Zijn de dagen van de muziekdocumentaire geteld?

Door Johannes De Breuker, op Wed Oct 29 2014 08:32:02 GMT+0000

De muziekdocumentaire is terug van weggeweest. Even leek het erop dat het genre was uitgezongen, maar sinds de Oscar voor beste documentaire twee jaar op rij naar een muziekfilm ging, vinden steeds meer rockumentary’s hun weg naar het grote scherm. Toeval of niet? De eigenzinnige docu-fictie 20,000 Days On Earth over Nick Cave, vanaf 29 oktober in de zalen, stemt alvast hoopvol.

Onze dagen zijn genummerd, en dat weet zanger, acteur en auteur Nick Cave als geen ander. Hij documenteert, archiveert, ensceneert én regisseert ze, in een poging om er alles uit te halen wat erin zit. Zo heeft hij een persoonlijke boekbinder die speciaal voor hem handige notitieboekjes maakt uit oude boeken. Het gaat zelfs zo ver dat hij de aantekeningen die hij in romans noteert, kopieert om ze later aan zijn muur te hangen. Deze doortastendheid en zin voor detail lopen als een rode draad doorheen zijn indrukwekkende levensloop, die gekleurd wordt door muzikale projecten als The Birthday Party, Grinderman en Nick Cave & The Bad Seeds. Naast een stekje in de platencollectie van elke rechtgeaarde muziekliefhebber, veroverde hij met zijn ontembare ijver ondertussen ook de boekenplank (o.a. De dood van Bunny Munro) en het witte scherm (o.a. Lawless).

In 20,000 Days on Earth, een fictieve documentaire van Iain Forsyth en Jane Pollard over de artistieke duizendpoot, bundelt Cave al zijn creatieve krachten. Hij treedt op als zowel de schrijver, de acteur, de componist en het creatieve brein van de film, en schaaft verder aan zijn mythische verschijning door de deur naar zijn privéleven op een kier te zetten. Zo volgt de kijker Nick Cave tijdens zijn twintigduizendste dag op deze aarde, in volle opnameperiode van Push The Sky Away in 2012. Het fictieve portret waarin dat resulteert, toont een uitvergrote glimp van zijn artiestenleven. Maar wie onstuimige seks, drugs en rock ’n roll-taferelen verwacht, komt bedrogen uit. Terwijl de rocklegende zich vroeger in interviews en documentaires een _larger than life-_persona aanmat, wordt hij in deze knappe docu afgebeeld als een doodnormale man die met zijn eigen angsten, gewoontes en dromen in het reine moet komen. Eindelijk een eerlijk portret? Of gewoon een nieuwe marketingstrategie?

Meet me backstage

Nick Cave wordt in deze knappe docu afgebeeld als een doodnormale man die met zijn eigen angsten, gewoontes en dromen in het reine moet komen

De muziekdocumentaire of rockumentary zoekt daartussen steevast de gulden middenweg. Het is een genre dat voortvloeit uit het spanningsveld tussen echt en vals, tussen zijn en schijnen. Net zoals filmsterren worden muzikanten immers verscheurd door hun publieke en hun private persona. Terwijl de ene ervoor zorgt dat er brood op tafel komt, smacht de andere intussen naar rust en privacy. Doordat de muziekdocumentaire heen en weer beweegt tussen deze twee identiteiten (de front- en de backstage-persona), krijgen geïnteresseerden een unieke en betekenisvolle blik achter de schermen en voelen ze zich als fan gewaardeerd. Sinds het genre zo’n vijftig jaar geleden op de voorgrond trad, is deze verhouding steeds onderwerp van discussie geweest. Waar stopt in muziekdocumentaires de mens achter de muzikant, en waar begint de legende?

63_DeBreuker_20,000DaysOnEarthStill1.jpg

Door fictie en realiteit met elkaar te verweven, kiest het regieduo van 20,000 Days on Earth opnieuw voor het oer-evenwicht dat pionier D.A. Pennebaker naar voren schoof in Dont Look Back (1967). Dit schoolvoorbeeld van de moderne muziekdocumentaire volgde Bob Dylans Britse tour van 1965. Twee derde van de film observeren we een reizende, werkende en geagiteerde muzikant op een kantelmoment in zijn carrière. Buiten de sterke nadruk op observatie valt de documentaire vooral op door het samenvallen van de front- en backstage persona van Bob Dylan. Het onderscheid tussen de performer (cfr. Bob Dylan)en de mens (cfr. Robert Zimmerman)wordt in Dont Look Back opgeheven, en dat terwijl socioloog Erving Goffman in zijn standaardwerk The presentation of Self in Everyday Life (1959) nog een strikt onderscheid maakte tussen beide sociale rollen. Op het podium of in de coulissen, Dylan blijft Dylan.

