Beste toekomstige Minister van Cultuur
Door Annelies Van Parys, Gaea Schoeters, op Fri May 03 2019 22:00:00 GMT+0000Met de verkiezingen in het vooruitzicht roepen auteur Gaea Schoeters, componist Annelies Van Parys en nog meer kunstenaars de opvolger van Sven Gatz op om echt werk te maken van de onderfinanciering van de individuele kunstenaar. 'Steeds meer veranderen schrijvers, componisten, musici en podiumkunstenaars noodgedwongen in scharrelaars.'
Goed nieuws: u hebt een geweldige portefeuille te pakken. Voor zo goed als geen geld beheert u een van de meest innovatieve sectoren, die niet alleen een wezenlijke, positieve bijdrage levert aan het sociale en maatschappelijke weefsel, maar ook jaarlijks tekent voor talloze verwezenlijkingen met internationale uitstraling.
Daarenboven is de kunstensector van alle gesubsidieerde sectoren veruit de meest rendabele: elke euro die u erin stopt, stroomt in drievoud terug naar de maatschappij. Kortom: u subsidieert niet, u investeert. Met een fraaie winstmarge.
Vindt u het niet vreemd dat in een gesubsidieerde sector kunstenaars worden uitgebuit in plaats van beschermd?
Om deze prachtmachine draaiende te houden kan u rekenen op het meest gemotiveerde personeelsbestand dat er bestaat: kunstenaars. Deze equipe van hoogopgeleide, creatieve werkkrachten zet zich 24/7 in voor cultuur, en dat vrijwel belangeloos. Of toch voor een jaarloon dat, enkele excessen daargelaten, vaak rond het bestaansminimum schommelt.
Vindt u het niet vreemd dat in een gesubsidieerde sector kunstenaars worden uitgebuit in plaats van beschermd? Ironisch genoeg wordt het personeel in de omkaderende functies wel netjes betaald, terwijl de kunstenaars zelf vaak onderbetaald worden (ook al is er een cao voor de podiumkunsten) of steeds meer als freelancer tegen bodemtarieven werken en dus nauwelijks sociale rechten opbouwen — en dat allemaal met het excuus dat hij/zij het toch doet ‘uit liefde voor de kunst’.
Passie is mooi, maar – en dat weet u zelf ongetwijfeld uit de politiek – passie hoeft betaling niet uit te sluiten. Kunst maken is geen hobby, het is een vak. Althans, dat zou het moeten zijn.
Hoe kan een kunstenaar professionaliseren als hij/zij de hele tijd bezig is met rondkomen?
Steeds meer veranderen schrijvers, componisten, musici en podiumkunstenaars noodgedwongen in scharrelaars, die allerlei al dan niet aan hun vak gerelateerde jobs combineren om zich te kunnen veroorloven kunst te blijven maken. Hoger opgeleide vakmensen met soms zelfs internationale carrières worden gedwongen tot een veredelde vorm van hobbyisme, waarbij ze hun werkelijke vak ‘na de werkuren’ moeten beoefenen. Dat kan niet goed zijn voor de kwaliteit. Hoe kan een kunstenaar professionaliseren als hij/zij de hele tijd bezig is met rondkomen?
Laat me u wat bevindingen meegeven uit het sectoronderzoek “Loont passie?”.
Artistieke ontwikkeling, prospectie, onderzoek, netwerken, representatie, preproductie en zakelijk en administratief werk worden niet verloond; enkel voorstellingen en presentaties worden betaald. Nochtans nemen al deze activiteiten een aanzienlijk deel van de workload in beslag: wat is een voorstelling tenslotte meer dan het eindproduct van het gedane werk? Een zelfstandig kunstenaar is zijn eigen omkaderend personeel, maar doet dit alles ‘als vrijwilliger’.
De wanpraktijken zijn veel wijder verbreid dan u denkt.
Ook de inkomensverdeling is deprimerend: negen op tien kunstenaars moeten hun inkomen elders bij elkaar sprokkelen. Niet bevorderlijk voor hun professionalisering, productiviteit en focus, zeker als het om niet-vakgerelateerde activiteiten gaat. Zowat de helft van de muzikanten, podiumkunstenaars en componisten vullen hun inkomen aan met lesgeven en vakgerelateerde activiteiten; bij de auteurs en beeldend kunstenaars moet meer dan twee derden zijn inkomen met niet-vakgerelateerde activiteiten aanvullen.
