Walking apart together

Door Johannes De Breuker, op Mon May 26 2014 12:36:59 GMT+0000

Vijfendertig jaar geleden stelde Sony zijn eerste Walkman voor, een blauw- en zilverkleurig kleinood waarmee je overal naar muziek kon luisteren. Muziek drong zo steeds verder in het openbare leven door. Maar hoe verder het infiltreerde, hoe meer het moest wedijveren met de ruis van de dag. Ondertussen lijkt de strijd beslecht: vandaag dienen oortjes om de buitenwereld met muziek terug stil te maken.

Op 1 juli 1979 bracht Sony in Japan zijn eerste Walkman uit. Deze draagbare cassettespeler was uitgerust met twee hoofdtelefoonuitgangen, zodat je met z’n tweetjes tegelijkertijd naar muziek kon luisteren. Daarnaast had deze Walkman ook een hotline button, een knop die een microfoon activeerde waardoor je met elkaar kon praten zonder je hoofdtelefoon af te zetten. Volgens Sony’s medeoprichter Akio Morita was het namelijk onbeleefd om in isolatie naar muziek te luisteren. Toch werden deze features bij de volgende modellen achterwege gelaten. Was het dan toch niet zo onbeleefd om in isolement naar muziek te luisteren? Het bleek de eerste stap in een opmerkelijke transformatie van de rol van de hoofdtelefoon.

Lang voordat de Walkman op de markt kwam, boog socioloog-filosoof Theodor Adorno zich al over de sociale dimensie van (opgenomen) muziek. Hij stelde dat muziek een gevoel van verbondenheid opwekt, een gevoel dat in onze moderne samenleving grotendeels is weggedeemsterd. Zo maakt muziek het gemakkelijker om ons in de publieke sfeer te begeven: het smokkelt iets vertrouwd mee in het onbekende. Niet toevallig bracht de transistorradio, en later de persoonlijke muziekspeler, mensen die door de televisie werden binnengehouden, stilaan weer naar buiten.

De Walkman werd een hulpstuk dat het leven een extra dimensie gaf, kleur toevoegde aan het kleurloze

Nadat de Walkman in eigen land een overweldigend succes was geworden, zette Sony echter niet de sociale dimensie van hun uitvinding in de verf. Wel zijn vrijheid, individualiteit en eigenzinnigheid. Net zoals Apple vele jaren later deed met zijn iPod, werd de Walkman voorgesteld als een hulpstuk dat het leven een extra dimensie gaf, kleur toevoegde aan het kleurloze. Misschien zelfs iets te veel kleur, als je kijkt naar de aerobicsgekte van de jaren 1980, die door de Walkman in gang werd gezet. Op slechts enkele jaren tijd was de muziekspeler geëvolueerd van een sociaal instrument om muzikale ervaringen te delen tot een asociale personal coach die van saaie workouts een swingende ervaring maakte.

The silence of music

Die functieverschuiving zou zich alleen maar verder doorzetten. Terwijl we draagbare audio aanvankelijk gebruikten voor een muzikale ervaring, is die ervaring vandaag eerder van psychologische aard. Het leven mag zich in volle snelheid voor je ogen afspelen, met een hoofdtelefoon op hoef je je niet in al dit gedruis te mengen. Zo kunnen iPod-gebruikers zich vandaag apathisch en passief opstellen zonder zich schuldig te voelen, want de tijd dat dit als asociaal en verwaand werd bestempeld, is al lang voorbij. In een wereld waarin we steeds minder controle hebben over ons dagelijkse leven, is het volgens Michael Bull – door Wired Magazine omgedoopt tot ‘professor iPod’ en ‘dr. iPod’ – bijzonder bevredigend om de eigen leefwereld te finetunen door de echte omgevingsgeluiden te vervangen door een eigen soundtrack. Muziek trekt een scherm op dat luisteraars scheidt van de buitenwereld.

