BREAKFASTCLUB #3: Over het expliciete in artistieke praktijken
Door Margot De Grave Loyson, op Thu Sep 28 2023 22:00:00 GMT+0000BREAKFASTCLUB, een debatformat van Gouvernement, zoekt naar nieuwe vormen van reflectie over cultuur en maatschappij. De gesprekken vinden plaats op ongewone uren en worden geïnitieerd door de creaties van de deelnemende kunstenaars. De editie tijdens Het TheaterFestival ging over 'het expliciete'. Wat beschouwen we als expliciet en wat zegt dat over ons? Margot De Grave Loyson noteerde de drie belangrijkste observaties.
BREAKFASTCLUB is een initiatief van het Gentse cultureel platform Gouvernement. Via een ‘intiem treffen met een artistiek voorstel en met elkaar’ hoopt het ruimte te creëren voor gesprek en reflectie op basis van artistieke praktijken en de vragen die zij behandelen. De derde editie van BREAKFASTCLUB, die plaatsvindt in het kader van Het TheaterFestival, laat zich inspireren door de performance The NarcoSexuals, waarin Dries Verhoeven het publiek laat cirkelen rond zeven naakte performers die een chemseksfeestje houden in een uitgeleefde bungalow. BREAKFASTCLUB nodigde enkele kunstenaars uit die zich, net als The NarcoSexuals, verhouden tot het subversieve en de spanning tussen kijken en bekeken worden. Met hen zoomt het debat verder in op (de ervaring van) het ‘expliciete’, zowel vanuit het perspectief van de maker als dat van de toeschouwer.
Op de grijze septemberdag strijken we neer op de tribune van het Decoratelier in Brussel. De halve cirkel in de verduisterde ruimte voelt al snel als een warme woonkamer. Filmmakers Nicky Lapierre en Nour Beetch tonen er hun korte documentaire Old Stuff Never Dies. In hun gedeelde multidisciplinaire praktijk, die ze omschrijven als ‘queer post-porno’, stellen Lapierre en Beetch (visuele) normen ter discussie door de marges van de erotiek op te zoeken. Intimiteit, obsceniteit en fantasie spelen daarin een centrale rol. Voor de documentaire werkten Lapierre en Beetch nauw samen met Eric en Arlette, een kleurrijk koppel in hun tachtigerjaren. Terwijl Eric en Arlette zich opmaken voor de camera, doen ze vrijuit hun seksuele belevenissen uit de doeken. Bonte beelden van maskers, pruiken, leer en pluimen passeren de revue. In kitscherige ‘tableaux vivants’ nemen zowel Eric en Arlette als Beetch en Lapierre verschillende rollen aan, van superman tot madonnafiguur, voor en achter de camera. De documentaire toont een flitsende montage van fragmenten van lichamen: een glanzende naaldhak op een penis, een close-up van een vulva, een strelende hand, een open mond. We zien hoe Beetch gehurkt in Erics gezicht plast, als was het een vrolijke gebeurtenis onder vrienden.
Wat bedoelen we wanneer we iets benoemen als ‘expliciet’?
Na de film luisteren we naar twee kortverhalen van filmmaker en schrijver Jori(k) Amit Galama, waarin lichamen elkaar op een meer suggestieve manier ontmoeten: zo schetst Gamala een (seksuele) ontmoeting met wat als een dierlijke aanwezigheid aanvoelt en laat die vanuit een plekje bovenin de tribune de woorden op de geconcentreerde luisteraars neerdalen. Vervolgens worden we uitgenodigd om plaats te nemen op het binnenplein, waar we roze limonade en kleurrijke gelatinetaart geserveerd krijgen. Marie Umuhoza verwelkomt de makers en nodigt ook performer en theatermaker Rosie Sommers uit om deel te nemen aan het gesprek, waarin zij, samen met het publiek, op zoek gaan naar de betekenis van de term ‘expliciet’ en wat het precies betekent om werk te maken dat als expliciet wordt gelezen.
Wat bedoelen we wanneer we iets benoemen als ‘expliciet’? Umuhoza doet een suggestie: het zijn dingen waarvan we geleerd hebben dat ze privé zijn in de publieke sfeer brengen, iets onthullen wat er al is. Maar wat houdt het dan precies in om ‘expliciet’ werk te maken? Wanneer wordt een kunstwerk ‘expliciet’? Met de flitsende beelden van Lapierre en Beetch nog vers op het netvlies gebrand en Galama’s intieme verhalen in het achterhoofd, zoomt het gesprek al snel in op de meer specifieke casus van het seksueel expliciete.
Het ‘expliciete’ wordt in het woordenboek als volgt omschreven: ‘volledig onthuld of uitgedrukt zonder vaagheid, implicatie of dubbelzinnigheid: geen twijfel laten bestaan over de betekenis of bedoeling.’ Toch leert BREAKFASTCLUB ons vooral dat (de betekenis van) het label ‘expliciet’ verre van eenduidig is. Dat is dan ook de crux van enkele observaties die we op basis van het fragmentarische, verkennende gesprek opmaken, en die we hieronder bundelen: Net door het openlijk tonen of aanduiden van dingen die niet vaak de privésfeer verlaten, ontstaat ruimte voor twijfel, verbeelding en reflectie.