Slechts één kunstenaar op tien kan leven van de kunst (maar verdient nog steeds significant minder dan hogeropgeleiden in andere sectoren), en zowat alle kunstenaars steunen op (de stabiliteit van) het inkomen van hun partner om rond te komen.
Misschien, beste minister, wacht u dus toch wat werk bij het beheren van die prachtportefeuille van Cultuur. Helaas is het ook een complex verhaal: elke specifieke kunstendiscipline kent zijn eigen problemen. Zo ontberen scheppende kunstenaars (schrijvers, beeldende kunstenaars, componisten) elke vorm van sociale bescherming, lijden podiumkunstenaars en muzikanten onder misbruik van KVR-regeling, worden ervaren muzikanten en acteurs met jarenlange ervaring gedwongen aan uitbuitingstarieven te spelen, kennen de letteren geen maakloon voor fictie, etc.
Meer controle is dus wenselijk, ook bij de structureel gesubsidieerde instellingen.
Een wonderoplossing die alle problemen in één keer tackelt, bestaat dan ook niet. Maar een aantal knelpunten zijn relatief eenvoudig op te lossen. Wij zouden geneigd zijn te spreken van vijf minuten politieke moed, maar wij weten natuurlijk niet of u daar de man/vrouw naar bent. Laat het ons hopen.
Bewustwording, bij overheid en publiek, van de werkelijke situatie in de sector zou een mooi begin zijn. Want de wanpraktijken zijn veel wijder verbreid dan u denkt, al zal het niet eenvoudig zijn in kaart te brengen hoe wijd precies. Een anoniem meldpunt, waar kunstenaars wanpraktijken kunnen melden, zou een begin zijn, maar zal niet volstaan. Want de sector is zo klein dat het binnen de kortste keren duidelijk is wie over welke productie of welk huis geklaagd heeft, en voor elke klokkenluider staan er tientallen mogelijke vervangers klaar.
Meer controle is dus wenselijk, ook bij de structureel gesubsidieerde instellingen, want zelfs zij maken zich schuldig aan uitbuiting en leven lang niet altijd de cao’s na. Het beschermen van de vele freelancers (en het zijn er steeds meer, want kunstenaars worden steeds vaker in vage korte-termijncontracten gedwongen) is veel moeilijker: toch zouden ook hier stringente richttarieven op hun plaats zijn.
Nog een pijnpunt van het nieuwe Kunstendecreet: de afschaffing van de creatieopdracht.
Nog een pijnpunt: het Kunstendecreet. Niet alleen bevoordeligt deze subsidieregeling structureel grotere gezelschappen, die gradueel worden versterkt, maar ook binnen de projectsubsidieregeling vallen kleine makers steeds vaker uit de boot, omdat ook veel middelgrote spelers noodgedwongen middelen aanvragen via deze regeling.
Projecten van individuele makers eindigen zelfs met een positieve evaluatie vaak onder de lat van het beschikbare budget. Een aantal daarvan wordt ‘opgepikt’ door de minister, maar de grond waarop dat gebeurt is erg vaag (diversiteitsbeleid, regionale spreiding of simpelweg favoritisme). Zou het sowieso mogelijk zijn het telefoonnummer van deze lobbylijn in de volgende legislatuur openbaar te maken, in het kader van het gelijke kansenbeleid? Dank.
Nog een pijnpunt van het nieuwe Kunstendecreet: de afschaffing van de creatieopdracht. Voor veel componisten betekent dit dat ze de facto geen cent meer verdienen aan hun composities. Want aanvragen kan enkel nog via de projectsubsidies en een nieuwe-muziekcreatie (in de vorm van een concert zonder interdisciplinaire poespas) is zelden ‘fancy’ genoeg om bovenaan de ranking te eindigen.
Nog een heikel punt: uitkoopsommen. Enerzijds klagen programmatoren (terecht) dat grote huizen topproducties aan ondoorzichtige en onredelijk hoge uitkoopsommen aanbieden. Dat vreet enorme happen uit het budget. Anderzijds worden structurele subsidies vaak gebruikt om uitkopen kunstmatig te verlagen en producties aan dumpingprijzen verkopen, waardoor het voor niet-structureel gesubsidieerde makers onmogelijk wordt om concurrentieel te zijn, tenzij ze bereid zijn met verlies te spelen, wat opnieuw resulteert in uitbuitingstarieven die alle verbeelding tarten.
Als oplossing in de richting kijken van een ‘ondernemend kunstenaarschap’ of ‘verhoogde zelfredzaamheid’ vinden wij victim shaming.
