Culturele diversiteit in nieuwrechtse zin
Door Ico Maly, op Fri Sep 01 2023 05:00:00 GMT+0000In haar honderdste nummer activeert rekto:verso een archief van twintig jaar kunstkritiek. Ico Maly reageert op het standpunt van Vlaams Belang in de 'Kieswijzer voor cultuur' in nummer 35 uit 2009. Veertien jaar later is de culturele strijd, de strijd om ideeën, nog steeds bepalend voor het extreemrechtse discours. Daarvoor haalde de partij de mosterd bij Nouvelle Droite en ... bij Derrida.
Tijd brengt raad, zo luidt het spreekwoord. Veertien jaar nadat rekto:verso het standpunt van Vlaams Belang over cultuurbeleid publiceerde, loont het de moeite het nauwgezet te herbekijken. Het intellectualistische discours dat de partij hanteert, heeft de kwaliteit menig lezer om de tuin te leiden. Het bespeelt immers een heel ander register dan Dewinters ‘uw geld zit in de zakken van Mohamed’-schreeuw om aandacht. Het lijkt ook veel gematigder dan Dries Van Langenhoves interventies op sociale media. En toch is er vooral coherentie te bespeuren, meer dan veel politieke commentatoren willen toegeven of kunnen zien. Men staart zich immers al te vaak blind op de verpakking van discoursen: als de intonatie, de woordkeuze en de toon goed zitten, is de radicaliteit van de boodschap voor velen niet meer zichtbaar. Gooi dan nog eens een referentie aan een ‘linkse’ wetenschapper in de mix en je hebt het recept om als gematigd gecategoriseerd te worden. De Wever heeft er zijn handelsmerk van gemaakt en Van Grieken kopieert gretig, maar Vlaams Belang beheerste dat ambacht duidelijk ook al in 2009.
Lezen we het stukje van Vlaams Belang aandachtig, dan klinken enkele zaken vandaag nog altijd heel bekend in de oren: de dichotomie tussen traditie en moderniteit, tussen ‘echte’ kunst en hedendaagse kunst, en bovenal de kloof tussen elite en burger. Vlaams Belang positioneert zich hier traditiegetrouw als de verdediger van de ‘gewone Vlaming’. Die is een liefhebber van schoonheid, en deze is enkel te vinden in ‘de echte kunst’. Voor echte kunst heb je geen ‘participatiedecreet’ nodig: de gewone burger gaat vanzelf naar zulke voorstellingen en tentoonstellingen. Het is in het licht van die veronderstelde normaliteit dat Vlaams Belang betreurt dat er in 2009 niet meer mensen naar de werken van Paul McCarthy in S.M.A.K. zijn gaan kijken. De Amerikaanse kunstenaar stelde destijds zijn Bush Pieces in Gent tentoon – terminatorachtige beelden van president Bush die varkens langs achteren neemt. Een bezoek aan deze controversiële tentoonstelling zou Jan Modaal wakker schudden en het ware gelaat van de Vlaamse progressieve elite tonen, die dit soort ‘weerzinwekkende’ kunst subsidieert.
Dat narratief heeft een lange traditie. Het past binnen de metapolitieke strategie van Nouvelle Droite of GRECE (Groupement de Recherche et d'Etudes pour la Civilisation Européenne), zoals de oprichters de beweging in 1969 noemden. Nouvelle Droite was een groep Franse, later Europese extreemrechtse intellectuelen, met Dominique Venner, Guillaume Faye en Alain de Benoist als belangrijkste vertegenwoordigers. Volgens deze nieuwrechtse denkers ontsloot de culturele strijd, de strijd om ideeën, een nieuwe toekomst voor de ‘echte rechtse waarden’, die sinds de Tweede Wereldoorlog verguisd waren. Rechts kon maar politiek herrijzen als het eerst de cultuur veranderde. Vlaams Blok, en later Vlaams Belang, is duidelijk een metapolitieke leerling van die strijd. De partij slaagde erin om concepten als democratie te herdefiniëren als etnocratie, en integratie als culturele integratie. In de lijn van Nouvelle Droite omarmt zij diversiteit als de essentie van de mensheid, maar definieert het begrip nadrukkelijk als etnoculturele diversiteit. Om die diversiteit te behouden is het belangrijk homogene nationale en regionale culturen te koesteren, te vernieuwen en vooral te beschermen tegen culturele bedreigingen, of die nu komen van migranten of de progressieve elites.
Het kernwoord in het vertoog van Vlaams Belang is dan ook ‘culturele differentie’. Je zou dit kunnen lezen als een pleidooi om ook de traditionele ‘Vlaamse’ kunst haar plaats te geven naast de kosmopolitische culturele wereld van ‘glas, beton, en hype (sic!) brilletjes’. Maar de roep om ‘culturele differentie’ kan ook op een andere manier gelezen worden: als een pleidooi tegen de globalistische eenheidsworst van de kosmopolitische, progressieve elite, die ‘kritiek, schisma en breuk’ als een ‘anomalie’ beschouwt. De verwijzing naar Derrida, die binnen Nouvelle Droite als verantwoordelijke voor de neergang van traditie wordt beschouwd, is hier interessant. De rechtse recuperatie van Derrida en diens différance-begrip is geen pleidooi voor deconstructie, maar voor culturele diversiteit, ‘echte’ culturele diversiteit in nieuwrechtse zin, namelijk de diversiteit tussen volkeren.
Volgens die essentialistische logica weet de gewone man in de eerste plaats de Vlaamse kunst te appreciëren en is het ook die kunst die erkend moet worden. Anders dan voor ‘volksvreemde kunst’ is daar geen artificieel en betuttelend participatieproject voor nodig. De gewone Vlaming, die gaat gewoon naar Vlaamse cultuur kijken. Dat is natuurlijk, dat is normaal. Dat is de schoonheid die hij herkent, ten spijt van de artificiële dromen van de globalistische klasse. Diezelfde framing van de postmoderne culturele elite die neerkijkt op de gewone Vlaming, op zijn taal en cultuur, vinden we vandaag ook bij De Wever en Van Grieken. ‘De tweeverdienende “bourgeois bohémiens” die adressen van nieuwe eethuisjes in Barcelona en New York uitwisselen, kijken neer op zulke mensen’, schrijft Van Grieken in Toekomst in eigen handen (2017). De tegenstelling tussen ‘echte cultuur’ en de cultuur van de zogenaamde globalistische klasse is vandaag even bepalend voor het discours van (extreem)rechtse stemmen als veertien jaar geleden. Boer, let dus op je ganzen als de vos passie preekt.

Wouter Hillaert & Tom Van Imschoot, ‘Kieswijzer voor cultuur’, nr. 35, 2009, p. 15.
Bekijk deze recto en verso, en andere archiefstukken en reacties uit het honderdste nummer ook hier.