Ben jij een seksistische lezer?

Door Edith Cassiers, op Thu Dec 22 2022 23:00:00 GMT+0000

Hoe genderneutraal is jouw lezen, schrijven, redigeren en evalueren van literatuur? Edith Cassiers recenseert Optimistische woede. Fix het seksisme in de literatuur van schrijverscollectief Fixdit. Onderweg stelt ze enkele vragen aan jou, beste lezer.

Wat is het gender van de auteur van het laatste boek dat je las?
M
V
X

Genderongelijkheid is nog steeds een structureel element van onze samenleving – ook in de literatuur. Het Vlaams-Nederlandse schrijverscollectief Fixdit wil de ongelijke positie van vrouwen in de literaire wereld veranderen oftewel fixen. Het pleit voor verandering in het lezen, schrijven, uitgeven, presenteren en evalueren van boeken. Om dat te bereiken, wil het vastgeroeste aannames over schrijverschap en literatuur deconstrueren, de literaire wereld inclusiever maken en de literaire canon uitbreiden. De middelen zijn divers: acties, podcasts (vb. Moderne klassiekers), gesprekken, evenementen (vb. de heerlijke Dead Ladies Shows), leesclubs en (vanzelfsprekend) veel teksten: essays, open brieven en nu ook een boek.

Lees je boeken geschreven door vrouwen die van kleur, queer, crip zijn en/of van de arbeidersklasse?
Ja
Nee
Nog niet

In het boek en manifest Optimistische woede schrijven elf vrouwelijke schrijvers evenveel stukken over de genderproblematiek in de Nederlandstalige literatuur. De elf verschillende schrijversprofielen focussen op elf verschillende thema’s in elf verschillende schrijfstijlen. ‘We zijn een pluriform collectief, dus ook dit manifest is veelzijdig’ (p. 12). Ondanks verschillen in feministisch denken vormt intersectionaliteit of kruispuntdenken de onderstroom in alle artikels. Munganyende Hélène Christelle haalt in haar leeslijst aan hoe onder meer Gloria Wekker, Maayke Botman en Nancy Jouwe dat denken in het Nederlandstalig gebied introduceerden. Naar aanleiding van hun geschiedschrijving van de zwarte, migranten-, en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland spreken zij over ‘caleidoscopisch denken’:

iedereen leert inzien dat we allemaal gelijktijdig gepositioneerd zijn naar gender, etniciteit, klasse en seksuele voorkeur en dat sommige combinaties meer macht in zich dragen dan anderen. (Caleidoscopische Visies, 2001)

Dat caleidoscopische schrijven vormt de kracht van het boek. Er is geen vorm waaraan beantwoord moet worden. De ene auteur kiest voor het essay, terwijl de andere meer richting academische paper neigt. Lijsten en brieven wisselen elkaar af. Dit manifest vormt zich gaandeweg, vervelt en vernieuwt met elke verschillende stem – per pen die wordt opgenomen.

Soms leidt dat onvermijdelijk tot herhaling (wat minder erg is) en gaten in het weven van dit tapijtenmanifest (wat spijtiger is). Regelmatig blijft het opzoeken van verdieping, en (vooral) het formuleren van eisen en concrete strategieën uit.

Wat begrijp jij onder literaire kwaliteit? (Inhoud, stijl, opbouw, personages, etc.) Op welke auteurs baseer je deze definitie? Vul in: …

Het vertrekpunt van dit manifest is scherp en ogenschijnlijk eenvoudig: literaire kwaliteit is geen objectief gegeven. Het is het resultaat van wat je al gelezen hebt, wat mede bepaald wordt door maatschappelijke verhoudingen.

‘Mannenonderwerpen’ worden hoger geacht dan wat onder ‘vrouwenonderwerpen’ wordt begrepen. Totdat een man erover schrijft.

In het openingsessay zet auteur en journalist Gaea Schoeters helder verklaringen uiteen voor de diepe genderkloof in het literaire landschap. Zo is daar het structureel seksisme: de ongelijke verdeling tussen huishouden en kinderzorg bepaalt mee wie de tijd en middelen heeft om te lezen en te schrijven. Daarnaast hanteren uitgevers, lezers en jury’s vaak twee maten en gewichten. ‘Mannenonderwerpen en -genres’ (vb. ideeënroman) worden hoger geacht dan wat onder ‘vrouwenonderwerpen en -genres’ (vb. reflecties over moederschap) wordt begrepen – id est: totdat een man erover schrijft. Bij vrouwelijke auteurs vindt vaak een ‘reductio ad formam’ plaats (p. 20). Vooral jonge, able-bodied, naar maatschappelijke normen mooi geachte vrouwelijke auteurs worden gepubliceerd. Tot slot is er het seksisme in de taal. Termen als ‘genie’, ‘oeuvre’ en ‘grote roman’ werden geconstrueerd door mannen en vooral voor mannen gebruikt.

