Willy Van Geirt: ‘Cultuur moet volkser aangepakt worden’

Door Wouter Hillaert, op Tue Jan 15 2013 19:56:08 GMT+0000

Van de broodjeszaak naar het stadhuis: het blijkt bij N-VA een carrièreswitch die vaker voorkomt. Niet alleen Nabila Ait Daoud in Antwerpen, ook Willy Van Geirt in Turnhout ruilde de toonbank in voor een bestuurszitje. Als nieuwbakken schepen stak Van Geirt op 1 januari de Markt over, om tot 2018 zijn stempel te drukken op het cultuurbeleid van de Kempense hoofdstad. ‘Ik wil het allemaal laagdrempeliger maken.’

16 januari 2013

Willy Van Geirt, 61 jaar, is een neofiet in de gemeentepolitiek. Als uitbater van broodjeswinkel Panaché verklaarde hij twee jaar geleden nog in de Gazet Van Turnhout dat hij ‘geen geknede politieker’ is. Van Geirt was toen een van de gezichten van drukkingsgroep TOM (‘Turnhout Opnieuw Mobiel’), een burgerinitiatief tegen de mobiliteitsplannen voor de stad. Over N-VA zei hij toen: ‘stuk voor stuk toffe mensen, maar ik wil niet met hen geassocieerd worden’. Het kan verkeren. Vandaag heeft Van Giert als N-VA-verkozene niet alleen de bevoegdheid mobiliteit in zijn schepenportefeuille zitten, maar ook toerisme en cultuur.

55_Hillaert_centrumsteden_1_Willy Van Geirt380.jpgZijn culturele profiel dankt Van Geirt aan de organisatie van de Tijlstoet in mei 2012. ‘Die stoet, onze cultuur, had dertig jaar stil gelegen, en daar bestond in Turnhout veel nostalgie over. Wij hebben de Tijlstoet in ere hersteld, volledig zelf gefinancierd met sponsoring: op 13 mei trok hij voor 30.000 toeschouwers weer door Turnhout, met 800 figuranten en een 300-tal dieren. Het werd een zeer groot volksvermaak, dat Turnhout opnieuw de straat deed opkomen. Van ’s morgens tot de late avond werden er pintjes gepakt, en praatten mensen over koetjes en kalfjes van vroeger. Er zijn er die elkaar na tien jaar terug tegenkwamen! Mensen kwamen mij zeggen: “Willy, dank u, in naam van onze kleinkinderen.” Daaruit hebben we geleerd dat er een behoefte bestaat aan grootse evenementen waarin cultuur, volksvermaak en inhoud samenkomen, zeker in tijden waarin cocoonen te veel aan de orde is. Het deed me beseffen dat cultuur niet altijd binnenskamers bekeken en gevierd moet worden. Nee, cultuur kan ook de gevoelige snaar raken bij een groter publiek, zolang je het er maar bij betrekt.’

Nu bent u schepen van cultuur, terwijl N-VA doorgaans wordt gelinkt aan meer hardere thema’s: veiligheid, mobiliteit, economie… Waarom hebt u cultuur geclaimd?

‘Dat is geen bewuste keuze geweest. Er was een vraag van de administratie om cultuur, toerisme en evenementen bij één schepen onder te brengen. En omdat ik sterk kan zijn in evenementen organiseren, en ik me vanuit mijn privézaak ook altijd met toerisme heb beziggehouden, kwam cultuur daar automatisch bij, ook door mijn inzet voor de Tijlstoet. Ik ben misschien een leek op het gebied van high cultuur, maar ik denk dat iedereen is geboren voor hij kon lopen. Ik moet mij langzaam in deze materie inwerken, maar de stad krijgt een zeer gemotiveerde schepen. Ik ben zeker niet de man die cultuur in Turnhout zal afbreken.’

Wat is de rol van cultuur voor een stad, voor een samenleving? Hoe ziet u die?

