Aan diegene die weet hoe we uit het slop geraken

Door Melat G. Nigussie, op Fri Feb 02 2024 10:50:00 GMT+0000

Zowel wraakzuchtige winnaar als vernederde verliezer zijn: vanuit rancune ontstaat een gespleten wereld- en zelfbeeld dat de ideale voedingsbodem vormt voor het omvolkingsdiscours. Maar hoe bied je weerwerk, wanneer een tegenstem dat complotdenken enkel sterker maakt? Melat G. Nigussie richt zich tot de lezer.

Een aantal jaar geleden, in een Vlaamse cultuurtempel, nam ik deel aan wat aanvankelijk een eindeloos panelgesprek over diversiteit leek. Veel van wat destijds werd besproken, blijft vandaag nog steeds uiterst relevant: cultuurhuizen streven naar vernieuwing, naar een breder, diverser en jonger publiek, want – eerlijk is eerlijk – op sommige plaatsen bestaat het cultuurpubliek voornamelijk uit mensen boven de pensioengerechtigde leeftijd. Op die bewuste avond rees een vraag uit het publiek die zowel ongemakkelijk als cruciaal was: zou het bestaande, vaak oudere, witte publiek niet afwijzend reageren te midden van deze kleurrijke transformatie? Zou dat publiek überhaupt kunnen omgaan met deze nieuwe bonte mix? Sta me toe de vraag scherper te formuleren met hedendaags vocabularium: waren we niet bezig met het ‘omvolken’ van theater- en cultuurhuizen, musea, bibliotheken … en zou dit geen onbehagen veroorzaken bij de vertrouwde bezoekers? We wisten het toen nog niet, maar die vraag bevatte de kiem van het politieke discours dat ons in de toekomst in zijn ban zou krijgen.

Vermeende omvolkingen worden voor waar gehouden, historische omvolkingen ontkend.

Bestaat er, naast de vertrouwde psychologische begrippen van verlatings- en bindingsangst, ook zoiets als vervangingsangst? Mijn zoektocht in de literatuur levert voorlopig weinig concrete antwoorden op, maar ik ben vastberaden om de diepere emotionele lagen achter de omvolkingstheorie te doorgronden. Omvolking, ook bekend als ‘De Grote Vervanging’, is een extreemrechtse samenzweringstheorie die vaak wordt toegeschreven aan de Franse schrijver Renaud Camus. De oorsprong ervan reikt echter terug naar nazi-Duitsland, toen omvolking werd gebruikt om Oost-Europa te germaniseren. Destijds was het idee om grote groepen Duitsers naar naburige landen te sturen om de oorspronkelijke bevolking te verdringen en te vervangen door het arische Duitse ras. In hedendaagse extreemrechtse kringen, en recentelijk nog door de voorzitter van Vlaams Belang, wordt openlijk betoogd dat massamigratie leidt tot een omvolking in Europa. Migranten, voornamelijk moslims, zouden door de ‘elite’ naar hier worden gehaald, met als doel de zogenaamd ‘autochtone’ bevolking te vervangen. Het intrigerende (en gekmakende) aan het actuele omvolkingsdiscours is dat het voorbijgaat aan historische omvolkingen die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden door Europees vestigingskolonialisme. Vermeende omvolkingen worden voor waar gehouden, historische omvolkingen ontkend.

In dat discours komt het er in het kort op neer dat de 'inheemse' bevolking door een dalend geboortecijfer en massamigratie de numerieke overhand dreigt te verliezen. Dat scenario veronderstelt dat numerieke meerderheid gelijkstaat aan werkelijke macht. Als deze redenering wordt doorgetrokken, zouden vrouwen, die de meerderheid vormen van de Belgische bevolking, overal de scepter zwaaien. Een ander sprekend tegenvoorbeeld is Zuid-Afrika, waar witte Zuid-Afrikanen – een minderheid – ook in het post-apartheidstijdperk macht behouden. En laat net in dat land de angst voor een 'witte genocide' het grootst zijn. Op zich hoeft dat niet te verwonderen: de omvolkingstheorie lijkt aan terrein te winnen wanneer streven naar gelijkheid in een samenleving meer en meer wordt gerealiseerd, onder andere door het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs en de arbeidsmarkt, dankzij emancipatiebewegingen die zich inzetten voor de rechten van vrouwen en minderheden, of, in Zuid-Afrika, door het afschaffen van apartheid. Niet het beeld van de profiterende gelukszoeker voedt de omvolkingstheorie; integendeel, hoe meer minderheidsgroepen opklimmen naar hogere echelons, hoe meer ‘de autochtoon’ zich bedreigd voelt. Eind negentiende eeuw steeg in Duitsland geen enkele bevolkingsgroep zo snel op de maatschappelijke ladder als de joden.

