Werk aan de musicalwinkel

Door Nico Kennes, op Mon Feb 03 2014 01:16:26 GMT+0000

‘Musical van Vlaanderen betaalt haar medewerkers niet op tijd of gewoon niet’, kopten meerdere kranten medio 2013. Cowboyverhalen van sensatiezoekers of de ongezouten waarheid? Wij contacteerden enkele ex-medewerkers voor een blik achter de schermen. En het duurde niet lang voor enkele (ex-)collega’s ons op eigen houtje bereikten. Ook zij wilden dringend hun ei kwijt over de werkomstandigheden onder Geert Allaert. Die lijken in geen geval op de sprookjes vóór de coulissen. Misschien wordt de musical zelf wel beter van subsidies, maar geldt dat ook voor wie eraan meewerkt?

Eén van die ex-werknemers van Musical van Vlaanderen is Fabian Vuylsteke, die in de loop der jaren in verschillende hoedanigheden voor de organisatie heeft gewerkt. Vuylsteke zal het begin van zijn carrière bij Musical van Vlaanderen nooit vergeten. ‘Eerst lieten ze me enkele weken met iemand meelopen, die me de kneepjes van het vak moest leren. Zo’n nieuwe medewerker in opleiding noemen ze een “hondje”. Maar plots werd het contract van mijn mentor niet meer verlengd, en nam ik – het “hondje” – zijn plek in. Ik besefte toen nog niet dat dat de normale gang van zaken was bij Musical van Vlaanderen.’ En ook aan de werkingsmiddelen die hij ter beschikking kreeg, denkt Vuylsteke vol verbijstering terug. ‘Voor Tell me on a Sunday kreeg ik in totaal 350 euro om alle rekwisieten te kopen en te maken. Dat was natuurlijk veel te weinig, en dus heb ik om extra middelen gevraagd. Maar daarop hielden ze ineens plots zelfs die 350 euro in. Ik heb ze toen duidelijk moeten maken dat er zonder accessoires geen stuk zou zijn. En toen is de ruzie volledig losgebroken.’

Niet alleen de begrote productiemiddelen zijn opvallend laag, ook bij de uitbetaling van de werknemers wordt er alles aan gedaan om de kosten te drukken. ‘Zogezegd heb ik elke dag exact 6,33 uren gewerkt’, vervolgt Vuylsteke. ‘Dat is natuurlijk niet zo. Hun officiële uurroosters lijken perfect in orde, maar in werkelijkheid klopt iedereen gigantisch veel overuren die niet worden aangegeven.’ Is het dan niet logisch dat in aanloop naar een voorstelling langere dagen worden geklopt? ‘Het is zo dat werknemers bepaalde periodes – bijvoorbeeld voor een première – heel lang mogen werken, zolang dat op jaarbasis gecompenseerd wordt’, weet Laurette Muylaert van ACOD Cultuur. ‘Maar werknemers moeten sowieso 11 uur per nacht vrij zijn, terwijl dat bij Musical van Vlaanderen maar 8 uur was.’ Juridisch gezien is Musical van Vlaanderen onderworpen aan de CAO Muziek gedurende periodes waarin de vzw geen subsidies ontvangt. ‘Die CAO is algemeen bindend en moet worden toegepast’, benadrukt Muylaert. Tijdens een termijn waarin de organisatie wel met overheidsmiddelen ondersteund wordt, dient ze zich te conformeren aan de CAO Podiumkunsten. ‘Dan kan een flexibiliteitsregeling worden toegepast, maar ook daarbuiten werd constant met onregelmatige uren gewerkt. Dat is dus totaal onwettig.’