Fly on the wall...

Ook in Nick Caves jongste documentaire is de grens bijzonder dun. Het ligt er nogal dik op dat z’n planning op zijn twintigduizendste dag op aarde volgepropt is met belangrijke ontmoetingen: een consultatie bij zijn psychiater en een afspraak bij de archivaris van zijn persoonlijk archief. Bijna fungeren zij als de moderne varianten van het voedster-personage uit de Griekse tragedies: degene die het hoofdpersonage vanbinnen en vanbuiten kent en zo vertelt wat niet out of the blue verteld kan worden. Ook in deze film geven ze het verhaal richting en diepgang. De scheiding tussen feit en fictie is hier op zijn fragielst. Daarnaast zorgen de ritmische montage, het intact houden van de vierde wand en de moderne, filmische beeldvoering ervoor dat je als kijker meer het gevoel hebt naar een langspeelfilm te kijken dan naar een documentaire. Is het nu fictie vermomd als non-fictie? Of non-fictie die zich als fictie voordoet?

Grappen The Bad Seeds tijdens hun repetitie écht over Lionel Richie? Kan ik Nick Cave écht blij maken met een latte met één klontje suiker?

De makers van 20,000 Days on Earth maken geen geheim van het fictionele karakter van de documentaire – zij wordt zelfs in de markt geplaatst als ‘het (gefictionaliseerde) leven zoals het is...’ van Nick Cave. De vervaging tussen de performer en de mens Nick Cave is dan ook compleet. Moeten we geloven dat een badass alsWarren Ellis écht zo smakelijk kan koken? Grappen The Bad Seeds tijdens hun repetitie écht over Lionel Richie? Kan ik Nick Cave écht blij maken met een latte met één klontje suiker? De mogelijkheid dat het echt is, wekt bij de kijker een soort intimiteit op. De rust en natuurlijkheid waarmee Nick Cave en zijn kornuiten doorheen de documentaire rocken, lijkt alvast een authentieke captatie te suggereren. Die wil je diep vanbinnen ook zien: please, let it be true!

Het was diezelfde intimiteit, gebaseerd op een inkijk in het privé-, tour- en backstageleven van de artiest, waarmee de rockumentary in de late jaren 1960 een nieuwe wind deed waaien door de filmindustrie, die toen zwaar leed onder het tanende succes van de traditionele genres. Niet alleen D.A. Pennebaker liet zich opmerken. Ook andere onafhankelijke documentairemakers sprongen enthousiast op de kar. Met hun unieke onderwerpen en een persoonlijke observerende aanpak wisten ze de pas gevormde youth culture aan te spreken in haar eigen taal, namelijk de (pop)muziek. Dit bracht hen meer dan eens op de eerste rij van historische gebeurtenissen. Zo vereeuwigden hun camera’s in Monterey Pop (1968) de opkomst, in Woodstock (1970)het hoogtepunt en in Gimme Shelter (1970) de ondergang van de tegencultuur.

Rocken met de autocue

Maar naarmate de jaren 1970 vorderden, verbrak de rockumentary deze directe verbinding tussen publiek en artiest. Toen de muziek- en de filmindustrie stilaan doorkregen dat er met het genre veel te verdienen viel, won een andere benadering langzaam aan impact. Je ziet ze ontstaan in The Last Waltz, waarin Martin Scorsese – één van de assistent-regisseurs bij het kassucces Woodstock – in 1976 het afscheidsconcert van The Band registreerde én regisseerde. De film verschoof de focus van de muziekdocumentaire van waarneming naar beleving, stripte het genre van zijn wilde en obscure bijklank en loodste het de afgelikte en brave mainstream binnen. Scorseses aanpak werd zelfs tot format verheven, eentje dat dankzij de start van MTV in 1981 en de Live Aid-concerten in 1985 de jaren erna enorm aan populariteit won. Zo zagen jonge, onafhankelijke cineasten hun geliefde onderwerpen voor veel geld door televisieploegen gekaapt worden.