Een paar voorbeelden. Een professioneel muzikant die een concert speelt voor een KVR van 120 euro? Courant. Minder eveneens. Een uitkoopsom van 2000 euro voor een voorstelling met zes topartiesten, waar alle technische kosten en repetities in verrekend zijn? Geen uitzondering. Een monoloog voor 350 euro bruto per avond, dus 150 netto, waarvan je dan nog twee technici moet betalen? You must be joking. Maar het gebeurt. Een schrijfopdracht van twee maanden voor 1500 euro bruto? Goed voor de exposure. Een concert presenteren in ruil voor een toegangsticket? Schering en inslag.
Schandalig zonder meer, maar toch blijven veel kunstenaars bereid voor deze tarieven te werken. Uit liefde voor hun vak, omdat ze geen keuze hebben of omdat ze hopen dat de zichtbaarheid nieuwe deuren zal openen. Die helaas vaak leiden tot prestigieuzere, maar even slecht betaalde jobs, want de onderbetaling komt op alle niveaus voor.
Vaak wordt er als oplossing gekeken in de richting van een ‘ondernemend kunstenaarschap’ of ‘verhoogde zelfredzaamheid’. Wij vinden dat victim shaming. Wie niets heeft, kan daar bitter weinig mee ondernemen. Een minimum aan sociale bescherming en omkadering, een reëel statuut en een werkelijk toegepast systeem van minimumverloningen lijken ons een minimum.
Het is een wonder dat er in dit land nog zoveel kunst van topniveau gemaakt wordt.
Festivals, productiehuizen en kunstentempels dragen ook een verantwoordelijkheid: ook al is hun situatie buitengewoon moeilijk, ze zouden er goed aan doen hun gebrek aan middelen niet door te rekenen aan de artiesten. We zouden de bal ook naar hen kunnen terugspelen en zeggen: ‘Maak gewoon minder. Laat podia leegstaan. Een zomerfestival zonder artiesten, een opera zonder zangers, een orkest zonder blazerssectie: het zijn allemaal glasheldere signalen om aan te tonen dat het zo niet langer kan. Dat wie het mooie weer wil blijven maken met de prachtige kunst die ons land produceert ook bereid moet zijn daarvoor geld op tafel te leggen.’
Laat ons hopen dat het zover niet hoeft te komen, en u bereid bent naar oplossingen te zoeken. En naar geld. Zodat de huizen en podia kunnen werken met realistische budgetten, want de meesten zitten al jaren op hun tandvlees.
Het is een wonder, beste minister, dat er in dit land nog zoveel kunst van topniveau gemaakt wordt. Dat uw personeelsbestand aan kunstenaars daarin blijft slagen, ondanks het feit dat het gedwongen wordt tot hobbyisme, bewijst alleen maar hoeveel talent er aanwezig is. Toch moet een en ander dringend worden bijgestuurd, want een gebrek aan middelen leidt op termijn tot steeds meer middelmaat: excelleren vraagt om investeren.
Begin bijvoorbeeld met het invoeren van een Fair Pay Label.
Julie Cafmeyer stelde onlangs in haar column in De Morgen voor dat elke artiest luidop zijn of haar loon zou moeten noemen aan het begin van elk optreden, zodat het publiek zich bewust wordt van de gangbare uitbuiting in de sector. Een fraai, maar helaas praktisch moeilijk uitvoerbaar plan, dat de kunstenaar bovendien weinig bescherming biedt.
U daarentegen kan de uitbuiting wel degelijk aanpakken. Bijvoorbeeld met het invoeren van een Fair Pay Label, dat festivals, cultuurtempels en productiehuizen kunnen ondertekenen om aan te geven dat zij hun artiesten wel fatsoenlijk vergoeden; wie dat charter niet onderschrijft, komt niet langer in aanmerking voor subsidie. Want uitbuiting met overheidssteun, dat kan toch niet. En tegelijkertijd moet de overheid zich dan ook engageren om daarvoor de budgetten te voorzien.
Fair Trade voor kunst, zeg maar, zodat we van de lageloonmentaliteit afraken en u niet langer de minister bent van de grootste sweatshop van het land.
Warme groet & welkom,
Gaea Schoeters — librettist, auteur
Sinds ik voltijds kunstenaar ben, kom ik nauwelijks nog boven het bestaansminimum uit (subsidies en Sabam meegerekend). Toch combineer ik vijf disciplines, werk ik 7/7 en maak ik producties voor internationale huizen; wie mij volgt op sociale media vermoedt dat ik intussen wel ‘binnen’ moet zijn. Niets is minder waar: één dag werken als scenarist leverde mij hetzelfde op als een week werken voor een krant, een maand voor (muziek)theater of een jaar als fictieauteur. Professionaliseren betekende voor mij: zeer zwaar inleveren.
