Warhol – vroomheid en schoonheid

Door Virginie Platteau, op Fri Nov 08 2013 10:36:21 GMT+0000

Bergen maakt zich op voor de rol van Europese culturele hoofdstad in 2015, en scoort alvast bij een breed publiek met Andy Warhol - Life, Death & Beauty, de openingstentoonstelling in het recent gerenoveerde Musée des Beaux Arts Mons (BAM). De titel doet wat overbodig aan, omdat dit zowat de onsterfelijke thema’s van elke kunstuiting zijn. Tegelijk lijkt het ironisch om zulke concepten los te laten op de paus van de pop art. Of gaat het werkelijk om een existentiële bevraging van de kunstenaar?

Je bereikt de eerste verdieping van het BAM via hagelwitte hellende vlakken die inkijk in het hele gebouw toelaten, en daar opent de expo met onder meer de reeksen Self portraits, Icons en Portraits. In samenwerking met het Warholmuseum in Pittsburgh (USA), worden hier een honderdtal belangrijke werken getoond, de meeste op groot formaat, die nog maar zelden in Europa te zien waren. Verrassend in de serie portretten zijn de minder bekende afbeeldingen van Joseph Beuys, Keith Haring en zowaar een grote zeefdruk van de Belgische schilder Paul Delvaux. Zij waren niet alleen tijdgenoten, maar ook persoonlijke vrienden van Warhol, die hen apprecieerde als persoon en als kunstenaar, hoewel hij er prat op ging weinig van esthetica te kennen.

Making up the make-up

De zoektocht naar geluk via roem, succes, geld en uiterlijke schijn vormt de basis van Warhols existentiële ethiek. Hij capteert in feite de veranderingen in de maatschappij en haar neiging tot excessieve esthetisering, waarvan de belangrijkste kenmerken de cultus van het lichaam, de obsessie voor roem en de afhankelijkheid van de media zijn, vooral in zijn latere werk van de jaren 1980. Warhol voelt aan hoe dit alles is doordrongen van de angst voor de dood die het individu tracht uit te drijven. In zijn portretten materialiseert hij – vaak in opdracht – het verlangen van mensen om voor eeuwig mooi te zijn.

58_Platteau_1_Warhol 4_380.jpgDe techniek is simpel: hij veegt eenvoudigweg de sporen van veroudering of onvolmaaktheid uit en maakt het beeld tijdloos. Wie een portret door Warhol kon laten maken, was gegarandeerd vereeuwigd. Vandaar dat hij acteurs, regisseurs, zangers, mode-ontwerpers en sterren van de internationale jetset gewillig op polaroid vastlegt, waarvoor zij graag een slordige 25 000 dollar neertellen ... Deze beelden laat hij door zijn medewerkers in verschillende versies via het zeefdrukprocédé drukken, hijzelf geeft hier of daar een finishing touch met een penseel.

Als mens van zijn tijd, zich bewust van de heersende schoonheidscultus, beseft Warhol maar al te goed dat verschillende elementen schoonheid concreet maken, en vooral welke rol het zelfbeeld daarin speelt, dat door de foto mee wordt bepaald. ‘Schoonheid op foto verschilt van schoonheid in de realiteit, het is moeilijk om model te zijn omdat men er altijd zou willen uitzien zoals op de foto terwijl dat onmogelijk is, en dus begint men de foto te kopiëren […]’ schrijft hij, en hij besluit: ‘Met de fotografie treed je halvelings een andere dimensie binnen.’

Amerikaanse iconen voor de eeuwigheid

Warhol is ervan overtuigd dat iedereen op een bepaald ogenblik in zijn leven mooi is, en dat die schoonheid moet gehuldigd en geprezen worden zolang ze bestaat. Liefst met de juiste belichting. Markant is dat net hij, die niet houdt van make-up en juwelen omdat hij ze te zwaar vindt op een echt gezicht, de lippen en ogen op de portretten gaat benadrukken want ‘wat een schilderij aantrekkelijk maakt, is de manier waarop je omgaat met kleur.’ Zo is zijn wereldberoemde portret van Marilyn Monroe pas enkele maanden na haar dood gemaakt, naar een foto. Ook het portret van Jacky O, dat de affiches voor de tentoonstelling siert, is in feite een superpositie van verschillende foto’s: een waarop ze nog jong is en uitbundig lacht, de andere genomen op de begrafenis van John Kennedy. Deze portretten worden iconen in de oorspronkelijke zin, als ‘een herkenbare voorstelling van iets uit de realiteit’, maar ook in cultuurhistorische zin.

