan Hertmans, David Van Reybrouck, Peter Buwalda, Koen Peeters, Jeroen Olyslaegers, Peter Terrin…), weet de uitgeverij gelukkig te verrassen. De nieuwe klassieker is van de hand van Alma Mathijsen, die ter gelegenheid van het jubileum Ik wil geen hond zijn schreef over haar verbroken relatie.
Qua thematiek, autobiografische invalshoek, nadruk op het vrouwelijke perspectief en afwisselende vertelvorm (vermenging van proza en poëzie) doet de novelle van Mathijsen denken aan het werk van Bregje Hofstede, Hanna Bervoets en Lieke Marsman, die vaak gerekend worden tot een jonge, vrouwelijke en activistische schrijversgeneratie.
Ook Mathijsen begeeft zich in deze kringen, maar waar de eerste drie schrijfsters de afgelopen jaren zijn overgestapt naar nieuwe, kleine uitgeverijen (Hofstede van Cossee naar Das Mag, Bervoets en Marsman van Atlas Contact naar Uitgeverij Pluim), maakt Mathijsen sinds 2011 deel uit van het fonds van De Bij.
Ze publiceerde er reeds drie romans, waarvan het meest recente Vergeet de meisjes (2017) genomineerd werd voor de BNG Literatuurprijs voor jonge auteurs. Toch brak ze tot nu toe nog niet echt door bij het grote publiek. Ik wil geen hond zijn heeft de potentie om dat te veranderen. En deze rake novelle belooft dus een nieuwe kwarteeuw van De Bezige Bij in te luiden. Iets om naar uit te kijken.
Graag op het 150e jubileum een ruimere keus aan vrouwelijke auteurs.
Uiteraard is een jubileumviering een slimme manier om publiciteit te genereren en de ‘nestgeur’ te versterken. Daar kun je gemakkelijk cynisch over doen. Toch is vijfenzeventig jaar uitgeven iets wat best gevierd mag worden. De Bezige Bij maakt nog altijd vele auteursloopbanen en graag gelezen boeken mogelijk. Ook mijn boekenkast staat er vol mee.
Proost op de volgende vijfenzeventig jaar, dus! Wel met één verzoek: dat er tegen de tijd van dát jubileum een ruimere keus aan vrouwelijke auteurs is om uit te putten als er weer gebonden klassiekers heruitgebracht worden.