63_DeBreuker_20,000DaysOnEarthStill7.jpg

In 20,000 Days on Earth ligt het zwaartepunt gelukkig opnieuw bij die bevoorrechte – al dan niet gefictionaliseerde – blik achter de schermen. De film laat de live-ervaring grotendeels buiten beeld. In plaats daarvan zetten de cineasten voluit in op a portrait of the artist as an aging man, om Nick Cave echt op een ander niveau te doen leren kennen. Zo bekijkt de film zijn manier van songschrijven: Cave hanteert een aparte invulling van het schrijversmotto kill your darlings, namelijk kill the clown. Iets later legt Cave zich bij de psychiater op de bank, want ook rockhelden hebben father issues en verontrustende herinneringen aan hun eerste vrouwelijke naakt. Daarnaast haalt Cave tijdens een autorit nogoude koeien uit de gracht met Blixa Bargeld en Kylie Minogue. Cave gaat ook in zijn eigen archief snuffelen naar zijn dagboek over het weer in het Verenigde Koninkrijk (true story). De rechtstreekse lijn tussen publiek en artiest wordt opnieuw in ere hersteld! Of was deze verbinding nooit helemaal verbroken?

Van underground naar mainstream

20,000 Days on Earth past in een bredere golf van meer persoonlijke en authentieke muziekdocumentaires, die ver weg blijven van het format van de propere, flitsende concertfilm.En dat valt op. Zo won Searching For Sugar Man (Malik Bendjelloul, 2012) over de vergeten folkheld Sixto Rodriguez vorig jaar de Oscar voor Best Documentary – de film was trouwens beter dan zijn uitverkochte passages in AB begin april – en mocht de docu over de onbekende achtergrondzangeressen Twenty Feet From Stardom (Morgan Neville, 2013) dit jaar nog diezelfde Oscar in ontvangst nemen. Deze successen zette een heuse revival in gang, waardoor muziekdocumentaires zoals Mistaken by Strangers (2013), The Great Hip-Hop Hoax (2013), The Punk Singer (2013)en 20,000 Days on Earth vandaag een distributeur of een festivalselectie kunnen strikken.

63_DeBreuker_20,000DaysOnEarthStill8.jpg

Deze heropleving komt minder onverwacht dan het lijkt. Terwijl de populaire rockumentary zich tijdens de jaren 1980 en 1990 degradeerde tot extra inkomsten voor de muziekindustrie, zochten meer avontuurlijke cineasten zoals Jem Cohen, Sam Jones, Ondi Timoner en Jeff Feuerzeig de grenzen van zowel de film- als muziekkunst op. Zij lieten hun creativiteit los op iets minder bekende muzikale fenomenen als Fugazi (Instrument, 2003), Wilco (I Am Trying to Break Your Heart, 2002), The Dandy Warhols (Dig!, 2004) of Daniel Johnston (The Devil and Daniel Johnston, 2005), om hun documentaires daarna op kleine schaal te verdelen via VHS of DVD. Hierdoor kon het genre zich jarenlang vernieuwen onder de radar van het grote publiek. Dankzij de opkomst van YouTube en VOD bereiken deze documentaires nu een steeds grotere massa. En dat is de Academy, die de Oscars uitdeelt, natuurlijk ook opgevallen.

20,000 Days on Earth past in een bredere golf van meer persoonlijke en authentieke muziekdocumentaires, die ver weg blijven van het format van de propere, flitsende concertfilm

Ook bij 20,000 Days zie je deze beweging van de marge naar het brede publiek. Terwijl een artiest als Nick Cave net zo goed een gevestigde regisseur had kunnen strikken, koos hij voor twee onbekende en onafhankelijke documentairemakers uit het underground-milieu, namelijk Jane Pollard en Iain Forsyth. Hun filmografie beperkt zich tot enkele kortfilms en een handvol korte documentaires, waarvan de meesten door Nick Cave & The Bad Seeds zijn geïnspireerd. Hun passie, bezorgdheid en liefde voor het onderwerp zijn de motor waarop ze draaien. Ook bij andere hedendaagse muziekdocumentaires zorgt die grote betrokkenheid van de cineasten voor een andere inhoud. De nadruk komt niet meer exclusief op de muziek te liggen – die vinden we ook wel op Spotify en YouTube. Veel liever blijft het liefdevolle of bezorgde oog van hun camera’s hangen op wat minder makkelijk op het net te vinden is: de authentieke kant van de artiest. Dat kan ook zijn schaduwkant zijn, want het is zeker niet altijd rozengeur en maneschijn in de rockumentary. Haar zekere voorliefde voor conflict en spanningen (cfr. Some Kind of Monster (2004), Dig!) heeft de muziekdocumentaire gemeen met haar voorloper: de direct cinema van de jaren 1950 en 1960. Dankzij lichtere camera-apparatuur en hun neiging om de camera’s steeds te laten lopen, doorbraken deze documentairemakers met hun observerende fly on the wall-methodede façade van hun onderwerpen, op zoek naar authenticiteit.

