Cultuurpopulisten, je zou ze bijna gaan missen
Door Wouter Hillaert, op Fri Sep 01 2023 08:30:00 GMT+0000In haar honderdste nummer activeert rekto:verso een archief van twintig jaar kunstkritiek. Wouter Hillaert reageert op één pagina uit Tom Rummens' interview met Pieter De Buysser en Walter van den Broeck in de allereerste editie uit 2003, en breekt een lans voor culturele onvrede.
Wat is er in godsnaam van het cultuurpopulisme geworden? In het allereerste nummer van rekto:verso in 2003 gaf dit populaire gevecht meteen vuurwerk tussen Walter van den Broeck en Pieter De Buysser. Met gevleugelde clichés over en weer zongen ze de kakofonie van dooddoeners die in die dagen wel vaker weerklonk. Uit het ene kamp raasden vintage verwijten à la solipsisme, vernieuwingslust, vriendjespolitiek, publiekshaat en hermetische monocultuur. Uit het andere kamp klonken de klassieke klaroenstoten voor vrijheid, vrijdenken en loutere verantwoording aan de kunst zelf. Bij monde van De Buysser weerde het betere theater zich als evident maatschappelijk verzet, omdat het nu eenmaal ‘spaken in de wielen’ stak van marktdenken, effectbejag, publiekskwantificering en het dictaat van de nuttigheid. Oh doorlopend dovemansgesprek tussen populistisch en elitair, als water en vuur! Het was de vaste soundtrack van het hele eerste decennium van het nieuwe millennium, en zelfs lang daarna.
Hoe, waarom en wanneer is die kakofonie ineens verstomd? Tegenwoordig overdondert vooral de stilte, of hoogstens de doffe ruis. Politiek gezien is populisme nooit populairder geweest: het lijkt in heel Europa – en zelfs ver daarbuiten – de rode loper naar reële beleidsmacht, dwars over de ingezakte pudding van de middenpartijen heen. Toch laaft dat populisme zich nog zelden aan de kunst en haar ‘subsidie-infuus’. Behalve een verdwaalde uithaal van onder de kerktoren (zoals die in Antwerpen), of de obligate plaat van VB’er Filip Brusselmans in de besloten echokamer van het parlement, lijkt de culturele wereld ineens vrijgepleit van wereldvreemdheid. Gedaan met haar eeuwige rol als boksbal, en daarmee ook met haar zelfbeeld van luis in de pels. Zelfs vermaarde cultuurpopulisten als Gust De Meyer lijken voorgoed met pensioen. En wie heeft laatst nog iets vernomen van Geert Allaert en zijn Music Hall, ooit de schallende musicalster in deze hele stemmingmakerij? Het is verdacht vreedzaam geworden aan het culturele front.
Meerdere verklaringen zijn mogelijk. Sowieso is de kunst niet doof gebleven voor de colonne van populistische clichés. ‘Het publiek’ is nu een oprechte zorg van huizen én makers, participatie een buzzword dat broodnodige centen binnenbrengt. Absolute autonomie werd een museumstuk, experiment een bedreigde kunstsoort. Zelfs rabiate kunsthaters zouden nu niet meer als Van den Broeck kunnen beweren dat theater zelfgerichte eenheidsworst is. En zelfs rabiate avant-gardisten zullen nu niet meer als De Buysser durven te beweren dat een dwarse kunstenaar als Jan Ritsema zelfs subsidies verdient als hij speelt voor drie man. Ritsema is in 2021 overleden, De Buysser nam de wijk naar film. Alleen Van den Broeck is niet van zijn pad geweken. Intussen de tachtig voorbij, bewerkte hij onlangs nog Tijl Uilenspiegel (2022) en schreef hij met zijn roman Crossroads (2021) een ode aan het verdwenen volkscafé. Sluipenderwijs kreeg hij de geschiedenis aan zijn kant. Meer volk wil nu iedereen.
Een andere mogelijke verklaring voor de nieuwe culturele vrede is de positiewissel van N-VA. Speelde De Wever ooit met sardonisch plezier de cultuurpopulistische steekmug, met af en toe een welgemikte sneer naar de kunsten in de krant, dan scoort hij tegenwoordig liever punten met kakken op woke. Zo makkelijk valt er met de absolute vrijheid te sjacheren: ooit was ze het baarlijke mikpunt van de Vlaamse identitairen, nu geldt ze als hun hoogste vaandel in de kruistocht tegen elke andere identiteitspolitiek. De wind is duidelijk gedraaid. Met zijn simpele zwaai kreeg De Wever zelfs zonder slag of stoot zowat de helft van de culturo’s in zijn kamp: stiekem verenigd tegen het woke-spook. Jambon deed de rest. Als cultuurminister in bijberoep probeert hij na wat scheve schaatsen nu vooral vriendjes te worden met de culturele elite, en zo stilzwijgend krediet te kopen in de grote instellingen. Hem zal je niet langer betrappen op enig cultuurpopulisme, en kabinetschef Pohlmann nog minder. Als kunstensector zijn we zo al onze certitudes kwijtgeraakt. Gingen we vroeger pavloviaans op onze achterste poten staan bij elk hondenfluitje van N-VA, dan vleien we nu verloren onze snuit op onze tippen. De cultuurstrijd is verbleekt tot een beleefdheidsreceptie met brave bubbels. Handjes schudden in de achterkamer. Samen tegen ‘polarisering’.
Of heet de verklaring corona, en heeft medelijden het uiteindelijk gewonnen van cultuurhaat? Arm in arm beklommen commerciëlen en gesubsidieerden op tweede kerst 2021 de Kunstberg tegen de sluiting van de cultuursector, bien étonnés de se trouver ensemble. Of heeft de kunstensector het cultuurpopulisme misschien gewoon geïncorporeerd, onder zijn alternatieve vlag van ‘cultureel ondernemerschap’? Cijfers en zakelijk leiders beheersen nu het gesprek over kunstbeleid, publieksaantallen zijn de eerste trots van grote expo’s en cultuurfestivals. Allemaal doen theatergezelschappen tegenwoordig in BV’s om nog in cultuurcentra binnen te raken. En stuk voor stuk zijn ze aan het infuus van de taxshelter gaan liggen. De kunsten zijn hun rechte rug kwijt, hun hoge geloof in hun eigen dwarse waarheid: is dat de verklaring? Misschien is het nog erger. Misschien vinden populisten kunst gewoon niet meer de moeite om energie aan te verliezen? Misschien doet kunst er gewoon niet meer toe?
Ei zo na word ik nostalgisch naar de tijd dat Van den Broeck en De Buysser elkaar drie uur lang met alle moeite niet verstonden. Naar de tijd dat cultuurpopulisten het kunstenveld dagelijks dwongen om te beseffen wat er politiek op het spel stond. De tijd dat rekto:verso in die ideologische spreidstand nog ongecompliceerd kon staan voor woord en wederwoord.

Tom Rummens, 'Theatermaker en filosoof Pieter De Buysser op bezoek bij Walter van den Broeck', nr. 1, 2003, p. 74.
Bekijk deze recto en verso, en andere archiefstukken en reacties uit het honderdste nummer ook hier.