Warhol heet eigenlijk Andrej Warhola en stamt af van Tsjechische ouders, die christelijk-orthodox waren. Hij heeft in zijn leven als praktiserende gelovige veel Byzantijnse iconen gezien, en moet erdoor gefascineerd zijn geweest. Het vlakke en tegelijk opvallende aspect van zijn eigen iconen bekomt hij door het bovenop elkaar aanbrengen van zeefdruklagen en vooral door het gebruik van de vergulde achtergrond, zoals bij echte Byzantijnse schilderijen. Het enorme aantal portretten dat hij van haar maakte, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het feit dat Marilyn Monroe een van de bekendste figuren van onze tijd is; een stralend symbool van schoonheid en een embleem van efemeer geluk.

58_Platteau_2_Andy Warhol.jpgWarhol, die zich als vrome christen (in zijn atelier had hij een altaartje!) bewust is van de broosheid en vergankelijkheid der aardse dingen, zet de onsterfelijkheid in de aanbieding. Zijn onderwerpen ondergaan daarvoor een fysieke en symbolische designingreep. Dat is ook duidelijk in de zaal Self Portraits, waar een wand bekleed is met behangpapier met zijn eigen beeltenis. Of er is de camouflagereeks van de Great Pretender, opnieuw met hemzelf als model, waarin de opsmuk, het verkleden en spelen met rollen, gender en identiteiten manifest zijn.

Deze reeks toont hoezeer hij zich bewust is van zijn fysieke verschijning en alle beperktheden die daarmee gepaard gaan. Zoals vaak bij zelfingenomen personen, sluimert onzekerheid onder de ijdelheid. Warhol verbergt angstvallig elke onvolkomenheid die afbreuk zou kunnen doen aan het mooie plaatje. Zo verdwijnen de puistjes, en verdoezelt hij zijn grote neus, waarover hij nogal complexen had en die hij liefst plastisch wilde laten corrigeren, door een frontale houding. Op die manier wil hij herinnerd worden in zijn werk, maar in het echte leven speelt de vrees om de eigen ruimte, de eigen tijd te verliezen. Andere keren verklaart hij zich ostentatief een lelijk uiterlijk te willen aanmeten, om te beletten dat iemand zich voor zijn persoon zou interesseren.

De platitude van het beeld

Warhol was gefascineerd door schoonheid, maar onderhield er een ambigue relatie mee

Andy Warhol was gefascineerd door schoonheid, maar onderhield er een ambigue relatie mee.Dat uit zich in de weergave van elementen uit een maatschappij waarin de schijn regeert. Warhol, van huis uit reclamemaker, is een meester van die schijn. Hij probeert het statische van om het even welk idealisme te doorbreken om juist materialistisch te leven, in elke betekenis van het woord. Zo maakt hij er een punt van om de interpretatie van een kunstwerk straal te negeren en te ontkennen. Dwars tegen alle diepgaande interpretatieretoriek in, zet Warhol een osmotische beweging in gang, in die zin dat hij het dagelijks leven haast letterlijk binnenhaalt in de kunst, en dat er geen enkele ruimte wordt gelaten aan de verbeelding.

Tenminste, zo lijkt het. Alles is letterlijk platgelegd op het picturale oppervlak. Dit is wat de criticus Fredric Jameson ‘de platitude van het beeld’ noemde; het moedwillige gebrek aan diepte, de vervlakking die ontstaat door de clichés in fotografische zin, en de clichés in semantische zin die daar het gevolg van zijn. Vaak genoeg heeft de vader van de pop art bewonderaars en critici aangemaand om vooral geen diepgang te zoeken of te gaan interpreteren; er staat alleen wat er staat, alles is ééndimensionaal. De technieken die hij hiervoor toepast, zijn erop gericht te vervlakken, een schilderij of foto tot consumptiegoed te reduceren en tegelijk te populariseren.

