Beste Shishani Vranckx

Door Emma Lesuis, op Thu May 31 2018 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Emma Lesuis wou het hebben over het 'confettiecanon' van witte woorden in Wunderbaums Daar gaan we weer, maar merkt dat ze het wat moe is. Dan liever een brief aan een rijzende muzikale ster van Namibië tot Nederland, omdat politiek en persoon niet los te koppelen zijn.

We ontmoetten elkaar voor het eerst eergisterenochtend. Ik was te laat, jij was nog later. Je zat nog niet of de woorden rolden uit je mond. Met veel energie vulde je de ruimte toen je vertelde over je project Namibian Tales -Kalahari Encounters. Het muziekproject waarvoor jij, de singer-songwriter, samen met percussionist Sjahin During driemaal naar Namibië trok, je moederland, om muziek te maken met de San (of de Bushmen).

Met ernst sprak je over een van de oudste volkeren van Afrika – dan wel niet de oudste waar we allemaal vanaf stammen – en tevens de meest gemarginaliseerde groep in Namibië en Botswana. Je noemde de bekende vooroordelen die aan hen kleven, waarmee ze passen in het tragische rijtje van de Aboriginals, de pygmeeën, de native Americans en ga zo verder. Nog tragischer zijn de toeristenreizen die je naar de San kunt boeken waar je a) met hen mag jagen of b) sieraden met hen mag maken. To get the real experience.

Dat woorden zeker impact kunnen hebben, bewijs jij.

Nee, dat beeld wilde jij niet tonen. Jij wilde juist de rijkdom van de San naar boven halen, een muziekcultuur van eeuwen terug die binnenkort al dreigt te verdwijnen. ’We moeten nu de oma’s laten vertellen, anders is het te laat.’ Ik leerde van jou dat vrouwen daar de muziek maken. Met bewondering las ik de roeping in je ogen, het engagement, de passie.

Misschien komt het door waar jouw zaadje geplant is, dat je voor geen gat te vangen bent. Je werd geboren in Windhoek, vloog over naar Zuid-Laren, tikte Hoegaarden aan en sindsdien waai je mee met alle winden en zie je wel waar jouw voeten de aarde raken, zolang de gitaar maar om je nek hangt. Dat jouw ouders, een witte Belg en een zwarte Namibische elkaar vonden ten tijde van het apartheidsregime, is al zeer bewonderenswaardig te noemen. Hulle praat saam nog altijd Afrikaans, jy verstaan dit, maar spreekt je eigen taal. En dat is een duidelijke.

Eigenlijk was ik niet van plan jou (of over jou) een brief te schrijven, Shishani. Er lag een opzet klaar die zou gaan over het wel en wee in de theaterwereld deze week. Ik zou schrijven over de voorstelling Daar gaan we weer van Wunderbaum, die ik zag tijdens de opening van festival Motel Mozaique in Rotterdam en die deze week te zien is in de Monty in Antwerpen. De voorstelling gaat over het debat dat dagelijks wordt uitgesmeerd in krant, tijdschrift, online, offline, en nu dus ook in het theater. Wat mag je (cq de witte mens) nog zeggen in deze ‘politiek-correcte’ tijd?

Woorden vlogen heen en weer van de witte schrijfster, over het witte decor, via de witte acteurs tot bij het witte publiek en weer terug. Daar gingen we weer.

Woorden vlogen heen en weer van de witte schrijfster, over het witte decor, via de witte acteurs tot bij het grotendeels witte publiek en weer terug. Daar gingen we weer. Eigenlijk was de voorstelling een perfecte afspiegeling zoals het eraan toegaat buiten de theatermuren: als confettikanonnen worden woorden afgeschoten, maar wie raapt ze op en doet er echt wat mee?

‘Je lachte helemaal niet’, zei een vriendin na afloop. Wat viel er te lachen? Het ging er weer over, in plaats van dat er daadwerkelijk iets werd gedaan. Waarom gaf Wunderbaum niet echt het woord en de ruimte aan iemand anders? Op het balkon van het Groot Handelsgebouw ging het gesprek kort over de knappe inspanning van de acteurs, maar al snel kwamen de ‘wat doe jij’-vragen en dat was dat. Niemand van de gesprekspartners haalde het in het hoofd het debat weer op te rakelen. (Het was per slot van rekening vrijdagavond.)

Ik probeerde een opzet te schrijven over spreken en zwijgen, praten en doen. Maar tijdens het schrijven gebeurde mij echter hetzelfde als in de voorstelling: ik raakte verstrikt in een web van woorden. Misschien was het de temperatuur van de laatste tijd. Misschien was het ’t algemene klimaat waar ik alsmaar van moet zuchten. Ik zat vast. Bovendien, voordat je het weet word je weggezet als opiniemaker of activist en ‘daar ga je weer’. Herken je dat?

Dat woorden zeker impact kunnen hebben, bewijs jij. 'Could you be guilty from being a bit different than the rest?' zong je tijdens de Namibia Music Awards in 2011. Die zin komt uit het lied ‘Minority’ dat jou in één keer op de kaart zette in het Namibië waar de president destijds nog homofobe uitspraken deed. 'But who are you telling me who to love, how to love?' Je was nieuw en vreemd in het Namibische, met je lichte huid, grote haardos en politiek geluid. Maar het bleek the right time, the right place, zoals je veel Engels door je Nederlands laat vloeien.

Nog altijd, vertelde je, krijg je via Facebook messages van jonge Namibische meiden die - stiekem - met je meezingen, waarvoor je als inspiratie dient. En zo zijn politiek en persoon niet los te koppelen van elkaar. Woorden heb je niet eens nodig. Op 1 juli (keti koti!) verwelkom je vier San-vrouwen in Nederland waarmee jullie deze zomer twee weken gaan toeren. Zij spreken !Kung - een klik-taal - dat jij niet verstaat. Jullie communiceren door klanken, ritme en gebaren. En wie heeft woorden nodig als je ook gewoon: kan doen?

Onbewust toonde je me dat je niet hoeft te blijven hangen in het web, je kan er ook boven vliegen.

Na ons gesprek fietste ik naar mijn kantoor. Het was er leeg en muffig. Ik klapte mijn laptop open en zuchtte bij het lezen van mijn opzet. Ter afleiding googelde ik je naam en bovenaan verscheen: ‘ik wil nergens meer bij horen’ . Ik snakte naar jouw Windhoek toen ik je videoclip zag. Je maakte me nieuwsgierig naar een Namibië ver van voorspelbare toeristenwegen. Ik dacht aan de San-vrouwen die binnenkort op het podium in het Bimhuis staan.

En toen begon ik te tikken. Razendsnel schreef ik een rits nieuwe woorden, de ruimte vulde zich met energie. Dit is mijn eerste brief voor rekto:verso. Vaak met een ‘eerste’ zet je een toon, zoals jij de jouwe zette op dat podium tijdens de Namibian Music Awards. Onbewust toonde je me dat je niet hoeft te blijven hangen in het web, je kan er ook boven vliegen. Daarom besteed ik mijn eerste woorden aan jou. Jij doet, je gaat, je waait. En ik waai graag met je mee.

Op 5 juli treed je met Namibian Tales -Kalahari Encounters op in het Bimhuis in Amsterdam.

Tot dan, see ya.

Emma