Ik ben misschien een leek op het gebied van high cultuur, maar ik denk dat iedereen is geboren voor hij kon lopen

‘Wat we in Turnhout aan cultuur hebben, moet gekoesterd worden. Cultuur mag niet langer enkel aanzien worden als een kostenplaatje voor onze gemeenschap. Als uit de Stadsmonitor blijkt dat de Turnhoutenaar niet zo trots is op zijn eigenste stad, hoop ik over zes jaar het tegendeel te kunnen bewijzen. Dat is mijn uitdaging. Daarom wil ik op zeer korte termijn inzetten op het bewustmaken van onze eigen medemens, onze stadbewoners, van wat wij in Turnhout allemaal te bieden hebben. Zelf trek ik nu, als leek, dagelijks mijn ogen open voor de grootsheid van onze cultuur, terwijl die voor de grote massa verborgen blijft. Op recepties en openingen zie je steeds diezelfde groep van mensen. Ik zou daar graag breder in willen gaan. Onze gemeenschap moet meer betrokken worden bij onze cultuur en ons cultuurbeleid.’

Hoe wil u die verbreding van de cultuurparticipatie aanpakken?

‘Kijk, Turnhout heeft een van de laagste gemiddelde inkomens in België. Dat wil zeggen dat de bevolking zich eerder geroepen zal voelen tot massa-evenementen, tot het brood-en-spelen-gegeven. Maar dat mag ons niet beletten om die grote massa toch bewust te maken van ons zeer rijke cultuurleven en ons aanbod van de beste musea. We hebben het Nationale Museum van de Speelkaart, dat toch een enorme uitstraling heeft. Turnhout is ook de Stripstad van België. We hebben Unesco-erfgoed, met het Begijnhof. Er is hier zoveel waar we trotser en fierder op mogen zijn! Laat ons beginnen met de Turnhoutenaar zelf naar die musea te krijgen. Of dat hij, in plaats van te gaan wandelen in de Ardennen of Bachten de Kupe, eerst maar eens naar ons eigen Vennengebied afzakt. We hebben ook – en zeker niet elke stad kan dat zeggen – een kanaal. Dat splijt onze stad doormidden, terwijl daar op dit moment weinig mee gebeurt. Dat is ook een stuk van onze cultuur dat we moeten benutten.

55_Hillaert_centrumsteden_2_De Tijlstoet, 13 mei 2012, Turnhout380.jpgVerder wil ik benadrukken dat wij als stad zeer jeugdvriendelijk willen zijn. Waarom? Ik denk dat jongeren ons een nieuwe cultuur aanreiken waar te weinig op ingezet wordt. We moeten hen meer kansen bieden. Ik denk aan kleinschalige zaken, zoals het Watertorenfestival tijdens cultuurjaar Turnhout 2012: dat had een lage drempel voor kleinere optredens van jongeren die iets in hun mars hebben. Zij moeten een lokaal ter beschikking krijgen waar ze zich kunnen uitleven, creatief kunnen zijn, nieuwigheden kunnen uitproberen. Want heel veel jeugd, zeg maar “de hangjongeren”, hangt niet rond omdat dat is wat ze zoeken. Ze gaan de straat op omdat ze mensen willen ontmoeten en samen iets creatiefs willen doen. Alleen krijgen ze daar de kans niet toe omdat ze er niet de locatie voor hebben. Daar moeten we meer op inzetten.’

Hoe verklaart u dat er veel cultuur verborgen zou blijven voor de Turnhoutenaar? Wat heeft uw voorganger dan te weinig gedaan? Waar ligt jullie ‘kracht van verandering’?

Ook De Warande zal meer naar buiten moeten komen, in plaats van in zijn kasteel te blijven cocoonen

‘Ik wil zeker geen afbreuk doen aan de afgelopen legislatuur. Die mensen zullen allemaal wel het beste nagestreefd hebben. Maar we moeten alles meer laagdrempelig maken: aangepaste openingsuren, meer communicatie… Ook De Warande zal meer naar buiten moeten komen, in plaats van in zijn kasteel te blijven cocoonen en te focussen op optredens vanuit heel Europa. Mooi is dat, maar komt de man in de straat daar ’s avonds ook voor uit zijn luie zetel? Ik vind dat we de bevolking zelf meer moeten betrekken bij dat chateau midden in Turnhout, dat groot paleis van de cultuur. Dat moet een open huis worden, niet enkel door zijn deuren open te zetten, maar ook door zelf naar buiten te komen. De Warande heeft zo’n mooi plein, het moet ook zaken in openlucht aanbieden. Denk aan hun jaarlijkse opening van het cultuurseizoen, dat vind ik een mooi initiatief. Ik heb de laatste keer zelf op het Warandeplein gestaan, dat was prachtig, er was een massa volk. De Turnhoutenaar wil dus wel komen, maar daarvoor moeten we het ook laagdrempelig houden. De Warande moet aan de Turnhoutenaar laten weten: kijk, nu kom je tot aan de voordeur, wil je niet ook even binnen komen kijken? Zo zullen we de angst voor het cultuurcentrum een beetje overwinnen. Het moet volkser aangepakt worden.’