En dan zwijgen we nog over contracten waar de producent —als het werk al af is— laat weten dat er ‘toch minder middelen zijn’ en vraagt of ‘de helft van de betaling ook volstaat’ (grote huizen, geen kleine opstartende gezelschappen die afhankelijk zijn van projectsubsidies) of de talloze vrijwilligersklusjes waar er ‘geen budget is, maar wel prestige aan de opdracht is verbonden’. Misschien hebben mannelijke auteurs het iets makkelijker — uit het Loont passie?-onderzoek bleek dat zij het dubbele verdienen — maar het dubbel van niets is nog steeds weinig.
Annelies Van Parys — componist
Zelfs als vaak gevraagde componist in binnen- en buitenland genereert mijn halftijdse lesopdracht aan het conservatorium nog steeds meer dan de helft van mijn inkomen. Bekroningen en geldprijzen voor producties komen nooit financieel bij de componist terecht. Aan opdrachtwerk heb ik zeker geen gebrek, maar eigen creaties maken en gefinancierd krijgen blijft moeilijk. Een kleinere productie waarvoor ik projectsubsidie aanvroeg, werd tweemaal goedgekeurd, maar viel toch onder de lat. Het oppik-systeem was mij helaas onbekend. Dat is niet alleen doodzonde omdat het een mooi (en verbredend!) project was waar we oprecht naar uitkeken, maar ook omdat we al talloze voorbereidende meetings, repetities en andere investeringen uit eigen zak hadden betaald.
Twee andere eigen muziektheaterproducties die ik wel maakte, speelden nauwelijks: te duur. Want de uitkoopsom was realistisch begroot met correcte verloning van de musici. Wijzelf als makers verdienden niets aan de voorstellingen, hoewel we ook opbouwden, afbouwden, de boventiteling verzorgden en technisch ondersteunden tijdens de voorstelling, dit om de prijs zo laag mogelijk te houden. Dan nog bleek onze uitkoopsom niet haalbaar, omdat de programmatoren voor diezelfde prijs makkelijk grotere producties met een veelvoud aan (onderbetaalde) musici konden boeken.
Verder kan ik hier een eindeloze lijst aan toevoegen van voorstellingen in binnen- en buitenland waarbij een werk van mij werd uitgevoerd en ik zelf mijn vervoer, hotel of zelfs toegangsticket (!) diende te betalen om dit te kunnen bijwonen.
Katrien Gaelens — fluitiste en co-artistiek leider Odysseia ensemble
Elise Caluwaerts — sopraan
Greet Samyn — freelance presentatrice & voice-over
Onlangs nog kreeg ik de vraag om een belangrijke uitreiking te presenteren. Er was helaas geen budget... Maar ik kreeg wél een kaartje voor het concert nadien. 'En de visibiliteit is toch mooi meegenomen, niet?'
Matthijs de Ridder — auteur, voorzitter Vlaamse Auteursvereniging
Jarenlang deed ik net alsof ik om de haverklap werd opgebeld door mijn boekhouder die me op barse toon verzocht inzage te geven in alle opdrachten die ik had aangenomen tegen hongerloontjes, of zelfs zonder enige vorm van betaling. Hij is streng, vertrouwde ik een potentiële opdrachtgever toe, maar hij heeft zijn momenten. Wat dat betreft lijkt hij wel wat op mij. Die boekhouder was ik natuurlijk zelf, maar het hielp om een alter ego te hebben die informeerde naar de aanwezigheid van een honorarium. Nog steeds vol schroom, want het antwoord op dergelijke mails bleef niet zelden uit, gesprekken werden na het informeren naar de aanwezigheid van een budget nog wel eens abrupt afgebroken. Zonde van al die exposure wellicht. Al heb ik na al die tijd nog steeds geen idee hoe je exposure het best over je boterham verspreidt. Met de confituur die ik koop van de opbrengst van de vier à vijf baantjes die ik gemiddeld combineer, gaat dat veel beter. Mijn boekhouder heb ik ondertussen overigens bedankt voor bewezen diensten. Hij schijnt kort daarop met pensioen te zijn gegaan. Eindelijk alle tijd om de roman te schrijven die hij al jaren in zijn hoofd had.
Marc Van Achte
Ooit besliste ik als getalenteerde contrabassist in verschillende groepen/genres te kiezen voor mijn vaste job i.p.v. me te vervolmaken in iets wat ik véél liever deed: muziek maken samen met anderen. Ik zal het me levenslang blijven beklagen.