BEDANKT VOOR BEWEZEN DIENSTEN

8 uur rust.jpg

60_kennes_Musical van Vlaanderen NV.jpg

Tal van getuigen bezorgden ons de originele exemplaren van hun contracten bij Musical van Vlaanderen. Daarbij valt in de eerste plaats op dat ze steeds voor (een erg korte) bepaalde duur zijn opgemaakt, in bepaalde gevallen zelfs per dag. ‘Mijn statuut veranderde ook constant’, vervolgt Vuylsteke. ‘Mijn feitelijke functie was steeds technisch: decorbouwer, accessoiriste, stage hand of assistent-stage manager. Maar de ene keer werd ik ingeschreven als bediende, de andere keer als artiest en de daaropvolgende keer als arbeider’, voegt Vuylsteke toe. De contracten vermelden ook voortdurend een andere werkgever. Nu eens is dat Musical van Vlaanderen vzw, dan weer Music Hall Promotions of Stadsschouwburg Antwerpen nv, maar zelfs totaal onbestaande instanties als ‘Musical van Vlaanderen nv’ duiken in officiële documenten op. ‘Er is ook steeds een dubbele hoofdzetel: één in Gent en één in Antwerpen. Daar profiteren ze van om geen enkele verplaatsing tussen Gent en Antwerpen te vergoeden’, zegt Vuylsteke. ‘Bovendien staan artiesten bij ondertekeningen van het contract hun auteursrechten en naburige rechten af’, bevestigt Muylaert. ‘Dat is in strijd met de CAO Podiumkunsten en de CAO Muziek. Want daarin staat dat daaromtrent een apart akkoord moet worden gesloten.’

Ook mogen medewerkers van Musical van Vlaanderen niet aangesloten zijn bij een beheersvennootschap. ‘Dat is toch werkelijk onwaarschijnlijk’, vindt Muylaert. ‘Bijna alle acteurs zijn aangesloten bij PlayRight (het vroegere Uradex), zodat ze hun naburige rechten ook effectief kunnen ontvangen. Maar in hun contract met Musical van Vlaanderen staat dat ze die rechten zogezegd allemaal overdragen aan hun werkgever. Dat gaat heel ver: de tactiek van de producenten is om alles af te kopen van de artiesten. En als er dan een vergoeding moet worden uitgekeerd, zeggen ze: “De artiest heeft zijn rechten afgestaan, dus geef die vergoeding maar aan ons”. Maar Muylaert blijft optimistisch, want recentelijk zou er een nieuw wetsvoorstel ingediend zijn om de artiesten beter te beschermen. ‘Er wordt nu wel via alle mogelijke kanalen gelobbyd om dat voorstel te laten afkeuren’.

60_kennes_Overdracht rechten.jpg

Erg opvallend is ook het expliciete verbod om loongegevens aan collega’s toe te vertrouwen.‘Dat komt omdat ze het loon per werknemer zo veel mogelijk willen “optimaliseren” – dat woord wordt letterlijk gebruikt’, weet een anonieme getuige. Die optimalisering bestaat erin het personeel zoveel mogelijk uit te betalen via onkostenvergoedingen, de kleine vergoedingsregeling of vrijwilligersvergoedingen. De bruto en de netto maandwedde komen zo erg dicht bij elkaar te liggen. Op het eerste gezicht lijkt dat voordelig voor de werknemer, maar de keerzijde van de medaille is dat je zo amper sociale rechten opbouwt. Bovendien moeten werknemers ook in dit stelsel soms hemel en aarde bewegen om hun rechtmatige bezoldiging effectief te ontvangen.’