Heeft u als cultuurschepen wel het mandaat om te bepalen welke richting De Warande uit moet? Het valt nu onder voogdij van de provincie.

We hebben ook – en zeker niet elke stad kan dat zeggen – een kanaal. Dat is ook een stuk van onze cultuur

‘Dat klopt, maar er is wel nog steeds een samenwerking tussen stad en provincie rond De Warande. Inhoudelijk zal mijn inbreng en ondersteuning zich beperken tot nauwere samenwerking aan evenementen die wij samen met het cultuurhuis kunnen organiseren op de open ruimten rond De Warande.’

Wat zijn de krachtlijnen van het nieuwe bestuursakkoord, voor cultuur?

‘De belangrijkste krachtlijn is dat wij verenigingen meer willen betrekken in het hele culturele leven van Turnhout. De stad ondersteunt nu een paar honderd lokale vzw’s en verenigingen, maar als een vereniging 1000 euro krijgt, wat doet ze daar dan mee? Geeft ze daarmee in een kroeg een vat, of geeft ze er werkelijk iets voor terug aan de Turnhoutse gemeenschap? Ook voor cultuur geldt het N-VA-principe “voor wat hoort wat”. Ik geef een voorbeeld. Toen ik voor de Tijlstoet allerlei verenigingen opbelde, kreeg ik bij de drie harmonies van Turnhout dezelfde reactie: “Wa schuft da? Als je weet hoeveel dat verdient, bel je nog maar eens, anders moet je niet op ons rekenen.” Idem bij de jeugdverenigingen: in de jeugdraad was niks of niemand geïnteresseerd. Als van al die verenigingen enkel de meisjes van de Sint-Pieters Scouts spontaan meewerken aan de Tijlstoet, terwijl al de rest zijn kat stuurt, dan ga ik daar als nieuwe schepen niet lichtgevoelig mee om. Die zaken gaan we met een vergrootglas bekijken. Als die harmonies nu op mijn dorpel komen staan om weer subsidies te krijgen, dan zal ik vragen: “Wat is nu het antwoord dat u van mij verlangt?” Eén keer per jaar buitenkomen in een stoet, en die afstand één keer meelopen zonder dat het je iets kost, is toch niet te veel gevraagd om subsidies te krijgen? Dat is het plaatje van “voor wat hoort wat”: een rode lijn die N-VA in heel Vlaanderen zal hanteren. Ook in Turnhout zullen we daar strenger op toezien. Die groeperingen en verenigingen die een inspanning doen voor de gemeenschap, zullen extra bediend worden. In de mate van het mogelijke, natuurlijk.’

In jullie N-VA-verkiezingsprogramma stond voor cultuur en vrije tijd nochtans: ‘Wij gaan uit van de kracht van de bewoners en willen hun initiatieven op een praktische manier ondersteunen. De stad moet zich in de eerste plaats als facilitator opstellen.’ Nu lijkt u iedereen te gaan dwingen om deel te nemen aan uw idee over ‘het culturele leven’.

‘Natuurlijk zal N-VA de culturele verenigingen een zekere vrijheid gunnen, maar niet door iedereen carte blanche en een blanco cheque te geven. Verenigingen moeten kunnen bewijzen dat de financiële of logistieke middelen die ze krijgen, de gemeenschap ten goede komen. Ook Stap, Het Gevolg, Open Doek, Strip Turnhout, … zijn allemaal organisaties die naast De Warande een laagdrempeliger programma kunnen brengen. Ik zeg niet dat wat ze nu doen, niet goed is. Ik ga me zeker niet bemoeien met de inhoud. Het is alleen wel mijn opdracht om aan hen over te brengen: “bekijk eens hoe we ook de grote massa tot hier kunnen krijgen.”