Jill Bertels — freelancefotograaf en beeldend kunstenaar
Ann Driessen — auteur
Irene Carpentier — sopraan
Marthe Schneider — actrice en theatermaker
Mark Verstraete — acteur en theatermaker (o.a. De Zweep), lid artistiek team afdeling Kleinkunst, Conservatorium Antwerpen
Tina Heylen — theatermaker
Louise Kuyvenhoven — sopraan (Koningin Elisabeth Kapel)
Bastiaan Vandendriessche — theatermaker en acteur
Zoë Croegaert — speler, schrijver en podiumdichter
Yelena Schmitz — schrijver en audiomaker
Hadewig Kras — songwriter, componist en zangeres
Paul Verrept, auteur — vormgever en illustrator
Jonathan De Ceuster — contratenor
Rebecca Diependaele — zakelijke leiding Nadar ensemble
Als musicoloog van opleiding en zakelijk leidster van beroep heb ik ook mijn portie vrijwilligerswerk achter de kiezen. Vandaag heb ik het geluk dat ik kan leven van mijn passie en vanuit die (relatief) comfortable positie probeer ik er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat individuele kunstenaars fatsoenlijk vergoed worden (dus liefst ook een beetje méér dan de CAO) en goed omkaderd worden. Ik zou tot morgenvroeg kunnen vertellen hoe moeilijk dat soms is, maar dat zet geen zoden aan de dijk.
De auteurs van de brief hebben groot gelijk dat er geen wonderoplossing is die alle problemen ineens tackelt, maar evenzeer wanneer ze stellen dat een aantal knelpunten relatief eenvoudig op te lossen zijn. Een beetje meer controle op het verloningsbeleid van gesubsidieerde organisaties zou een stap in de goede richting kunnen zijn, maar het gaat evenzeer over de algemene houding van het beleid. Al bij het toekennen van subsidies wordt de toon gezet: de plannen zijn mooi, het niveau is top, maar centen zijn er te weinig. Niemand wil inboeten aan artistieke ambitie (want dan krijg je de volgende keer nog minder), en zo sijpelt de redenering verder door naar alle niveau’s. De overheid geeft daarmee zélf een vrijgeleide aan organisaties om te beknibbelen op personeel (dat geldt trouwens niet alleen voor de individuele kunstenaars, maar evenzeer voor veel vaste medewerkers, voor wie de werkdruk door chronische onderbestaffing torenhoog is).
Helemaal eens met de open brief, dus, maar het lijkt me essentieel om deze problematiek niet enkel vanuit het standpunt van de freelance kunstenaar, maar sectorbreed te benaderen.
Valerie De Craene — bestuurslid Koor & Stem
Kim Snauwaert — actrice en beeldend kunstenaar
Lieselot De Wilde — sopraan
Herlinde Verheyden — celliste
Hannelore Devaere — musicologe en harpiste
Jaren geleden werd ik opgebeld of ik in een restaurant kon komen spelen op oudejaarsavond. De eigenaar van het restaurant had mij op Klara gehoord en ik was goed genoeg bevonden om tijdens het eten als achtergrondmuziek te dienen. Toen ik uit nieuwsgierigheid polste naar het budget dat hij daarvoor voorzien had, werd het even stil. Het antwoord luidde (enigszins geïrriteerd): "maar U mag samen met het personeel de maaltijd degusteren als de klanten vertrokken zijn." Uiteraard zou ik die avond ook de nodige exposure krijgen in mijn eigen thuisstad. Ik heb toen fijntjes laten weten dat de beste man voor mijn vrienden mocht komen koken op mijn verjaardag, goed voor zijn exposure. De telefoon werd met een knal dichtgegooid.
Helaas is dit slechts één van de vele verhalen. Ik werk ruim dertig jaar als harpiste en musicologe en heb de tijden zien veranderen. Sedert 5 jaar geef full time les, zodat ik 's nachts rustig kan slapen en niet hoef wakker te liggen van de geldzorgen. Ik zie jonge mensen vechten om rond te komen, om hun instrument te kunnen afbetalen (of om degelijk instrument te kopen). Ik weet dat het een zeer gedifferentieerd en complex probleem is maar het wordt tijd dat de overheid inziet dat elke geïnvesteerde euro driemaal terugkomt!