Observatie 1: Het label ‘expliciet’ kleeft nogal vaak aan naakte lichamen
Rosie Sommers, die zich sinds enige tijd door tantra laat inspireren, exploreert in haar werk de spanning tussen realiteit en fictie en bewandelt speels, en vaak naakt, de dunne grens tussen beiden. Haar werk wordt daarom vaak als ‘expliciet’ bestempeld, stelt ze, mensen lezen naakte lichamen nu eenmaal met een seksualiserende bril. Nochtans zoekt ze, eerder dan het expliciete of shockerende, de absurditeit en theatraliteit op. Meer zelfs: als het expliciete verwijst naar het delen van private zaken in de publieke ruimte, valt Sommers’ werk naar eigen zeggen niet onder die definitie. Sommers wil net af van de idee van een naakt lichaam als iets wat ofwel heilig, ofwel uiterst persoonlijk is. Haar eigen naaktheid ervaart ze als een kostuum of vermomming. Voor Lapierre is het opvoeren van hun lichaam in transitie net een manier om vorm te geven aan hun ‘ik’: de angst overwinnen om met en via het lichaam ruimte in te nemen voelt dan als een viering van het ‘nieuwe’ lichaam.
Expliciete beelden kunnen de kijker overvallen, stelt Galama, terwijl een lezer een tekst woord voor woord en op eigen tempo kan exploreren.
Dat de term ‘expliciet’ voornamelijk valt in relatie tot het naakte lichaam, ondervonden Lapierre en Beetch meermaals, toen hun werk werd gecensureerd. In het kader van een filmfestival kreeg hun projectvoorstel wel positieve reacties, maar toen het in beelden werd vertaald, mochten die niet getoond worden wegens ‘te expliciet’. Een kunstwerk dat seksueel expliciet materiaal bevat, wordt al te vaak daartoe gereduceerd, beaamt ook Jori(k) Amit Galama. Die verwijst naar The NarcoSexuals, die inderdaad de subcultuur van homoseksuele ‘chemseks’ afbeeldt, maar in essentie gaat over connectie, eenzaamheid en zorg.
Is er dan een verschil tussen de omgang met expliciete beelden en expliciete tekst? Die vraag wordt uit het publiek aan Galama gericht, wiens werk zich beweegt tussen beeldende kunsten, literatuur en film. Galama ontleedt er thema’s als belichaming, (self-)healing en intimiteit door de lens van queer ecologie. Volgens hen wordt het beeld vaak als meer intrusief ervaren. Het kan de kijker overvallen, terwijl een lezer een tekst woord voor woord en op eigen tempo kan exploreren. Zich letterlijk blootgeven, stelt Lapierre, geldt wel dikwijls als meer ‘expliciet’ dan wanneer je emotionele intimiteit opzoekt, door het delen van een liefdesverhaal of te praten over gevoelens. Al ligt dat in een niet-beeldend medium dan weer anders, merkt Galama op: de populariteit van autofictie en de tendens in de uitgeverswereld van ‘trauma als valuta’ illustreren hoe het expliciete in een talig medium net wel kan liggen in het delen van extreem persoonlijke verhalen.
Observatie 2: Het expliciete is contextgebonden. En die context is onvermijdelijk politiek
Galama onderstreept hoe verhalen betekenis krijgen in en door het referentiekader van de lezer of luisteraar: een kortverhaal met een scène over ‘fisting’ wordt als 'expliciet' ervaren en brengt een voelbaar ongemak teweeg als je het voordraagt op een kortverhalenwedstrijd, maar niet in de context van de dichte vriendenkring. En over die context heb je als maker niet altijd controle, benadrukt Sommers: een videoperformance waarin zij halfnaakt te zien is en die ze deelde op Vimeo, werd kort daarna op een online platform voor porno verspreid, zonder haar toestemming en onder een seksualiserende titel. Jezelf blootgeven is dus niet altijd zonder gevolgen, stelt ook Beetch, die eerder al doodsbedreigingen ontving naar aanleiding van een artikel in Vice over hun werk. Het duo gaat dus extra zorgzaam om met (het ‘expliciete’ materiaal van) de mensen met wie ze samenwerken en maakt de ethiek van het kijken en bekeken worden bespreekbaar. In Old Stuff Never Dies staan Eric en Arlette bijvoorbeeld ook zelf achter de camera en hebben ze zeggenschap over hoe hun verhaal wordt verteld.
Kunstenfestivals bestempelen het werk van Beetch en Lapierre vaak als porno en ‘te expliciet’, terwijl hun films dan weer te lang en experimenteel zijn om onder de noemer porno te kunnen vallen.
Hoe gaan de sprekers om met de buitenproportionele focus op de seksueel expliciete inhoud van hun werk? Beetch en Lapierre ervaren die selectieve aandacht vooral als die bepaalt hoe en waar ze hun werk kunnen tonen. In de context van kunstenfestivals wordt hun werk vaak als porno bestempeld en als ‘te expliciet’ bevonden om te worden geprogrammeerd, terwijl meerdere van hun films dan weer te lang en experimenteel zijn om onder de noemer porno te kunnen vallen. Dat zorgt ervoor dat zij, met het oog op financiering, vaak de meer ‘expliciete’ scènes moeten censureren om te kunnen voldoen aan bepaalde normen. Beetch merkt op hoe de meerlagigheid voor hen nét in het expliciet en (eerlijk) tonen van de intimiteit en uitwisseling met en tussen de protagonisten van hun project ligt. Een belangrijk onderdeel van Old Stuff Never Dies was het opbouwen van een intieme band met het koppel, een band die grotendeels ontstond in het openlijk delen van (verhalen van) seksuele ervaringen. De expliciete beelden die daaruit resulteerden zijn volgens Lapierre en Beetch essentieel om voorbij een eenduidig of reducerend verhaal te bewegen: ze belemmeren de boodschap niet maar zijn er net een cruciaal deel van.
Iemand uit het publiek merkt een paradox op: we zijn geobsedeerd door seks, maar tegelijk weren we het liever uit de publieke sfeer — althans in bepaalde vormen: zo mag kunst bijvoorbeeld seksueel expliciet zijn, zolang het niet ‘vulgair’ wordt, maar wat is dan ‘vulgair’ en wie bepaalt dat?