Beste Tunde,

Door Joachim Ben Yakoub, op Fri Aug 18 2017 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week fileert Joachim Ben Yakoub de reacties op de kritiek van Tunde Adefioye op ‘de zee van witte mensen’ op Theater Aan Zee. ‘Het gros van de culturele sector heeft er nog geen benul van wat witheid juist betekent.’

Hopelijk heb je een deugddoende vakantie achter de rug? Ik kan mij inbeelden dat je je het einde van je verlof anders had voorgesteld! Ik was zelf niet in het land toen je de knuppel in het hoenderhok gooide. Maar het gesprek dat je met je opinie over TAZ bent aangegaan, weergalmde als het ware tot over de Middellandse Zee.

Vooral de manier waarop de sector reageerde op jouw TAZ-ervaring, heeft mij diep geraakt. Het gros van de culturele sector heeft er echt nog geen benul van wat witheid juist betekent: dat was het eerste wat ik dacht toen ik de felle reacties op jouw kritiek las. Ze hebben me tegelijk doen inzien dat we naast interculturele nervositeit ook te maken hebben met een intergenerationele kwestie die volledig verstrengeld is met het interculturele.

Luc Muylaert, artistiek leider van TAZ, schoot haast in tranen toen hij jouw opinie las, zo stond het in de inleiding van het verzoenende interview tussen jullie beiden en curator Dirk Pauwels in dS Weekblad. Die tranen verbeelden exact de ‘witte onschuld’ waarop jij tijdens het interview wees, als repliek op hun kritiek. Iedereen zou inderdaad het boek White Innocence van Gloria Wekker moeten lezen om te begrijpen dat witheid ook een subjectieve constructie is. Witheid is geen objectief en neutraal gegeven, maar evengoed bepaald door historische dynamieken die ons denken en handelen tot op vandaag sterk beïnvloeden.

Ook Sunny Bergmans documentaire Wit is ook een kleur is in dit licht verhelderend om te begrijpen waarom de sector zo hevig reageerde op jouw opiniestuk. We zijn het gewoon om over de ander te spreken, maar zelden om onszelf onder de loep te nemen. Laat staan om onszelf onder de loep te nemen vanuit een kritiek die net door die ander geformuleerd wordt.

We zijn het gewoon om over de ander te spreken, maar zelden om onszelf onder de loep te nemen vanuit een kritiek die net door die ander geformuleerd wordt.

Het is in dat opzicht ook interessant om ‘Plantation Memory’ van Grada Kilomba terug uit de kast te halen. Zij stelt de fundamentele vraag wat er gebeurde toen de tot slaaf gemaakte mensen de muilkorf die ze op de plantages in Amerika omgebonden kregen, aftrokken en spraken. Kan de meester in zo’n situatie wel luisteren naar de subjectieve ervaring van zijn bevrijd object of gaan er zich onbewust allerlei repressie- en verdedigingsmechanismen voordoen die zijn luisteren verstoren? Ik moest hieraan denken toen ik een gelijkaardige mengeling van ontkenning, schuld, schaamte en herkenning ontwaarde in de reacties op jouw kritische doorlichting van hun geëngageerd werk.

Misschien wel het belangrijkste repressiemechanisme dat voortkomt uit het gevoel van schaamte is projectie. Soms gaat het nog verder, en wordt de schuld en de verantwoordelijkheid voor de ontmenselijking van de slavernij, kolonisatie en racisme in de schoenen geschoven van degene die tot slaaf gemaakt of gekoloniseerd is. Het slachtoffer wordt dader. Een gelijkaardig verdedigingsmechanisme, hebben we ook mogen lezen in de reacties op jouw stuk. Traag maar zeker duwden jouw gesprekspartners jou in de positie van dader en stellen zij zichzelf voor als slachtoffer.

Dirk Pauwels liet geen traantje, maar slaagde er nogal ongelukkig in om zijn conditie van oude kale man te vergelijken met jouw conditie van Afro-Amerikaan in België. Aan hun reacties was af te lezen dat jij het bent die in hun ogen hen voor het hoofd stoot. Niet de programmatie van het festival, maar jouw opiniestuk was ongenuanceerd, onprofessioneel en kwetsend. Luc Muylaert wilde jou – of all people – per se duidelijk maken dat diversiteit méér is dan kleur. Ik begrijp dat je hier niet meteen een punt van hebt willen maken, maar jij bent toch de eerste in de culturele sector die ik onderbouwd over ‘intersectionaliteit’ heb horen praten.

