Vrouwelijkheid op lange termijn

Door Tom Viaene, Eva Peeters, op Wed Sep 25 2013 09:07:15 GMT+0000

Een gesprek over vrouwelijkheid blijft een heikele onderneming. Al heeft het brede feminisme vele kwesties bespreekbaar gemaakt, bij een ruimer publiek staat het vaker bekend als ‘het vrouwenprobleem’. Is de kous daarmee af? In het licht van de toekomst geloven een mannelijke kunstenaar, Johan Grimonprez, en een vrouwelijke curator, Jamain Birgitha, dat vrouwelijkheid vooral nu voor een omvattende deining kan zorgen. Zowel in de kunsten als in de samenleving.

Hij, internationaal vermaard, maakte films als Double Take (2009) en dial H-I-S-T-O-R-Y (1997). Zij, oprichtster van Dream Amsterdam Foundation, realiseerde vorig jaar haar ‘meisjesdroom’ met het gevarieerde, multidisciplinaire programma Girl, you’ll be a woman soon. Daarin stimuleerde ze onder meer met een symposium de zoektocht naar de essentie van de vrouw anno 2012. **‘**Dat programma was voor een deel gebaseerd op Simone de Beauvoir: je bent niet als vrouw geboren, je wordt vrouw. Het ging me niet zozeer om het leuke plaatje van het schilderij, maar om hoe je je ontwikkelt tot vrouw en wat je daarvoor nodig hebt.’

58_vrouwelijkheid.jpgZij tackelt de kwestie van ‘vrouwelijkheid’ rechtstreeks. Hij ziet het als een deelthema van een groter vraagstuk dat hem in al zijn activiteiten bezighoudt: hoe de globale samenleving ten gronde verandert. Hij heeft het over de noodzaak van een herdefiniëring van een ‘wij’. Zij wijst op het gebrek aan spiritualiteit binnen de kunsten. Zij wil de banden tussen het spirituele en de kunsten verstevigen. Hij ziet een onafscheidelijke relatie tussen kunst en een ruimere realiteit, zowel op maatschappelijk vlak als op het intieme niveau. ‘Ik denk dat je die twee niet kan scheiden. Het is net omdat de man met een compleet verdraaid beeld zit, dat hij denkt: “wij moeten ons sterk houden, onze maatschappij moet sterk zijn, we moeten onze defensie-industrie aanwakkeren, enzovoort.”’

Zijn kritiek op de maatschappelijke verabsolutering van één emotie (conflict), en haar roep om meer bezieling (en minder theorie), zullen elkaar in dit gesprek voortdurend kruisen. Er is wel één kwestie die hen onmiddellijk ‘bindt’. Het is een vraag die volgens hen nog te weinig aan de orde is: waar gaan ‘we’ met z’n allen naartoe? Beiden delen de overtuiging dat alles met elkaar verbonden is. Hun blik is dan ook niet enkel op de kunstwereld gericht. Groot is hun drang om verbanden te zien tussen wat er ‘fout’ loopt in de kunst en in de wereld.

Ook ‘vrouwelijkheid’ kan je breder begrijpen dan vrouw-zijn op zich. Het begrip heeft de jongste dertig jaar een hele evolutie ondergaan. Sommigen gaan zover te stellen dat er zich een ‘vervrouwelijking’ van de samenleving heeft voorgedaan. Het valt moeilijk te betwisten dat drie ‘vrouwelijke’ waarden die de jongste vijftig jaar sterk zijn opgekomen – mede onder invloed van drie feministische golven – in vele gevallen al gerecupereerd zijn door het maatschappelijke bestel. Ook in de kunsten hebben die waarden opgang gemaakt. De eerste waarde, ‘delen’, vinden we terug in het groeiend aantal artistieke projecten rond ‘gemeenschap’ en ‘zorg’. De tweede waarde houdt verband met de terugkeer naar (het visualiseren van) affecties en emoties na het conceptualisme. En de derde waarde – ‘inclusie’ en ‘participatie’ – is zelfs doorgedrongen in het kunstenbeleid.