Inge Van de Kerkhove — sopraan
Liselotte Sels — pianist & klavecinist
Ron De Rauw — zanger, muzikant, songwriter en acteur
Ik ijver al jaren om een degelijke vergoeding voor artistieke prestaties… Zolang er echter muzikanten/acteurs zijn die voor €50 gaan spelen, wordt dit onmogelijk, want als je een prijs stelt die je eigenlijk zou moeten krijgen, zegt men steeds dat je te duur bent en dat er goedkopere artiesten zijn. Op dit moment is het zo dat managers, bookers e.d.m. meer verdienen dan muzikanten, terwijl de artiesten eigenlijk hun ‘broodgevers’ zijn.
Arielle Valibouse — harpiste soliste in Opera Vlaanderen en docente in het Gents conservatorium
Sinds bijna 40 jaar kan ik in mijn twee fantastische jobs mijn passie beoefenen. Ik ben één van de gelukkige en zeldzame musici die van hun job goed kunnen leven, maar ik denk aan mijn studenten die pas afgestudeerd zijn: sommigen beginnen aan een grote carrière, maar de meeste moeten als freelance musici overleven in een heel precaire situatie. Ze hebben een Master in muziek en toch gaan ze voor bijna geen geld werken. Vergelijk het met een universitair diploma, maar dan met veel meer jaren studies op het instrument (wij beginnen onze studies niet op achttien jaar, maar wel al van vóór ons tiende naast de school).
Heel weinig musici kunnen een vaste plaats in een orkest krijgen (je moet niet goed, maar de beste zijn om te slagen voor een auditie met soms honderden kandidaten), en zelf als ze in een orkest geëngageerd zijn als vaste musici, worden ze heel weinig betaald voor het harde werk. Constant moet je op topniveau presteren, constant word je geconfronteerd met stress... En dan zwijgen we nog over die urenlange studietijd (neen, talent is niet genoeg...).
Om een voorbeeld te geven: ik word ik als soliste met de hoogste anciënniteit in het orkest veel minder betaald dan mijn twee dochters in het begin van hun carrière als ingenieur en apotheker. Nochtans heb ik ook een Master zoals zij... en is Opera Vlaanderen pas nog gelauwerd als 'beste operahuis van de wereld'!
Misschien denkt u: 'Ja maar, je doet je passie, dat is geen job en muziek brengt niets concreets.' Toch weet u, mijnheer de Minister, dat cultuur indirect heel veel geld aan de gemeenschap kan teruggeven. Het wordt tijd dat musici en kunstenaars erkend en betaald worden op hun juiste niveau. Vergeet niet dat een gemeenschap meestal gedefinieerd wordt door zijn cultuur!
Ann Willemsen — bestuurslid cultuureducatieve organisatie
Vroeger werd ik als danseres en actrice met de regelmaat van de klok gevraagd om gratis of tegen een symbolische vergoeding te werken. Vandaag als coördinator van een cultuureducatieve organisatie krijg ik nog alle dagen ‘oneerbare’ voorstellen. Overheidsinstanties zoals jeugd- en cultuurdiensten vragen dat onze artiest-docenten aan vrijwilligersvergoedingen werken. Uiteraard beschikken zij ook over te weinig middelen… Grote evenementenbureaus vragen gratis workshops in ruil voor exposure, terwijl ze voor hun evenement wel inkomgeld vragen!?
Dit zijn slechts enkele voorbeelden hoe kunst en cultuur ondergewaardeerd worden. Als organisatie zijn wij er trots op dat wij onze artiest-docenten een correcte verloning uitbetalen. Lees: ‘correct’. Een ‘hoge’ verloning kunnen wij jammer genoeg ook niet bieden.
Het is overduidelijk dat er maatregelen nodig zijn op politiek niveau. Wij mogen echter onze eigen kracht niet onderschatten. Als kunstenaar heb je de plicht om NEE te zeggen tegen deze wanpraktijken. Weliswaar met pijn in het hart en wetende dat er andere kunstenaars zulke onderbetaalde opdrachten wel aannemen. Toch moet je keer op keer opkomen voor je eigen ‘waarde’. Enkel als de kritieke massa van zelfrespecterende kunstenaars groot genoeg is, zullen we een verschil maken!
Seppe Gebruers — Componist, pianist en improvisator en artistiek leider van het collectief Troika vzw
Jorre vandenbussche — theatermaker, acteur, docent aan KASK Drama en LUCA Drama
Voorbeeld 1: "We organiseren een stadsfestival en willen graag over de hele stad interventies. Heb jij toevallig nog een tekst liggen van een kwartier ongeveer? Of wil je een nieuwe schrijven? Wil je die twee keer brengen? Een vergoeding is er niet, maar wel catering."