Noem een publicatie over een vrouwelijke auteur (vb. recensie, interview,…) waarin niets wordt geschreven over haar uiterlijk, seksualiteit, relatie(status) en (al dan niet aanwezige) kinderen. Vul in: …

De combinatie van die hardnekkige procedures creëren ‘een culturele erfenis van eeuwen, waarin de normen en krijtlijnen zijn uitgetekend door witte, heteroseksuele mannen, vanuit hun referentiekader’, aldus Schoeters. Wat het strijden voor gendergelijkheid maakt tot het ‘vechten tegen een blinde vlek’ (p. 21). Zoals steeds als het over discriminatie gaat, is er zowel evolutie als revolutie nodig.

Dame im Sessel schreibend (Stenographie. Schweizerin in Pyjama) (1929) - Gabriele Münter - Städtische Galerie im Lenbachhaus und Kunstbau

Hoe heet een boek geschreven door een vrouw?
Vrouwenboek
Damesroman
Chicklit
Stationsromannetje
Boek

Waarom lezen mannen nauwelijks boeken van vrouwen? Omdat ze door vrouwen geschreven werden of over onderwerpen gaan waar mannen niet in geïnteresseerd zijn? Schrijver Sanneke van Hassel vraagt zich af wat een ‘vrouwenboek’ eigenlijk is. Haar essay geeft een rijk historisch onderzoek weer naar de etymologie van die term – en hoe die leidde tot het aura van minderwaardigheid. Van Hassel concludeert dat het woord vooral vooroordelen in stand houdt en dus gewist moet worden.

Schrijven vrouwen anders dan mannen?
Ja
Nee

Het dilemma van het vrouwenboek raakt aan de grootste paradox in dit boek, niet toevallig een van de moeilijkste vraagstukken binnen feministische theorieën. Enerzijds willen de auteurs het label ‘vrouw(elijke auteur)’ en ‘vrouwenboek’ verwerpen. ‘We zijn niet per se vrouwen, we zijn schrijvende mensen (en vrouwenboeken bestaan niet)', stelt het collectieve manifest door alle auteurs in het midden van het boek. Anderzijds roepen ze op tot een ‘vrouwelijke blik’, tot meer vrouwelijke ervaringen en perspectieven.

Zoals vrouwen geen monoliet vormen, vormen feministen dat ook niet.

Die ambivalentie heeft te maken met het gebrek aan duidelijkheid omtrent concepten als gender. Wat bedoelen de auteurs met ‘vrouw zijn’? Hoe definiëren zij vrouwelijkheid? Is dat sociologisch of biologisch? Geloven de auteurs (zoals Fixdit-lid Jannah Loontjens) dat de beperkte verschillen tussen mannen en vrouwen veelal met maatschappelijke vorming te maken hebben en dat gender dus vooral een construct is – waardoor er ook geen fundamentele verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke schrijvers, mannen- en vrouwenboeken? Of geloven de auteurs dat er wel een fundamenteel verschil is tussen mannen en vrouwen (omwille van een andere biologie en specifieke fysieke ervaringen) – wat maakt dat er ook zoiets is als een écriture féminine, een vrouwelijke ervaring en blik (het zogezegde genderessentialisme)? In dat opzicht is het ook boeiend wie zich als schrijfster of net als schrijver of auteur identificeert. Zoals vrouwen geen monoliet vormen, vormen feministen dat ook niet.