Jullie programma vermeldde niet één keer het woord ‘kunstenaar’. Heeft N-VA wel een kunstenbeleid?

55_Hillaert_centrumsteden_3_Willy Van Geirt temidden van het Tijl-comité380.jpg‘Tegenover de stedelijke kunstacademie, die onder de bevoegdheid onderwijs valt, nemen we een afwachtende houding aan. Eerst moet er duidelijkheid komen over hun nieuwe accommodatie binnen het grote woon- en winkelproject Turnova. Laat ons dus eerst een degelijk kunstonderwijs op poten zetten, met degelijke lokalen, en dan pas zal ik mij als cultuurschepen bezighouden met het afgewerkte product. Verder is er ook theaterhuis Het Gevolg, waar mensen door de Schauvliege-tsunami nu halftime moeten gaan werken. Ik vind het een probleem dat hun gebouw maar voor de helft benut wordt. Het kan toch niet zijn dat er maar één persoon zit te werken op een bureel waar een heel bankfiliaal zou kunnen huizen? Al die vrije ruimte, maar ook de kosten voor verwarming, elektriciteit en reiniging: die kunnen beter gedeeld worden met één of zelfs meerdere andere verenigingen. Voor Het Gevolg zal dat een stimulans zijn om zijn opdracht verder te blijven vervullen. Ik had daar met hen al een goed gesprek over: ze zijn ook zelf vragende partij voor een betere benutting van hun gebouw.’

Bart De Wever schreef ooit in een column: ‘Veel actuele kunst heeft zich teruggetrokken in een besloten reservaat. Actuele kunstwerken zijn als kunst alleen nog voor die kleine club van ingewijden herkenbaar, en wekken niet zelden een totaal onbegrip op bij Jan met de pet.’ Heeft de partijvoorzitter gelijk?

‘Daarmee verwoordt hij veel mooier wat ik daarnet al zei, zonder dat ik die column zelf gelezen heb. Op dat punt loopt onze visie dus gelijk. Daarom gaan wij in Turnhout geen autokerkhof maken van onze prachtige Grote Markt, maar wel een belevenisplein waarop van alles kan gebeuren, zowel vanuit De Warande als vanuit het verenigingsleven. Wij Turnhoutenaars moeten dat plein ook leren gaan gebruiken tijdens de winter. En ik beloof u dat er al een en ander in de pipeline zit. Over een goed jaar zal men kunnen zeggen: er wordt geleefd in het centrum van Turnhout! Natuurlijk gaan we ook inzetten op kleinere projecten in de buurten, en bijvoorbeeld steun geven aan filmorganisatie Open Doek, dat ook naar de randwijken wil. Maar men moet beseffen dat het marktplein in een stad als Turnhout het economische en culturele centrum is. Hier moeten we de mensen bijeenbrengen, voor cultuur in alle vormen. Dat is onze taak.’

Jullie programma stelde al dat ‘cultuur deel uitmaakt van citymarketing’. Hoe ziet u dat?

‘We willen niet verder inzetten op iets als Villa Vanthilt, dat in juni drie weken lang werd uitgezonden vanuit Turnhout. Dat was een aimabel initiatief, dat kwam bijna dagelijks op televisie. Maar de Turnhoutenaar zelf liep er niet warm voor. Soms zag je maar twintig mensen voor het podium staan. Het heeft geduurd tot na de examens voor er wat meer volk begon te komen. Hoe komt dat? Ik wil onze bevolking niet kleineren, maar een programma als Villa Vanthilt was volgens ons te hoog gegrepen om hier een paar weken te komen staan. De inhoud had iets volkser moeten zijn, iets meer aangepast aan de eigen bevolking. Turnhout is voor een stuk Jan met de pet. De Turnhoutenaar houdt ervan naar buiten te komen, maar niet als hij om half tien iets kan zien, en om half elf alweer naar huis moet. Men had moeten zorgen voor een voor- en een naprogramma, zodat er elke avond meer te beleven was geweest.’

Wat is het alternatief dan?