58_Platteau_4_Warhol 1_380.jpgMisschien is het interessantste aan Warhols schoonheidsconcept wel zijn spelen met de aura van een kunstwerk, in de zin die Walter Benjamin eraan gaf. Door de reproductietechniek komt het gereproduceerde los uit het bereik van de traditie, en begint een serieel bestaan ten koste van het unieke van het specifieke kunstwerk. Dit komt sterk tot uiting in de manier waarop hij grote klassieke werken (Venus van Botticelli, Laatste Avondmaal van Da Vinci, Mona Lisa …) bewerkt, populariseert en van hun aura ontdoet door ze ‘plat’ te maken en massaal te produceren. Tegelijk ontstaat ironisch genoeg een betekenis in deze werken, in de variaties binnen de serialiteit, precies door het in vraag stellen van hun betekenis en intrinsieke schoonheid, zonder er al te diep op in te gaan of ooit echt kritisch geëngageerd of expliciet te worden.

Warhols devotie

Deze thematentoonstelling probeert vooral uit te lichten dat Warhol ook een diepe en verborgen spiritualiteit bezat

Als zelfbewuste artiest was Warhol geobsedeerd door het verlangen om jong te blijven. De permanente spanning tussen leven en dood, die uitgedrukt wordt via het thema van schoonheid, leidt naar een ietwat onverwachte ontdekking: de diepe religiositeit die het leven en werk van de kunstenaar bezielt. Deze thematentoonstelling probeert althans vooral dit aspect eruit te lichten; dat Warhol ook een diepe en verborgen spiritualiteit bezat die hij aan haast niemand durfde te bekennen, maar waarvan elementen gecodeerd in zijn werk zijn terug te vinden. Gianni Mercurio, curator van de expo, wil de visionaire attitude van Warhol benadrukken, naast zijn capaciteit om een ‘getuige van de schoonheid’ te zijn, tegen de achtergrond van een alomtegenwoordig aanwezige verhouding tot het sacrale. ‘Achter het uiterlijke aspect van de zeefdrukken, geschilderde portretten en al dan niet bewerkte foto’s, hanteert Warhol een esthetische visie die door de verhouding leven-kunst-dood wordt gestuwd’, zo lezen we in de bezoekersgids.

58_Platteau_5_The Last Supper, 1986, Andy Warhol © Andy Warhol Museum_380.jpg

Dit curatorieel concept doet toch enigszins de wenkbrauwen fronsen; het lijkt te vloeken met de essentie van pop art, met het credo dat Warhol zo graag poneerde: ‘I paint because I want to be a machine.’ Het is quasi onmogelijk de man van de kunstenaar te onderscheiden door de mythe die hij bewust rond zijn eigen persoon creëerde, en de lijn te trekken tussen zijn persoonlijke achtergrond en de creatieve uiting. Gesteld dat religie echt zo’n grote rol gespeeld heeft in zijn leven, dan heeft hij daar zelf eigenlijk teleurstellend weinig mee gedaan. Ja, er zijn de talloze reproducties en bewerkingen van Da Vinci’s Laatste Avondmaal, er zijn wat kinderlijk getekende piëta’s en er is de zeefdruk van de biddende handen van Dürer. Dat is het.

Kom je hiermee iets te weten over de eigenlijke diepte en omvang van Warhols devotie, in welke mate zijn godsdienstigheid daadwerkelijk zijn dagelijkse praktijk beïnvloedde? Maakt dit Warhol ook zelf tot een spirituele man wiens geloof zich uit in zijn werk, in zijn opvatting over schoonheid ...? Het lijken voorbarige conclusies, om niet te zeggen een nogal tendentieuze lezing van zijn werk, gezien vanuit een invalshoek die de curator interessant en totnogtoe onderbelicht leek. Als bezoeker wandel je echter naar buiten met het idee dat Andy Warhol veeleer de excentrieke artiest was voor wie je hem altijd al nam, met een devoot kantje ... De tentoonstelling slaagt er niet bepaald in de existentiële vragen die ze probeert op te werpen, overtuigend te beantwoorden. Maar daar zal de Warhol-fan, die hier ruim aan zijn trekken komt, wellicht niet om malen.

Virginie Platteau is leerkracht Engels en Nederlands in Brussel en redacteur van rekto:verso.

_Andy Warhol Life, Death & Beauty _nog tot 19 januari 2014, www.bam.mons.be