60_kennes_Confidentialiteitsverplichting.jpg

‘Gedurende de volledige uitwerking van een productie wordt de crew – acteurs, technici, muzikanten en producenten – zoveel mogelijk geïsoleerd’, onthult Fabian Vuylsteke. ‘Kritische vragen worden van hier naar daar doorgespeeld en pogingen tot contact opnemen met de top worden handig afgewimpeld.’ Servaas Le Compte van ACV Cultuur bevestigt die structurele inhaligheid. ‘Ik heb ooit een technieker over de vloer gehad die kwam klagen dat zijn onkosten niet werden terugbetaald. Het ging nota bene om een tramticket van ongeveer 1 euro, waar Musical van Vlaanderen verschrikkelijk moeilijk over deed. En wat bleek toen ik het dossier van die man nader bekeek? Hij werkte meer dan 20 uren per dag! Dat is niet alleen enorm vermoeiend en ongezond, maar ook gewoon onveilig.’ Waarom daar niks tegen gebeurt? ‘De werkomstandigheden zijn beneden alle peil’, weet Muylaert, ‘maar de werknemers zijn al blij dat ze werk hebben.’

De ‘optimalisering’ reikt verder dan het handige gebruik van vergoedingsregelingen. ‘Toen mij een loonsverhoging werd beloofd, moest ik op gesprek bij Gunter Vanhasbroeck, financieel directeur van Music Hall’, vertelt een anonieme getuige. ‘Hij heeft me toen aan de hand van een heel ingewikkelde uitleg een ander contract proberen aansmeren. Maar ik bleef erop hameren dat zijn redenering niet klopte. Als ik instemde, zou ik nog minder verdienen dan tevoren! Uiteindelijk zei hij me met een glimlach: “Tja, het is mijn job om jou dat te doen geloven”.’ Ook artiesten moeten aan de wanbetalingen geloven. In mei 2013 stak Jelle Cleymans zijn nek uit door openbaar te maken dat hij al bijna een jaar op zijn loon van de tweede Fiddler on the Roof-speelreeks wachtte. Kort daarop raakte bekend dat ook Gène Bervoets en Jan Schepens laattijdig werden uitbetaald. ‘Het gaat om een tijdelijk probleem’, verweerde Allaert zich toen. ‘In 2002 [ten tijde van uitgestelde restauratie van de Vismijn, red.] ging het ook om een tijdelijk probleem’, relativeert ex-musicaljournalist Wilfried Eetezonne. ‘Toen Allaert enkele maanden nadien een gerechtelijk akkoord moest aanvragen, ging het ook om een tijdelijk probleem. Het is altijd al een “tijdelijk” probleem geweest.’

Wij moesten elke keer vanuit Antwerpen naar Menen om decorstukken op te halen, zodat Allaert subsidies zou kunnen doorsluizen naar zijn ouderlijk huis, alias “opslagplaats”.

Voor een ander treffend voorbeeld moeten we terug naar 1998. In deel 1 van deze reeks haalden we al aan dat Allaert toen 700 figuranten wist te engageren voor de Canadese opvoering van de musical Aïda. ‘Omdat het een massaproductie betrof, wou hij alle figuranten betalen met gratis tickets’, onthult Jan Puype, auteur van het boek De Elite van België. ‘De zalen waren echter eigendom van de Canadese staat en de Canadese vakbond eiste dat alle medewerkers betaald werden.’ Allaert weigerde en blies de hele voorstelling af, maar had alle vertrouwen in een goede afloop. ‘Ik maak mij sterk dat we ons geld recupereren, want we liggen in proces met de Canadezen’, liet hij optekenen in De Tijd. ‘Jean-Luc Dehaene [toen eerste minister voor CVP, red.] heeft dan de Canadese premier opgebeld’ vervolgt Puype, en ‘de zaak is uiteindelijk niet doorgegaan.’

