Woord houden, 'Ariel Dorfman. an Aesthetics of Hope' van Sophia A. McClennen

Door Katrien Van Langenhove, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

De activistische veelschrijver Ariel Dorfman is een uitzondering. Hij mengt onconventionele fictie met scherpe cultuurkritiek en zoekt onvermoeibaar naar manieren om de toekomst positief te verbeelden, zowel in het Chili na Pinochet als in de VS na 9/11. Ariel Dorfman. An Aesthetics of Hope geeft een grondig beeld van zijn veelzijdige en omvangrijke oeuvre, maar beperkt zich daar niet toe: ook het boek is een voorbeeld van hoe kritiek en engagement elkaar niet uitsluiten.

Ariel Dorfmans crossculturele identiteit dankt hij aan een bewogen 20e eeuw. Als zoon van linkse joden verhuisde hij als banneling van Argentinië naar de VS, waar het McCarthyisme zijn gezin enkele jaren later naar Chili verdreef. Hij werkte mee aan Allende’s progressieve beleid, maar woonde na de coup van Pinochet in ballingschap in de VS en werd een van de meest toonaangevende stemmen die Pinochets terreurbewind bekritiseerden. In haar overzichtswerk Ariel Dorfman. An Aesthetics of Hope noemt Sophia McCellen Dorfman een postmoderne verhalenverteller. In zijn romans, theaterstukken, gedichtenbundels, filmscenario’s, essays en opiniestukken vertelt hij verhalen om niet te vergeten. Over verdwijningen en martelingen in Chili maar ook over wereldwijde schendingen van de mensenrechten. Over de uitwassen van het neoliberalisme of de impact van massamedia. Verhalen tegen het slapen.

SIGNALVLANGENHOVE978-0-8223-4604-3Het eerste hoofdstuk van McCellens boek, ‘The political is personal’, leest als een trein en schetst de verwevenheid van Dorfmans professionele bezigheden en levensloop. Dorfman weigert ook de grens tussen criticus en kunstenaar af te bakenen. Aan de hand van een paar goed gekozen voorbeelden toont McCellen aan dat Dorfmans kritische werk (waarvan het mediakritische How to Read Donald Duck het bekendste is) ook creatief is, en zijn creatieve werk (dat een hoogtepunt kende met het – door Polanski verfilmde – toneelstuk Death and the Maiden) uiterst kritisch.

De grens die Dorfman meest wakker houdt, is die tussen kunst en politiek. Elke schrijver heeft voor hem een sociale verantwoordelijkheid en moet niet alleen registreren, maar ook provoceren. Kunst en politiek ziet hij liever niet als losstaande entiteiten, maar politieke kunst mag nooit propaganda zijn. Dorfmans literatuur is dan ook experimenteel en vereist een actief engagement van de lezer. McClennen plaatst hem naast auteurs die eveneens complexe politieke kunst beogen, als Rushdie of Coetzee, maar vindt Dorfmans esthetische visie uniek. Volgens haar doorloopt zijn hele schrijverscarrière een ‘esthetiek van de hoop’. Die gaat voortdurend op zoek naar collectieve, niet-simplificerende antwoorden op prangende politieke vraagstukken. Van blind optimisme is geen sprake. Dorfman mag dan nooit gezwicht zijn voor het scepticisme dat veel kritische theorieën in de VS in de jaren 1980 en 1990 kenmerkte, hij kende wel twijfel. Desondanks blijft hij vertrouwen in de emancipatorische mogelijkheden van geëngageerde kunst: in het woord. Hij beseft dat zijn boeken niet beschermen tegen dood en marteling, maar is ervan overtuigd dat verhalen niet zijn uit te wissen. Na de coup kampt hij een tijdlang met een writer’s block, maar hij belooft om te getuigen, en houdt woord.

Een van de belangrijkste kenmerken van Dorfmans esthetiek is de aansluiting bij een gemeenschap. Dorfman weet dat het potentieel van een bepaalde culturele vorm afhankelijk is van de interactie met een publiek. McCellen legt uit dat bij guerrilla art het bereiken van een brede gemeenschap van belang is om te overleven, in tegenstelling tot een avant-gardistische beweging, waarbij een vooraanstaande troep, de ‘avant-garde’, zich vervreemdt van het volk. Dorfman trok lessen uit het avant-gardisme en gebruikt guerrilla tactics in zoveel mogelijk verschillende en geregeld ook toegankelijke communicatievormen. Van Dorfmans zoektocht om zijn esthetiek steeds verder te verfijnen en tegelijk een grote impact na te streven, kan op zijn beurt dan weer nog veel worden geleerd.

Ariel Dorfman: An Aesthetics of Hope is het eerste boek over de auteur in het Engels, dat zowel gedetailleerde tekstanalyses als uitgebreide opsommingen van culturele en literaire invloeden bevat. Hoewel er veel herhaling opduikt, is dit een degelijke bespreking. Opmerkelijk is vooral dat McCellen tussen elke regel Dorfmans esthetiek van de hoop verder vormgeeft, en dat ze Dorfmans werk nooit deconstructivistisch benadert. Zoals Dorfman aan zijn kritische werken meteen artistieke alternatieven koppelde, of zijn literatuurkritiek opentrok naar maatschappijkritiek, reikt McCellen verder dan haar studiemateriaal. Het is ‘opbouwende kritiek’, die Dorfmans visie nog versterkt. Hoop doet leven.

McClennen, Sophia A., Ariel Dorfman: An Aesthetics of Hope, Durham/Londen: Duke University Press, 2010. ISBN 9780822346043