Waar ga jij voor kiezen?

Door Bart Staes, Patrick Dewael, op Tue Mar 25 2014 13:44:54 GMT+0000

‘Als de crisis sinds 2008 ons ergens bewust van heeft gemaakt, is het dat we de oude klassieke tegenstelling tussen individualiteit (het ‘ik’) en solidariteit (‘het collectief’) op andere manieren moeten overbruggen. De ecologische en demografische uitdagingen, de financiële druk, de afbrokkeling van de verzorgingsstaat: allemaal dwingen ze om termen als individuele verantwoordelijkheid en het algemene belang opnieuw in te vullen.’ Deze stelling legde rekto:verso voor aan Patrick Dewael, fractieleider voor Open Vld in de Kamer, en Bart Staes, Europees parlementslid voor Groen. Zij stuurden ons elk hun missie voor de verkiezingen terug.

We hebben nood aan meer liberalisme

Sinds zowat veertien jaar leven we in een periode van pessimisme. De terreuraanslagen van 9/11, de globalisering, de opmars van China, de toenemende migratiegolven, de ecologische rampspoed, de bancaire crisis sinds 2008 en de daaruit voortvloeiende Eurocrisis hebben heel wat angst en onzekerheid door onze samenleving gejaagd. Zij zijn een boost voor conservatieve, religieus geïnspireerde, nationalistische en populistische partijen die zich keren tegen het individualisme, het liberalisme en de vrije markt. Zij verdedigen een nieuw groepsdenken dat het individu opnieuw ondergeschikt maakt aan een gemeenschap, een geloof, een volk of een andere collectiviteit. Ze staan wantrouwig tegenover de Europese Unie, de globalisering en het kosmopolitisme, en bepleiten een terugtrekking op ‘onze’ eigen collectieve identiteit. Ze maken de mensen wijs dat we uit de crisis geraken door ons terug te trekken achter de eigen grenzen, door vast te houden aan verworven rechten en door terug te grijpen naar vroegere gewoontes en tradities. Ze willen de vrije markt weer aan banden leggen, consuminderen en met meer regels het leven van mensen sturen.

61_Dewael_Staes_1_380.jpg

Liberalen zijn het daar niet mee eens. Wij blijven geloven in het individualisme als sterkste motor voor vrijheid, vooruitgang en algemene welvaart. De gigantische uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden, lossen we niet op door ons terug te plooien op het verworvene, het gekende, het collectieve. Wel door het individu, met zijn of haar initiatief, vindingrijkheid en vooruitgangsdrang, vrij te laten. Door het vizier op de wereld in plaats van de eigen navel te richten. Want liberalen verdragen per definitie geen grenzen.

Dat individualisme heeft niets te maken met egoïsme – daar zet ik mij net zozeer tegen af als anderen – maar alles met het recht op zelfbeschikking. Voor liberalen heeft elke mens, man of vrouw, het recht om zelf te beslissen over belangrijke zaken in zijn leven. ‘De enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig ander lid van een samenleving, tegen zijn of haar zin, is de zorg dat anderen geen schade wordt toegebracht’, aldus de liberale filosoof John Stuart Mill. Dat bakent de grens van de vrijheid, van het recht op zelfbeschikking en van de vrije markt duidelijk af. Je bent vrij om te denken en te handelen voor zover je geen schade toebrengt aan anderen, inclusief de toekomstige generaties.

In die zin bestaat er dus geen absolute vrijheid los van de samenleving waarin men zich beweegt. Vrijheid en plichten ten aanzien van medemensen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Individualisme is niet tegengesteld aan solidariteit. Integendeel, om tot een ware solidariteit te komen, zijn de autonomie en de wilsbeschikking van het individu juist noodzakelijk. En solidariteit is dan weer nodig om kansen te geven aan diegenen die niet in staat zijn om over zichzelf te beschikken. Het is juist binnen een gemeenschapsdenken, binnen een groep, binnen een collectiviteit dat mensen hun persoonlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van anderen opgeven en rekenen op de overheid om zwakkeren te helpen. De dramatische gevolgen daarvan hebben we kunnen vaststellen in de voormalige (en huidige) communistische landen en volksrepublieken. Liberalen gruwen van opgelegde collectieve identiteiten, want elke mens heeft het recht om zelf zijn identiteit te bepalen.