Harem Women Writing (From les Femmes du Maroc Series) (2009) - Lalla Essaydi

Zelf definieer ik vrouwelijkheid als het (complexe en soms contradictorische) geheel van ervaringen, eigenschappen, gedragingen en rollen die met vrouwelijke genderidentiteit of -expressie geassocieerd worden, maar niet per se eigen zijn aan een (biologisch) vrouwelijk geslacht. In navolging van Rosi Braidotti geloof ik dat vrouwelijkheid niet louter sociologisch of biologisch geconstrueerd wordt, maar ‘a point of overlapping (is) between the physical, the symbolic, and the sociological’ en mede bepaald wordt door onder andere klasse, etniciteit, leeftijd, levensstijl, seksuele voorkeur (1994, p. 3). Of volgens onderzoeker en trans vrouw Julia Serano: bepaalde aspecten van vrouwelijkheid kunnen natuurlijk zijn, kunnen ‘voorafgaan aan socialisatie’ en ook ‘het biologische geslacht overstijgen’. Kortom, er bestaat volgens mij zoiets als een ‘vrouwenboek’. Maar ik ben het met de auteurs eens dat we het bijhorende zware juk van gepercipieerde inferioriteit en clichématige verwachtingen moeten afzweren.

Hoe definieer jij ‘vrouwelijkheid’? Vul in: …

Toch zijn er naast vooroordelen ook verschillende voordelen verbonden aan een term als vrouwenboek. Van Hassel haalt het pleidooi van Elly de Waard aan, die pleit voor herappropriëring van de term, om die strategie van geuzennaam vervolgens meteen te verwerpen. Maar er schuilt een subversief potentieel in De Waards suggestie: ‘Het (etiket van vrouwenliteratuur) zit er nu eenmaal, dus wat we moeten doen is: de positie van buitenstaander en dissident als een uitdaging zien’ (geciteerd op p. 32-33). De Waard spiegelt het denken van vele black, queer en crip activisten voor haar: door je buiten de norm te plaatsen verbreek je ook je afhankelijkheid ervan en stel je een alternatief voor.

Want laat dat ook zijn wat veel vrouwelijke schrijvers hebben gedaan: buiten de strakke literaire norm breken en nieuwe literaire genres ontwikkelen, zoals romance, melodrama, afrofuturisme, Speculatieve Fictie (SF, wat vroeger science fiction heette), autofictie, Golden Age-detective, gothic novel… Waarom ons niet zelf (be)noemen en een eigen, nieuwe traditie ontwikkelen? In de poëtische woorden van Manon Uphoff: nieuwe stijlen niet als ‘afwijkingen van de werkelijkheid’ zien, maar als ‘geslepen spiegels’, als lenzen op de vaak verborgen levens van vrouwen (pp. 117-118). Ondanks de vreselijke term ‘chicklit’, worden in dit genre vaak sociologische veranderingen en emancipatie verkend (en dat veelal op een erg grappige manier – denk bijvoorbeeld aan het elektriserende Detransition, baby (2021) van Torrey Peters).

In Phillis Wheatley I proved intellectual equality in the midst of slavery (1946) - Elizabeth Catlett

Noem drie (werken van) vrouwelijke auteurs die behoren tot de Nederlandstalige literaire canon. Vul in:
1. …
2. …
3. …

Annelies Verbeke kaart de beperkte hoeveelheid vrouwen in bestaande Nederlandstalige literaire canons aan (o.a. van KANTL). Ze beschrijft hoe ze bij het samenstellen van de canon Virginie Lovelings Een Revolverschot (1911) wilde opnemen, een briljante naturalistische roman met gothic novel-elementen en een onderhuidse, allesverzengende passie. Uiteindelijk stelde ze haar voorkeur in vraag en durfde ze de naam niet te noemen. Door in te zoomen op haar persoonlijke ervaring onderzoekt ze de systemen van ‘zelfbevestigende herhaling’ bij canonisering, en de zowel kwantitatieve (‘ze zijn er niet’) en kwalitatieve (‘ze zijn niet goed genoeg’) argumenten die daarbij de afwezigheid van vrouwen moeten verklaren (p. 41). Het is een boeiend hoofdstuk maar mist verdieping. Wat met de gatekeepers in dergelijke processen? Welke rollen spelen recensenten, (literatuur)historici en archivisten in het verbuigen van literair leven? Wat met educatie en publicatie? Wat met persona-constructies van auteurs zoals Loveling?

Welk werk of welke auteur zou volgens jou moeten deel uitmaken van de Nederlandstalige canon? Vul in: …

Verbeke pleit voor het noemen van namen als strategie – schrijvers opnieuw in herinnering brengen en zichtbaar maken. Doorheen het boek lopen onderaan de pagina’s de namen van vrouwelijke auteurs – als een brutale en verdoken draad doorheen de literatuurgeschiedenis. Eindeloos en zinderend van beloftes.

Onderzoek toonde aan dat de gender-problematiek zo mogelijk nog groter is bij non-fictie literatuur en drama.