Voorbeeld 2: "Wil je een rol overnemen in een Engelstalige voorstelling, die door Europa gaat touren? De 25 pagina's tekst leer je natuurlijk gratis uit het hoofd. Drie van de zes repetitiedagen kunnen we betalen. But hey, it's an international tour!"
Voorbeeld 3: Artistiek personeel aan de drama-afdeling verdient 30% minder dan administratief personeel - een regeling die stamt uit de tijd dat lesgevers een fulltime verbintenis aan het theater combineerden met lesgeven.
Jeroen De Brauwer — Componist / auteur / muzikant
Kobe Van Cauwenberghe — gitarist en artistiek coördinator Cohort
Maria Blondeel — beeldend kunstenaar
Katilyne Roels — Student conservatorium/ freelance harpiste
Als muzikant met een ‘zeldzaam’ en duur instrument is het sowieso al moeilijk om je te kunnen profileren als professioneel muzikant. Dit vanwege de hoge kost van het instrument. Komt daar dan nog eens bij dat je als musicus niet zomaar start wanneer je naar het hoger onderwijs gaat. Nee, wij muzikanten starten aan reeds jonge leeftijd met het beoefenen van ons instrument. Het zou dan ook fijn zijn moesten, na ons harde werk en de vele studie uren die we reeds spendeerden, we daar dan ook de appreciatie voor zouden krijgen. Niet alleen van het publiek, maar ook op financieel vlak.
Dat het gedaan mag zijn met piekeren over de eindjes aan elkaar knopen als artiest/muzikant! Dat de verloning van onze job gelijkwaardig mag zijn aan ons diploma. Want uiteindelijk is muziek niet alleen onze passie, maar bovenal nog steeds ons beroep! Helemaal eens met de meningen van mede-harpisten Arielle Valibouse and Hannelore Devaere!
Maaike Organe — celliste
Michael trompeneers — drummer
Tomma Wessel — blokfluitiste
Esther Schelfhout — performance kunstenares
Yinka Kuitenbrouwer — actrice / theatermaakster
Berten D’Hollander — dwarsfluit
Al jaren speel ik concerten en geef ik les in het buitenland omdat de budgetten hier totaal ontoereikend zijn... en ocharme mijn studenten, de situatie verergert nog ....
Ischa Tallieu — Tallieu Art Office
Chika Sasaki — violiste
Katleen Vinck — beeldend kunstenaar
Seraphine Stragier — celliste
Petra Vermote — componist
Ilse Ghekiere — performer, schrijver en activist
Eén. De ‘dance classic’: een 5-daagse workshop die een auditie is… maar eigenlijk ook het begin is van een onbetaalde creatieproces.
Twee. Enkele jaren afgestudeerd en een zeer goed gesubsidieerde choreograaf vraagt na een auditie: "misschien kan je zelf subsidies vinden en het een soort stage noemen? Als we later touren dan zullen we jou zeker betalen, maar voor deze drie maanden hebben we jammer genoeg geen budget meer."
Drie. Een heel rijke kunstverzamelaar organiseert een feestje voor zijn heel rijke vrienden die ook van kunst houden en vraagt me of ik schaarsgekleed op de dinertafel kan liggen. Er is een idee dat ik een leeuw kan spelen. Er zullen heel wat belangrijke mensen zijn, waaronder de eerste minister. Er is geen ‘echt budget’... want, het is een privé-feestje. Maar het wordt super leuk. Er zullen echte vogeltjes rondvliegen. En de servetten zullen sjaaltjes van Hermès zijn! Je mag er eentje meenemen als je wilt."
Vier. "We hebben een choreograaf nodig voor een muziekclip van [naam hippe Vlaamse muziekgroep]. Er is wel bijna geen budget. Wij [het commerciële productiehuis] doen het namelijk uit passie. Maar we kunnen jou misschien 300 euro in KVR geven, als je naast het maken van de choreografie ook zelf danst én als je vier andere dansers meebrengt die eveneens 14 uren op de set willen staan voor elk 100 euro (dat zal trouwens goed staan op hun CV). We zouden ook graag drie keer afspreken om voor te bereiden, want het moet echt wel goed zijn.” (And by the way, we houden van seksistische opmerkingen en zullen op het einde van de dag - in de nacht dus - op de dansers schreeuwen, want dat is wat alle geniale regisseurs doen, niet?)