Om tot een ware solidariteit te komen, zijn de autonomie en de wilsbeschikking van het individu juist noodzakelijk.

Individualisme en het daarmee verbonden liberalisme zijn niet waardenvrij. Het erkent de morele grenzen van de vrijheid en het belang van de vrijheid en gelijkwaardigheid van de medemens. Het wil de samenleving zo inrichten dat mensen de kansen en mogelijkheden krijgen om voor zichzelf uit te maken wat goed voor hen is, zonder dat dit ten koste gaat van anderen. En het is pas vanuit die toestand dat het individu in staat is en wordt aangezet om ook de positie van de medemens te bevorderen. De ‘autonome’ mens erkent zijn medemens niet alleen uit compassie, uit sympathie of ‘om een goed gevoel te beleven’, hij kent ook een ‘plicht’ jegens anderen. Die plicht om er als mens ‘te zijn voor anderen’ is onvoorwaardelijk en vervalt niet omdat iemand geen rechten kan doen gelden op andermans hulp. Op die manier zit in het begrip vrijheid een opdracht verborgen: je kunt ethisch handelen, want het is je plicht. Het is een universele zedelijke wet die je als mens verplicht te doen wat je hoort te doen. De autonomie van het individu is dus gekoppeld aan een plicht tegenover anderen. Een plicht die verder gaat dan een formeel sociaal contract waarbij mensen enkel verplichtingen hebben ten aanzien van anderen voor zover ze vooraf bindende afspraken met elkaar hebben gemaakt. Vele individuen handelen dus samen in het algemeen belang, spontaan beter dan onder dwang.

Recht op eigen verbeelding

Liberalen verwerpen een teveel aan regels en lasten die de inzet, creativiteit en motivatie van mensen afremmen. In die zin staan we wantrouwig tegenover pleidooien voor consuminderen die er steeds op neerkomen dat een centraal gezag beslist wat we wel of niet mogen doet, die de keuzevrijheid inperkt en mensen dwingt een ‘ideale’ levenswijze te volgen. Wij geloven dat de mens in staat is om via zijn of haar creativiteit nieuwe oplossingen te vinden voor bestaande problemen. Wij zien de vrije markt als de beste manier om welvaart, welzijn én een beter milieu te scheppen. Maar het moet dan wel gaan om een echte vrije markt, die werkt binnen een ethisch en moreel kader, met een minimum aantal regels op het vlak van veiligheid, concurrentievermogen, gezondheid, het sociale en het ecologische.

Liberalen zetten in op het individualisme waarin elke kunstenaar recht heeft zijn eigen verbeelding weer te geven en nieuwe, ongekende wegen te openen

Vanuit een liberale maatschappijvisie verwerpen we de toenemende druk om steeds meer zaken en handelingen te verbieden. We geloven dat het beter is om mensen te empoweren zodat ze bewuster goede keuzes maken. Daarvoor zijn onderwijs, kunst en cultuur van essentieel belang. Empowerment begint op de school, door elk kind te laten proeven van die enorme schat aan wijsheid en kennis die we in de loop van de geschiedenis hebben opgedaan. Die kennisoverdracht is noodzakelijk om zich vrij te kunnen ontwikkelen tot kritische, inventieve en toekomstgerichte volwassene. De overheid kan daarbij helpen, niet door het denken en handelen in te bedden in een voorgekauwde visie, maar door het kader te scheppen waarbinnen mensen al hun mogelijkheden kunnen ontplooien.

Vandaar ook het belang van hedendaagse kunst, van tolerantie en openheid tegenover andersdenkenden, van interesse voor vreemde culturen en talen, en van de noodzaak om grenzen af te breken. Liberalen vinden deze hedendaagse kunst zo belangrijk omwille van het controversiële, het tegendraadse, het constant in vraag stellen, het verleggen van grenzen. Hedendaagse kunst poogt de contouren uit te tekenen van wat de samenleving morgen zou moeten zijn, of opent daarover op zijn minst het debat. Dat is ook wat liberale politici pogen te doen. Zo’n visie op cultuur staat veraf van of zelfs haaks op een nationalistisch en populistisch gedachtegoed die ‘volksverbondenheid’ en de eigen taal centraal stellen. Ze staat ook veraf van het verstikkende ‘socialistische realisme’ van de collectivisten, dat kunst en cultuur gebruikt als propagandamolens voor de bewindvoerders en zich tegen elke vorm van avant-gardisme keert. Liberalen zetten in op het individualisme waarin elke kunstenaar recht heeft zijn eigen verbeelding weer te geven, gevestigde machtsstructuren in vraag te stellen en nieuwe, ongekende wegen te openen. Kunst en cultuur verdragen geen betuttelend en bekrompen nationalisme en provincialisme.