We vervallen in platitudes als we het over de vrouw hebben: moederschap, ongesteld zijn, of zelfs "op de barricades staan tegen mannen"

Het lijkt erop dat we vrouwelijkheid ondertussen ruimer mogen opvatten dan in termen van een aparte (vrouwelijke) kunstgeschiedenis. De strategie van ‘separatisme’ – ongelijke verhoudingen oplossen door de vrouw op een aparte pedestal te plaatsen – is niet langer van tel. Enkele schijnbaar gunstige verwezenlijkingen op het terrein, zoals het feit dat meer en meer vrouwen een belangrijke rol spelen in de internationale curatorenwereld, lijken te bevestigen dat we nu in een postfeministisch tijdperk leven. En hoewel niet iedereen het daarmee eens is, is er een ruimer perspectief op vrouwelijkheid mogelijk. Het is vanuit dat toekomstperspectief dat we een gesprek hebben met ‘haar’ en ‘hem’.

Over het feminisme bestaan vele misverstanden en flauwe verhalen, om nog maar te zwijgen over de ‘interne’ verdeeldheid tussen de tweede (1950-1980) en de derde golf (sinds 1990) binnen het feminisme.  Heeft ‘vrouwelijkheid’ niet te lijden onder dit alles?

Jamain Birgitha: ‘Zeker, een aantal hardnekkige veronderstellingen bemoeilijken het onderzoek naar vrouwelijkheid. Eén, we denken te weten wat een vrouw is. Twee, we gaan ervan uit dat dit onderwerp al voldoende aandacht kreeg, en weinig nieuws in petto heeft. Drie, we vervallen vaker in platitudes als we het alsnog over de vrouw hebben: moederschap, ongesteld zijn, of zelfs “op de barricades staan tegen mannen”. “Vrouwelijkheid” is zo’n meerduidig begrip dat alle pogingen om de betekenis ervan vast te leggen, uitlopen op een ontkenning van zoveel andere facetten van de vrouw. Toch moeten we niet bang zijn om een vrouwelijke kracht of vrouwelijke waarden te onderscheiden. Terecht hebben criticasters in dit verband gewezen op het gevaar van essentialisme, maar vervolgens schoten ze wel tekort in het aanwakkeren van een bredere verkenning van vrouwelijkheid als dusdanig.’

Is elke poging om de vrouw te onderscheiden niet een beetje gedateerd, wanneer velen ervan uitgaan dat de (vrouwen)strijd gestreden is? Ook in de kunsten heerst de postfeministische overtuiging dat de inclusie van vrouwen intussen een ‘feit’ is.

Jamain Birgitha: ‘Zelfs al zou dat kloppen – en dat betwijfel ik – dan betekent dat nog niet dat we niet op onze hoede moeten blijven voor verwrongen of beperkende definities van wat een vrouw kan zijn. Een van de mooie dingen die gezegd zijn toen het feminisme in de kunst opkwam, was dat het een breuk vormde met het modernisme, dat voornamelijk door de man werd gedomineerd. Van Picasso werd gezegd dat hij vrouwen graag verknipte. Daarmee werd een “verdraaid beeld” van vrouwen weergegeven. Is dat gedateerd? Het mag dan heel moeilijk zijn om de vrouw te definiëren, toch moeten we steevast streven naar een duidelijker beeld van de systemen waarin de vrouw wordt neergezet. Hoe functioneert zij daarin? Hoe verhouden vrouwen en mannen zich tot elkaar? We moeten het ook durven hebben over de rol die een vrouw daarin wil vervullen. Essentialisme of niet, een vrouw kan gewoon veel beter multitasken dan een man. Zij kan een kind krijgen, dat kind op de borst nemen, tegelijkertijd het huishouden doen, telefoneren, …’

Johan Grimonprez: ‘Zeggen dat iets typisch vrouwelijk is, houdt wel het gevaar in dat je biologie tot een determinisme maakt. Terwijl alles constant in beweging is: als je na een aantal generaties de man-vrouw-verhouding herdefinieert, dan vertaalt zich dat ook in de biologie. Je kan die geschiedenis van hoe wij onszelf gedefinieerd hebben, niet zomaar negeren. Je wordt geboren in een wereld met specifieke machtsstructuren die een weerspiegeling zijn van onze zelfdefinities.’

