Vluchtelingen op het podium

Door Laura Sear, op Tue Jul 19 2016 03:15:57 GMT+0000

Uitpuilende bootjes, haastig opgetrokken noodkampen, grenzen die prompt op slot gingen: één zomer geleden werd migratie plots zo’n hete kwestie dat ook de waarden van Europa aan het smeulen gingen. De culturele wereld toonde zich een jaar lang opvallend betrokken bij deze humanitaire problematiek: als een rode draad trok het lot van vluchtelingen door vele programma’s, zowel op als naast het podium. Een vluchtige trend? Of een zichtbare wending in de culturele handel en wandel?

Het bredere kader is bekend. Een uit de hand gelopen burgeroorlog, een despoot die zijn volk terroriseert, een radicale groepering die moorden rechtvaardigt in naam van God. Het resultaat: een golf van angst en een ongeziene volksverhuizing naar het beloofde land, Europa. Het land van verlichting, het land van secularisatie, het land van eindeloze jobzekerheid, een land zonder oorlog of wreedheid. Tot Europa ineens haar deuren sloot en aan de reizigers meldde dat de herberg vol zat.

Het hield de media niet tegen om de toestroom van vluchtelingen op de voet te blijven volgen en hun lange reis te documenteren tot in de huiskamers. Het beeld staat vast ook nog op uw netvlies gebrand: Aylan Kurdi, een kind aangespoeld op het Turkse strand waar u twee jaar geleden nog uw familievakantie doorbracht. Zo geschokt waren we over dit dagelijkse hoofdpunt in het journaal dat we allemaal onze te kleine kleren in zakken staken en naar een verzamelpunt brachten, of royaal in onze portefeuille graaiden om toch ook een steentje bij te dragen. De figuur van de vluchteling beroerde de gemoederen bijna nog meer dan de terrorist.

Cultuur als balsem

In het heetst van de commotie, begin september 2015, werden de jeugd- en de cultuursector door hun minister opgeroepen om rond de vluchtelingencrisis een concreet actieplan op te stellen. Sven Gatz meende dat kunst en cultuur een balsem konden zijn. Wat zou de sector ondernemen om het lot van vluchtelingen draaglijker te maken? Een terechte oproep was het, zij het zonder veel engagament van de minister zelf. Toch kwam er onverwacht veel respons, van talloze organisaties, met een waaier aan initiatieven die Kunstenpunt verzamelde en inventariseerde. De eerste reactie was evident: grote huizen organiseerden benefietconcerten en speciale thema-avonden, lokale centra integratieacties en welkomstfeesten.

Overal wilde in het najaar van 2015 bewezen worden dat cultuur wel degelijk een verzachtende balsem kon zijn. Maar wat blijft van al die initiatieven vandaag nog hangen?

Vooral de ‘Gastvrije Gemeente’, een wedstrijd van Vluchtelingenwerk Vlaanderen om burgers lokaal te engageren voor de nieuwkomers, groeide in oktober en november 2015 uit tot een succesvolle campagne. Ze inspireerde het kamerkoor van Gentbrugge om via muziek de ervaring van vluchtelingen te vatten, en bracht Café Manger in Mortsel ertoe om lokaal ingezamelde noodgoederen eigenhandig te gaan afleveren in de kampen in Duinkerke. Uit elke hoek ontsprongen er creatieve of minder creatieve ideeën, om de eigen gemeente tot de meest gastvrije te kronen. Ook cultuurcentra gaven gehoor aan Gatz’ oproep, met speciale tentoonstellingen, extra integratiecursussen of voorstellingen in het teken van de crisis.

Veel aandacht ging er verder naar documentaires en films over de problematiek. De Italiaanse documentaire Fuocoammare, gefilmd op het beruchte eiland Lampedusa, won in februari 2016 de Gouden Beer op het internationale filmfestival van Berlijn. Binnen de Belgische cinema was eerder al Problemski Hotel in première gegaan: een verfilming van het gelijknamige boek van Dimitri Verhulst over het drama in een asielcentrum. Cineast Manu Riche had er niet enkel gekende acteurs voor geselecteerd, maar was ook bewust op zoek gegaan naar niet-acteurs of onbekende acteurs van diverse etnische afkomst.