Toch roept die sappige lijst ook een andere vraag op: Wat bedoelen de auteurs met ‘literatuur’? Zo wordt er vooral gefocust op romans (met uitzondering van Hélène Christelles leeslijst), maar wat met non-fictie, poëzie en drama? Onderzoek toonde aan dat de genderproblematiek zo mogelijk nog groter is bij non-fictie literatuur en drama. Spelen daar dezelfde obstakels als bij literaire fictie/romans? En, wederom belangrijker, werken dezelfde verzetsstrategieën voor deze literaire vormen?

Wat voor iemand verbeeld je bij de term ‘auteur’? Is deze figuur wit, cis, man, hetero en/of nondisabled?
Ja
Nee

Schrijfster en glambtenaar Shantie Singh schrijft een brief aan Rachida Lamrabet. Ze kaart aan hoe we de schrijver nog steeds als vooral een witte (hetero cis)man zien met behulp van ‘vooroordelen en beelden die we collectief geïnternaliseerd hebben (over) hoe een schrijver eruitziet’ (p. 59). Hoe een schrijfster van kleur vaak gevangen wordt door een labelmachine. Singhs werk wordt in de eerste plaats niet gecategoriseerd als literatuur, maar als ‘migrantenliteratuur, geschreven door een niet-westerse auteur’ (p. 63). Singh wordt gepromoot als ‘Een Surinaamse schrijver. Caraïbische schrijver. De stem van de Hindostaanse vrouw’ (p. 63).

De ‘literaire blik’ – een objectief, neutraal beoordelen van literatuur – bestaat niet.

In de woorden van Toni Morrison, die door Singh worden aangehaald: ‘Definitions belong to the definers, not the defined’ (geciteerd op p. 64). Schrijfster en juriste Rachida Lamrabet (1970) bevestigt in haar krachtige antwoordbrief: ‘Het lijkt erop dat hoe harder jij en ik – wij als schrijvers – ons ingraven in de wereld van de literatuur en hoe meer wij die opeisen om daarin te kunnen creëren, hoe harder we gestigmatiseerd worden’ (p. 78). Labelen houdt een ‘exotiseren’ in (p. 78). Singh beschrijft hoe mensen niet willen aannemen dat zij haar werk (alleen) schreef. Hoe ze moet vechten tegen onzichtbaarheid in de wereld van literatuur en zich nog altijd een buitenstaander voelt (p. 66). Lamrabet hekelt ‘de verbaasde en verwonderde blik van de anderen’ (p. 78).

‘Het is inderdaad nooit literatuur met een hoofdletter L’, vervolgt Lamrabet. ‘Wat wij schrijven is ervaringsverslaggeving of, in het beste geval, sociologisch onderzoek volgens de buitenwereld. Wij, vrouwen van kleur, gunnen de voornamelijk witte lezer (…) de blik van de insider’ (p. 79). We lezen en schrijven inderdaad vaak met wat Toni Morrison de ‘white gaze’ noemde: de veronderstelling dat de standaardlezer of -waarnemer wit is (en dat werk van auteurs van kleur vooral door witte mensen gelezen en beoordeeld zal worden). De ‘literaire blik’ – een objectief, neutraal beoordelen van literatuur – bestaat niet. Lamrabet pleit tegen die literatuur vanuit ‘het zelfverklaarde eurocentrische centrum van de wereld en het hele universum’ waar witte mannen bepalen ‘wat echte literatuur is’ (p. 83). Want alles is toch verhaal, stelt Lamrabet in een mooi slot, enkel het perspectief verandert (p. 84).

Werk van Uemura Shōen (1875-1949). Het is ongedateerd en heeft geen titel, maar wordt vaak omschreven als ’Schrijvende vrouw’. Locatie van het werk is onbekend.

Is het werk van een schrijfster autobiografisch geïnspireerd?
Ja
Nee
Soms

Fleur Speet onderzoekt in haar essay ‘De geschiedenis van de anderen’ waarom zo weinig historische romans een vrouw als hoofdpersoon hebben. Zoals zo vaak, stelt Speet, worden vrouwelijke auteurs als ‘vertelster’ gelabeld, zoals bijvoorbeeld Hella S. Haasse (p. 109). Historische romans worden als een minderwaardig literair genre gezien – de auteur louter representeerder of archivaris in plaats van creëerder. ‘Waarom is het zo moeilijk om vrouwen als autonome kunstenaars te zien?’, vraagt ook Manon Uphoff (p. 119). Vrouwelijke auteurs worden vaak voorgesteld als de bewoner van het literaire bouwwerk, niet de architect. Het vrouwelijk personage wordt altijd gezien als een stand-in van de schrijver.