Jamain Birgitha: ‘Biologie hoeft niet deterministisch te zijn, nee. Maar die man-vrouw-verschillen spelen wel op in relaties. Heel veel ruzies hebben met dat soort dingen te maken. Mijn punt is dat de vrouw wellicht veelzijdiger is dan de man. Puur omdat wij één ding “meer” kunnen, en dat is kinderen krijgen. Een vrouw is een schepper. Vrouwelijkheid staat voor creatie. En dat kan om meer gaan dan om kinderen alleen.’

Is ‘mannelijkheid’ niet even dynamisch geworden, nu gelijkheid tussen de seksen de norm is? Moeten we de polariteit tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid niet anders opvatten?

Jamain Birgitha**: ‘**Dat klopt, maar het lastige is dat het met mannen redelijk goed gaat, en dat vrouwen zich nog steeds achtergesteld voelen. Tegelijk gaat het niet om gelijkheid, zoals Germaine Greer ook al aangaf: “Equality is such a silly thing to want to achieve”. We hebben als man en vrouw allemaal onze specifieke rollen. Alleen mag je dat zo niet stellen, want veel critici vinden het not done om mannen en vrouwen op een bepaalde manier in te delen. Nochtans kan je ervan uitgaan dat de bestaande polariteit tussen de seksen bedoeld is voor voortplanting en seksualiteit.’

Vanaf het moment dat “conflict” als iets positiefs werd gezien – het verkoopt wapens, het houdt de maatschappij sterk – is ook de man beginnen doordraaien

Johan Grimonprez: ‘Het kan ook om een samenwerking, om interactie gaan. Als de vrouw zich herdefinieert, dan verandert de man ook, en vice versa. Daarnaast ben ik er nog niet zo zeker van dat het goed gaat met de man. Veel pijn en trauma’s worden onderdrukt. Het overwicht van een soort patriarchaat betekent dat niet alleen de vrouw, maar ook de man niet in evenwicht is. En ik geloof dat “oorlog” hier de sleutel vormt. Vanaf het moment dat “conflict” als iets positiefs werd gezien – het verkoopt wapens, het houdt de maatschappij sterk – is ook de man beginnen doordraaien. Ik moet denken aan twee mannen die ik interviewde voor mijn nieuwe film, The Shadow World. Chris Hedges was twintig jaar lang oorlogscorrespondent voor de New York Times en werd ontslagen omdat hij zich uitsprak tegen de oorlog in Irak. Ricardo Privatera is een wapendealer die ooit als Special Forces onder het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime ANC-members moest gaan vermoorden. Alle twee vertellen ze lang over wat ze aan oorlog meegemaakt hebben, tot ze allebei op hun trauma botsen. Privatera huilt op het einde. Hedges verliest zijn schroom en praat openlijk over trauma, pijn en uiteindelijk over liefde. Als het trauma zo diep zit, kan je niet meer voelen. Dat is essentieel.Experimenten hebben uitgewezen dat ratten die geconfronteerd worden met een doodstrauma, zich gaan bezighouden met banaliteiten. Daar bevinden “wij” ons. Het trauma rond “onze” wereld die we dreigen te verliezen, is zo groot dat wij, mannen en vrouwen, op onszelf terugvallen en ons bezighouden met banaliteiten. “Gelijkheid” wil vooral zeggen: mannen en vrouwen die elkaar in de ogen kunnen kijken. Vanuit die overgave, dat moeilijke “zelf-verlies” en dus de dialoog, ontstaan nieuwe mogelijkheden.’

Veel onderdrukking, ongelijkheid en communicatiestoornis komt voort uit een pover, eenzijdig mensbeeld?