Een liberale samenleving is geënt op burgerdemocratie. Wij hebben geen nood aan een overheid die het hele leven van de burger in verstikkende regels poogt te vatten. Er zijn grenzen aan de maakbaarheid van mens en samenleving. Al te veel regels ondermijnen alleen maar het vertrouwen in die overheid. Ook overdreven en gedwongen solidariteit zijn contraproductief voor een burgerdemocratie, omdat die dwang het draagvlak enkel onderuit haalt en onverschillig maakt. Mensen zijn graag solidair in systemen die transparant zijn en waarvan de resultaten zichtbaar zijn. Een volwassen burgerdemocratie impliceert rechtstreekse banden tussen mensen onderling en burger en overheid. Ze behoeft ook een versterkt democratisch systeem, onder meer op Europees niveau, zodat politici echt verantwoording afleggen aan hen aan wie zij hun macht ontlenen.

Het liberalisme stelt alleen de mens centraal, en zijn vrijheid om zelf keuzes te maken.

Het liberalisme als een ideologie die mensen vrijheid geeft, maar tegelijk appelleert aan hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de medemens en hun omgeving: dat is waarvoor Open Vld en ik staan. In onze Toekomstverklaring en programmacongres dragen wij deze visie uit, niet alleen in Vlaanderen maar ook Europa. Het liberalisme wil de Verlichtingsidealen verder uitdragen en universeel van toepassing maken. We willen het recht op zelfbeschikking en de keuzevrijheid vergroten, zeker voor de miljoenen mensen in de wereld die daar alleen maar van kunnen dromen. Daarvoor moeten we de EU en de globalisering niet bestrijden, maar juist omarmen. We hebben nood aan veranderingen tegen alle conservatieve krachten in die vasthouden aan onmenselijke tradities en gewoontes, aan verworven rechten, aan het egoïstische ‘eigen volk eerst’ principe. We moeten ons niet opsluiten achter grenzen, maar ze openbreken. Ons klein Vlaanderen was het succesvolst op ogenblikken dat het met een open geest en blik naar de wereld keek en niet bevreesd was voor andere invloeden of uitdagingen. Het liberalisme stelt de mens centraal. Niet de winst, niet de economie, niet de markt, niet de staat, niet een collectief, niet een geloof, niet een volk, niet een ras. Alleen de mens en zijn vrijheid om zelf keuzes te maken. We hebben nood aan meer liberalisme.

Patrick Dewael

Vrouwe Europa beschermen tegen ‘religieus’ neoliberalisme

De Europese Unie kwam zestig jaar geleden tot stand door de moedige visie van Europeanen die de Tweede Oorlog meemaakten, over het nationalisme en hun eigen schaduw en trauma’s heen stapten en hun ideaal durfden verdedigen. Nu dreigt de EU ten onder te gaan door een gebrek aan visie en moed bij vele Europese politici, die steeds meer terugplooien op een eng, exclusief en egoïstisch nationalisme. Daarnaast wordt de EU nu al decennia bestuurd door politici die orthodoxe aanhangers geworden zijn van een nieuwe religie genaamd neoliberalisme.