Tot die conclusie komen ook Singh en Lamrabet. Mensen en literaire personages van kleur worden vaak als een monoliet voorgesteld. Schrijfsters van kleur vallen samen met hun onderwerp en personages (p. 80). Aya Sabi wordt in bijna elk interview over haar sensoriële debuutroman Half leven (2022) gevraagd hoeveel ‘van zichzelf en haar familie’ ze in haar personages heeft gelegd, en hoe zij de Marokkaanse gemeenschap in België en Nederland representeert.

Yra van Dijk benadrukt hoeveel jonge lezers vooral herkennend lezen, maar dat dit erg moeilijk is als boeken nooit over jou gaan.

Jannah Loontjens beschrijft hoe ze lang schreef vanuit een mannelijk perspectief, want – zo kwam ze later tot inzicht – al lezende identificeerde ze zich ‘met de mannelijke ervaringswereld’ (p 49). De schrijver en filosoof schrijft een eerlijk en onderzoekend hoofdstuk waarin ze haar veronderstellingen als lezer en schrijver bevraagt. ‘Als je geleerd wordt je ervaringen vooral vanuit het perspectief van een ander te lezen, ervaar je geen volledige autonomie, niet tijdens het lezen of schrijven, noch in het denken’ (pp. 50-51). Ze bevestigt haar soms moeilijke verhouding tot het feminisme en de oproep tot een ‘vrouwelijke blik’. ‘Wil ik eigenlijk wel mijn eigen ervaringen beschrijven?’ (p. 51) Wordt dat niet altijd van de vrouwelijke schrijver verwacht? Toch roept ze op tot meer perspectiefwisselingen, meer verscheidenheid, en meer en betere representatie van ‘ervaringen die bij vrouwenlevens horen’ (p. 52).

Hoeveel boeken die je verplicht moest lezen in het kader van je schoolopleiding(en) werden niet geschreven door een (witte cis)man?
0
1-5
6-10
>10

In ‘Lezen om te groeien’ duikt hoogleraar Letterkunde Yra van Dijk in de genderverhoudingen in de geselecteerde literatuur op leeslijsten in lager en middelbaar onderwijs. Zo komt ze tot de conclusie dat deze vooral bestaan uit witte mannelijke auteurs. Daarenboven gaat het vaak om misogyne jeugdthrillers, met gratuit (seksueel) geweld op vrouwen of meisjes die zelden handelingsvermogen of onderlinge solidariteit kennen. Als lezen ons vermogen tot empathie vergroot, is het dan niet van fundamenteel belang dat de in het onderwijs voorgeschreven literatuur zo inclusief mogelijk is? Van Dijk benadrukt hoeveel jonge lezers vooral herkennend lezen, maar dat dit erg moeilijk is als boeken nooit over jou gaan (en vooral witte, cis, hetero, able-bodied, mannelijke hoofdpersonages uit de Lage Landen hebben). Van Dijk roept kinderen, jongeren, ouders en docenten (in wording) op: ‘Kopieer niet klakkeloos de leeslijsten. Kom in opstand’ (p. 97).

Rural woman (2007) - Prafulla Dahanukar

Auteur en maatschappijcritica Munganyende Hélène Christelle komt met alternatieven. Ze stelt met ‘Stemmen die je moet kennen’ een suggestielijst op van literatuur geschreven door vrouwen, vertrekkende van intersectionaliteit. Zo tipt ze het geweldige (maar hier nog relatief onbekende) werk van Oyèrónké Oyěwùmí, een Nigeriaanse professor in de sociologie, die gender (en ook het concept ‘vrouw’) als een westerse uitvinding analyseert.