55_Hillaert_centrumsteden_4_Willy Van Geirt (links), met rechts burgemeester Brentjens380.jpgWe moeten niet weken na elkaar dezelfde blabla op de markt brengen. We moeten inzetten op een grote diversiteit. We moeten kind- en jeugdvriendelijk zijn, maar ook voor de senioren. We moeten sportieve zaken aan bod laten komen. Het plein moet een roes worden, een smeltkroes. Zo kan je mensen van diverse pluimage van buiten de stad naar Turnhout trekken. Deze zomer zal er al een eerste aanzet zijn om Turnhout te doen bruisen, en ook in het najaar zullen er laagdrempelige activiteiten doorgaan die de Turnhoutenaar terug trots zullen maken. Over een paar jaar willen we in de Stadsmonitor met een heel ander percentage van contentement naar voren komen. Dat kunnen we bereiken! Als de Turnhoutenaar terug content is, zal hij dat ook uitstralen naar familie in Bachten de Kupe of in Gent: “Ben je al eens bij ons geweest? Ook wij hebben heel wat te bieden!” Dat zal veel toeristen aantrekken: mensen die onze cultuur mee komen beleven, die winkelen, onze musea bezoeken, een avondje toneel meepikken en mee consumeren in de horeca. Op de langere termijn moeten we meerdagentoerisme stimuleren, zodat mensen echt een hotelletje boeken voor een of twee dagen, en Turnhout gaan bekijken als een uitvalsbasis naar de regio. We moeten onze rol als centrumstad actiever gaan spelen, ook voor bewoners Eindhoven en Tilburg in Nederland.’

Een ander idee dat u zeker mag vermelden, is dat wij als N-VA, om te bewijzen dat we echt geen cultuurbarbaren of -leken zijn, voor Turnhout een nieuw logo willen laten ontwerpen, via een wedstrijd. In dat logo moeten drie zaken naar voren komen: het hert van vroeger, de strip en de speelkaart. Het moet niet oubollig zijn, maar wel met één korte slogan onder. We laten dat over aan de creativiteit van alle mensen in Vlaanderen die zich geroepen voelen. Het winnende logo zal dan niet enkel verschijnen op onze briefhoofdingen en enveloppes. Daar moet ook een zeer serieuze merchandising en citymarketing mee gepaard gaan.’

Vele andere steden zetten voor hun regionale uitstraling in op kunsttentoonstellingen of grote infrastructuur zoals het MAS. Op artistieke keuzes, dus. Maar u zegt: liever een evenement dan een tentoonstelling?

Ik wil onze bevolking niet kleineren, maar een programma als Villa Vanthilt was volgens ons te hoog gegrepen

‘Grote nieuwe werken zijn in Turnhout niet aan de orde, met één grote uitzondering: de terugkeer van de bibliotheek naar zijn oorspronkelijke locatie in De Warande, samen met het Stadsarchief en de Stripbibliotheek. Die bundeling op één plek wordt de grote uitdaging voor de komende legislatuur. Tegelijk is het Taxandriamuseum volledig gerenoveerd, en moet dat op korter termijn opnieuw een tentoonstelling krijgen. We gaan dat gebouw niet terug laten verloederen! We moeten gebruiken wat er is, en geen nieuwe mastodonten zetten. Laat dat maar aan de privé over.’

‘De overheid moet zich in financieel moeilijke tijden op haar kerntaken concentreren’, zo stelde N-VA Turnhout. ‘Zij kan niet alles oplossen.’ Wat betekent dat voor cultuur? Zijn er bepaalde uitgaven die u wil terugschroeven?

‘Tijdens onze coalitiegesprekken is geen enkele keer geopperd om in cultuur te gaan snoeien. Maar als er algemeen bespaard wordt, is het niet zo dat cultuur gevrijwaard zal blijven. Aan een aantal zaken die hier zijn opgebouwd, zoals Turnhout 2012, willen we graag continuïteit geven. Misschien niet in hetzelfde ritme, of met dezelfde personeelsinvulling. Maar we mogen de klok niet terugdraaien door Turnhout 2012 naar de papierversnipperaar te verwijzen.’