61_Dewael_Staes_2_380.jpgIn De Parochie van Sint-Precarius stelt Geert van Istendael: ‘Die hogere geestelijkheid heeft theologie vervangen door economie. Een economie, zo leert zij, heeft geen welvarende meerderheid nodig om te blaken van gezondheid. Wat economie nodig heeft, is een meerderheid die zich dag en nacht uitslooft voor een aalmoes. Lichtende voorbeelden zijn China en India.’ Het Duitse Wirtschaftswunder heeft ook een schaduwkant. De Duitse economie draait deels op werkende armen en ontneemt daarmee ook nog eens exportkansen van de rest van de eurolanden. Een sociaal Europa vereist meer evenwicht in de eurozone, in plaats van een sociale race naar de bodem. In de parochie van Sint-Precarius schitteren de groeicijfers: ‘De begroting heeft er altijd een overschot. Hoe dat kan? Simpel. Verlaag de lonen. En vooral, ban de solidariteit uit. Weg met al die dure sociale lasten die je in achterlijker tijden moest betalen aan egoïstische gepensioneerden, luie werklozen en ingebeelde zieken. Weg ermee. Solidariteit is een vies woord.’

Vele politici hebben in feite het sociaal contract met hun kiezers en burgers opgezegd. Zo verdedigen ze nog steeds, zij het minder openlijk, de private belangen van de relatief kleine maar bijzonder rijke en machtige financiële sector, en die van multinationale ondernemingen. En dus niet het algemene belang dat gedragen wordt door de publieke sector en instituties. We zien dezelfde oude, griezelige reflexen: overal in Europa worden sociaaleconomisch zwakke minderheden en ‘de anderen’ weggezet als (deel)oorzaak van de problemen. In tijden van oorlog is waarheid het eerste slachtoffer, in tijden van crisis is dat onderlinge solidariteit. De ongelijkheid en de armoede nemen ook in Europa toe onder het globaliseringsgeweld, maar ook door bewuste beleidskeuzen.

In tijden van oorlog is waarheid het eerste slachtoffer, in tijden van crisis is dat onderlinge solidariteit

De prachtige liberale theorie rond vrijheid voor het individu en zo min mogelijk overheidsbemoeienis, is in vele sectoren geperverteerd tot neoliberalisme, een extreme vorm van vrijheid en deregulering voor financiële markten en instellingen, waarvan het bestaan van financiële paradijzen ook in Europa zelf nog altijd een sprekend voorbeeld blijft. De Franse dominicaan Henri Lacordaire zei in 1848 in de Notre-Dame: ‘De vijanden van God en van de mensen horen te weten dat tussen sterk en zwak, tussen rijk en arm, tussen meester en slaaf, de vrijheid onderdrukt en de wet bevrijdt.’

Sinds de zomer 2013 onderhandelt Karel De Gucht namens de Europese Commissie met de Verenigde Staten over een Trans-Atlantisch Vrijhandel- en Investeringsverdrag (TTIP). Het gaat om het potentieel grootste handelsakkoord tussen twee handelsblokken ooit. De belangrijkste onderhandelingen gaan over het afbouwen van de zogenaamde non-tarifaire handelsbelemmeringen, door het op elkaar afstemmen van de regelgeving voor de interne markten van de EU en de VS. Dat gaat dus over wetten die het individu en de gemeenschappelijke waarden beschermen: beleid rond voedselveiligheid, consumentenbescherming, milieu, persoonlijke gegevensbescherming, gezondheid, en werknemersbescherming. De uitkomst van deze onderhandelingen zal een enorme impact hebben op ons samenlevingsmodel en democratische besluitvormingsproces.

Van Istendael stelt terecht dat ‘de financiële en economische crisis die nu al vier jaar Europa teistert, gebruikt wordt om de grondslagen van de Europese beschaving te vernietigen. De verzorgingsstaat. De democratie.’ Door wie? Door de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en door het Internationaal Monetair Fonds, de Trojka dus. Intussen heeft het Europees parlement in een onderzoeksrapport vastgesteld dat het besparingsbeleid van deze Trojka heeft gefaald. Toch blijft soberheidsbeleid het alfa en het omega van de Europese Commissie, de Europese Raad en een groot deel van het Europees parlement. Door die donkerblauwe besparingen zijn fundamentele mensenrechten van de Grieken geschonden en hebben bijvoorbeeld drie miljoen Griekse burgers geen toegang tot gezondheidszorg. En ze kunnen niemand ter verantwoording roepen, want het zijn ambtenaren die de maatregelen opleggen. Dat is onhoudbaar. De EU begon als vredesproject, maar het huidige beleid creëert net risico op geweld. Het is onwaarschijnlijk dat verstandige mensen als Verhofstadt, Dehaene en Van Rompuy dit openlijk blijven verdedigen en zelfs blijven beweren dat dit beleid werkt. Zelfs economisch, nog los van de sociale ellende, is het niet houdbaar.