**Johan Grimonprez: ‘**Dat geloof ik, ja. Uit de interviews voor onze film rond corruptie in de globale wapenhandel blijkt nog maar eens dat de meeste mensen uitgaan van het clichébeeld dat de mens een krijger is, dat er altijd oorlog is geweest, dat we allemaal onderhevig zijn aan “de wet van de sterkste”. Maar is dat wel zo? Dat sociaal darwinisme waar onder meer het Reagan-Thatcherisme zich in de jaren 1980 op baseerde: is dat de les die we van Darwin gekregen hebben? Nee, die “law of the fittest” blijkt een interpretatie te zijn van ene Herbert Spencer en wordt intussen fel betwist. De primatoloog Frans De Waal, die schrijft over empathie vanuit onderzoek bij bonobo’s, haalt dat competitieve gedachtengoed volledig onderuit. Een van de eerste noden van pasgeboren baby’s is empathie. Om te overleven moeten we geknuffeld worden. In ons interview met De Waal benadrukt hij hoe belangrijk die paradigmaverschuiving is. Op dit moment is competitie de drijfveer van onze samenleving, onze economie, zelfs van onze cultuur. Daarom bevinden we ons ook in zo’n fiasco.’

Kan kunst dan niets betekenen voor die paradigmaverschuiving die jullie voor ogen hebben?

Jamain Birgitha**:** ‘Ikblijf geloven van wel. Als curator ga ik op zoek naar die kunstenaars die met dit thema bezig zijn. Maar ik bevind me wel in een moeilijke positie: tussen de serieuze, theoretische en de meer lichte, kunsthalachtige curatoren. Ik probeer voortdurend tussen de twee te laveren: ik toon zowel het meer rationele werk als dat ik spirituele aspecten aan bod te laat komen. Ik denk dat we het spirituele nog veel meer moeten ontginnen: we zijn allemaal één, verbonden met elkaar als bomen in een bos die met elkaar ademen. Kunst kan ons hier nog steeds meer bewust van doen worden: als je aan de linkerkant van de planeet iets uitspookt, wordt dat ook gevoeld aan de rechterkant. En wat geldt voor het plastic op de zeebodem, geldt ook voor vrouwelijkheid. Als je ziet hoe de media en de reclame vrouwen als objecten neerzetten, dan moet dat wel direct schade toebrengen aan hoe meisjes opgroeien en denken dat ze als vrouw moeten zijn. Zoals Germaine Greer ook stelde tijdens het symposium dat we met Dream Amsterdam organiseerden: het is nog nooit zo erg geweest dat vrouwen of meisjes niet weten wat een vrouw is. We zijn deel van een soort karikatuur: we zijn of supersexy of een hardwerkende vrouw of een stewardess, maar we zijn nooit een hele vrouw. Kunst kan voor die stereotiepe reclamebeelden een belangrijk tegengewicht vormen.’

Een creativiteit die uitgaat van samenwerking en het huidige conflict-paradigma durft te bevragen, daar is nood aan!

Johan Grimonprez: ‘Die hoop op een tegengewicht hoeven we niet uitsluitend bij de kunst te leggen. Ik zou eerder het belang van creativiteit benadrukken. Er is zo’n fundamenteel tekort aan spelenderwijs en tezamen over dingen nadenken. Een creativiteit die uitgaat van samenwerking en het huidige conflict-paradigma durft te bevragen, daar is nood aan! Natuurlijk, de kunstenaar is iemand die er met een specifieke creativiteit in slaagt om de dingen in een ander daglicht te stellen. Maar als we die verantwoordelijkheid enkel in het soms enge wereldje van de kunst leggen, dan werken we een vernauwing in de hand. Zelf probeer ik mijn eigen praktijk zo divers mogelijk te houden. Ik geef bijvoorbeeld ook les over Radical Ecology and Tender Gardening aan kunststudenten in New York. Dat gaat dus niet alleen over kunst, maar ook over permacultuur, genetisch gemanipuleerde voeding, time banking, alternatieve energieën, biopiracy, biotecture, architectuur. Die studenten komen dan met allerlei interessante experimenten en alternatieven aanzetten, en telkens mondt zo’n dialoog uit in het besef dat er in de maatschappij een paradigmaverschuiving nodig is in hoe wij een ‘wij’ definiëren.’