Ook de muziekwereld stelde zich solidair op. Meerdere muzikanten leenden in het najaar hun talent aan talloze inzamelacties. Zo verzamelde Filip Kowlier in de Beursschouwburg Gabriel Rios, Daan, Raymond van het Groenewoud en Tourist LeMC voor een benefietconcert. Radio Gaga, de mobiele radiostudio van Joris Hessels en Dominique Van Malder, bracht de muziek tot in het asielcentrum van Wingene. Overal wilde in het najaar van 2015 bewezen worden dat cultuur wel degelijk een verzachtende balsem kon zijn. Maar wat blijft van al die initiatieven vandaag nog hangen? Misschien wel vooral de vluchtigheid ervan. Moesten we op vraag van de minister niet in de eerste plaats ons collectieve geweten sussen?

72_sear_kunst op de vlucht toneelhuis.jpg

Zelfreflectie en humanisme

Veel hangt af van de ernst en de diepgang waarmee initiatieven ingevuld worden. Zeker niet alle evenementen waren even vluchtig. Zo bracht de AB eind maart gevluchte Syrische muzikanten en het Brussels Jazz Orchestra samen op de planken.Ook bundelden Toneelhuis en Vluchtelingenwerk eind oktober al de krachten voor Kunst op de Vlucht: een dubbele avond om het publiek een dieper inzicht te geven in ‘vluchten’. De eerste avond stond in teken van het artistieke werk van vluchtelingen. Muziek, dans, theater en poëzie vanuit Syrië, Irak, Burundi en Noord-Afrika stelden de culturele wereld voor de vraag hoe we in de toekomst moeten omgaan met alle nieuwe culturele uitingen die de migratiestroom meevoert. De tweede avond belichtte veeleer het emotionele aspect van vluchten. Peter Adriaensens legde de psychologische en chemische reacties uit van een lichaam onder voortdurende stress. De Irakese Toneelhuis-maker Mokhallad Rasem verbeeldde het wachten op papieren in een tableau vivant. En Vluchtelingenwerk presenteerde het boek Er zijn geen paarden in Brussel, waarin Vlaamse schrijvers als Michael De Cock en Rachida Lamrabet de persoonlijke verhalen van zes vluchtelingen hebben neerschreven. Samen nodigden al deze ervaringen het publiek uit tot een reflectie over het perspectief van de getroffenen zelf, en onze eigen verhouding daartoe.

Het is de lakmoesproef voor elke opstoot van solidariteit na een ingrijpende gebeurtenis die wekenlang het nieuws beheerst: wat voorbij de actualiteit?

_Kunst op de Vlucht _toonde de essentie van wat kunst kan betekenen in een periode van opdringerige maatschappelijke veranderingen: geen expliciete politieke stellingname, geen mediageil benefietconcert met bijhorende hashtags, maar een ongedwongen aanzet tot zelfreflectie en humanisme. Alleen krijg je daar natuurlijk nooit dezelfde aandacht voor als Music For Life, en reikt je gebaar moeilijk verder dan het reeds uiterst betrokken publiek. Zelfs Kunst op de Vlucht verdween in de zee van evenementen die het najaar overspoelden.

Tegelijk kwam er eind 2015 een deuk in het enthousiasme van vele acties. De aanslagen in Parijs en de nieuwjaarsnacht in Keulen wakkerden het wantrouwen aan. De aanslagen in Brussel snoerden alle solidariteit helemaal de mond. Ineens werd de noemer ‘vluchteling’ weer een scheldwoord voor aanrander, terrorist, profiteur, leugenaar. Terwijl de kampen een voor een werden opgeruimd, Merkel steeds meer onder vuur kwam te liggen en de opvangcrisis langzaam transformeerde in een huisvestingskwestie, verdwenen ook de benefietacties naar de achtergrond. Gatz’ oproep raakte in de vergetelheid, zelfs de inventaris van Kunstenpunt verdween van zijn website. Het is de lakmoesproef voor elke opstoot van solidariteit na een ingrijpende gebeurtenis die wekenlang het nieuws beheerst: wat voorbij de actualiteit?

72_sear_dit zijn de namen ntgent 2.png

Theater op de vlucht vooruit

Wellicht niet toevallig blijft vooral het toneelbedrijf de vluchteling thematiseren. Met zijn tragere sluitertijd en zijn reflectieve natuur blijkt het theater het aangewezen medium om de diepere nawerking van elke crisis veel langer te blijven volgen dan de krantenkolommen en het laatavondnieuws. Het wikt en weegt, en broedt uiteindelijk uit. Zeker, ook de literatuur zoekt achter alle veranderingen van de tijd het grote verhaal. Maar het is het theater dat die verhalen teruggeeft aan een gemeenschap. Het biedt burgers een moment van pauze om even op adem kan komen, door de maatschappij vanop afstand te observeren. Dat is vandaag niet anders dan 2500 jaar geleden bij de Grieken, maar met de huidige vluchtelingenproblematiek lijkt er met die maatschappelijke rol toch iets bijzonders aan de hand. Alsof het theater niet alleen het migratievraagstuk transformeert, maar het migratievraagstuk ook het theater zelf…

Zo postapocalyptisch de sfeer van Dit zijn de namen, zo prangend ook de vragen die ze opriep over onze samenleving en de individuele zoektocht van iedereen, vluchteling of niet.