De cultuursector reageerde de laatste weken nogal vinnig tegen de cultuurvisie van N-VA. Hoe kijkt u naar dat soort opinies, vooral tegen Bart De Wever?

‘Ach, het Antwerpen van Bart De Wever is voor zijn rekening. Wat hij doet met zijn De Coninckplein, zal de Turnhoutenaar worst wezen. Laat ons focussen op ons eigen beleid. Als schepen van cultuur zal ik binnen het college pleiten dat cultuur uitgedragen wordt naar de Turnhoutenaren, naar de Kempen en naar Vlaanderen. Dat is ons streefdoel, en niet ons te bemoeien met de interne zaken van Antwerpen. We hebben al werk genoeg hier!’

Bestaat er in Turnhout dan geen weerstand tegen het feit dat N-VA nu de bakens uitzet?

‘Oh, jawel. Over de administratie hebben we zeker geen klachten. De diensten Cultuur en Toerisme hebben ons hartelijk ontvangen en werken erg goed mee. Maar ikzelf en mijn medeschepenen zijn al door verschillende culturele personen benaderd met verwijten. De tegenwerking komt eerder van buitenaf.’

Begrijpt u die tegenwerking?

‘Een Turnhoutenaar zegt, op zijn Turnhouts: ‘da is ne loempe mèns’. Zulke ‘loempe mensen’ geven ons niet de kans om ons te bewijzen, om onze schouders onder dit hele project te zetten. Zij zijn bevooroordeeld. Hun tegenwerking zal alleen maar voor een negatieve spiraal zorgen. Zij zullen op korte termijn inzien dat ze zich moeten gaan verontschuldigen voor hun gedrag.’

Wat zien ze dan fout, als ze bevooroordeeld zijn?

‘Oh, dat zijn maar drie lettertjes: N-VA. Meer zien ze niet.’

Wat zullen ze dan wel te zien krijgen?

We moeten ervoor zorgen dat de juiste mensen op de juiste plaats komen: mensen met een zeer Vlaamse visie

‘De inzet! En zeker niet de afbraak die men verwacht. We gaan doorzetten wat er opgebouwd is, en zelfs een extra ondersteuning doorvoeren. Alleen kan dat niet in hetzelfde ritme zoals tijdens het cultuurjaar 2012. Niet in een periode waarin we spaarzaam moeten omgaan met het geld van de burger. Maar we zullen blijven inzetten op cultuur!’

Slotvraag: wat is er nu juist specifiek Vlaams-nationalistisch aan het cultuurprogramma van N-VA? Waar maken jullie op dat vlak het verschil?

‘Daar heb ik niet direct een passend antwoord op. Wij van N-VA zullen geen cultuurbarbaren of -verkrachters zijn, dat in geen geval. Maar er mag ook niet langer lichtzinnig omgesprongen worden met de beschikbare middelen. Er staan op het verlanglijstje van elke Vlaming bepaalde zaken hoger dan zaken die kunnen wachten. Er zijn andere prioriteiten waarvoor de centen gebruikt moeten worden, willen wij een gezonde samenleving blijven. Vlaanderen boven, ook op cultureel vlak, zou mooi meegenomen zijn. Wat wij, ook in Turnhout, aan historische gebouwen en geschiedenis hebben, moeten we koesteren voor onze komende generaties. Men moet weten wat hier is gebeurd, hoe Turnhout is ontstaan. Dit is een stad zonder stadsmuren, een heel toegankelijke stad. Die eigenheid moeten we uitstralen naar buiten. Daarom pleit ik zo sterk voor dat regionale verhaal. Daarvoor moeten we zorgen dat de juiste mensen op de juiste plaats komen: mensen met een zeer Vlaamse visie.’

Dit interview kwam tot stand met steun van Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek, en past in een reeks die het cultuurbeleid van de centrumsteden onder de loep neemt. Lees ook deel 1: ‘investeringen’, deel 2: ‘de kunsten’deel 3: ‘het kerntakendebat’deel 4: 'N-VA aan zet' en deel 5: 'besparingen. Een tweede interview, met N-VA-cultuurschepen Annemie Charlier van Sint-Niklaas, vind je hier.

logo_fondspascaldecroos.png

Wouter Hillaert is podiumredacteur en coördinator van rekto:verso.