Welke voedselmetafoor wordt gebruikt in het beschrijven van een vrouwelijk personage?
Fruit (pruimen, meloenen, (on)rijpe vrucht …)
Zuivel (melk, room, boter …)
Zoetigheden (suiker, chocolade, karamel …)

In ‘Aan de wand van mijn werkkamer gespijkerd’ vinden we prikkelende inzichten van schrijver en beeldend kunstenaar Manon Uphoff. Zij kaart de clichés aan waarin veel vrouwelijke personages gevangen zitten en hoe deze nodeloos (en veelal esthetisch) moeten sterven. Hoe historische vrouwen (kunstenaars, wetenschappers, activisten) altijd als ‘vergeten’ in plaats van ’onvergetelijk’ worden voorgesteld. De vrouwen worden passief in plaats van impactvol herinnerd en zo uit het collectieve geheugen verbannen (p. 117). Het zijn allemaal spannende ideeën, waarvan sommige verder uitgewerkt mochten worden. Zo zijn feministische historici steeds kritischer voor de reconstruerende historiografie van ’vergeten vrouwen’. Wat begon als activisme werd (zoals zo vaak) als kapitalistisch verkoopargument opgeslorpt. De ‘herontdekker’ wordt in een defensieve rol geduwd (waarbij de vrouwen in kwestie steeds vergeleken worden met hun mannelijke tijdgenoten en ten opzichte van een mannelijke traditie worden beoordeeld), het zijn (oh ironie) vaak dezelfde vergeten vrouwen die worden herinnerd, en wat een overgangstoestand zou moeten zijn, blijkt niet zelden een permanente categorie - deze vrouwen worden voor altijd onthouden als ‘vergeten’.

Vanuit een caleidoscopisch perspectief worden in het boek verschillende kruispunten boeiend verkend. Maar wat met queerness?

Een andere verklaring voor weinig vrouwelijke hoofdpersonages in historische romans is, aldus Speet, dat velen denken dat vrouwenlevens minder boeiend zijn. Dat de geschiedenis van vrouwen bestaat uit was, plas en kinderzorg. Niets is echter minder waar, aldus Speet. Ze noemt enkele tantaliserende historische (queer) vrouwen die dringend vragen om literair verbeeld te worden. Het leidt tot een volgende vraag. Vanuit een caleidoscopisch perspectief worden in het boek verschillende kruispunten boeiend verkend (vb. vrouwelijkheid en etniciteit). Maar wat met queerness? Wat over de Nederlandstalige trans vrouwen in de literatuur? Wat met de lange en rijke geschiedenis van lesbische Nederlandstalige literatuur?

Noem een vrouwelijk literair personage wier woede (gender)neutraal wordt voorgesteld. Vul in: …

Woman writing (2013) - Sally Rosenbaum

De titel van het boek, Optimistische woede, valt op. Een vrouw hoort immers niet kwaad te zijn – dan zou ze genadeloos vallen in stereotyperende representaties (Xanthippe, ‘Angry Black Woman’, etc.) De titel doet denken aan de woorden van Soraya Chemaly in Rage Becomes Her: The Power of Women’s Anger (2018), een boek over het krachtige potentieel van woede bij zowel persoonlijke als politieke verandering:

Anger is the demand of accountability, (…) It is both powerlessness and power, palliative and a provocation. In anger, you will find both ferocity and comfort, vulnerability and hurt. Anger is the expression of hope. (p. 295)

Er spreekt woede uit het boek, verontwaardiging en frustratie, maar ook vreugde, passie en hoop in collectiviteit en solidariteit (pp. 11-12). Zo ging het schrijven van het boek gepaard met samen ‘dansen, zingen, eten, wandelen, drinken, lezen, praten, praten, praten’ (p. 133).

Tot welke stereotypen behoren vrouwelijke literaire personages? Duid aan:
Femme fatale
Dom blondje
Seksueel gefrustreerde mannenhater
Manic pixie dream girl
Model minority
Funny fat girl
Refrigerator lady
Vul aan: ...

De waarheid is dat we allemaal seksistische lezers zijn. Als kinderen van de samenleving vormen vooroordelen een (onbewust) deel van onze opvoeding en ons onderwijs, wat weerspiegeld wordt in ons gedrag als lezers, schrijvers, journalisten, uitgevers, archivisten, historici, onderzoekers, bibliothecarissen, juryleden en onderwijzers. Ook wij herhalen en versterken discriminatie, gekristalliseerd in letters van inkt op witte bladzijden.

Maar er is altijd hoop. Zo stelt Gaea Schoeters: begin bij jezelf. Elke lezer, recensent, jurylid, uitgever en boekhandelaar kan meer ‘aandacht schenken aan de vrouwen in de letteren’ (p. 23). Het is opvallend hoe veel en vaak, bijna structureel, het boek ons zo persoonlijk aanschrijft. Dat werkt enerzijds stimulerend en hoopgevend. Wij, lezers, hebben agency. De literaire wereld is steeds in wording. Met elk boek dat we lezen, kopen, vertalen of uitgeven, elke naam die we noemen of prijzen, elk protest dat we aantekenen of uiten, hebben we handelingsvermogen in die transformatie. Wie leest, bepaalt wie blijft.