Of zou het toeval zijn dat ook het komende theaterseizoen steeds weer bij de vluchteling uitkomt? NTGent opent zijn seizoen met het veelbelovende muziektheaterstuk De Vreemden: Johan Simon vertaalt het uitermate westers verhaal van Camus naar onze eenentwintigste-eeuwse realiteit van massamigratie. DeSingel nodigt Palestijnse regisseur Bashar Murkus uit met zijn stuk The new Middle East. Deze dialoog tussen een gemaskerde beul en een vrouw die hij levend begraaft, wil traditionele kunstvormen bevragen en een spiegel bieden op het absurde geweld in de Syrische oorlog. Toneelhuis pakt op zijn beurt uit met Guy Cassiers’ nieuwe productie Grensgeval. Dit eerste deel van zijn tweeluik rond de migratiekwestie is gebaseerd op het stuk Die Schutzbefohlenen (2013), waarin Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek reflecteert over Europa en de vluchteling, als een discussie over normen en waarden.

Ook schuift Toneelhuis Mokhallad Rasem op de voorgrond. Deze zomer worden zijn vorige stukken hernomen, komend seizoen staan vooral nieuwe producties geprogrammeerd. Rasem heeft zelf een migratieachtergrond. Hij bewandelt het moeilijke pad van de buitenlandse kunstenaar die de Vlaamse theaterwereld en het Vlaamse publiek moet overtuigen van de toegevoegde waarde van andere perspectieven en culturele expressies. Zijn eigen kracht als regisseur is hoe hij zijn persoonlijke ervaringen vertaalt tot universele thema’s, niet zelden met gedeelde toneelklassiekers van bijvoorbeeld Shakespeare als brug. Het maakt van hem de maker bij uitstek die het verhaal achter mensen op de vlucht een humaan gezicht kan geven. Dat deed hij afgelopen seizoen vooral met zijn bewerking van J.M. Coetzees jongste roman De kinderjaren van Jezus, het verhaal van een man en een vijfjarige jongen die na een lange reis in een opvangcentra terechtkomen en aan een nieuw leven beginnen. Mokhallad vertolkte zelf de rol van de jongen, die zich niet weet aan te passen en op zoek blijft naar zijn moeder. Het werd een kwetsbare en aangrijpende voorstelling, al miste ze wel een zekere informatieve kracht.

Veel afstandelijker voelde Dit zijn de namen, een regie van de Duitser Philipp Becker bij NTGent, op basis van de gelijknamige roman van Tommy Wieringa. Dat boek volgt een groep vluchtelingen die, verraden door mensensmokkelaars, gestrand zijn in een existentieel niemandsland. Uit wanhoop vermoorden ze een van hun zwarte reisgezellen en dragen ze zijn hoofd als token mee naar het stadje waar ze uiteindelijk terechtkomen. Die vervreemding bij zowel de vluchtelingen als de stadsbewoners vatte Becker in het sobere decor van een grijze skateramp, die de acteurs vruchteloos proberen te beklimmen. Maar zo postapocalyptisch de sfeer van de voorstelling, zo prangend ook de vragen die ze opriep over onze samenleving en de individuele zoektocht van iedereen, vluchteling of niet. Zelfs zonder actuele verwijzingen zette Dit zijn de namen de toeschouwer automatisch aan tot beschouwing over (het gebrek aan) intermenselijke uitwisseling tussen nieuwkomers en autochtonen.