Met je eigen werk, onder meer met Double Take, heb je anders wel bijgedragen tot een stevig tegengewicht tegen die mechanismen van de media, waarover Jamain het had.

Johan Grimonprez: ‘In Double Take speel ik inderdaad met de befaamde commercial break van Folger’s coffee en suggereer ik een verband met het politiek geënsceneerde Kitchen Debate tussen Nixon en Kroetsjev in een keuken in de Sovjetunie (1959). Terwijl die twee staatshoofden over raketten “debatteren”, laat ik de vrouw uit dat reclamespotje tussenkomen met “okay, we have washing machines too”. Zo wordt dit paternalistische keukendebat op het politieke wereldtoneel (waar de vrouw geen plaats heeft) weerspiegeld in die privé-keuken van de Folgers commercial, waarin de vrouw haar bestaansrecht ontleent aan het koffiezetten. Het interessante is dat er een directe link bestaat tussen de man-vrouw-verhoudingen in de media en/of de reclamespots en de houding van de samenleving ten aanzien van het “huishouden”, en meer algemeen, de economie. Bekijk de hele reclamegeschiedenis van Swanson’s tv dinner en je ziet hoe de media door de decennia het ideale (consumptie)gezin hebben vormgegeven. Zelfs de emancipatie die zich in de jaren 1960 opdrong, werd meteen deel van een verkooptactiek.’

Jamain Birgitha: ‘Commercials zijn gemaakt door bedrijven die mensen in slaap sussen. Wij worden weggezet als consumerende robots. En vrouwelijkheid wordt niet alleen vaak vertimmerd en gereduceerd, ze wordt ook ingezet om van alles goed te praten en beter te verkopen. Niemand illustreert dat beter dan Hillary Clinton. Het is onrustwekkend hoe het gros van de mensen niet meer de ruimere verbanden achter zo’n machtspersoon ziet. Als een vrouw in een hoge positie komt, wil dat dan per definitie zeggen dat ze goed is voor de maatschappij? Zal zij daarom een betere emancipator zijn? Vanuit valse darwinistische opvattingen maken we openlijk misbruik van vrouwelijke rollen in de politiek en de maatschappij.’

Vanuit valse darwinistische opvattingen maken we openlijk misbruik van vrouwelijke rollen in de politiek en de maatschappij

Johan Grimonprez: ‘Soms merk ik wel dat kinderen daar niet helemaal passief tegenover staan. Ik zie dat bij mijn eigen dochter: er is altijd een soort humor en iconoclasme die ervoor zorgt dat ze wat afstand inbouwen tegen de reclames die hen dreigen te overspoelen. “Mannen weten waarom” wordt dan op de achterbank van de auto gewoon: “Ja maar, vrouwen weten ook waarom!”. Anderzijds laten de media graag uitschijnen dat niemand nog bezig is met alternatieven. Nochtans is die gemeenschap van ‘creatievelingen’ groter en beter verspreid dan we soms denken. Zij worden niet gehoord in de reguliere media, en zelfs in de sociale media worden ze vaak opzijgeschoven. Nochtans vormen die kleine, lokale gemeenschappen die nieuwe vormen van samenleven – een nieuwe ‘wij’ – uitproberen, een “simpel” antwoord van “gewone” mensen op de crisis. Vaak bestaat er wel een link met de kunstwereld.’

Moeten we bang zijn voor kunst die expliciet enkele waarden uitdraagt?

Johan Grimonprez: ‘Bang? Waar moeten we bang voor zijn? We worden gebombardeerd door een hele angstindustrie die ervoor zorgt dat we ons op onszelf terugplooien, ons niet meer kunnen openstellen, niet meer genereus kunnen zijn. Vroeger waren we “happy consumers”, nu zijn we “consumers of fear”. Vroeger vestigde het kapitalisme zich in een land door het eerst te stabiliseren. Nu doet het dat door te destabiliseren: door conflicten te veroorzaken om via die angstindustrie aan kapitaalaccumulatie te doen.’