De vierde feministische golf focust opvallend meer op individuele vrijheid, minder op structurele ongelijkheid en seksisme.

Tegelijkertijd moeten we oppassen dat (het leeuwendeel van) de verantwoordelijkheid en het oplossingsvermogen niet gelegd worden bij ons individuele (koop)gedrag, zoals dat pakweg bij de klimaatcatastrofe gebeurt. Schoeters eindigt haar inleidende essay opvallend pessimistisch en defaitistisch, wanneer ze stelt dat een ‘system change er wellicht niet meteen in (zit)’ (p. 22) en we beter aan onszelf kunnen werken. Echter, enkel focussen ‘op jezelf’ sluit aan bij de gevaarlijke trend van individualisering van feminisme. De vierde feministische golf focust in vergelijking met voorgaande golven opvallend meer op (het belang van) individuele vrijheid waardoor structurele ongelijkheid en seksisme minder worden gezien en (collectief) aangevochten.

A Lady Writing at her Desk (1500-1530) - The Master of Female Half Lengths

Christine Otten schrijft dat literatuur in zichzelf bevrijdend en subversief kan zijn (p. 129). Ze verwerpt het huidig regerende hyperindividualisme en stelt dat ‘samenwerking in zichzelf al verandering (is). Een kleine revolutie’ (p. 131). Welke strategieën suggereren de auteurs voor structurele veranderingen – eveneens gestoeld op collectiviteit en solidariteit? Het manifest in het midden van het boek bundelt ideeën, inzichten en suggesties uit de verschillende essays, maar het blijft onverwacht beperkt en vrijblijvend. Ik denk graag mee verder na, met de Fixdit-auteurs, en maak enkele suggesties, voor zowel lezers, schrijvers als instellingen. Om bij jezelf te beginnen, maar daar zeker niet te eindigen:

  1. Bied weerstand aan de master’s tekst. Wees wat Judith Fetterly een resisting reader noemt: read against the grain van stereotypen en vooroordelen. Deconstrueer en dekoloniseer literatuur. Exploreer hoe discriminatie en stereotypen (expliciet of impliciet) in de tekst aanwezig zijn. In plaats van slachtoffers te worden van een problematische tekst, emanciperen we als criticus. (Meer middelen voor en vorming in literatuuronderwijs, zoals het manifest ook pleit!) Subverteer de tekst: herwerk, herschrijf, schrap en vul aan.

  2. Herdefinieer termen als ‘canon’, ‘literatuur’, ‘auteur’ en ‘genie’. Misschien moeten we, zoals Linda Nochlin dat doet in Why Have There Been No Great Women Artists? (1971, herpublicatie 2021), de vraag herformuleren. Zullen woorden als kunst, literatuur en auteur niet altijd een default setting hebben die maatschappelijke hiërarchieën weerspiegelt? Is de canon niet altijd op exclusie gestoeld?

  3. Herschrijf de taal. Schrap stigmatiserend taalgebruik en maak de taal inclusiever. Gebruik genderneutraal en vooroordeelvrij taalgebruik om af te stappen van achterhaalde opvattingen over (groepen) mensen in de samenleving. Roep onderwijs, organisaties en bedrijven op om hun taalbeleid aan te passen. Ga nog verder. Is er geen nieuwe taal nodig, even ambitieus als de écriture féminine? Geldt ook niet hier Audre Lordes axioma, ‘The master's tools will never dismantle the master’s house’?

  4. Wees een feminist killjoy, Sara Ahmeds term voor een persoon die ongemakkelijke kwesties, noodzakelijke waarheden en impopulaire meningen verwoordt (zie ook de bespreking van Hélène Christelle). Stel kritische vragen en geef ‘ongevraagd advies’ (in de woorden van Van Dijk). Houd jezelf en anderen verantwoordelijk (accountable) voor het reproduceren van verkeerde informatie. Uit je woede.