72_sear_CEUX QUE J'AI RENCONTRES_3.jpg

Vele culturen, één podium

Toch blijven achteraf vooral die opvoeringen hangen die zich schaamteloos associeerden met de actualiteit, en de vluchtelingenkwestie op scène brachten met een multiculturele bezetting. Zij trokken de kern van het vraagstuk door naar hun eigen praktijk, en gingen zelf de dialoog aan. Hun wisselwerking tussen verschillende culturen wist de mainstream omgang met de vluchtelingencrisis te doorbreken in levendig theater. Zag iemand in Théâtre National de indrukwekkende opvoering van de Frans-Belgische formatie Nimis Groupe? Ceux que j’ai rencontrés ne m’ont peut-être pas vu stak een loodzware inhoud in een luchtig frame: een succesformule in combinatie met een intensieve research. Het gezelschap was zelf naar Lampedusa getrokken om er mensen te interviewen over hun verschrikkelijke reis. Die reis brachten ze op het Brusselse podium in samenwerking met zes asielzoekers en hun eigen verhaal. De theaterrecensies waren lovend: ze bestempelden Ceux que j’ai rencontrés als informatief, betrokken én aangrijpend, volgens sommigen net zo pakkend als het lijkje van Aylan Kurdi. Nimis Groupe greep terug naar de kernelementen van theater: via gedeelde emotie een uitgebroede inhoud vertalen naar een dieper inwerkende reflectie bij het publiek.

Nimis Groupe greep terug naar de kernelementen van theater: via gedeelde emotie een uitgebroede inhoud vertalen naar een dieper inwerkende reflectie bij het publiek.

Op zijn beurt maakte Michael de Cock, bekend om zijn interculturele voorstellingen en zijn jarenlange journalistieke werk rond migratie, de jeugdvoorstelling Kamyon. In de laadbak van een vrachtwagen liet hij het verhaal vertellen van een klein meisje op de vlucht van Istanbul naar Engeland, en passeerde hij daarmee onder meer bij KVS, NTGent en t,arsenaal. Ook De Cock koos voor de sterke aanpak die Nimis Groupe hanteerde: onderzoek en interviews omzetten naar een opvoering die haar publiek zowel informeert als doet nadenken, door in de eerste plaats het menselijke gevoel aan te spreken. Tegelijk boden beide voorstellingen nieuwkomers een kans om hun verhaal hoorbaar te maken en zich artistiek uit te drukken.

72_sear_debrievenschrijver_4.jpg

Nieuw talent aanboren

Het is die laatste intentie die de sociaal-artistieke praktijk al jaren voor ogen heeft, en die bij alle nieuwe aandacht in de grote huizen wel eens over het hoofd wordt gezien. De Brusselse organisatie Globe Aroma werkt bijvoorbeeld al sinds 2002 met asielzoekers rond kunst. Net als KunstZ in Antwerpen biedt ze een ruimte aan waar mensen uit alle hoeken van de wereld samenkomen om muziek, beeldende kunst en theater te maken. Brecht Theunis, één van de organisatoren van Globe Aroma, ziet het laatste jaar een enorme groei van nieuwe leden en nieuwe projecten. ‘We werken al jaren samen met het Klein Kasteeltje, het asielcentrum in Brussel. Vroeger werden van daaruit een vijftal mensen per week naar ons doorverwezen, maar sinds oktober hebben we een flinke stijging gezien. Onze evenementen worden nu bijgewoond door honderden mensen. En wekelijks verlenen we tientallen nieuwe kunstenaars hulp.’

Veel sociaal-artistieke organisaties, waaronder Globe Aroma, hebben hun handen vol met het opvangen van mensen. De financiële steun van de overheid blijkt vaak onvoldoende.

Niet toevallig is de samenwerking tussen grote cultuurhuizen en sociaal-artistieke organisaties dit jaar sterker geworden. In Brussel resulteerde dat bijvoorbeeld in De Brievenschrijver, een theaterproductie van Simon Allemeersch met Globa Aroma en het Kaaitheater. Het werd de perfecte belichaming van hoe theater een antwoord kan bieden op de vluchtelingenstroom: Allemeersch schetste migratie niet als een uitwendig, maar als een vertrouwd thema. Hij hing de voorstelling op aan zijn eigen familiegeschiedenis: de vlucht van zijn grootvader naar Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar hij vier jaar gevangen zat in het kamp van Zeist. Daar verdiende hij zijn kost als brievenschrijver. Dankzij zijn schrijfkunsten konden de gevangenen contact houden met het thuisfront. Niet alleen dit narratief uit een bekend verleden maakte het vluchtelingenthema veel bevattelijker voor het Belgische publiek, ook de samenwerking met een gevarieerd ensemble van acteurs uit alle uithoeken voelde als een win-win op het podium. De deelnemers van Globe Aroma wonnen aan eigenwaarde, en ook de toeschouwer kreeg door de diversiteit van hun samenwerking nieuwe impulsen en inzichten.