TE HUUR: DEPOT MET OPRIJLAAN & ZWEMBAD

‘De meeste problemen waar wij zicht op hebben zijn gelieerd aan het gebrek aan een arbeidsreglement’, aldus Muylaert van het ACOD. ‘We zijn al duizend keer gaan zeggen dat ze er één moeten opstellen, maar hebben dat nog steeds niet gezien. Het gevolg: erbarmelijke arbeidsvoorwaarden. En _het _grote probleem is dat de werknemers van Musical van Vlaanderen en Music Hall Group schrik hebben om te veel te klagen bij de vakbonden, want dan vliegen ze buiten.’ Dat werknemers niet of te laat worden betaald, getuigt inderdaad van een nogal bedenkelijke ethiek, ‘maar als je ziet wat voor premies en lonen de mensen met hogere functies toebedeeld krijgen, zitten ze toch echt op de grens van wat rechtvaardig is, zo niet erover’, stelt Servaas Le Compte. In de resultatenrekeningen van de vzw zijn de individuele lonen van het toppersoneel niet meteen terug te vinden. De begroting bij de structurele aanvraag voor de periode 2010-2012 geeft wel een idee in welke richting ze gaan. Daar wordt het maandloon van de zakelijk leider (in casu Geert Allaert) geraamd op ongeveer 7800 euro. Dat is niet weinig, maar evenmin disproportioneel veel voor zo’n functie. Alleen: volgens verschillende getuigen sleept Allaert het leeuwendeel van zijn inkomsten via omwegen in de wacht.

60_kennes_Opslagplaats MvV, of het ouderlijk huis van Geert Allaert, Menen.pngHet Agentschap Kunsten en Erfgoed schrijft in haar inspectieverslag uit 2010 dat de nv Alpa – u weet wel, het familiebedrijf van Allaert – ‘naast de vergoeding voor de artistieke en zakelijke leiding nog bijkomend 79.200 euro aan vzw Musical van Vlaanderen factureerde voor “bedrijfsruimte inclusief diensten”.’ De locatie van die bedrijfsruimte blijkt Menen, diep in West-Vlaanderen. ‘Voor een organisatie die haar hoofdwerking in Gent en Antwerpen ontplooit lijkt dit een vreemde locatie’, merkt de inspecteur nog op. ‘Maar natuurlijk, dat is te belachelijk voor woorden’, vindt een voormalige productiemedewerker, die anoniem wenst te blijven. ‘Wij moesten elke keer vanuit Antwerpen naar Menen om decorstukken op te halen, zodat Allaert subsidies zou kunnen doorsluizen naar zijn ouderlijk huis, alias “opslagplaats”.’ De huurprijs voor de bedrijfsruimte in Menen zou immers zijn verhaald op de gesubsidieerde vzw Musical van Vlaanderen. De getuige vervolgt met een frivolere – maar daarom niet minder tekenende – anekdote: ‘Ten tijde van Oliver! moest de producent op een dag een bestelling pruiken in de onkosten inschrijven. Maar wij hadden helemaal geen pruiken besteld. Toen we dat hogerop aftoetsten, werd ons gezegd: “Schrijf dat maar gewoon in.” Blijkbaar ging het om een nieuwe toupet voor Allaert.’

COMMEDIA DELL’ARTE

Elke euro wordt vier keer omgedraaid, behalve voor de topfuncties, daar kan de luxe niet op.

‘Dat is blijkbaar allemaal legaal’, reageert Vuylsteke ontsteld, ‘maar echt op alles wordt er bespaard. Elke euro wordt vier keer omgedraaid, behalve voor de topfuncties, daar kan de luxe niet op.’ Wouter Boits treedt hem bij. ‘De tegenstelling tussen de levensstijl van de werknemers van Musical van Vlaanderen en de extreme luxe van Geert Allaert is onwaarschijnlijk. Die man is een multimiljonair die rondrijdt in een Maserati en zich constant verrijkt.’ En voor wie die harde kostenbatenlogica niet onderschrijft, is er geen plaats, vertelt een anonieme getuige nog. ‘Het enige werkpunt op mijn evaluatie was dat ik “te menselijk” was. Toen viel mijn frank dat ik daar zo snel mogelijk weg moest.’ ‘Zijn hele bedrijf is van die commerciële logica doordrongen’, weet ook Wouter Boits.