Battle of the content

Met de hernieuwde voorkeur voor dat authentieke boren we de kern aan van de malaise én de redding van de muziekdocumentaire. De malaise bestaat erin dat in het YouTube-tijdperk iedereen films kan inblikken om zichzelf en zijn muzikale belevenissen te broadcasten. Elk optreden wordt vandaag – tot vervelens toe – vanuit elke denkbare hoek vastgelegd via smartphones en camera’s, in een poging om dat moment te taggen, te delen of op film vast te leggen. Als je over deze of gene band zelf zoveel persoonlijke footage geschoten hebt, waarom zou je er dan achteraf dan nog een onpersoonlijke documentaire over bekijken? Voor de beeld- en de geluidskwaliteit? Nog nooit een geweldige docu met opgeblazen super-8 beelden gezien? YouTube is voor muziek- en filmliefhebbers een veel rijkere bron van content dan de traditionele muziekdocumentaires, gefocust op de frontstage persona van de optredende artiest. Niet gek dus dat zij stilaan uit the picture verdwijnen.

63_DeBreuker_20,000DaysOnEarthStill6.jpg

De redding van de rockumentary ligt in de onafhankelijkheid en de goesting van jonge cineasten. Nu de door televisie- en concertregistraties gedomineerde muziekdocumentaires eindelijk van hun troon gestoten zijn, krijgen zij opnieuw de kans om zich in hun geliefde, eigenzinnige materie te verdiepen. Daarnaast zorgt gemakkelijke en goedkopere technologie, net zoals bij documentaire-vernieuwers van de jaren 1950 en 1960, voor de haalbaarheid van hun ambities en dromen. Het enige wat ze nog moeten doen, is zich verdiepen in een interessant onderwerp en voorbij de promomachine geraken, recht naar het hart van de band. Het heeft enkele decennia geduurd, maar muziek is voor jonge, ambitieuze cineasten terug een geliefd onderwerp. De muziekdocumentaire zelf transformeerde zich opnieuw als het genre bij uitstek om te vernieuwen, te verrassen en (sub)culturen te overpeinzen.

Terug van nooit weggeweest

20,000 Days on Earth toont alvast wat we van zo’n combinatie tussen een interessant onderwerp en gemotiveerde cineasten kunnen verwachten: een fris en liefdevol portret dat je doet dromen over een mysterieus artiestenleven en je doet zwijmelen bij het idee dat rockgoden ook maar mensen zijn. Nick Cave mag immers een moderne held zijn, voor de camera voelt hij zich duidelijk het meest in zijn nopjes als hij doodgewone dingen doet. Het lijkt alsof hij het bevrijdend vindt om dat rockersimago in te ruilen voor dat van een brave en hardwerkende huisvader die zijn frustraties projecteert op het weer, om ze daarna van zich af te schrijven in zijn weerdagboek.

Die balans tussen rockster en huisvader weten Jane Pollard en Iain Forsyth perfect te bespelen: Nick Cave lijkt hier veel menselijker en makkelijker benaderbaar dan in eerdere (zelf)portretten, en toch doorprikt het duo nergens zijn mystieke karakter. De ritmisch scènes wisselen immers zorgvuldig af tussen diepgravende, beschrijvende, alledaagse en muzische sequenties, waardoor er nog genoeg verbeeldingsruimte overblijft. Na bijna 20 000 dagen op onze aardeis de rockumentary terug van nooit weggeweest. En, samen met Nick Cave zelf, blaakt ze meer dan ooit.

‘20,000 Days On Earth’ wordt 29/10 in België en 30/10 in Nederland uitgebracht door Remain In Light.

Johannes De Breuker schrijft freelance over film en muziek, en is muziekredacteur van rekto:verso_._