62_DeBreuker_headphones-bus.jpgDit neveneffect werd reeds in 1984 opgemerkt door prof. Shuhei Hosokawa en bestempeld als het ‘Walkman-effect’. Een duidelijk voorbeeld daarvan toont de film The Boondock Saints (1999), waarin Willem Dafoe als FBI-agent Paul Smecker de hele wereld buitensluit door de opera La bohème van Puccini door zijn hoofdtelefoon te jagen terwijl hij zich over een moeilijke zaak buigt. Het contrast tussen zijn veilige cocon en de gruwelijke realiteit van een moordzaak kan bijna niet groter zijn. Tegelijk gaat het ‘Walkman-effect’ verder dan alleen maar een psychologisch effect. De hoofdtelefoon laat niet enkel muziek schallen, maar creëert vooral ook stilte. Delen we op de bus of trein niet meer dezelfde auditieve omgeving, dan valt ook het gesprek stil. Van buitenaf bekeken is een Walkman-luisteraar immers een zwijger. Zo luid zijn muziek is, zo sereen is zijn voorkomen.

De hoofdtelefoon laat niet enkel muziek schallen, maar creëert vooral ook stilte

Het is duidelijk dat draagbare audio vandaag niet enkel meer gebruikt worden om iets aan het dagelijkse leven toe te voegen, maar vooral om zich voor een bepaalde tijd uit datzelfde leven terug te trekken. Willem Dafoe doet dat om zich beter op zijn werk te kunnen focussen, anderen om in alle rust op de trein hun krant te lezen of om tijdens hun werk niet afgeleid te worden. Sony heeft ooit wel geprobeerd om dit isolerende effect van zijn uitvinding te vermijden, uiteindelijk is het toch zijn sterkste verkoopargument geworden. Draagbare muziek kreeg dezelfde functie als aan yoga doen of de stad uittrekken naar de bossen: de drukte en het lawaai even buiten gehoorsafstand brengen. Onder de hoofdtelefoon, met de blik op oneindig en het volume op maximaal voelen we ons stil en veilig. Vandaag hebben we die aan-uitknop voor de buitenwereld steeds binnen handbereik. Het is een luxe die we niet meer kunnen missen. Een luxe die stilte heet, dankzij muziek.

Stilte in stereo

Daar willen we zelfs veel geld voor neertellen, zo blijkt uit de populariteit van producten als Beats By Dr. Dre en het Kickstarter-succes voor de Pono, een nieuwe draagbare muziekspeler waarmee Neil Young een antwoord wil bieden op de minderwaardige mp3-spelers. Opmerkelijk aan beide producten is dat ze de high-end sound van de muziekstudio ongecomprimeerd willen vertalen in persoonlijke stereo. De persoonlijke ruimte die de Walkman ons leerde kennen, wordt nu nog aangenamer en vertrouwder ingevuld.

De vraag naar stilte en vertraging laat zich niet enkel beantwoorden in decibels, maar evengoed door technologie

De vraag naar stilte en vertraging laat zichdaarom niet enkel beantwoorden in decibels, maar evengoed door technologie. De Walkman en zelfs de iPod zijn ondertussen al hopeloos verouderde artefacten uit een tijd zonder 3G/4G. Nu zoeken we in het openbaar massaal naar stilte en rust via onze smartphones en tablets, de domotica van onze eigen publieke omgeving. Deze spelen immers nog beter in op het verlangen om onze omgeving aan te kleden alsof het onze eigen woonkamer was. Nadat we deze ruimte al voorzien hadden van muziek, kunnen we ze nu ook nog eens visueel inrichten zoals we willen. Met de Google Glass zal zich dat in de toekomst alleen maar verder doorzetten.

Het alledaagse lawaai en het overaanbod van visuele stimuli worden stilaan verdreven door onze auditieve én visuele bubbel, die een vertrouwde mobile home creëert met steengoede stereo en flatscreen. Zij bieden beeld en geluid om stil van te worden, buiten het beeld en het geluid van de wereld. Spijtig dat de stoelen op de bus geen voetbankje hebben.

Johannes De Breuker studeerde filmstudies aan de UA en verdwaalt als freelancejournalist graag in het film- en muzieklandschap.