Bart Caron (Groen) sluit zich daar deels bij aan, maar nuanceert: ‘Geert Allaert is een rasechte commerçant. Maar anderzijds: hij wil wel musical maken. Hij wil een grote maker worden, maar heeft zelf geen artistieke bagage.’ ‘Dat is niet juist’, reageert Allaert in een interview met rekto:verso. ‘Ik heb aan het conservatorium gestudeerd, achtereenvolgens in Menen, Kortrijk en Gent. Ik heb les gevolgd bij François Glorieux en gemusiceerd met Dirk Brossé.’ Caron is niet overtuigd. ‘Tegelijk een zware commerçant zijn en toch iets artistiek willen doen: dat werkt niet. Dat is alsof de baas van de Carrefour een bio-winkel zou hebben in Gent. Op die manier ondermijnt hij zijn eigen geloofwaardigheid. Maar in kringen die minder vertrouwd zijn met de sector, komt hij daarmee weg. Hij wekt er de perceptie dat hij een succesvolle zakenman met veel smaak is. Het is een lepe vos’.

Allaert maakt als het ware een norm, en hij doet beroep op een aantal populaire media die zijn norm bevestigen. Dat is een verderfelijk systeem.

En in die kringen vindt Allaert het kennelijk aangenaam toeven. ‘Zoals bekend onderhoudt hij goede contacten met Rik De Nolf’, stelt Caron. ‘Dat vertaalt zich concreet in een ruilcontract met bijvoorbeeld VTM, waarvan Roularta gedeeltelijk eigenaar is. En doordat de populaire musical constant in de picture staat, creëert hij de illusie dat er ook een grote vraag naar is. Hij maakt als het ware een norm, en hij doet beroep op een aantal populaire media die zijn norm bevestigen. Dat is een verderfelijk systeem. De politici waarmee hij aanpapt, zijn trouwens ook vaak mensen die het onderscheid tussen populaire cultuur en hedendaagse kunst niet echt kunnen maken. Neem nu Eric Van Rompuy: die mens zetelt met de beste bedoelingen in de Raad van Bestuur van Musical van Vlaanderen, maar heeft geen enkel besef van wat er achter de schermen gebeurt.’ ‘Bij elke première wordt een ongelooflijke receptie op poten gezet voor de VIP’s’, vertelt ex-medewerker Fabian Vuylsteke. ‘Wij werden daar zot van, want we moesten een circus opvoeren: de hele tijd moesten we doen alsof we druk in de weer waren, terwijl we eigenlijk al lang klaar waren met opruimen. Dat was pure komedie.’

Geert Allaert mag er dan – in subsidieaanvragen – prat op gaan met zijn grote organisatie heel wat werkgelegenheid te creëren, bovenstaande getuigenissen roepen toch twijfels op over de omstandigheden waarin dat gebeurt en gebeurd is, ook in de gesubsidieerde vzw Musical van Vlaanderen. Geen al te grote verrassing dus dat Allaert zich recent terugtrok uit de hervormde vzw, officieel omdat ‘de positie van Geert verwarrend werd voor de buitenwereld’, aldus zijn voorzitter Rik Duyck in De Tijd. Werd de grond hem te heet onder de voeten, of passen getuigenissen als die hierboven enkel in een kwaadwillige mediastrategie van ‘negatieve perceptiemakelarij’, zoals Allaert zelf beweert in een terugblikkend interview met rekto:verso? Oordeelt u vooral zelf.

Dit artikel is het vierde deel in de onderzoeksreeks 'Achter de coulissen van Musical van Vlaanderen'. Lees hier over de voorgeschiedenis van Geert Allaert en het musicalbeleid in deel 1 en deel 2, en over het subsidiegebruik bij Musical van Vlaanderen in deel 3. Geert Allaert zelf blikt op de reeks terug in een interview in deel 5.

Nico Kennes is freelance onderzoeksjournalist en muziekredacteur. Hij verkreeg voor deze onderzoeksreeks steun van Fonds Pascal Decroos.

logo_fondspascaldecroos.png