  5. Check your privilege en vormen van discriminatie regelmatig. Hoe beïnvloeden deze de levens van jou en anderen? Erken dat racisme, seksisme, heteronormativiteit, transfobie, classicisme, validisme, ageism, fat phobia en andere vormen van structurele discriminatie onze (voor)oordelen beïnvloeden. Blijf jezelf en anderen onderwijzen. Hanteer een postkoloniaal, feministisch, queer en crip perspectief en eis van instituten dat ze hetzelfde doen.

  6. Erken iedereen als een individu. Toon geleefde en belichaamde ervaringen van vrouwen – op sociaal, cultureel, politiek en seksueel vlak. Behandel elke schrijver als een individu, niet slechts een vertegenwoordiger van een groep. Eer verschillen en centreer ze (enkel) wanneer dat gepast is. Maak geen veronderstellingen over iemands identiteit. Respecteer hoe iemand zich identificeert. Gebruik person-first language (vb. een persoon met/van/uit…) en vermijd collectieve naamwoorden. Benadruk de individuele eigenschappen en capaciteiten van een persoon. Hanteer en neem (verantwoordelijkheid op voor) een eigen perspectief. Projecteer niet.

  7. Implementeer (intersectionele) quota. Bij het uitgeven, vertalen, opstellen van (bibliotheek)collecties en (school)leeslijsten, bij academisch en artistiek onderzoek, en ook in je eigen Goodreads en boekenkast. Schrijf politici, scholen en (literaire) instituten aan. Zolang structurele ongelijkheid aanwezig is, kunnen (intersectionele) quota een tijdelijke strategie zijn in het daarvan bevechten. Zorg dat literatuur de volledige samenleving representeert. Laat gemarginaliseerde groepen (eigen) verhalen vertellen (a seat at the table). Doorbreek je patroon (van privilege): maak ruimte voor anderen. Of: neem ruimte in. Shock the system.

  8. Queer de literatuur. Queer theorieën pleiten dat de aannames die ten grondslag liggen aan ons begrip van het leven, identiteit, gender, seksualiteit en verlangen, altijd in twijfel moeten worden getrokken. Immers: veel van onze culturele opvattingen zijn gebaseerd op reducerende binaire tegenstellingen. We leren, ook in boeken, dat de wereld zich netjes verdeelt in categorieën: mannen en vrouwen, heteroseksueel en homoseksueel, wit en zwart, gemeenschap en vreemdelingen, hoge en lage cultuur, protagonist en antagonist, lezer en schrijver. Echter, deze dichotomieën slagen er niet in de rijke complexiteit van onze levens en ervaringen te omvatten. Schud de conventionele manieren om de wereld (en literatuur) te bekijken (veelal gebaseerd op deze binaire structuren) door elkaar. Omarm de speelsheid, humor en brutaliteit van die operatie. Waar begint en eindigt een verhaal, boek, personage en auteur? In de woorden van Otten: in literatuur kan ‘alles maar dan ook echt alles bevraagd en onderzocht worden’ (p. 125).

  9. Hanteer een female gaze, als een tegengif voor wat Laura Mulvey de ‘male gaze’ noemde. De female gaze staat daarbij voor de blik van (of op) de vrouwelijke lezer, het personage of de schrijver van een literair werk. Het impliceert dat vrouwen (en anderen) worden gerepresenteerd als subjecten met agency. Verwerp seksistische scopofilie waarin vrouwen alleen het te begluren en begeilen passief object zijn. Stop met het gloriëren van (seksueel) geweld. Hanteer triggerwaarschuwingen waar gewenst en/of nodig. De female gaze gaat niet alleen over personages en inhoudelijke thematiek, maar ook over het herformuleren van stijl en de gekende vormentaal – wat Joey Soloway ‘Feeling Seeing’ noemt. Laat vrouwen terugkijken.

  10. Have fun. Wij zijn de gebruikers van cultuur, maar nog veel meer de makers van cultuur. Verken alle vormen van vreugde in het verbeelden van nieuwe werelden.

Fixdit toont zich als een gedreven en gedragen, boeknodig en zeer performant collectief. Ik kijk uit naar meer, misschien zelfs radicalere strategieën (de revolutie naast de evolutie). Ik kijk uit naar het vervolg op dit manifest.

Moge dit boek het eerste zijn van velen.
Moge dit boek het laatste zijn.

Wat vind jij een waardevolle strategie om het probleem van vrouwen in de literatuur te ‘fixen’? Vul in: …

Aanpassing 9 januari: In een eerdere versie van dit artikel kwam het woord 'valide' voor. De auteur en de redactie hebben deze term aangepast omdat ze onvoldoende neutraal is.