De EU begon als vredesproject, maar het huidige beleid creëert net risico op geweld.

Europa moet de komende jaren drastisch van koers veranderen. Omdat mensen, burgers en kiezers goed moeten begrijpen dat de Europese Unie wordt gestuurd door de verschillende interacties tussen verschillende mensen en verschillende instellingen: Centrale Bank, Commissie, Raad en Europees Parlement. In al die instellingen is het nu eenmaal zo dat de kiezers de macht hebben gegeven aan conservatieve en (neo)liberale krachten. Dat is echter geen natuurwet. Dat kunnen we veranderen, door andere mensen en andere ideeën. Maar dat zal alleen gebeuren als Europese burgers op 25 mei op die partijen stemmen die geen neoliberaal beleid voorstaan, en dus niet op N-VA of Open Vld.

De bijna ineenstorting van het financiële systeem in 2008, en de daaraan gekoppelde economische crisis, werden onvoldoende gebruikt om de noodzakelijke structurele hervormingen door te voeren. ‘A triumph of failed ideas’ luidde de toepasselijke titel van een column van econoom Paul Krugman uit 2010. Terwijl het maatschappelijke debat de laatste jaren flink woedde en alle kanten uitging, bleef de elite neoliberale mantra's herhalen. Olli Rehn, de partner-in-crime van de zogenaamd Europese visionair Verhofstadt zei onlangs zelf dat we hebben gezien ‘hoe belangrijk een sterke liberale invloed is voor het beleidsvorming van de EU.’ Het enige wat je de laatste jaren in bijna elk nieuwsbericht over de crisis leest, is dat de financiële markten ‘gerustgesteld moeten worden’, dat het ‘vertrouwen hersteld moet worden’. Wanneer gaan we spreken over het terugwinnen van het vertrouwen van burgers?

Knettergekke participatiemaatschappij

We moeten het recht van de sterkste beteugelen en met wetten en regels beschermen wat van waarde is (en dus weerloos), maar niet direct geld oplevert. We moeten fors investeren in de strijd tegen armoede, werkloosheid, sociale ongelijkheid. Het geld daarvoor moet bijvoorbeeld komen uit de fraudebestrijding, het belasten van grote vermogens, het harmoniseren van de Europese fiscaliteit, het afschaffen van bankgeheimen en het op slot draaien van belastingparadijzen. De voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, schat de fiscale fraude op 1000 miljard euro per jaar. Als we daar zelfs maar een achtste van vangen, hebben we meteen een verdubbeling van het budget.

De geluksmachine is uitgezet, en het vangnet wordt beetje bij beetje doorgeknipt.

Sinds 2007 werd in de hele EU wél ruim 4600 miljard euro geïnvesteerd aan leningen en garantstellingen voor de financiële sector. Maar de regulering van die sector is nog onvoldoende, de deuren van het casinokapitalisme staan nog steeds open en pokerspelers van de banken lenen te weinig aan mensen die willen investeren in een duurzame transitie van economische sectoren. De Spaanse socioloog Manuel Castells zei dat ‘de crisis wordt gebruikt om de macht en de winst te vergroten van de financiële groepen. Alle grote banken en financiële instellingen hebben de afgelopen jaren enorme winsten geboekt. Maar nu zitten de overheden met een begrotingscrisis en hebben ze geld nodig. Nu zeggen de banken: we lenen het alleen maar als jullie de lonen matigen, mensen ontslaan, sociale voorzieningen inperken en de macht van de vakbonden doorbreken.’

