Beste Sophie Scholl
Door Hugues Makaba Ntoto, op Fri Oct 11 2024 07:00:00 GMT+0000Wie door de Wiertzstraat in Brussel wandelt, kan in grote witte letters ‘Sophie Scholl’ boven de ingang van een gebouw van het Europese Parlement lezen. De verzetsstrijdster van de Weiße Rose wordt op die manier geëerd om haar moedige weerwerk tegen nazi-Duitsland. Maar het valt sterk te betwijfelen of Scholl het huidige Europa zou onderschrijven, stelt Hugues Makaba Ntoto in zijn brief aan haar.
Beste Sophie Scholl
Wie door de Wiertzstraat in Brussel wandelt, kan jouw naam in grote witte letters boven de ingang van een gebouw van het Europese Parlement lezen. Een zoveelste welverdiend eerbetoon voor je moedige verzet tegen de nazi’s als lid van de Duitse studentenverzetsgroep Weiße Rose. Bij de inauguratie van het Sophie Scholl-gebouw in mei 2024 lauwerde Roberta Metsola, voorzitter van het Europees Parlement, jullie krachtige afwijzing in woord en daad van nazi-Duitsland. Bij de inhuldiging was ook Julia Jentsch aanwezig, de actrice die de laatste dagen van jouw leven pakkend vertolkte in de film Sophie Scholl: Die letzten Tage (2005). Ook zij sprak enkele plechtige woorden ter ere van jullie. Ze zei dat ‘de waarden van de Weiße Rose elke dag opnieuw beschermd moeten worden’.
Dat je geëerd wordt in de wandelgangen van de Europese Unie heb je te danken aan de Europese Volkspartij, de fractie van de recent herverkozen president van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, tevens de machtigste vrouw ter wereld volgens zakentijdschrift Forbes. De wereld is steeds naarstig op zoek naar symbolen zoals haar en jou. Mensen aan wie we adjectieven en betekenissen toeschrijven en die onze ideeën en/of politieke overtuigingen over zaken als macht, verzet, fatsoen, rechtvaardigheid enz. ontkrachten, bijstellen of bevestigen.
Helaas schiet Europa over de hele lijn tekort, ondanks dat het zichzelf op de borst klopt wanneer het jouw naam inroept.
De eerste keer dat ik naar de film van regisseur Marc Rothemund keek, meer dan tien jaar geleden ondertussen, gebeurde er iets in die trant met mij; jij trad, samen met andere leden van de Weiße Rose toe tot mijn persoonlijke pantheon van individuen waar ik naar opkijk. Mensen die in hun tijd een vuist durfden te maken tegen een van de vele gezichten van onrechtvaardigheid. Ik las aandachtig de zes pamfletten die jouw broer Hans Scholl, en je vrienden Alexander Schmorell en Kurt Huber tussen juni 1942 en februari 1943 tegen het nazisme en het totalitaire regime van Hitler schreven en samen met jou en anderen verspreiden, in en rondom München.
Onlangs bekeek ik de film opnieuw. En ik las opnieuw, bijna als een ritueel, de teksten die jullie hoop, woede, verdriet en diepgeworteld (christelijk) geloof in de menselijke waardigheid uitdrukten. Zoals de plechtigheid in de Wiertzstraat en ook deze brief aangeven, zijn de waarschuwingen en humanistische principes die jullie destijds formuleerden niet volledig in dovemansoren gevallen. Verre van. Ze zijn kostbaar omdat iedere individueel of collectief geregistreerde verzetsactie tegen onrechtvaardigheid een mogelijk tegengif bevat voor de verschrikkingen van het heden. Een lichtpunt dat ons bij iedere stap op weg helpt wanneer we opnieuw misdaden tegen de mensheid moeten veroordelen en trachten te voorkomen.
Helaas schiet Europa over de hele lijn tekort, ondanks dat het zichzelf op de borst klopt wanneer het jouw naam inroept. Het kiest er eerder voor om zijn verplichtingen niet na te komen en de excessen van een apartheidsstaat toe te dekken, ja zelfs te faciliteren met onderzoeksgeld en de uitwisseling van wapentuig dat in Gaza en elders gebruikt wordt om hele bloedlijnen aan flarden te schieten. Een verenigd Europa dat de antithesis is van de waarden die jullie in het vijfde pamflet beschreven als ‘een nieuw Europa waarbij de vrije meningsuiting, vrijheid van religie en de bescherming van burgers tegen de wandaden van criminele en gewelddadige staten centraal staan’.
Dat Europa’s schuldbesef en boetedoening zich beperken tot de episode van de Holocaust is een ‘narcistische vorm van zelftroost’.
Ik vraag me af of je het Europa van waaruit ik deze brief schrijf zou onderschrijven. Wat je zou denken van Europa’s medeplichtigheid bij de genocide die op dit moment plaatsvindt in de Gazastrook, en die het leven kost aan vooral kinderen en vrouwen. Slachtoffers van een collectieve, uitdijende strafexpeditie georganiseerd door de Israëlische apartheidsstaat, en waar Europa, de Verenigde Staten en een aantal Arabische staten mee verantwoordelijkheid voor dragen.