Dat is dan ook de troef van organisaties als Globe Aroma: een brug slaan tussen de bestaande instellingen en nieuwkomers, nieuw talent uit een andere cultuur introduceren aan het culturele veld, en mensen helpen om zowel sociaal als artistiek een eerste stap te maken naar een kunstenaarsbestaan in hun nieuwe thuisland. Alleen gaat dat niet vanzelf. Hoewel er aan participatie en enthousiasme geen gebrek is bij Globe Aroma, is er dit jaar meer dan ooit een tekort aan middelen en werknemers vastgesteld voor alle nieuwe uitdagingen. ‘Veel sociaal-artistieke organisaties, waaronder Globe Aroma, hebben hun handen vol met het opvangen van mensen’, aldus Theunis. ‘De financiële steun van de overheid blijkt vaak onvoldoende.’

72_sear_de kinderjaren van jezus.jpg

Een nieuwe culturele taal

Als we in de culturele wereld naar een meer structurele aanpak willen, voorbij de vluchtige solidariteitsacties, dan lijken meer middelen en mensen bij die sociaal-artistieke organisaties die werken met gevluchte kunstenaars, veruit de meest zinvolle investering. Dat is niet enkel een vraag van Globe Aroma, maar ook wat Mokhallad Rasem voorstelt. Hij heeft voor zijn eigen traject als nieuw aangekomen kunstenaar veel gehad aan dit circuit, en geeft nu zelf workshops bij organisaties als KunstZ en Gen2020. Hij merkt op dat het er vandaag niet makkelijker op geworden is om als vreemdeling de culturele sector in te stappen. ‘Het ontvangst van nieuwe kunstenaars is in al die jaren nauwelijks veranderd tegenover mijn eigen ervaring tien jaar geleden. Er zijn nu meer opvangcentra, maar je moet nog steeds je eigen weg banen. De taal blijft een drempel en ook het aanvoelen van de cultuur van je nieuwe land is iets waar je als nieuwkomer aan moet blijven werken, dat zal altijd zo blijven.’

Rasem vindt dat er vooral nog werk is aan het standpunt van de culturele wereld over nieuwe kunstvormen. ‘Nieuwe kunstenaars – niet enkel migranten, maar ook jonge Vlaamse kunstenaars – moeten reflecteren over hun etnische cultuur en traditie, en ook over de westerse geschiedenis. Hoe kijk je als Irakees naar een stuk van Shakespeare? Hoe stap je af van beide tradities om iets nieuws te creëren? Hoe laat je je eigen traditie los en omarm je het nieuwe? Dat zijn de vragen waar nu antwoorden op gezocht moeten worden. Wie een nieuwe culturele taal gaat spreken, gaat het nieuwe minder wantrouwen.’

Hoe diep wenst de culturele wereld zich te engageren, ook als het journaal over andere items gaat?

Die nieuwe culturele taal waar Rasem het over heeft, lijkt wel een vernieuwde invulling van Gatz’ culturele balsem. Maar dat was wellicht niet waar de minister in eerste instantie aan dacht bij zijn oproep. Voor hem leken de meer zichtbare lokale acties, solidaire evenementen en een versterkt samenhorigheidsgevoel misschien wel te volstaan. De culturele sector echt een nieuwe weg doen inslaan is namelijk een kostelijke zaak. Om Rasems utopische oproep naar een nieuwe culturele taal ook in de praktijk te brengen, zullen niet enkel sociaal-artistieke organisaties meer middelen nodig hebben, maar dienen ook grote huizen te investeren in extra begeleiding voor de nieuwe kunstenaars. Zo ver zijn we echter nog lang niet.

Of het komende theaterseizoen met al zijn stukken over en met vluchtelingen een reële maatschappelijke wending aankondigt, zal dus nog moeten blijken. Groepen als Nimis, die het artistieke perfect wisten te combineren met het documentaire en het sociale, hebben alvast bewezen dat het kan: dat vernieuwing en levendigheid hartelijk onthaald worden. Maar ook de korte spanningsboog van onze collectieve aandacht is afgelopen seizoen sterk in de verf gezet. Die vluchtige aandacht zou al snel kunnen verschuiven naar nieuwe problematieken, van een Europa in crisis tot terrorisme in de achtertuin. Maar ook bij die crisissen zullen we er telkens weer op uitkomen dat meer onderling begrip tussen verschillende culturen een basis vormt om ze te remediëren. Onze omgang met de vluchtelingenkwestie blijft een lakmoesproef. Hoe diep wenst de culturele wereld zich te engageren, ook als het journaal over andere items gaat?

Lees rond culturele initiatieven met vluchtelingen ook het artikel over Cinemaximiliaan. 

Laura Sear studeert Engels-Theater-, Film- en Literatuurwetenschappen aan UAntwerpen. Ze schreef dit artikel in het kader van een onderzoeksstage bij rekto:verso.