Beste Raven, slechte timing!
Door Margot Luyckfasseel, Naomi Ntakiyica, Nora Mahammed, op Mon Mar 12 2018 23:00:00 GMT+0000Afgelopen vrijdag annuleerde theatermaker Ogutu Muraya zijn solo Fractured Memory in KVS uit grote onvrede met de koloniale beeldvorming in een andere KVS-voorstelling: Het leven en de werken van Leopold II, naar het gelijknamige stuk van Hugo Claus. Ook wij vonden die hernomen productie van regisseur Raven Ruell pijnlijk om te aanschouwen.
Beste Raven,
We kwamen met uiteenlopende verwachtingen naar Het leven en de werken van Leopold II kijken. De ene hoopte een goed gespeeld stuk over de koloniale geschiedenis van België te zien, de andere een kritische afrekening met het koloniale verleden, of nog een historische ontleding van de wanpraktijken onder het bewind van het beruchte titelpersonage. Maar dit hadden we niet verwacht.
We hadden niet verwacht dat het stuk ons zo pijnlijk zou raken. We kregen bovendien het gevoel dat er geen plaats was voor duiding, discussie of dialoog. Dat er toch reactie kwam in een artikel in De Standaard, stelt gerust. Maar zulke terechte vragen over de vorm van de voorstelling gewoon afdoen als doorgeslagen politieke correctheid, nieuwe preutsheid en humorloosheid, dat lijkt ons toch wat kort door de bocht.
Het was pijnlijk om te zien hoe een uitverkochte KVS lachte om racistische moppen.
Voor een aantal mensen, waaronder wijzelf, was het pijnlijk om te zien hoe een uitverkochte KVS lachte om racistische moppen. Pijnlijk om te zien hoe de enige niet-witte acteur gereduceerd werd tot zijn penis. Pijnlijk om te zien hoe hij geen stem kreeg. Pijnlijk om te zien hoe de witte acteurs aan blackfacing deden, alsof daar helemaal geen debat over gaande is. Pijnlijk om te zien hoe Congolezen werden neergezet met een soort spraakgebrek. Pijnlijk om te zien hoe het na dit alles toch nog lukte om die uitverkochte zaal het Belgische volkslied te laten meezingen. Maar het pijnlijkst van al vonden we misschien wel nog jouw reactie tijdens de nabespreking.
‘Het is toch duidelijk?’ zei je. ‘Iedereen ziet toch dat dit satire is? Dat behoeft dus geen contextualisering.’ Alleen is humor niet universeel. Ieder kijkt door de bril van zijn eigen ervaringen en kennis. Dat heeft niets te maken met domheid, wel met onder andere culturele verschillen. Het KVS-publiek van vandaag mag de diverse samenstelling van de maatschappij misschien wel meer weerspiegelen dan in 2002, het doet dat toch nog altijd te weinig.
Humor is niet universeel. Ieder kijkt door de bril van zijn eigen ervaringen en kennis.
Je bekende dat het hernomen stuk nu ook bij jou vragen opriep, maar daar wilde je niet verder op ingaan. Uit het publiek kwam de vraag of je het stuk en je enscenering ervan destijds zag als een bijdrage aan de dekolonisatiestrijd. Een moeilijke vraag, maar je antwoordde affirmatief. Wij zien dat anders. Voor ons volstaat ‘dit is satire’ niet voor alle vragen die Het leven de werken van Leopold II bij ons oproept.
2018 is 2002 niet
In 1968 werd Hugo Claus geridderd in de Orde van Leopold II, een titel waar hij niet over te spreken was. Als reactie publiceerde hij een jaar later Het leven en de werken van Leopold II, 29 taferelen uit de Belgische Oudheid, een satirische afrekening over de vorst en zijn kringen. Het was een tekst die Claus uit woede had geschreven, maar ook een tekst waar zo veel niet in stond, zoals je zelf opmerkte in 2002. Je besloot er theater van te maken ‘zonder politiek correct te zijn of het iemand per se in zijn maag te splitsen’.