En dus schuif jij ‘samenwerking’ naar voren?

Johan Grimonprez: ‘Als we de economie willen herdenken, is samenwerking noodzakelijk. Denk maar aan de stelling van Bernard Lietaer dat we de economie ook kunnen opvatten vanuit een andere optiek dan “geldgewin” en “zelfzuchtigheid”. Of denk aan alternatieve experimenten als timebanking: dat lukt niet zonder afspraken over hoe je dingen samen opbouwt en uitwisselt. Hoe dan ook blijft het belangrijk om niet alleen zaken bloot te leggen, maar ook op alternatieven te wijzen. Bij het maken van onze nieuwe film The Shadow World stootten schrijver Andrew Feinstein, producer Joslyn Barnes en ikzelf op het werk van de filosofe Judith Butler. Binnen het hele vraagstuk van “rechtvaardige oorlogen” geeft zij aan dat we niet hoeven te kiezen tussen geweld en geweldloosheid, maar dat we meteen een ander paradigma kunnen omarmen: kiezen voor het (kwetsbare) leven zelf. Het deed ons inzien dat we niet enkel de corruptie van wapenhandel willen blootleggen, maar ook een uitweg willen formuleren.’

Jamain Birgitha: ‘In hoeverre kan kunst geëngageerd genoeg zijn? En vooral: in hoeverre zijn er nog kunstenaars die dat kunnen of curatoren die daar aandacht aan willen besteden in grote tentoonstellingen? Als je ziet welke marktmechanismen er in voege treden op de vele fancy kunstbeurzen – Art Basel, Miami – dan ziet het er niet goed uit. Gelukkig bestaan er inderdaad voldoende uitzonderingen. Vooral op het gebied van social design gebeurt er heel wat. Denk aan Pedro Reyes: een Mexicaanse kunstenaar die muziekinstrumenten maakte van de zooi wapens die hij kreeg van de overheid. In een ander grappig project voert hij therapieën op in een sanatorium. Daarin worden – toepasselijk – vragen gesteld als “Wat voor fruit ben jij, en wat voor fruit is jouw partner?” En dan blijkt hij of zij, volgens het antwoord, een sinaasappel te zijn – waarvan Reyes vervolgens een shake maakt. Zulke basale dingen geven ruimte om anders te denken.’

Is vrouwelijkheid de sleutel om tot verandering te komen?

Johan Grimonprez: ‘Voor mij gaat het er niet om te herdefiniëren van wat een vrouw of een man is. Veel relevanter is in dialoog staan: “hoe voel jij je als vrouw of als man, en hoe voelt dat voor de ander?” De pijn die tussen man en vrouw hangt, is een oude maatschappelijke pijn. En dus moeten we tot het perspectief van een “nieuwe wij” komen. Een “wij” laat meteen dialoog toe. Maar daar durven we, door die pijn, amper over na te denken. Ik denk dat dat de crux van het probleem is: we durven niet voorbij onze eigen begrensde zelf te gaan. Het afschermen van het “zelf” leidt nergens toe. Je moet jezelfaltijd in verband kunnen brengen met het grotere geheel. Het permanente aanzwengelen van die angstindustrie, en de focus op oorlog en oorlogstaal zorgen ervoor dat we geen bredere visie ontwikkelen op de relatie tussen het zelf en de maatschappij.’

De strijd om waarden zoals sharing, caring en nurturing is kansloos als we geen oog hebben voor de systemen waarin de vrouw is neergezet

Jamain Birgitha: ‘Het gaat om die blik op de hele samenleving, ja. Dat is precies wat de strekkingen binnen het feminisme altijd verbonden heeft: de strijd om rechtvaardigheid en gelijkheid. De inzet van het vrouwelijke an sich is niet zo interessant. Het gaat altijd om een ruimer engagement. Zo is de strijd om waarden zoals sharing, caring en nurturing kansloos als we geen oog hebben voor de systemen waarin de vrouw is neergezet. Heb je het specifiek over de man-vrouw-verhouding, dan is het belangrijk uit te maken waarop je je richt. Sociaal-maatschappelijke aspecten? Carrière? Spiritualiteit of emoties? Er zijn zoveel manieren waarop je naar het man-vrouw-zijn kan kijken. En voor mij is dat meer een spirituele vraag dan een sociaal-maatschappelijke of een kunstkritische vraag.’