Ik hoop dat ze jouw statement hierover (her)lezen en beseffen dat jouw praktijk van stadsdramaturgie en intersectionalitet in essentie net gaat over datgene waarin Luc Muylaert jou dacht te moeten instrueren, namelijk dat diversiteit meer is dan kleur en dat we binnen en buiten de veilige omgeving van het theater moeten werken aan de verbinding tussen die verschillen. Iets waar jij overigens al tien jaar non-stop mee bezig bent.

Ik hoop dat ze beseffen dat jouw praktijk van stadsdramaturgie en intersectionalitet in essentie net gaat over datgene waarin Luc Muylaert jou dacht te moeten instrueren, namelijk dat diversiteit meer is dan kleur

Dominique Willaert deed er nog een schepje bovenop en beschuldigde jou haast van omgekeerd racisme, zo niet van essentialisme en kleurenblindheid. Hij verkleedde zijn kritiek in een paradox waarin hij echter zelf lijkt te verdwalen wanneer hij jou duidelijk probeert te maken dat culturen dynamisch meervoudig en gelaagd zijn. Heel gek dat uitgerekend Dominique Willaert na al die jaren van doorgedreven inzet voor minderheden niet lijkt door te hebben dat ‘witheid’ niet op zijn huidskleur slaat, maar op de structuren van zijn denken en dat een antikoloniale kritiek en een pleidooi voor dekolonisatie niet vertrekt vanuit een enggeestig identitair denken, maar integendeel net gaat over de verwevenheid van een materiële en culturele kritiek.

Ik word er soms wat moedeloos van, maar blijf hopen dat het besef toch zal beginnen doordringen: dat witheid weliswaar een sociale constructie is, maar wel één die een reële impact heeft op kunstenaars van kleur en tegelijk witte kunstenaars buiten schot laat, tot welke klasse beide – zwarte én witte kunstenaars – ook mogen behoren.

Ik had dankzij het promofilmpje ‘De vadermoord’ op sociale media vanuit het buitenland al opgemerkt dat het gesprek in Mu.ZEE tijdens TAZ over de nood aan een generatiewissel - georganiseerd door rekto:verso - nogal eenzijdig ‘wit’ was ingevuld. Een pijnlijke herinnering aan de moeilijkheid waarmee de nieuwe generatie kunstenaars van kleur – waar jij je dag in dag uit voor inzet – een plaats krijgt in de reguliere sector buiten het vakje diversiteit en engagement. Dat jij, of een andere bruggenbouwer tussen de sector en deze nieuwe generatie niet gevraagd werd om een tafelrede te geven op het grote familiefeest van de podiumkunsten van de lage landen, is een enorme gemiste kans.

Er ligt volgens mij heel wat potentieel in het verweven van interculturele en intergenerationele vraagstukken. Neem bijvoorbeeld de publicatie van het Vlaams Theater Instituut ‘City of cultures : the intercultural dimensions in performing arts’. Hoewel het 22 jaar geleden uitgegeven is, is de inhoud nog steeds bijzonder actueel. De vragen die in het boek gesteld worden, zijn nog niet beantwoord.

Het boek is een weerslag van de doorgedreven reflectie van verschillende makers en denkers over de eerste editie van het Kunstenfestivaldesarts in 1994. Zij stellen luidop de vraag hoe een stadsfestival de verschillende culturele dynamieken die zich op de straat afspelen kan laten doorsijpelen tot haar centraal podium. Is er nood aan een generatiewissel in de kunsten? Worden jonge makers uitgekleed of juist te veel gepamperd? Krijgt de middengeneratie nog genoeg kansen? Moeten er meer vader- en moedermoorden gepleegd worden? Welke verantwoordelijkheden heeft de eerste generatie? Hoe zit het met de intergenerationele overdracht van het ambacht? Stuk voor stuk pertinente vragen in deze context, maar als ik kijk naar de foto van het familiefeest op de website van TAZ, vrees ik dat deze nog niet gauw beantwoord zullen worden.

Gelukkig heb jij het op jou genomen om de pret van het familiefeest te bederven. Zoals het een feministische spelbederver betaamt, zou critica Sarah Ahmed zeggen. De vraag naar een mogelijke generatiewissel, vader- en moedermoorden in de kunsten werd niet gesteld aan de generatie die het grootste potentieel voor vadermoord in huis heeft. Je kan het debat naar aanleiding van jouw kritiek dan ook lezen als een onafwendbare generatiebreuk.