Er kwam toen veel tegenwerking, het stuk veroorzaakte heel wat oproer in koninklijke kringen. Meerdere opvoeringen werden zelfs afgelast. Je had blijkbaar toch wat mensen geraakt, maar niet omwille van de racistische moppen. We nemen aan dat dit andere tijden waren. Of toch niet?
Er is sinds 2002 veel veranderd in België. Tegelijkertijd is er net bijster weinig veranderd.
Er is sinds 2002 veel veranderd in België. Zwarte Piet is een figuur die nu meer mensen stoort dan vroeger. De overeenkomsten met blackfacing uit de VS ten tijde van Jim Crow worden steeds vaker als problematisch ervaren. Organisaties als Black Speaks Back, Bamko en Collectif Mémoire Coloniale et Lutte contre les Discriminations eisen een tegen-hegemonisch discours.
Tegelijkertijd is er net bijster weinig veranderd. Er is nog steeds geen Lumumba-plein, ook de betrokkenheid van de Belgische Staat bij de moord op de Burundese minister-president Rwagasore is nog steeds niet erkend. Kunstenaars met een migratieachtergrond hebben nog steeds moeite door te breken in het reguliere kunstencircuit. Daarbovenop is de academische wereld nog steeds te wit en blijven nog te veel nieuwkomers werkloos, met of zonder universitair diploma.
Een studie van de Koning Boudewijnstichting toonde onlangs aan dat de meerderheid van de Congolese, Rwandese en Burundese Belgen hoogopgeleid zijn (60% van de geïnterviewden) en toch vier keer meer met werkloosheid geconfronteerd worden dan het Belgische gemiddelde. Vier op vijf zegt slachtoffer te zijn van discriminatie, en dat vanaf zeer jonge leeftijd.
Gênante satire
Op dezelfde dag dat jouw voorstelling in de KVS speelde, kwam Gloria Wekker spreken in het Kaaitheater. Ze sprak onder meer over de relatie tussen humor en racisme. Humor wordt vaak ingezet als een soort excuus voor de reproductie van bestaande machtspatronen, ter verantwoording van racisme. We pleiten niet voor censuur. Wel voor meer bewustzijn over de relatie tussen humor en die machtsverhoudingen. Als gevierd KVS-regisseur had je jouw macht anders kunnen gebruiken.
We pleiten voor meer bewustzijn over de relatie tussen humor en die machtsverhoudingen.
Zeker, we zien het belang in van de opvoering van dergelijke stukken. Hoe meer, hoe beter. Erkennen wat er gebeurde, hoe de Belg zich gedroeg, moét getoond worden. Want als we dat onder de mat gaan vegen, verdampt weldra ook het laatste bewustzijn over de ernst van het Belgische koloniale verleden. Dat je het hele stuk regisseerde vanuit het perspectief van de Belg tijdens de kolonisatie, is ons ook duidelijk en werkt best wel krachtig.
Het betekent tegelijk, en dat erkende je, dat je niet in de juiste positie zou staan om een Congolees stuk over de kolonisatie van Congo te regisseren. Claus’ doel om kritiek te geven op de kolonisatie komt ook duidelijk naar voor. Het werd ons nog maar eens duidelijk hoe complex dit onderwerp is. Hoe belangrijk nuance is.
Maar geen van ons had gedacht dat het zo gênant zou zijn om naar het stuk te kijken, onvoorbereid als we waren op de racistische elementen die moesten bijdragen aan de ‘satire’. En geen van ons kon die elementen negeren, laat staan weglachen.
Daarnaast vielen ons de sympathieke trekken op die het hoofdpersonage meekreeg, zowel in Claus’ tekst als in jouw enscenering. Zoals een acteur uit de voorstelling van 2005 het verwoordde: ‘Er spreekt ook een fascinatie uit voor dat personage. Voor de weemoed, de melancholie en de hopeloze eenzaamheid van die man. Voor zijn obsessie voor veroveringen, bezittingen en vrouwen.’