Vijf. Ik krijg een email van een regisseur van Ketnet die met me wil praten over het peuterprogramma Tik Tak. Het gesprek heeft betrekking op mijn masteronderzoek en de ervaringen die ik opdeed als Tik Tak-workshopbegeleider gedurende de laatste 5 jaar. Ik ontving een prijs voor mijn onderzoek en heb met veel passie en liefde deze artistieke workshop voor kleuteronderwijzers uitgewerkt (in het begin vaak zonder betaald te worden). Na mijn master begon ik mij pre-doctoraat met een project dat deels bestond uit het opnieuw lanceren van Tik Tak, maar vanuit een ‘erfgoedperspectief’. Ketnet was aanvankelijk geïnteresseerd, maar trok zich uiteindelijk terug omwille van “niet voldoende commercieel potentieel”. Deels door deze tegenslag zet ik mijn doctoraatsplannen stop. De mail is daarom moeilijk te plaatsen. Op raad van de vakbond schrijf ik de Ketnet-regisseur en vraag of ik 200 euro betaald kan krijgen voor de 'consulting'. Antwoord: "O, dat had ik niet verwacht. Ik zal het eens moeten navragen. De vraag kwam eigenlijk meer vanuit een persoonlijke interesse... Ik had meer gedacht aan een koffiegesprek." Natuurlijk hoor ik niets meer van de Ketnet-regisseur. Enkele maanden later wordt de nieuwe Tik Tak-reeks aangekondigd.
Zes. Zal ik doorgaan?
Inge Smedts — fluitiste/piccolo
Steevast is het motto: 'maar het is toch een passie' of 'kunst is er enkel voor een beperkte elite, dus de marktwaarde is te laag voor een normale vergoeding'. Ja het is een passie, maar dat heeft niets te maken met een correcte verloning en nee, kunst is er niet enkel voor de elite en de marktwaarde wordt door de populist hopeloos onderschat.
Peter Swinnen — componist, voormalig directeur Koninklijk Conservatorium Brussel, voorzitter International Society for Contemporary Music
Dit verhaal is helaas maar al te herkenbaar en staat in schril contrast met vele andere landen, waaronder menig land waarvan wij eerder geneigd zijn te denken dat ze er slechter aan toe zijn dan wij.
Emma Wauters — freelance harpiste
Kaat Hellings — actrice / muzikant
Jasmijn Lootens — cellist
Frank Agsteribbe — componist, dirigent, klavierspeler
Jammer genoeg zeer herkenbaar …
Barbara Eva Ardenois — accordeoniste, performer en leraar dko
Jutta Troch — harpiste
Maddy Lodewyckx — violiste
Ann Cnop — violiste
Mark Swysen — beeldend kunstenaar
Als voormalig bestuurslid van NICC – belangenbehartiger voor de beeldende kunstenaars - had ik het twijfelachtige genoegen om met mevrouw Schouvlieghe hierover te praten: zonder succes uiteraard. Bij het aantreden van haar huidige opvolger heb ik mijn pogingen opgegeven. Ik wens jullie van harte meer succes toe. Zelf heb ik helaas meermaals aan den lijve ervaren dat er naar onze vertegenwoordigers geluisterd wordt met als enige doelstelling om dit gesprek vervolgens als alibi te gebruiken om te kunnen meedelen dat men de kunstenaars ook geconsulteerd heeft.
Elisabeth Klinck — violiste en medeoprichter Nemø ensemble
Heleen Van Haegenborgh — pianist en componist
Timo Sterckx — acteur / theatermaker
Nele Vertommen — hoboïste
Anneleen De Causmaecker — beeldend kunstenaar
Toon Callier — gitarist, mede oprichter Zwerm, concertprogrammator bij MIRY Concertzaal en Het Kip & De Ei
Hans Bossuyt — trompettist
Dounia Mahammed — theatermaker
Frank De Coster — freelance drummer
Pim Tournaye — muzikant, drummer
Alan Van Rompuy — componist en muzikant
Eline De Clercq — beeldend kunstenaar
Wilma Eekman — fluitiste o.a.
Hoe frustrerend is het deze discussie keer op keer te moeten voeren? Welke bovenmenselijke inspanningen moeten we blijven doen om aan een loon te geraken waarbij we ons geen zorgen meer moeten maken over de toekomst? Waarom moeten we ons altijd blijven verantwoorden (en dan nog)? Mijn droom om als (bescheiden) zelfstandige te werken is onuitvoerbaar...
Laurens Mariën — Curator/muzikant/kunstenaar
Julia Emmery — Componist en muzikant
Linde Carrijn — actrice/componist/muzikant