Wat jij verwoord hebt is een vertaling van de echte vadermoord die zich stilletjes aan het voltrekken is buiten de spotlichten van het reguliere theater. Jij wist de juiste woorden te vinden voor een organisch groeiende, maatschappelijke beweging die zich niet laat framen in eender welk debattenformat, hoe weldoordacht ook. Wat jouw opiniestuk, en de reacties daarop duidelijk maken is dat het niet alleen tijd is voor een generatiewissel in het theater, maar ook voor een kleurwissel. Er staat een nieuwe generatie kritische kunstenaars van kleur klaar om het podium te bestormen, weliswaar op haar eigen voorwaarden.

De vraag naar een mogelijke generatiewissel in de kunsten werd niet gesteld aan de generatie die het grootste potentieel voor vadermoord in huis heeft.

De generatiekloof lijkt te lopen tussen twee manieren om met het interculturele vraagstuk om te gaan in de kunsten: top-down en bottom-up. De strijd van de nieuwe generatie kunstenaars van kleur die jij vertegenwoordigt is geen morele strijd, geen kwestie van ‘integratie, verdraagzaamheid en tolerantie’ zoals Dirk Muylaert het meermaals verwoordde in zijn repliek, maar een kwestie van autonomie, zelf-affirmatie en bevrijding. Het is evenmin een kwestie van ‘diversiteit’ of ‘representatie’, maar van dekolonisatie.

Verfijnde en deugdzame analyses over ‘de correcte manier om met diversiteit om te gaan’, jarenlange ervaring en goede bedoelingen ten spijt, ontgaat het velen dat het Vlaams Belang en andere nationalisten geen patent hebben op koloniale attitudes en racisme. Dat racisme een structureel fenomeen is dat ook in de goedbedoelende linkerzijde ingebakken zit en alleen opgelost kan worden als kunstenaars van kleur voor zichzelf kunnen bepalen hoe zij hun positie in de culturele sector invullen.

De generatie die nu aan het roer van de kunstensector staat heeft zich misschien vrijgevochten van de katholieke bevoogding, het paternalisme dat aan de basis ligt van deze bevoogding heeft het proces van secularisering echter levendig doorstaan, zo blijkt. Het ontgaat hen daardoor volledig dat een nieuwe generatie kunstenaar van kleur en hun bruggenbouwers en architecten volop aan het bouwen zijn aan die andere dynamieken waar zij zo hopeloos naar op zoek zijn.

Zij zien het niet, zoals zij jouw ervaring zo treffend verwoord in de krant, niet hoorden. Zij zien het niet, zoals de meest invloedrijke onder hen jou hoogstwaarschijnlijk niet eens hebben zien staan in het Leopoldpark (of all places, of all people), en jouw verontwaardiging over wat jij te zien en te horen kreeg evenmin zouden opgemerkt of begrepen hebben, laat staan deze verontwaardiging op een of andere manier met jou gedeeld hebben. Zij hebben daarom ook geen benul van hoe gewelddadig die opeenvolgende voorstellingen tijdens TAZ voor jou moeten hebben aangevoeld. De veelzeggende replieken op jouw opiniestuk geven toch min of meer aan hoe ver de sector vandaag staat en waar wij volgend seizoen weer moeten tegen opboksen.

Om te kunnen werken aan een inclusief intergenerationeel project hebben we een dialoog nodig op gelijke voet.

Mocht je wel uitgenodigd geweest zijn om een tafelrede te geven aan de familietafel van de podiumkunsten van de lage landen tijdens TAZ, dan had je je terechte kritiek daar kunnen formuleren, ver weg van de media-aandacht die het nu gekregen heeft.

Dat is het type dialoog dat we nodig hebben om te kunnen werken aan een inclusief intergenerationeel project. Inclusief, maar op gelijke voet. En aan die gesprekstafel kunnen Dirk, Luc en Dominique aanschuiven, maar ook pioniers als Geert Opsomer, Paul Vandenberghe of Luc Mishalle om hen de vraag te stellen hoe het komt dat we nog steeds met dezelfde problemen zitten die zij twintig jaar of langer geleden al aan het bestrijden waren, maar vooral wat wij daar nu samen aan kunnen doen over onze generatieverschillen heen. Zij zullen ongetwijfeld aanvaarden dat we hun hand hebben losgelaten en samen – maar op gelijke voet – werk willen maken van de hoogdringende dekolonisering van de kunstensector.

One Love,

Joachim