Hoe is het mogelijk dat Europa medeplichtig is? Ligt het aan het onvermogen om te leren uit het verleden, zoals Mohammed Elnaiem, activist en directeur van het Britse kennisplatform Decolonial Centre, opwerpt in zijn essay ‘Confront the Principle, Not Episode’ (2024)? Elnaiem noemt het gegeven dat Europa’s schuldbesef en boetedoening zich beperken tot de episode van de Holocaust een ‘narcistische vorm van zelftroost’. Door zich enkel te focussen op die ene episode, verlicht Europa zijn schuldgevoel en hoeft het verder niet te worstelen met het principe van genocide dat ingebed zit in zijn eeuwenoude imperialistische en koloniale geweld. Hierdoor is de EU vandaag in staat om zonder schroom zijn onvoorwaardelijke steun uit te spreken voor het koloniale geweld van Israël in Palestina.
Elnaiems argumentatie sluit deels aan bij wat de Amerikaans-Duitse filosoof en auteur Susan Neiman schrijft over Duitsland (en bij uitbreiding Europa): de neiging om onderdrukte groepen te zien als monolieten die voor altijd gefixeerd zijn op hun eigen onderdrukking. Neimans essay verkent eerst het naoorlogse herinneringsproces dat plaatsvond aan beide kanten van de Muur. Dat proces leidde uiteindelijk tot de huidige houding van de dader die de verantwoordelijkheid neemt voor zijn historische misdaden tegen Joden. Alleen, door die houding als het definitieve en enige uitgangspunt te formaliseren, creëerde Duitsland een logica waarbij Joden alleen maar eeuwige slachtoffers kunnen zijn. De enige Jood die Duitsland in zijn verbeelding en psyche kent en aanvaardt, is de lijdende Jood die Duitsland herinnert aan zijn daderschap en schuld. Een direct gevolg daarvan vandaag is dat de Joodse intelligentsia die zich niet in die logica terugvinden, en bijvoorbeeld kritisch zijn over Israël, of de Holocaust niet als de kern van zijn identiteit zien, van antisemitisme beticht kunnen worden.
Voordat je moedig werd, ging je te rade bij je angsten, twijfels en onwetendheid, die plekken waar we echt ontdekken in welke richting ons moreel kompas wijst.
Dit soort tunnelvisie verdoezelt dat geen enkele natie altijd alleen slachtoffer is of altijd alleen dader, zoals de Russisch-Amerikaanse auteur en journalist Masha Gessen schrijft in het bijzonder inzichtrijke essay ‘In the Shadow of the Holocaust’ (2023) voor de New Yorker. Net als Neiman neemt Gessen Europa’s herinneringsbeleid (en de effecten ervan op dissidente stemmen) op de korrel. Gessen bekritiseert de institutionele en politieke inspanningen om deze politics of memory te codificeren: door een soort singulariteit aan de Holocaust toe te schrijven, maakt Duitsland zichzelf wijs dat het niet hoeft te vrezen dat zoiets – een genocide waaraan het medeplichting is – zich kan herhalen.
Zowel Neimans aanklacht tegen Duitslands ‘filosemitisch Mccarthyism’, dat elders in Europa ook voet aan wal krijgt en kritische Joodse en niet-Joodse stemmen monddood tracht te maken, als Gessens kritiek op Europa’s eenzijdige politics of memory raken een gevoelige snaar. Ze leggen de vinger op de wonde van Europa’s onhoudbare selectieve blindheid. Een blindheid die enerzijds gevoed wordt door Europa’s nauwe band met de Israëlische staat, die de Joodse identiteit gelijkstelt met het zionisme en zo inpast in zijn nationalistische project, en anderzijds door Europa’s morbide zelfgenoegzaamheid in zijn historische boetedoening, die het een verheven moreel karakter verleent.
Sophie, het knaagt dat Europa in jou een symbool herkent waarvan het de betekenis niet belichaamt. Voordat je moedig werd, ging je te rade bij je angsten, twijfels en onwetendheid, die plekken waar we echt ontdekken in welke richting ons moreel kompas wijst. Van ons allen wordt vandaag het soort zelfreflectie vereist dat het voor jou en je lotgenoten mogelijk maakte om afstand te nemen van de onverschilligheid en inertie waar het monster dat ons allen bewoont zich anders dankbaar aan tegoed doet.
Wanneer ik door de Wiertzstraat wandel en je naam op dat onopmerkelijke EU-gebouw gadesla, herken ik weinig van wat de Weiße Rose en jou zo bijzonder maakten in mijn ogen: de vastberadenheid om jezelf, de tijdgeest en de heersende orde ter discussie te stellen en te overstijgen. Al is het niet in deze straat, in het hart van de Europese macht, dat ik iets van jou terugvindt, toch koester ik de hoop om in mijn tijd iets van jou terug te vinden in mezelf en bij anderen die de menselijke waardigheid in ere willen herstellen en resoluut nee zeggen tegen de principes van genocide, ethnische zuivering en kolonialisme.
Warme groet,
Hugues
This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.