Zo zei de Nederlandse liberale premier Rutte herhaaldelijk: ‘We gaan de geluksmachine uitzetten’. In het rapport Burgerkracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling lezen we: ‘Die uitspraak markeert de nieuwe tijd. Vanaf nu worden er zonder meer taken afgestoten. Dat is een paradigmashift: mensen moeten het voortaan zelf maar oplossen.’ Het rapport bepleit ook dat burgers meer ruimte krijgen van instituties om de samenleving vorm te geven. Onder de vlag van ‘de participatiemaatschappij’, van de zelfredzaamheid van de burgers, wordt er rigoureus bespaard en staan mensen in de kou. De verantwoordelijkheid voor het vinden van een baan wordt geheel bij werkzoekenden gelegd. Het beleid gaat uit van het idee dat werkzoekenden meer geprikkeld en gestraft moeten worden, zodat ze zich gaan aanbieden op de arbeidsmarkt. Maar wat als er helemaal geen werk is? Veel jongeren, zeker zij met een kleurtje of met taalachterstand, worden erop aangekeken dat ze niet werken, terwijl velen niets liever zouden willen dan participeren en gezien worden. De geluksmachine is uitgezet, en het vangnet wordt beetje bij beetje doorgeknipt. Over een paar jaar zullen we de resultaten zien: het zal er niet fraai uitzien.

We moeten de barricaden op, niet tégen de ander, maar voor wat ons nog rest van de Europese beschaving

In vele Europese landen staat de geïnstitutionaliseerde verzorgingsstaat onder druk. In het Verenigd Koninkrijk is er het motto van de regering Cameron: The Big Society, een concept van filosoof Phillip Blond. In een lezing in Amsterdam in 2011 uitte hij forse kritiek op deze beroemde uitspraak van Margaret Thatcher: ‘There is no such a thing as society, there are only individuals and their families’. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schrijft: ‘Blond zoekt een uitweg uit het individualisme, het marktdenken en het etatisme. Een weg waarin het conservatisme thema’s als armoede en ongelijkheid weer toe-eigent en waarin links haar onverschilligheid over oude conservatieve thema’s als gemeenschapszin, deugden en moraal weet te overwinnen. Blond wil economie en gemeenschap weer bij elkaar brengen. Dat betekent: ontstatelijking, verregaande decentralisatie en een verplaatsing van beslissingsmacht naar lokale verbanden. Blond bestrijdt dat dit een nostalgisch of romantisch programma is, dat het een terugkeer zou zijn naar de geborgenheid van het verleden. Zelf vindt hij dat hij op het spoor is van een nieuw soort denken dat juist de eenentwintigste eeuw vorm gaat geven. Als hij over gemeenschappen praat, spreekt hij niet over oude dorpsachtige enclaves, maar over beweeglijke lokale netwerken, die zich door moderne technologie aaneenschakelen. Om oplossingen te vinden moet je sociale media gebruiken en andere communicatievormen om nieuwe lokale gemeenschappen te stutten en nieuwe lokale financiering van de grond te krijgen. Neem een voorbeeld aan voetbalclubs. Dat zijn lokale organisaties die veel betekenen voor mensen. We moeten weg van al die gecentraliseerde instituties, en nieuwe ruimtes vullen op regionaal of stedelijk niveau. Dat is een eenentwintigste-eeuwse manier van doen.’ Alleen jammer dat de regering Cameron een keihard beleid voert ten aanzien van migranten en poeslief is voor de financiële sector van The City. Dat is dan weer een twintigste-eeuwse manier van doen.

Paul Verhaeghe, klinisch psycholoog en auteur van Identiteit, een van de belangrijkste boeken van de laatste jaren, zei in een dubbelinterview met Karel De Gucht (die steevast ontkent dat politieke ideologie iets vandoen heeft met neoliberalisme) het volgende over de ‘survival of the fittest’: ‘Wij zijn sociale dieren, die dragende verhoudingen nodig hebben. Die worden systematisch kapotgemaakt, waardoor we alleen achterblijven. Daar worden we ziek van. Dat is de basisstelling van mijn boek: dat we een identiteit aan het ontwikkelen zijn op grond waarvan we bang moeten zijn van de ander. De sociale angst is enorm toegenomen, nota bene in één van de veiligste gebieden ter wereld. Dat is knettergek.’ Knettergek inderdaad. Verhaeghe heeft overschot van gelijk als hij stelt dat onze (maatschappelijke) omgeving onze identiteit bepaalt. Politiek en beleid doen er wel degelijk toe, omdat ze die omgeving mee vormgeven. We moeten in opstand komen, de barricaden op, niet tégen de ander, maar voor wat ons nog rest van de Europese beschaving.

Bart Staes