Wat zou de affectieve basis kunnen zijn voor de omvolkingstheorie? Want de angst om vervangen te worden gaat verder dan enkel het gevoel dat men een deel van de taart misloopt of dat nieuwkomers banen inpikken.

Wat zou de affectieve basis kunnen zijn voor de omvolkingstheorie? Want de angst om vervangen te worden gaat verder dan enkel het gevoel dat men een deel van de taart misloopt of dat nieuwkomers banen inpikken. Het raakt aan diepgewortelde instincten en gevoelens, en wakkert angsten en fantasieën over overweldiging en verdwijning aan. Het is een existentiële angst, een vrees voor het verlies van het zelf en van identiteit. Mijn zoektocht brengt mij bij het werk van klinisch psycholoog en psychoanalyticus Wouter Gomperts. Volgens hem staat het onomstotelijk vast dat rancune de affectieve onderbouwing is van rechts-extremisme. Rancune is een diepgeworteld mengeling van wrok, wraakzucht en vijandigheid die voortkomt uit een ervaren onrecht of teleurstelling. Rancune ontstaat wanneer iemand zich gekwetst, verongelijkt of benadeeld voelt door anderen. In het licht daarvan, betoog ik dat de omvolkingstheorie een manier is om met die gevoelens van rancune om te gaan of te verwerken.

Maar hoe dan precies? Zoals Gomperts uitlegt: via het psychologische proces van splijting, of het creëren van een parallelle werkelijkheid. Dat fenomeen is vergelijkbaar met het rouwproces van kinderen bij een overleden ouder: ze weten in één wereld dat de ouder dood is, maar koesteren in een andere wereld de wens dat de ouder leeft. Die twee werelden bestaan, gespleten, naast elkaar. In het omvolkingsdiscours, en meer algemeen binnen complottheorieën, worden ook twee werelden gecreëerd: een wereld waarin gevoelens van rancune, leegheid, machtsverlies, bedreiging heersen, en een wereld waarin die gevoelens worden ‘omgekeerd’: leegheid wordt woede, machtsverlies wordt triomf, leugen wordt waarheid. Door jezelf te splitsen in twee parallelle voorstellingswerelden, kun je je tegelijkertijd een wraakzuchtige winnaar en een vernederde verliezer voelen.

In tijden van toenemende spanningen en conflicten liggen regressieve emoties zoals rancune op de loer.

Rancune is een diepmenselijk en universeel gevoel dat natuurlijk niet voorbehouden is aan de witte westerse mens. Vorige maand keerde ik na zes jaar terug naar Addis Abeba, maar de terugkomst voelde gespannen aan vanwege de delicate veiligheidssituatie in het land. Tussen de drie voornaamste etnische groepen, Tigre, Amhara en Oromo, heerst onrust. Met 120 miljoen inwoners is het land het op een na meest bevolkte land van Afrika, maar sinds 2007 heeft het door de etnische spanningen geen officiële volkstelling meer gekend. Na het aantreden van eerste minister Abiy Ahmed in 2018, die Oromo is langs vaderszijde, brak er een burgeroorlog uit in het Noorden, en vandaag woedt onder de cultureel dominante groep, de Amhara, de angst voor machtsverlies, gevoed door een diepere existentiële angst om te verdwijnen. De vrees voor een Amhara-genocide is nadrukkelijk aanwezig in het publieke debat. Zoals Gomperts ook verkondigt, liggen in tijden van toenemende spanningen en conflicten, regressieve emoties zoals rancune op de loer. Ik heb geen mooie strik die ik aan het einde van deze tekst kan haken, geen krachtige uitsmijter die in één klinkende zin alles omvat. Hoe we dit verkiezingsjaar zonder al te veel kleerscheuren doorkomen, is mij een raadsel. Wat ik wel weet: Wij, jij ook, lezer, worden niet serieus genomen door degene die de omvolkingstheorie, of elke andere complottheorie dan ook, omarmt: onze ideeën over de complotdenker maken deel uit van het complot. Het is een eindeloze loop, een vicieuze cirkel. Op het gevaar af pathetisch en naïef te klinken: diegenen die meer weten, die wel weten hoe we uit dit alles geraken, roep ik op om zich te laten horen. Maak je bekend, en toon ons hoe het anders kan.

In afwachting verblijf ik,

Melat

This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.