Hopen op 2058
Wellicht is deze herneming ook simpelweg bad timing. We kunnen ons inbeelden dat dit stuk in 1969 een bom deed ontploffen. Dat er in 2002 voor gevochten moest worden om het überhaupt te mogen opvoeren. En dat het – flash forward – in 2058, precies honderd jaar na de Wereldexpo in Brussel, perfect opgevoerd zal kunnen worden als een archiefstuk ter ere en herdenking van Hugo Claus, in een België dat haar verleden tegen die tijd eindelijk verwerkt zal hebben. Een België dat rijp zal zijn om als een volwassen land op dit verleden terug te blikken. Een België waarin racistische historische elementen niet langer nare gevoelens opwekken, maar louter een beeld scheppen van die lang vervlogen tijd waarin alles anders was.
Alleen is België hier in 2018 jammer genoeg nog niet aan toe. Misschien net omdat twee van ons, Belgen met Afrikaanse roots, nog steeds slechts een miniem percentage uitmaakten van de volle theaterzaal.
Gloria Wekker stelde dat de gemiddelde Nederlandse student maximaal twee uur les krijgt over het koloniale verleden.
We begrijpen dat je diarree krijgt van de veronderstelling dat het publiek dom is. Geen enkel publiek wil zo genoemd worden… – wat ook niet gebeurde. Maar de zaal was wel gevuld met leerlingen uit middelbare scholen. En Gloria Wekker stelde tijdens haar lezing dat de gemiddelde Nederlandse student tijdens zijn studietijd maximaal twee uur les krijgt over het koloniale verleden. In België ligt dat gemiddelde niet veel hoger.
Daarom is extra context zeker geen overbodige luxe. Is het dan de rol van een regisseur om zijn publiek op te voeden? Zeker niet. Een regisseur kan er ook niets aan doen dat er zo weinig lesuren naar dit thema gaan. Het is ook zijn recht om schokkende stukken te brengen, voor die vrijheid van kunst zijn we zeker.
Misschien is het dan toch de verantwoordelijkheid van een kunstenhuis om de omstandigheden waarin hernemingen getoond worden van context te voorzien? Wij noemen het publiek niet dom, maar het thema wel een stuk verleden dat te weinig is aangeraakt om het zomaar voor zichzelf te laten spreken. In je nabespreking maakte je enkel duidelijk dat het belangrijk is dat ook de andere kant van het verhaal gehoor krijgt.
Gemiste kans
Dat Ogutu Muraya Fractured Memory niet meer wilde opvoeren na het zien van Het leven en de werken van Leopold II is een heftige consequentie, een krachtig statement. De productie van Leopold II heeft op die manier, weliswaar onbedoeld, belemmerd dat het KVS-publiek die andere stem gehoord heeft. Diezelfde stem blijft niet alleen in theaterzalen, maar ook in de maatschappij nog te ongehoord.
Bij het regisseren van een stuk over Congo met als doel te dekoloniseren lijkt het belangrijk met een nieuwe blik aan die productie te werken, waakzaam voor vanzelfsprekendheden uit onze samenleving met verdoken betekenissen. Een dekolonisatieproces is een lange en zelfkritische opdracht. Doet de herneming van een productie uit 2002 (na amper twee repetities, zo leerde het nagesprek) wel recht aan zo’n permanente reflectie?
Dit stuk moet bestaan en blijven leven, maar ook blijven groeien.
In zijn interview zei Bruno Vanden Broecke nog mooi dat je het web van een voorstelling altijd opnieuw moet weven. We vinden het jammer dat dat bij deze heropvoering niet is gebeurd – het is exact dit delicate proces dat we misten. Een gemiste kans, want dit werk is belangrijk en mag niet in de vergeethoek belanden.
Dramaturge Kristin Rogghe van de KVS benadrukte: ‘Als we geen benul hebben van het gewicht van de geschiedenis, hoe kunnen we er dan uit leren? Als we ons verleden niet in de ogen kijken en niet zien hoe we er de sporen van dragen, hoe kunnen we dan vermijden dat we blindweg dezelfde fouten maken, hetzelfde fysieke en psychologische geweld plegen?’ Dit stuk moet bestaan en blijven leven, maar ook blijven groeien.