Maakt zo’n spirituele twist de analyse niet ongrijpbaar?

Jamain Birgitha: ‘Waarom?Als je het hebt over de vrouw en over vrouwelijkheid, dan word je vaak als hippie beschouwd. Maar in California bijvoorbeeld is ‘de vrouw’ – wat ze daar the return of the goddess noemen – een erg belangrijk onderwerp. En ik denk dat we het belang van dat thema ook hier in het Westen steeds meer onderkennen: de herontdekking van vrouwelijkheid, zowel in mannen als in vrouwen. Die strekking van the return of the goddess bekijkt de vrouw veel meer vanuit kracht dan vanuit zwakheid. Vrouwen komen er steeds meer achter dat hun vrouwelijkheid juist een enorme kracht herbergt, in plaats van hen te reduceren tot zwakke schepsels. Die kracht ligt zowel in het scheppen als in de zorg voor de maatschappij. Maar die kracht draagt ook bij tot harmonie: als het goed gaat met de vrouw, gaat het goed met de man.’

De hedendaagse kunst lijkt weinig te hebben met ‘spirituele krachten’.

Jamain Birgitha: ‘Het spirituele wordt er niet serieus genomen, dat is zo. En dat heeft weinig met mannelijk of vrouwelijk te maken: in de kunst moet het blijkbaar vooral gaan over context en concept, over hele moeilijke formules. Rede primeert: kunst wordt helemaal dood-getheoretiseerd.’

In de kunst moet het blijkbaar vooral gaan over context en concept, over hele moeilijke formules. Kunst wordt helemaal dood-getheoretiseerd

Johan Grimonprez: ‘Dit is natuurlijk niet alleen een probleem van de kunstwereld. Onze wereld wordt gedomineerd door een zeer enge werkelijkheidsopvatting. En de gemeenschap is een afspiegeling van hoe we spiritueel met elkaar en de wereld omgaan: wat brengt ons samen? We verliezen ons in het uiterlijke, het materiële. En op het innerlijke en op wat ons samenbrengt, kijken we neer. De samenhorigheid, zowel binnen de gemeenschap als tussen het innerlijke en het uiterlijke, is ver zoek.’

Soms krijg je de indruk dat als vrouwelijke kunstenaars ‘vrouwelijkheid’ als onderwerp nemen, ze makkelijker worden weggezet. Het zou interessant zijn als een mannelijke kunstenaar rond mannelijkheid of vrouwelijkheid ging werken.

Jamain Birgitha: ‘Ja, precies. Een kunstenaar als Jesper Just kijkt niet alleen naar vrouwen en vrouwelijkheid, maar ook naar transseksualiteit als man. Hij doet ook dat heel bijzonder. Hij is geen voyeur, hij laat de vrouw gewoon zien zoals ze is, hoe ze beweegt, wat ze doet. Dat was precies wat ik ook beoogde met Girl, you’ll be a woman soon: de verschillende mogelijkheden rond de vrouw-wording laten zien. Ook in relatie tot mijn eigen geschiedenis. Vrouwen wordt namelijk vooral geleerd wat ze niet moeten doen, genre: “Hou je benen dicht”, “Ga niet op de eerste avond met iemand naar bed”, …  Het gaat nooit over: “Je hebt een hele sterke, vrouwelijke kracht, en die kun je gebruiken om dingen te manifesteren.” Dat is altijd onderdrukt – denk maar terug aan de heksenverbranding.

Ook My Bed van Tracy Emin is een mooi voorbeeld van artistiek werk dat niet alleen de eigen “vrouwelijkheid” tot thema maakt, maar ook laat zien dat haar eigen onderzoek mee geëvolueerd is met de veranderingen in haar leven als vrouw. Haar bedinstallatie met tampons is een zootje. Zo verklaarde ze recent in een interview: “Als ik daar nu naar kijk, zou ik dat nooit meer kunnen maken. Maar dat is waar ik toen mee bezig was.” Zij had het heel erg over haar seksualiteit, in relatie tot de normen en de waarden die dat niet accepteerden. Dat heeft ze dus allemaal doorgemaakt, en nu zegt ze: ik heb geen seks meer, ik heb geen relaties meer, ik ben nu een oudere vrouw en ik probeer nu van mezelf te houden, dat is al moeilijk genoeg. En dan kom je dus op een bepaalde leeftijd dat je als “oudere” vrouw wordt vergeten. Precies dat laat Emins werk zien, dat ze dat allemaal doorlopen heeft. Kunstenaars met gelijkaardige projecten en indrukwekkende oeuvres zijn Cindy Sherman, Martha Rosler en Jenny Holtzer.’

Waar zouden jullie over tien jaar willen staan?

Johan Grimonprez: ‘Ik wil verder bouwen aan een duurzaamheid vanuit de basis. Ik ben nu zelf betrokken bij een transitiegroep op het Griekse eiland Andros, waar ik deeltijds woon. Zulke initiatieven wil ik verder zien groeien. Ik denk namelijk niet dat de grote oplossingen van bovenaf komen, maar dat ze zullen groeien uit dat soort complementaire praktijken, en vanuit een stilte binnenin om te herbronnen. Verder zullen er altijd mijn artistieke projecten zijn, zoals twee films in de nabije toekomst. De film die voortkomt uit de vlog On Radical Ecology and Tender Gardening, is illustratief voor mijn werkwijze. In plaats van ons blind te staren op wat we niet willen, stelt die film de vaak vergeten vraag: wat willen we dan wél? Zo stoten we op een andere omgang met voeding, op kleinschalige landbouw, nieuwe energiemodellen en economische modellen, andere vormen van educatie. Maar om die nieuwe duidingen te laten groeien, om die paradigmawissel ingang te doen vinden, moeten natuurlijk ook de machtsstructuren binnen de maatschappij veranderen. En dat gaat niet zonder diepgaande dialoog, ook tussen man en vrouw.’

De grote oplossingen komen niet van bovenaf, maar zullen groeien uit complementaire praktijken, en vanuit een stilte binnenin om te herbronnen

Jamain Birgitha: ‘Ook ik wil die verbindingen met de maatschappij blijven aangaan, maar dan vanuit de kunsten zelf. Daarbij komen ook altijd filosofen, wetenschappers, architecten of filmmakers aan bod. Uiteindelijk vertellen al die perspectieven toch een gelijkaardig verhaal. En ik wil dat mensen die mijn projecten zien of eraan deelnemen, ook met die inhoud aan de slag gaan op weer andere manieren. Zo ben ikal sinds 2008 bezig met een project over Los Angeles: Dream LA. Ik richt me daarbij op stedelijke planning. LA is namelijk een stad die geregeerd wordt door de auto, onder meer met dank aan General Motors. GM kocht ooit letterlijk alle trams op, stak ze in de fik en legde vervolgens autowegen aan. Die infrastructuur bepaalt natuurlijk in grote mate hoe je je in LA verplaatst. Een hemelsbreed verschil met Amsterdam, waar je met de fiets naar het Vondelpark rijdt. En zo wil ik over tien jaar in verschillende wereldsteden zoveel mogelijk gedaan hebben om vanuit de kunsten die reflectie te bieden op de wereld om ons heen. Hopelijk lezen al die projecten dan als één grote reis naar een bepaald doel, zoals bij Tracy Emin. We zien wel. Het enige wat ik weet, is dat mijn werk zich focust op bewustzijn en verwondering, op het tonen en zoeken naar wie we zijn, waar we staan en hoe we leven.’

Eva Peeters werkt bij kunstensteunpunt BAM, Tom Viaene bij de kunsteducatieve organisatie Piazza. Beiden zijn redactielid van rekto:verso.